gygfllLili;
Gemengde Berichten.
De kunst in het dagelijksch leven.
de exploitatie van onzen dienst aan anderen over
te doen en haar te doen geschieden op gelijke
wijze als die tusschen Hansweert en Walzoorden.
Kon toch dit denkbeeld worden verwezenlijkt dan
verviel het andere van den heer A. Smit, om door
verandering der stoommachines en toepassing van
het compound systeem aanzienlijke besparing op
de uitgaven te bevorderen.
Het denkbeeld van den heer Van Waesberghe
heeft op zich' zelf en bij den eersten aanblik, niet
het minst voor ged. staten, veel aantrekkelijks.
Van tal van kleine bemoeiingen kan ons college
zich dan ontslagen rekenen en zijne taak kan zich
bepalen tot het houden van toezicht.
In 1865 werden dan ook reeds pogingen aan
gewend om den dienst op de Wester-Schelde op
deze wijze aan te besteden, en meermalen later
kwam de wenschelijkheid van zoodanige regeling
weder ter sprake.
Telkens echter bleek het op onoverkomelijke
bezwaren te stuiten.
Het is uwe vergadering bekend hoe de oproe
ping van gegadigden in 1865 door het publiek
ontvangen werd. Twee aanvragen om toezending
der voorwaarden kwamen in en slechts een van
deze had eenig gevolg. De vroegere ondernemer
van den dienst, de heer D. Dronkers alleen bood
zich aan, doch op zulke bezwarende voorwaarden
dat zij toenmaals èn door ons college èn door
uwe vergadering ten eenenmale onaannemelijk
werden geoordeeld Eigen exploitatie was daar
van het gevolg en al spoedig leerde de onder
vinding dat de provincie zich gelukkig mocht
achten hare volkomen vrijheid te hebben bewaard.
Gedurige veranderingen waren noodig om aan de
steeds wisselende eischen van het openbaar be
lang tegemoet te komen.
Wij wijzen slechts op den aanleg en de in dienst-
stelling der groote werken in Walcheren en Zuid-
Beveland, op de opheffing der rechtbank te Goes
en op de gebleken noodzakelijkheid om het aan
vankelijk noodig geachte aantal stoonibooten te
verdubbelen, om aanstonds te doen begrijpen hoe
belangrijk de ingevoerde wijzigingen waren en
hoe spoedig er van de in 1865 gestelde voorwaarden
zou zijn moeten afgeweken, indien de provincie
er in geslaagd was onder deze voor een zeker
aantal jaren eene overeenkomst aan te gaan.
Eene, naar aanleiding van het verslag der zomer-
zitting, bij ons ingekomen voorloopige aanbieding
tot overneming van de exploitatie, bevestigt
ons in onze meening dat slechts betrekkelijk ge
ringe besparing van uitgaven van eene overdracht
mag worden gewacht en dat daarentegen de
gevreesde nadeelen zich in ruime mate in haar
gevolg zullen vertoonen.
Onzekerheid betrekkelijk de te stellen eischen
was en is nog steeds het groote struikelblok voor
aanbesteding.
Mogen er al in de naaste toekomst geene zoo
ingiijpende veranderingen te wachten zijn als de
gewijzigde toestanden sedert 1865 hebben teweeg
gebracht, toch blijft de onmogelijkheid bestaan
om voor geruimen tijd de plaatsen aan te wijzen
tusschen welke gevaren zal moeten worden en het
aantal reizen te bepalen welke zullen moeten wor
den volbracht.
Om dit duidelijk te maken zij het genoeg te
wijzen op de noodzakelijkheid om rekening te
houden met de uren van aankomst en vertrek der
verschillende spoorwegen op de eischen van den
postdienst, bij welks goede regeling de provincie
zoo groot belang heeft en waarbij onze dienst
tevens geldelijk zoo zeer is betrokkenop de
plannen voor den aanleg van lokaalspoorwegen in
Staats-Vlaanderen en, wat vooral ook niet ver
geten mag worden, op de mogelijkheid eener in
het leven te roepen concurrentie op een der meest
voordeel belovende punten.
Gaarne leggen wij de verklaring af dat wij geene
kans zien om voorwaarden te ontwerpen, waarbij
in al deze gebeurlijkheden zoodanig is voorzien
dat zij de proviucie niet blootstelt aan latere
moeielijkheden en teleurstellingen en een even-
tueelen ondernemer niet aanstonds afschrikt of tot
overmatige eischen prikkelt.
