Gemengde Berichten. Èpi ea VeracMiiea la Zeelanü. Art. 4 van diezelfde afdeeling, onderhoud van riolen, slooten, putten, waterleidingen enz., geeft den heer Van Berlekoni aanleiding om er op te wijzen dat in deze gemeente slechts een enkel openbaar privaat is, namelijk dat op het Molenwater. Dit privaat is buitengewoon primitief, in tegenstelling met die in andere plaatsen, die meestal zeer netjes ingericht zijn. Ook schijnt het spreker dat de urinoirs in de gemeente eerder verminderen dan ver meerderen. Nabij de Spjjkerbrug op den Kinderdijk en op de kaaien is geen zoodanige inrichting te ontdekken tengevolge waarvan het publiek van minder geschikte gelegenheden gebruik maakt. Het urinoir, dat bij de Nieuwe poort stond, is ook verdwenen. Over andere urinoirs worden verder klachten vernomen, zoo b. v. dat in de Gistpoort. Spreker brengt gaarne hulde aan de wijze, waarop gedurende den zomer dat urinoir is schoongehouden, maar de plaatsing daar schijnt toch minder geschikt. De voorzitter herinnert dat het privaat op het Molenwater reeds zou zijn weggenomen, indien niet door de militaire overheid verzocht was het te laten staan. Het is dan ook uitsluitend ten dienste der militairen. Van de overige opmerkin gen van den spreker zullen burg. en weth. nota nemen. De heer Sprenger, weth. voor de fabricage, deelt nog mede dat het urinoir aan de Nieuwe poort is weggenomen op verzoek der buren die er veel last van hadden. Het is bij de commissie van fabricage nog een punt van onderzoek waar het nu zal geplaatst worden. Er is ook over gedacht het urinoir van onder de Gistpoort weg te nemen maar 't bezwaar ia waar het dan te plaatsen. De Munt is wel genoemd, doch daaraan is het bezwaar verbonden dat die des avonds gesloten is. Nadat de heer Van Teijlingen er nog op gewezen heeft dat door het wegnemen van het hakhout op het Molenwater het hinderlijke van het privaat meer op den voorgrond treedt, wordt de discussie over dit punt gesloten. Bij art. 6, onderhoud van straten, pleinen, markten enz., vraagt de heer Luteijn hoe burg. en weth. denken over de genomen proef met grint tot onderhoud der straten en of het voornemen bestaat de proef te herhalen. De heer Sprenger, weth. voor fabricage, zegt dat deze vraag bij de comm. van fabr. reeds een punt van overweging heeft uitgemaakt. De genomen proef acht zij niet voldoende en zij koestert het voornemen het volgende jaar nog een proef op grooter schaal te nemen en daarvoor iets grover grint te gebruiken. Bij art. 4 van afd. III van hetzelfde hoofdstuk, aankoop van straatklinkers en keien, stelt de heer Luteijn voor daarachter ook te voegen het woord „grint". Hij doet dit voorstel om aan burg. en weth. bij de bovenbedoelde proefneming de handen meer vrij te geven. Dit voorstel wordt door burg. en weth. overgenomen en zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming door den raad goedgekeurd. Nadat de behandeling van deze afd. is afgeloo- pen komt het adres der bewoners van den Koe poortsingel ter tafel. De voorzitter herinnert de vergadering dat burg. en weth. van oordeel zijn dat in den tegenwoor- digeu tijd door hun college geen voorstellen tot tegemoetkoming aan het bezwaar van adressanten knnnen gedaan worden en stelt voor het verzoek van de hand te wijzen. De heer mr. W. A. Yan Hoek zegt dat de quaestie van eene voetbrug aan de Koepoort de belangstelling van vele ingezetenen schijnt gaande te maken. Verbetering van communicatie in het algemeen is niemand ontkent het wensche- lijk, en de bewoners van den singel daar hebben zoowel als de ingezetenen van de kom der ge meente recht op eene goede communicatie. Dit zal iedereen toegeven. Alleen is het dan ook de vraag of op dit oogen- blik de financieele toestand der gemeente toelaat aan dien wensch tegemoet te komen. Dit wordt ontkend en daarom schijnt het spreker toe dat het middel door adressanten aangegeven, tegemoet koming door tolheffing, nog al praktisch is. Vreemd is het middel