te IJzendijke, voor zijn dienst van IJzendijke op
Breskens te verleenen een subsidie van f 150 's jaars
op dezelfde voorwaarden, ten vorigen jare gesteld aan
het subsidie voor denzelfden dienst verleend aan J. C.
Aerts, en met bepaling dat de dienst zal worden uit
geoefend tweemalen daags, namelijk des morgens op
de stoomboot die te half 9 van Breskens naar Viis-
singen vertrekt en des namiddags op de stoomboot
die van Breskens naar Vlissingen vaart: 's zomers te
4 uren, 's winters te half 4 uur, en verder dat worden
verleend subsidiëndoor de gemeente IJzendijke van
f 200 's jaars en de gemeente Schoondijke van 50
's jaars."
De heer Hammacher, het woord verleend zijnde
ter toelichting van zijn amendement, zegt daarin koit
te kunnen zijn. De vergadering kent de geschiedenis
van het subsidie in 1883 aan Aerts verleend. Dezelfde
behoefte die toeu bestond aan middelen van verkeer
neet den stoombootdienst BreskensVlissingen voor
het oostelijk deel van het voormalig 4ae distriet bestaat
nog. Door de invoering van den postpakkettendienst
heeft Aerts zijn diligence-dienst moeten staken, vooral
ook omdat hij niet zelf rijdt maar dit door een knecht
moet laten doen. Hamelijnck neemt zelf den dienst waar,
doch ziet geen kans den dienst vol te houden zonder
subsidie.
Om te gemoet te komen aan het bezwaar van ge
deputeerde staten, dat de dienst slechts éénmaal per
dag uitgevoerd wordt zegt spreker heb ik voor
gesteld aan het subsidie de voorwaarde te verbinden
dat tweemaal, daags moet gereden worden.
Ten slotte merkt de heer Hammacher nog op dat
hij niet veranderd is van gevoelen, nl. dat deze dienst
een complement is op den stoombootdienst Breskens
Vlissingen. Waar aan andere wagendiensten, die be
schouwd worden zoodanige diensten te voeden, subsi-
diëa worden verleend, behoort ook hier een subsidie
gegeven te worden, wijl de wagendienst Breskens
Vlissingen den provincialen stoombootdienst op de
Wester-Schelde voedt.
De heer Hurgronje: Mijnheer de voorzitter,
gedeputeerde staten hebben gemeend ten aanzien van
het adres van Hamelijock het standpunt te moeten
behouden, vroeger door hen ingenomen, toen zij het
subsidie, gevraagd door den voorganger van Hameiijnck;
Aerts, hebben bestreden en afgeraden. Dat standpunt
was aangegeven door het besluit dezer vergadering
op een voorstel van gedeputeerde staten in 1876, toen
dat college heeft voorgesteld aan geen anderen subsidie te
verleenen voor wagendiensten in verband met den stoom
bootdienst op de Wester-Schelde, dan aau dezulken, die
tevens belast waren met het postvervoer. Als argument
werd bijgebracht, dat men wenschte alleen subsidies te ver
leenen aan goed ingerichte endernemingen en
meende een waarborg te vinden in het postvervoer,
omdat het rijk dat alleen toelaat wanneer de middelen
van vervoer goed zijn iDgericht. Onderscheidene leden
bestreden dit toen, meenende dat men daarmede
nog te ver ging en een gevaarlijk antecedent schiep,
daar het te vreezen was dat allerlei soort wagen diensten,
die in verband met stoombootdiensten tot stand kwa
men, dergelijke verzoeken zouden indienen. Ten
slotte werd echter het voorstel van gedeputeerde staten
met 27 tegen 13 stemmen aangenomen. Gedeputeerde
staten hebben in deze afwijking van een vroeger ge
nomen besluit geene aanleiding gevonden om ook
hunnerzijds hun standpunt te verlaten maar gemeend,
evenals vroeger het verzoek van Aerts, ook thans dat
van Hamelijnck te moeten bestrijden.