Geldt dit bezwaar in het algemeen, te sterker
drukt het nu, om het groote kapitaal dat hier
gevorderd wordtalleen aan eene overeenkomst
voor een langen termijn schjjnt te kunnen gedacht
worden.
Maar er zijn nog andere bezwaren. Het is u
bekend hoe veeleischend het publiek is en hoe
verschillend en uiteenloopend de belangen zijn
welker voorziening het vraagt. Weinig houdt het
daarbij rekening met de geldelijke uitkomsten of
met de belangen van anderen. Zou het wensche-
ljjk zijn de reeds bestaande moeieljjkheid nog te
vergrooten door de strijdige belangen nog te ver
meerderen met dat van den ondernemer
Zal netheid der booten en geschiktheid van
het personeel, wat wij thans, naar wij meenen
Het zou mij geen moeite kosten om Pierce door
middel der politie uit te vinden. Doch vooreerst
stuit mij dit tegen de borst en dan zou ik, als
er een duister punt is, niet gaarne het eerst de
aandacht der politie daarop vestigen. Dus liever
Hij zweeg eensklaps, want mevrouw Von Hom
was binnen gekomen. Hij stond op en boog.
Hunne blikken ontmoetten elkaar; zij glimlachte
werkelijk, terwijl zij hem vriendeljjk de hand
reikte. Maar dit lachje kwam hem heden anders
voorer was iets schuchtes, iets verlegens in
het leek hem ook alsof zij naar hare woorden
zocht om hem toe te spreken. Hij begon dus met
zijn gewone gemakkelijkheid.
Gij zjjt nu zeker weer geheel thuis, mevrouw
Yon Hom! En welk een tehuis! Gij bewoont hier
een waar kunstkabinet
»0, in deze kamer zijn juist niet de mooiste
zaken" zei zij, terstond hierop ingaande. »Als
het u genoegen doet wil ik gaarne later met u
de vertrekken rond gaan
»Dat neem ik in dank aan. Alleen schaam
ik rujj over mijn onkunde tegenover u
»Ik hoop dat gjj blijft thee drinken mijnheer
O'Brien" zei mevrouw White, »tenzjj gjj liever
naar den schouwburg gaat.
Niets ter wereld zal mij aangenamer zjjn
dan een avond bij u door te brengen," antwoordde
hjj gretig, naar den kant ziende waar Harriet
atdnd. Deze scheen daarvan echter niets te merken.
Schel eer=)t om licht, kind; het is reeds te
donker om wjjnheer O'Brien iets te laten zien,"
te recht, hooren roemen, niet lijden onder de
zucht van iederen ondernemer naar bezuiniging
en ^oordeel?
Wat zal er geschieden als na zeker tijdsverloop
de ondernemer blijkt zich vergist te hebben en
genoodzaakt is den dienst te staken of der pro
vincie reden geeft oui de vernietiging van het
contract te wenschen en tot eigen exploitatie
terug te keeren Zal zij dan niet wellicht ge
noodzaakt zijn tot overneming van minder ge-
wenscht materieel omdat de dienst toch niet
gestaakt kan worden
Al deze bezwaren, mijne heeren zijn met zorg
en nauwgezetheid door ons overwogen en wij zijn
tot de eenstemmige overtuiging gekomen dat wij
u niet mogen aanraden aan den wensch van den
heer Van Waesberghe toe te geven. Voordeelen
zijn er onzes inziens voor de provincie niet van
te verwachten, nadeel en gevaar is er daarentegen
in vele opzichten voor haar van te duchten.
Daarna overgaande tot het andere denkbeeld
namelijk dat van den heer A. Smit, bieden ged.
staten ook daaromtrent den uitslag van hun
onderzoek aan.
Keeds vroeger zoo zegt het ged. college
waren wij erop bedacht geweest om de vraag, of
toepassing van het compound systeem op onze
booten mogelijk en geldelijk voordeelig zijn zou,
aan een deskundige te doen onderwerpen, maar
het toen ontvangen antwoord had ons van verdere
overweging doen afzien.