niet, want in verschillende steden van ons vaderland en ook daarbuiten wor den op die wijze kapitaal en rente voor den aan leg en het onderhoud van bruggen gevonden. Waarom zou men dit hier niet doen Spreker meent dat voor de wenschelijkheid van eene brug aldaar nog al wat te zeggen is en zou het niet billijk achten het adres la mort sans phrase te laten ondergaan. De voorzitter meent dat na het aangevoerde het tweede request niet la mort sans phrase ster ven zal. Er is misschien reeds meer over gezegd dan de adressanten verwachtten, want naar 't hem voorkomt is dit adres niet ernstig gemeend. Het is toch, naar 's voorzitters meening, thans de tijd niet meer om tolliniën in te stellen en ontvangers op bruggen te plaatsen. Bovendien rijst de vraag al dadelijk wanneer moet er tol geheven worden en wanneer niet en wie zal men met de ontvangst belasten? Ten slotte wijst de heer Pické nog op den financieelen toestand der gemeente die, naar de meening van burg. en weth., inwilliging van het verzoek, zooals het eerst werd gedaan, verbiedt. De heer Van Berlekom kon zich wel met het door mr. W. A. Van Hoek gesprokene vereenigen. Hij zon geen bezwaar zien in tolheffing 's daags, met vrije passage des nachts. De bedienaar van het pontveer kon met de ontvangst belast worden. Het voorbeeld van andere gemeenten bewijst de mogelijkheid. De heer Ermerins voert aan dat nu de bedie naar van de pont betaald wordt voor het werk dat hij verricht; dat zou bij tolheffing niet het geval zijn, want wanneer er eene brug ligt wor den door hem geen diensten gepresteerd. De heer Van Berlekom geeft het denkbeeld in ovet weging om zoodanigen tol, evenals die op de wegen, te verpachten. De heer Jeras zegt dat, zoo er een lid in de vergadering is dat gaarne aan het verlangen van adressanten zou tegemoetkomen, hij het is. Hij deelt echter volkomen het gevoelen, door burg. en weth. in hun rapport uitgedrukt. Verder is hjj met den voorzitter van oordeel dat het adres niet ernstig gemeend is. Was dit echter wel het geval, dan zou hij toch meenen dat de gemeente daarin niet kan treden. Adressanten verwachten dat uit de tolheffing rente en aflossing zullen kunnen wor den gevonden, doch spreker betwijfelt dit, op grond dat de perceptiekosten hoog zullen zijn, wijl de daarmede te belasten persoon den ganschen dag beschikbaar moet wezen en niet evenals de veerman, die door een schel wordt gewaarschuwd, nog iets verdienen kan. De heer Luteijn zegt zich ook gevleid te hebben dat aan het verzoek van adressanten zou kunnen voldaan worden. De kosten hebben hem echter afgeschrikt. Het thans aangegeven denkbeeld van tol te heffen komt hem zeer onpraktisch voor en hij voorspelt dat mr Van Hoek, die thans de bef fing ervan in bescherming neemt, een volgend jaar in eene schitterende rede het onbillijke van het heffen van tollen in dezen tijd zal aantoonen. De heer Snijders merkt op dat het hem gedu rende den tijd dat hij als raadslid zitting heeft herhaaldelijk gebleken is dat bij bespreking van plannen voor het een of ander de kosten zeer hoog geraamd worden en dat, kwamen deze tot uit voering, toch bleek dat die kosten veel geringer waren. Spreker wijst hierbij op de raming voor de Koningsbrug en op die voor de voetbrug aan de Veersche poort. Toen hij dan ook tot de weten schap kwam dat de onderhavige zaak afstuiten zou op de groute kosten, heeft hij zich de moeite gegeven iemand te verzoeken hem eene becijfering der kosten te geven. Deze heeft aan zijn verzoek voldaan en een plan gemaakt, waarvan de kosten slechts 700 beloopen. Spreker staat niet in voor de geraamde sommen, maar stelt het plan ter beschikking van burg. en weth. om te onder zoeken in hoever het overweging verdient. Na eenige technische mededeelingen van den heer Sprenger geeft de heer Luteijn in overweging de zaak aan te houden. De heer Tak acht het in de eerste plaats nood zakelijk dat de raad zich uitspreke ot hij de brug wil doen leggen al dan niet. Wanneer