bleven, terwijl blijkens de geschiedenis der geldleeningen ook tfcans nog het bijzonder belang van den Anna Jacobapolder wordt erkend. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt ■uitgebracht door den heer mr. «F. G. 1' an Dclnse. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 38 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten. In alle afdeelingen vereenigde men zich algemeen met het voorstel van gedeputeerde staten om het verzoek niet in te willigen. Blijkens de mededeeling van den voorzitter heeft dit verslag aan gedeputeerde staten geen aanleiding gegeven om hun voorstel wijzigen. Niemand over het voorstel het woord wenschende te voeren, wordt het in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. b. Voorstel omtrent het adlrea van P. Hasne- lijnck te IJzendijke om subsidie voor een wagen- dienst van IJzendijke over Sehoondijke naar Breskens. Het voorstel luidt: Bij uw besluit van 2 Juli jongstleden, no. 12, werd naar ons college gerenvoieerd het hierachter volgend verzoek van P. Hamelijnck te IJzendijke om aan hem ten behoeve van zijn diligencedienst v->n IJzendijke op Breskens, ia verband met den stoombootdienst op de Wester-Schelde, een gelijk subsidie uit de provinciale fondsen toe te kennen als vroeger aan J. C. Aerts werd verleend. Zooals wij reeds in uwe vorige vergadering hebben medegedeeld is de dienst van Aerts in het begin van dit jaar gestaakt. Daar blijkens de door ons ingewonnen berichten met de onderneming van den adressant geen brieven vervoer plaats heeft, de dienst slechts éénmaal per dag (in verband met de stoomboot welke in den namiddag omstreeks 4 uren van Breskens vertrekt) uitgevoerd wordt en alleen door de gemeenten IJzendijke en Sehoondijke bijdragen zijn toegezegd van niet meer dan 125 te zamsn (ƒ100 en 25)bestaan er naar onze meenïng geen termen voor eene gunstige beschik king op dit verzoek. Wij hebben mitsdien de eer u voor te stellen aan den adressant te kennen te geven dat zijn verzoek niet kan worden ingewilligd. Het adres is van den volgenden inhoud Geeft met eerbied te kennen Petrus Hamelijnck, rijtuigverhuurder en diligencedienst-ondercemer, wonen de te IJzendijke, daar hij zich tot uwe vergadering wendt, met eer biedig verzoek, om subsidie te mogen ontvangen voor zijn wagendienst van IJzendijke via Sehoondijke en Breskens, op de provinciale stoomboot, hoopt hij even als zijn voorganger, de heer J. Aerts, dezellde subsidie van de provincie te mogen ontvangen aangezien het eenige middel is van vervoer, hoopt hij dat het heeren leden der provinciale staten behage moge zijn eerbiedig verzoek wel te willen inwilligen. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitgebracht door den heer jhr mr Pompo Tan Meerdervoort. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 39 leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten. Algemeen bestond er groot verschil van gevoelen over dit voorstel. Eeeds dadelijk vroeg men zich af welke de reden was waarom de vorige ondernemer zijn dienst gestaakt had en tevens waarom aan dezen ver zoeker zon worden geweigerd wat aan J. C. Aerts was toegestaan. In de afdeeling, waar dit punt meer in het breede besproken werd schreef men de oorzaak der staking van den diligencedienst door J. C. Aerts, behalve aan de weinige vervoerd wordende passagiers, hoofdzakelijk toe aan de invoeiing van den postpakkettendienst- Hierdoor verloor hij een der voornaamste brODnen van ontvangsten. Als reden waarom ged. staten aan Hamelijnck meen den te moeten weigeren, wat indertijd aan Aerts was toegekend, werd van hunne zijde erop gewezen dat ged. staten ook bij het verzoek van Aerts hadden voorgesteld dat niet in te willigen. Zij zagen toen, evenmin als nu, eenige aanleiding om af te wijken van den vroeger door de provinciale staten aangenomen regel om alleen aan die wagendiensten subsidie te verleeneo, die tevens met brievenvervoer belast werden. Destijds waren de provinciale staten van een ander gevoelen en meenden zij wel van dien regel te moeten afwij ken. Ged. staten zagen echter thans te minder reden daar voor, omdat de dienst van den adressant veel minder in het algemeen belang zou zijn dan die van Aerts, nu Hamelynck zich voorstelt slechts eenmaal per dag te rijden. Verschillende leden meenden echter dat algemeen belang ook nu nog voldoende betrokken en gebaat; ook omdat deze wagendienst het aantal passagiers voor de provinciale booten zou vermeerderen. Zij zagen ook een bewijs van dat algemeen belang in de subsidiën, door de naastbelanghebbende gemeenten Yzeudijke en Sehoondijke toegezegd. Voor hen was het niet belast zijn met het brievenvervoer geen be zwaar. Te minder omdat van dien regel reeds vroeger was afgeweken, bv. bij het zij het ook bedekt. subsidie aan den wagendienst Hulst—Walzoorden. Vele leden waren het tegenovergesteld gevoelen toegedaan. Zij zagen slechts eene zoo gebrekkige verbete ring van vervoermiddelen, bij eene exploitatie als de verzoeker Hamelijnck zich voorstelt, dat zij daarvoor eene subsidie niet weaschelijk achtten. Vooral omdat de verzoeker slechts eenmaal daags wil rijden. Indien men het algemeen belang wilde afmeten naar de boven gemelde subsidiën der naas'betrokken gemeenten, dan meenden die leden dat algemeen belaDg niet groot te kunnen achten. Sehoondijke toch geeft slechts f 25 's jaars, IJzendijke aan den verzoeker slechts f 100 tegen f 200 aaD Aerts. Ook in het vroeger verleend subsidie, dat aan den wagendienst HulstWalzoorden beweerd wordt te zijn verleend, zagen deze leden geene aanleiding om van zienswijze te veranderen. Die dienst toch staat niet zooals hier het geval zon zijn op zichzelf', maar maakt een deel uit van den dienst HulstVkke. Konden dus eenige leden zich onvoorwaardelijk vereenigen met het voorstel van gedeputeerde staten, en waren andere daarentegen voor de onvoorwaarde lijke inwilliging van het verzoek, zoo waren tenslotte ook vele leden het gevoelen toegedaan om het gedaan verzoek in te willigen, mits onder de uitdrukkelijke voorwaarde: 1« dat de diligence tweemaal daags zoude rijden van IJzendijke naar Breskens en terug, en 2° dat de gemeente IJzendijke ook aan den ver zoeker Hamelijnck, evenals vroeger aan Aerts, eene subsidie zou verleenen van 200 's jaars. De voorzit .er deelt mede dat dit verslag aan gedeputeerde staten geen aanleiding heelt gegeven om hun voorstel te wijzigen. De beraadslaging hierover geopend zijnde dient de heer Hammaclicr het volgende amendement in „De provinciale staten van Zeeland besluiten „aan Petras Hamelijnck, diligence dienst-ondernemer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 10