Nu ons geacht medelid eensdeels de goede uit
komst bij andere booten bevestigde en anderdeels
een aanmerkelijk lager cijfer noemde voor de aan
te wenden kosten, hebben wij aan de maatschappij
De Schelde bepaalde opgaven van prijs gevraagd
en tevens bij verschillende directiën naar de uitkomst
van de aanwending van het compound systeem
op hunne booten ten aanzien van besparing op
onderhoudskosten en brandstoffen onderzoek gedaan.
Wat het eerste punt betreft, de kosten,
ontvingen wij van de maatschappij De Schelde
bericht dat voor de verandering zoowel voor de
Zeelandia als voor de Zeeuwsch Vlaanderen, nieuwe
ketel daaronder begrepen, 25 000 zal noodig
zijn, terwijl de machine der Weeter-Schelde te oud
en de verandering niet meer waard wordt geacht.
Een geheel nieuwe machine zou voor die boot
40.000 kosten.
Met betrekking tot het laatste punt, de resul
taten^ luidden alle berichten gunstig, doch de
genomen proeven hadden te kort geduurd en de
omstandigheden, waaronder de booten voeren,
waarop de proef was toegepast, weken te veel af
om met eenige zekerheid te kunnen voorspellen
hoe groot de bezuiniging zal zijn, welke op onze
booten en in onzen dienst mag worden verwacht.
De voorgespiegelde winst is echter te groot en
de ontvangen adviezen boezemen ons te veel
vertrouwen in dan dat wij zouden aarzelen u voor
te stellen het systeem reeds dadelijk op een onzer
booten toe te passen.
Wel zal die toepassing eene buitengewone uitgaaf
veroorzaken, maar deze zal weldra door de te
verwachten mindere kosten van onderhoud en
brandstoffen worden opgewogen.
De toepassing zal bovendien slechts gelijdeljjk
kunnen plaats hebben, daar de eischen van den
dienst niet toelaten meer dan éene boot tegeljjk
uit de vaart te nemen en zij ook dient samen te
vallen mot den tijd waarop de booten van ketel
moeten wisselen.
De Zeeuwsch- Vlaanderen is voorleden jaar van
een anderen ketel voorzien; voor de Wester-Schelde
staat een herstelde ketel ter inneming gereed,
beide komen dus voor het oogenbtik niet iu
aanmerking, maar voor de Zeelandia is u bij de
begrooting het aanschaffen van een nieuwen ketel
voorgesteld en gij hebt daartoe reeds een deel der
gelden toegestaan.
Op dezen ketel wenschen wij het aangeprezen
systeem toe te passen. De geraamde boui van
13.000 zal dan op f 25.000 moeten worden
gebracht en de reeds vastgestelde post op de
begrooting zal, wanneer uwe vergadering zich met
ons voorstel vereenigt, met de geheele som van
12.000 of met een deel daarvan moeten worden
verhoogd.
Voldoet de proef op de Zeelandia dan zijn wij
voornemens u later ten geschikten tjjd ook voor
de overige booten de noodige voorstellen te doen.
Het vorenstaande resumeerende komen ged. staten
tot het besluit aan de prov. staten voor te stellen
1° voor alsnog geene uitvoering te geven aan
het denkbeeld om de exploitatie van den provins
cialen stoombootdienat aan anderen over te dragen
2° het compound systeem voorloopig slechts
op éene boot en wel op de Zeelandia, die van
een nieuwen ketel zal moeten worden voorzien,
in toepassing te brengenen
3° ons op te dragen uwe vergadering in tijd
een voorstel te doen tot het vinden der som,
Mevrouw Von Hom haastte zich om aan den
wensch harer moeder te voldoen en terwijl zij door
de kamer ging volgden haar twee vlammende
blikken, waarover mevrouw White bjj zichzelf
lachte.
Harriet had haar donkere huisjapon verwisseld
tegen een prachtig groen fluweel costuum, dat de
sierlijke vormen harer gestalte nog voordeeliger
deed uitkomen. Om den hals droeg zij een oude
keten, een waar meesterstuk van goudsmidswerk
uit de veertiende eeuw, waarschijnlijk eenmaal
het sieraad eener burgemeesters- of edelvrouw.
Nadat in alle vertrekken lampen ontstoken waren
bleef men nog een poos zitten praten, totdat
Harriet zei
»Wil ik u nu eens rondleiden, mijnheer
O'Brien?"