Gedeputeerde staten hebben verder gemeend dat,
waar gesproken wordt van grootbelang van het district,
van het bestaan van zoodanig belang moet blijken door
de offers, welke de gemeenten, die door den dienstin de
eerste plaats worden gebaat, brengen. En wat blijkt? Dat
IJzendijke niet meer geeft dan 1100, terwijl Schoondijke
er zich afmaakt met de kleine som van 25. Gedeputeerde
staten zijn ook op dien grond van oordeel, dat er voor
het gewestelijk bestuur geen aanleiding bestaat subsidie
te verleenen.
In de afdeelingen werd het breed uitgemeten en de
voorstellier, de heer Hammacher, wijst er nu ook op,
dat de dienst van Hamelijnck moet strekken tot
voeding van den provincialen stoombootdienst voor
goederen en passagiers en de provincie daarin vergoe
ding zou vinden voor het verleende subsidie.
Het lid van gedeputeerde staten, de heer Heysa,
die bij een vorige gelegenheid de zaak heeft besproken,
heeft toen reeds voorspeld dat deze voorstelling zou
blijken een groote illusie te zijn en die voorspelling is
uitgekomen, want Aerts was verplicht maandstaten over te
leggen waaruit het aantal vervoerde passagiers bleek.
Wat heeft nude ondervinding geleerd? In 4 reizen, 2
van IJzendijke naar Breskens en 2 van Breskens omge
keerd, werden gemiddeld vervoerd 4 en een fractie passa
giers, dus ruim 1 persoon per rit. Waarlijk op die
manier wordt onze stoombootdienst niet gevoed. Ga-
deputeerde staten blijven alzoo bij hun voorstel om
het verzoek at te wijzen.
De heer Hammacher zegt zich verplicht te
achten een argument, door den vorigen geachten
spreker aangevoerd, te bestrijden. De weinige blijken
van instemming, door IJzendijke en Schoondijke ge
geven, gelooft hg dat door zijn voorstel niet meer in
rekening komen. Hij toch wenscht het subsidie niet
toe te staan dan onder voorwaarde dat beide gemeenten
flink uit den hoek komen.
Nog eene opmerking wenscht spreker te releveeren,
die, ofschoon in de afdeeliugen geuit, naar bij meent
niet in het verslag is opgenomen. Wanneer de dienst
niet gesubsidieerd wordt zal Hamelijnck ermede ophou
den, in welk geval het voordeel vervalt, dat de pro
vincie geniet door het belijden van den provincialen
weg Schoondijke-IJzendijke, nl. een ontvangst aan
tolgeld van ongeveer f 1 daags. Aan den eenen kant
zal de provincie f 150 uitgeven doch aan de andere
zijde f 360 ontvangen. Dit verdient wel overweging.
Men heeft hiertegen aangevoerd dat die bate niet
komt ten voordeele van de provinciale kas maar ten
voordeele van den tolpachter. Op dit oogenblik is dit
volkomen juist, wijl de tol op dien weg verpacht is,
maar een volgend jaar zal door de gegadigden bij de
verpachting wel degelijk met het al of niet exploitee-
ren van den wagendienst rekening gehouden worden
en de meerdere of mindere opbrengst ten voor- of
nadeele der provinciale inkomsten zijn.
De beraadslaging alsnu gesloten zijnde wordt het
amendemeat-Hammacher in stemming gebracht en
aangenomen met 35 tegen 6 stemmen. Tegen
stemden de heeren Snouck Hurgronje, Hejse, Byban,
J. C. R. Van der Bilt, B. V. Van der Bilt en Wagtho.
De voorzitter stelt voor om voor bet geval het
subsidie wordt verleend het bedrag te vinden uit den
fcegrootingspost voor d^n etjombjotdienst op de Wes
ter-Schelde.
Zonder hoofdelijke stemming vereenigt zich de ver
gadering met dit voorstel.
c Voorstel omtrent het verzoek van E. W.
Mus te Zierlkzeeoos verhooging van het sub
sidie voor zijne amfoachts- en industrieschool
aldaar.
Het voorstel van gedeputeerde staten is van den
volgenden inhoud:
E. W. Mus, architect te Zierikzee, aan wien, naar