aanleiding van uw besluit dd. 6 Juli 1883, no. 10, tot instandhouding van zijne ambachts- en industrie school, gedurende 5 jaren een jaarlijksch subs'die uit de provinciale fondsen ad f 100 is verleend, heeft zich tot ons gewend met het hieronder afgedrukt ver zoek om verhooging van dat subsidie. Volgens een bericht van het gemeentebestuur van Zierikzee is de inrichting der school nog dezelfde als aan u werd medegedeeld in uwe zomervergadering van 1883; alleen heeft het teekenen zich reeds sedert ge- ruimen tijd bepaald tot het bouwkundig teekenen; wordt het onderwijs in de Fransche, de Engelsche en de Hoogduitsche taal, de algebra en de lagere wiskunde alleen gegeven aan de leerlingen die bedoeld onderwijs verlangen; vindt de school voortdurend bijval, zoodat sedert de oprichting 43 leerlingen onderwijs hebben genoten of nog genieten; is die school werkelijk nuttig, verdient zij ondersteu ning, en heeft zij daaraan behoefte, omdat de school gelden geen voldoende baten tot bestrijding der noodige uitgaven opleveren komt een groot gedeelte der leerlingen uit de bui tengemeenten, waarom het geven van eene hoogere toelage door de provincie niet afhankelijk behoort te zijn yan vermeerdering van het subsidie door de ge meente, althans niet in dezelfde verhouding, als thans het geval is. Nu uit het bericht van het gemeentebestuur van Zierikzee blijkt dat de inrichting nuttig werkt en ondersteuning behoeft, meenen wij u eene verhooging van het subsidie te mogen voorstellen. Wij blijven echter van oordeel dat aan het stelsel, gevolgd bij het verleenen van subsidie aan andere inrichtingen van dien aard, ook thans behoort te worden vastgehouden, zoodat de verhooging van het subsidie ook nu moet afhankelijk gesteld worden van vermeerdering met gelijk bedrag van de bijdiage der gemeente. Wij hebben mitsdien de eer u voor te Btellen het aan den adressant voor een tijdvak van 5 jaren ver leend subsidie, van 1 Januari 1885 af, te verhoogen met hetzelfde bedrag, waarmede de gemeente Zierikzee eventueel hare bijdrage zal vermeerderen, mits het subsidie voor de provincie de som van 200 per jaar niet te boven ga. Het adres luidt Aan heeren gedeputeerde staten in de provincie Zeeland, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen E. W. Mns, architect te Zierikzee, Dat de ambachtsschool, die door adressant werd opgericht en gedurende het geheele jaar wordt gehou den, met zoodanig toenemend succes werkt dat daarin gedurende de wintermaanden reeds aan 26 leerlin gen onderwijs wordt gegeven, waaronder velen reeds op gevorderden leeftijd. Adressants ambachtsschool dankt dien vooruitgang aan het theoretische en praktische onderwijs dat èr gedurende negen uren daags wordt gegeven en dat in de twee laatste jaren weder groote en gunstige uitkomsten voor zijne leerlingen heeft opgeleverd, zoo dat een aantal hier by ambachtsbazen als dengdelijke werklieden en enkele bij aannemers als opzichters zyn geplaatst en dus tot eervollen maatschappeiyken werkkring en behoorlijk bestaan. Sommigen hebben het reeds zooverre gebracht dat zy bestek-feekeningen en begrooticgen konden maken van werken,die met goed gevolg zijn uitgevoerd. De uitkomsten zyn voor adressant alleraangenaamst, jammer dat de financiëele resultaten van zulk eene nuttige inrichting zoo ongunstig zgn. Het onderwijsgeld is niet hooger dan 3, 1.50 en f 1 's maands naar omstandigheden, terwijl niemand wordt afgewezen en das de school nog het meeste maatschappeiyk nut sticht, doordien aan een groot aantal minvermogenden het onderwijs gratis wordt verstrekt. Het gevolg is geweest dat in de 2 laatste jaren, dooreengenomen, de uitgaven grooter zijn geweest dan de inkomsten en dus voor het onderwgs geven vol strekt niets is overgebleven dan de zelfvoldoening een aantal bekwame en geschikte menschen aan de maat- schappp te hebben afgeleverd. Dat gevolg ligt voor de hand wanneer men bedenkt den veel gunstiger toestand, waarin de^mbachtschool der plaatselijke commissie verkeert, die in een gebouw der gemeente mag werkzaam zijn, waar niets anders wordt geleerd dan het behandelen der gereedschappen, waar slechts een drietal leerlingen komt en waar toch nog honderde guldens moeten worden uitgegeven, zonder dat, in den tijd van 17 maanden, eenig resultaat is verkregen. Het een en ander voert adressant om zich tot Uwe vergadering te wenden met het eerbiedig verzoek dat het haar moge behagen de toegekende subsidie eenigs- zins te verhoogen teneinde de inrichting, die znlke doorslaande blijken van de vordering der leerlingen geeft, te kunnen blijven instandhouden. Van de onmisbaarheid zgner inrichting in dezen tyd van vooruitgang op ieder gebied is adressant zoodanig overtuigd dat het biyvend bestaan daarvan ook na zyn verscheiden hem zoodanig ter harte gaat dat hy nog bg zijn leven pogingen zal in het werk stellen om een geschikt persoon te vinden en aan te kweeken om zijnen arbeid over te nemen, wanneer hem die op zijne gevorderde jaren mocht komen te ontvallen. De heer Van der Vliet brengt het algemeen verslag der afdeelingen uit Aan het onderzoek in de afdeelingen is deel genomen door 39 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten. In twee afd. verecnigden al de leden zich met het voorstel. In eene andere afdeeling waren slechts 2 leden die daartegen bezwaar inbrachten. Een lid toch beschouwde deze zaak als van uitsluitend plaatseiyk en alzoo van geen provinciaal belang, terwyi een ander lid zich met het voorstel niet vereenigde omdat hy het wenscheiyk, ja noodig acht dat behalve de gemeente Zierikzee ook de buitengemeenten, wier belang daarbij gerekend worden mag te zgn betrokken^ geldelijken steun zullen geven alvorens de provincie overga tot verhooging van het subsidie. Biykens mededeeling van den voorzitter hebben gedeputeerde staten ook in dit verslag geene aanleiding gevonden tot wyziging van hun voorstel. Niemand over het voorstel het woord verlangende wordt het in stemming gebracht en aangenomen met 36 tegen 5 stemmen. De heeren Van Lijnden, De Smidt, Pierssens, Moes en Lucasse stemden tegen. d. rapport van gedeputeerde staten be treffende het voorstel van den heer mr J. Cf. Van Deinse tot wijziging van art. O van het regle ment voor de calamitenze polders of wa terschappen in Zeeland. Het rapport luidt als volgt By uw besluit van 2 Juli jongstleden no. 11 werd naar ons college gerenvoieerd het voorstel van uw^ medelid mr. J. G. Van Deinse tot wijziging van art. 6 van het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen in dien zin, dat nwe vergadering de caljmiteusverklaring van een polder kan uitspreken, ook dan wanneer van verwaarloozing der zeewering of oeverdediging biykt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 12