Gij zijt wel vriendelijk en ik wil mij gaarne
door u laten onderrichten. Tot nog toe hebben
alleen die kunstwerken, door een hooger hand
gewrocht, mijn belangstelling opgewekt" vervolgde
hij, naar buiten naar den sterrenhemel wijzende.
Mijnheer Wilcox vertelde mij reeds dat gij
een groot sterrekundige zijt."
»Zeg liever een hartstochtelijke sterrekjjker,
een dwaas, die zijn levenlang daar boven naar
het onbereikbare gezocht heeft, en daarbij zijn
aardsch geluk over het hoofd gezien heeft 1"
Zij zag hem verbaasd aan. Hoe bitter klonken
die woorden. Wat moest hjj Jane bemind hebben!
De oude dame was in het salon gebleven en
Harriet wees hem hier en daar de merkwaardigste
welke tengevolge der sub 2° bedoelde toepassing
boven de thans op de begrooting voor een nieuwen
ketel geraamde zal noodig blijken.
De door den heer L. Vogel alhier vervaardigde
brandkast, bestemd om den beker van Maximiliaan
te bevatten, zal aanstaanden Maandag, Dinsdag
en Woensdag in de beneden achterzaal van het
raadhuis alhier tentoongesteld worden.
Bedelen is toch een voordeelig baantje. Een
bedelares uit Tiel, die 's wekelijks Maas en Waal
en een gedeelte van Noord-Brabant afloopt, wis
selde eenige dagen geleden hare opgehaalde centen
en toen bleek dat zij die week, behalve oude
kleeren, boterhammen enz., ruim 30 aan een ten
had opgehaald, en tevens dat een of ander haar
bij vergissing, in plaats van een cent, een gouden
tientje had gegeven.
Is het niet onverantwoord dat het publiek zulk
bedelen nog steeds in de hand werkt
De bekende „Claimant" Tichborne-Orton
heeft bij de rechtbank in Engeland een aanklacht
ingediend naar aanleiding van een dezer dagen
geplaatst artikel in de Times.
Twee jachthonden van groote waarde, toelie-
hoorende aan een landedelman in Ierland, zijn dezer
dagen vergiftigd geworden. Wij deelden indertijd
mede, dat de boeren aldaar besloten hadden om
vergif op huDne landerjjen te strooien teneinde de
jacht op die wijze onmogelijk te maken. Ze schijnen
dus woord te hebben gehouden.
Vrij mar het Engelsch van Lewis Foreman Day,
door mr C. Vosmaer.
In Dresden trof mij dezen zomer onder de
publieke aankondigingen éen in 't bijzonder waar
onder met groote letters stondNiet lezen.
Het gevolg van dit verbod was natuurlijk
dat de menigte zich voor het aanplakbord
verdrong. Met het oog op dezen trek naar
het verbodene, den mensch immers reeds door zijn
stamouders tot erfdeel gegeven, had ik gewenscht
dat de heer Vosmaer onder den titel van het door
hem uit het Engelsch vertaalde boekske geschre
ven had Niet voor dames. Ik vrees of De kunst
in het dagelijksch leven nu wel, trots den aan-
trekkelijken titel en den goed klinkenden naam
van den bewerker, in de rechte handen zal komen
kan de man toch hier leeren, hoe het door hem
gebouwde huis er uiterlijk moet uitzien, de vrouw
ontvangt vele behartigenswaardige wenken, hoe zij
haar woning tot een gezellig tehuis kan maken,
tot eigen genot en nut en in overeenstemming
met goeden smaak en kunst. Waren deze wenken
over kunst en kunsthandwerk in romantischen
vorm als des schrijvers Amazone verschenen, dan
zou het werkje zich zelf onder de gewone dames
lectuur gemakkelijk binnensmokkelen. Hoe ver
staanbaar ook geschreven, zal reeds menige vrouw
bij het lezen van den titel uitroepenIk weet
niets van kunst af, dat is me te geleerd Ei,
lieve mevrouw of juffrouw, span u enkele oogen-
blikken in en neem het hier gezegde over smaak,
mode en inrichting uwer woning ter harte. Verre
van mjj om een oordeel over het werk van onzen
fijnen aestheticus uit te spreken, alleen een warm
woord van sympathie voor deze poging tot popu
lariseering der kunst, tot overbrenging van de
poëzie in de proza.
Op korte en duidelijke wijze wordt in de eerste
plaats in De kunst in het dagelijksch leven uiteen
gezet, welke verwarring van begrippen over het
woord smaak heerscht. Nog steeds krijgt men bij
verschil van meening over eenig kunstwerk ten
antwoord Ja, over den smaak valt niet te twisten.
Smaak nu zoo zeggen de heeren DayVos
maer verwarre men niet met lust, keuze,
voorkeur. Verkiest iemand de gemeenste dranken
boven zachten wijn of een schitterend, schreeuwend
blauw, rood en geel boven de zachte ineensmelting
stukken aandoch hij bewonderde meer hare
handen dan de kunstschatten, welke die opnamen.
In het boudoir kon hjj echter niet nalaten een
kreet van bewondering te uiten. Daar was het
alsof men twee honderd jaar achteruit was gegaan
en onwillekeurig dacht hjj hoe die schoone vrouw
naast hem er in een hoepelrok en met gepoederd
haar zou uitzien.
»Hoe vindt gij dit, mijnheer O'Brien?" Met
deze vraag brak zij zijne overpeinzingen af.
»0, ik ben opgetogen, in de wolkenik
kan niet meer in mjjn eenzaam, kaal huis in Ierland
terugkeeren, nadat ik dit tooverslot gezien heb,"
antwoordde hij en zag haar met vervoering aan.
Zij had juist een prachtig beeldje van Meissner
porselein in de hand en zette het snel weer neder.
Het tegen elkaar stooten van verschillende
voorwerpen verried hoe haar hand beefde.
»Gij hebt zeker geen enkelen onvervulden
wensch, mevrouw Von Hom Gij zijt zeer te
benijden."
»Zoo? Denkt gij dat?" zei zij koel, de
oogen neerslaande. »Ja, de aardsche goederen zijn
vaak onrechtvaardig verdeeld. Ik ben maar een
koopmansdochter en Jane, de afstammelinge van
een edel geslacht, heeft niet eens haar eigen huis
die woont op gemeubileerde kamers
»Ik geef u mijn woord dat dat niet lang
meer zal duren 1" hernam hjj snel en richtte zich
in zijn volle lengte op, als ware het hem een
lichte taak om alle zwarigheden uit den weg te
ruimen,
van kleuren, zoo valt daarover niet te twisten, al
getuigt die voorkeur misschien ook van slechte
keuze of onkunde.
Hetzelfde zegt Carrière in zijn Aesthetica. Wat
den een goed smaakt, kan den ander onverschillig
zjjn, dat moet ieder voor zich weten. Maar in
de kunst is 't geheel iets anders, daar kan men
zeggen; ik houd niet van dat kunstwerk en het
toch mooi vinden. Smaak in deze beteekenis is
ons niet alB die der grove zinnen aangeboren, maar
moet ontwikkeld worden zoo kenmerkt dan de
smaak voor het schoone den trap onzer beschaving.
Onbewust erkennen wjj de hoogheid dezer gave,
door stilzwjjgend aan te nemen, dat iedere be
schaafde man of vrouw reeds van zelf begaafd
is met smaak. „Zoo vast is deze inbeelding in
's menschen geest geworteld, dat het schier een
beleediging is, hun gezag op dit punt te betwij
felen. Is niet ieder fatsoenljjk mensch een mensch
van smaak?" Maar toch, zoo vinden wij iets
verder, zjjn er beschaafde menschen, die in 't ge
heel niet aan kunst denken al is er tegenwoordig
een soort van modepraat over kunst het is hun
voldoende hun huis fatsoenljjk ingericht te hebben.
Ofschoon zij hun vleesch niet rauw zouden eten,
hun groenten niet in het water gekookt, en hun
thee of wijn niet uit een houten nap drinken, beseffen
zjj niet dat ook het huis en huisraad bereiding,
verfijning, smaak noodig hebben, welke deze alleen
door de kunst kunnen verkrijgen. De smaak van
bun grover zinnen is ontwikkeld, niet die van hun
geest en gemoed. Velen schrikken terug voor de
kosten, want kunst zoo meenen zjj is duur.
Wat Vosmaer want deze hoofdstukken zjjn van
den bewerker zelf „in lichte kout" over de
versiering onzer woning zegt, zal hun van het
tegendeel overtuigen, wanneer de eischen maar
niet te hoog worden gesteld. Hoeveel geld wordt
er nu niet verkwist en verkwanseld aan onprac-
tische, met versiersels overladen meubels, aan
prulachtigen opschik, waarvoor men gemakkeijjk
en toch fraai huisraad en schoone Bieraden zou
kunnen verkrijgen. Laat nut en schoonheid samen
gaan en niet zooals maar al te diltwjjls bjj ons
het geval is, nut de schoonheid overheerschen of
het vermeende schoone van wansmaak getuigen.
Onder net voorzitterschap van goeden smaak
door kunstzin en kunstbegrip ge
vormd moeten bruikbaarheid, duurzaamheid,
harmonie bij onze keuze beslissen. Om nu een
enkel voorbeeld te geven, hoe weinig ons huisraad
met deze eischen in overeenstemming is, vestig ik
de aandacht op onze tafels en stoelende zooge
naamde fraaie" worden bedoeld. De glad gewreven
als een spiegel blinkende tafel, het pronkstuk
in de kamer, is noch bruikbaar noch duurzaam,
want bjj gebruik komen er vlekken of krassen op.
Harmonisch is dit meubel evenmin; dat zwarte of
bruine niets zeggende ge blink doet ons oog pjjn-
lijk aan, uitgezonderd dat van de vrouw, die te
huis een dergelijke heelt en dus de bestede moeiten
en zorgen bewondert en waardeert. Onze stoelen
zjjn al niet veel beter. In éen woord, veel van
het door ons gebruikte lijdt aan onbruikbaarheid,
niet-duurzaamheid en leeljjkheid, dus juist het
tegenovergestelde van hetgeen de goede smaak
verlangt.
Verbood mij de plaatsruimte niet, dan haalde
ik nog enkele dingen aan uit de hoofdstukken,
over dameshandwerken en de mode. Vooral lezens
waardig is dat over de mode, die meer nog dan
de pers de koningin der aarde mag genoemd
worden. Een waarschuwing tegen deze almachtige
heerscheresse is niet overbodig op het oogenblik,
dat ons als jongste uiting harer dolheid kunst
matige zomersproeten te wachten staan. Moge de
algemeene lectuur van De kunst in het daaglijksch
leven ons Nederlanders voor dergelijke buitensporig
heden behoeden, maar tevens in ons goeden smaak,
kunstzin en kunstbegrip opwekken en ontwikkelen-
H. v. d. M.
Dat geloof ik ook. Uw invloed schjjnt in
alle geval zeer groot te zjjn."
Hij zag haar vragend aan en had haar blijkbaar
niet goed begrepen. Eer hjj echter eene ophtllering
kon vragen werd de portière op zjjde geschoven
en tusschen de zware plooien vertoonde zich een
lachend meisjesgelaat, met licht blauwe oogen.
Stoor ik?"
»0 LissieWaar komt gjj van daan?" riep
mevrouw Von Hom, haar een weinig verlegen
toe. »Wij hadden geen idee dat gij hier waart.
Kom toch binnen
Bjj zulk een druk gesprek wil ik dat wel
gelooven. Hoe gaat het mijnheer O'Brien? Ik
verheug mjj u weder te zien. Ja, Hatty daar ben
ik." Dit zeggende sloeg zjj haar arm om denhals
der jonge vrouw. »Ik kom wat laat, niet waar?
Maar oom had zaken in Brookljjn en ik maakte
van die gelegenheid gebruik om u te bezoeken.
Over een uur komt hij mjj afhalen. Gij hebt zeker
gedacht dat ik dood was, Harriet? Zooals gij
ziet is dat niet het geval. Ik heb in den laatsten
tjjd zelfs vrooljjker geleefd dan ooit. De eene
partjj volgde op de andere en onlangs deden wjj
met eenige families een heerljjken tocht naar
Eookaway Beach."
Als ware zij daar nog moede van, liet zjj zich
in een stoel vallen en strekte de kleine voetjes
voor zich uit.
John O'Brien had haar kalm gadegeslagen met
een ietwat afkeurenden trek om den mond. Dat
jonge meisje met die luidruchtige gebaren vond
hij niet zeer aantrekkeljjk. Hjj zag in haar het
type eener drieste Amerikaansche, die hij tot
nogtoe slechts bjj naam gekend had.
Wordt vervolgd)
Gedrukt bjj de Gebr1 Abrahams, te Middelburg,