het request, thans onder den hamer, niet ernstig gemeend is vindt spreker zoodanige spottemjj minder gepast, doch wie geeft de zekerheid daar omtrent Hetgeen burg. en weth. aanvoeren omtrent de financieële krachten der gemeente is echter overdreven. Burg. en Weth. toch spreken ervan dat wellicht de gemeente nadeel zal hebben, omdat een voorstel door den min. gedaan is om aan de gemeenten ten bate van het rijk een vijfde van de personeele belasting te ontnemen, en het college verwacht evenmin als spreker aanneming van dat voorstel; laat de raad zich eerst uitspreken. Acht die het leggen van een brug billijk en noodig, welnu dan moet het geld er komen. De toestand is trouwens ook niet zoo treurig dat de paar dui zend gulden, die daarvoor zouden noodig zijn, niet kunnen gevonden worden, want voor aflossingen is, naar spreker meent, 8Ck 0 meer uitgetrokken dan strikt noodig was. De heer Jeras kan met het denkbeeld-Tak niet medegaan. Het aannemen of vallen van het plan hangt voor een groot deel af van de kosten; daarom zou hij met den heer Luteijn aanhouding der zaak wenscnen. De voorzitter is daar ook voor, te meer wjjl er niets mede verloren wordt. De winter is aanstaande, en dan is het geen tijd om bruggen te bouwen, in elk geval moet toch het voorjaar afgewacht worden; bovendien ziet dan de hemel der gemeente-financiën misschien wat helderder. De heer J. A. Van Hoek verlangt te constateeren dat hij, door tegen het aanhouden van het besluit te stemmen, geen recht geeft tot de gevolgtrekking dat hij van oordeel is dat het billjjk is aan den Koepoort-singel een brug te leggen. De heer Tak wijst er verder nog op dat, wanneer de raad met zijn denkbeeld instemt, het noodeloos maken van plannen en onderzoeken van begroo tingen wordt voorkomen. Er zijn nu reeds plannen van den architect, van de commissie voor fabricage benevens van particuliere leden van den raad, en wie weet hoevele plannen nog zullen worden ingediend. Op eene vraag van den burgemeester ot bij den heer Tak dan de kosten niet wegen en hij eene beslissing kan nemen onverschillig hoeveel de brug eischen zou, antwoordt deze dat dit eeni- germate bekend is. Er is een plan van den gemeente-bouwmeesterdat op ruim 2000 is begroot. Dit plan vormt een basis. Nadat de heer Sprenger nog eenige inlichtingen gegeven heeft, wordt het voorstel van burg. en weth., om de zaak aan te houden, met 13 tegen 2 stemmen aangenomen. De heeren Tak en mr J. A. Van Hoek stemden tegen. Met de behandeling genaderd zijnde tot hoofdst-. V afd. 1 art. 7, bureaubehoeften, kosten van licht, brandstoffen enz. ten behoeve der politie en nachtwachts, zegt de heer Tak eene opmerking te willen maken die niet alleen hier maar ook op andere posten dezer begrooting van toepassing is, namelijk deze dat, niettegenstaande de gasprijs vermindert, de kosten voor licht enz. steeds dezelfde blijven. Spreker zal geen voorstel doen om daarin nu verandering te brengen wijl het kleinigheden geldt, maar had toch liever gewild dat die ver schillende posten bv. met 10% waren verminderd. De voorzitter erkent dat de opmerking volkomen juist is, maar 10% wat te hoog zou zijn, wijl niet alleen de prijs van het gas maar ook van de ver lichtingstoestellen moet gevonden worden nit hetgeen voor verlichting is uitgetrokken. Bij afd. IV art. 1 van datzelfde hoofdstuk, kos ten van straatverlichting, meent de heer Tak dezelfde gedachte te moeten uiten als door hem bij eene .vorige gelegenheid onder woorden is gebracht. De som van 9000, die voor de straatverlichting uitge trokken is, is te hoog. Toen toch het gas 15 ct. per M3 betaald werd, bleek ƒ9000 benoodigd te zijn; toen de- gasprijs tot 10 cent daalde, bleven de kosten van straatverlichting even groot en nu weder eene verlaging wordt toegestaan wordt nog geen vermindering voorgesteld. Naar sprekers meening zou de som van 9000 zeer goed met 1/3 kunnen worden verlaagd. De gemeente be taalt thans voor het gas bijna evenveel als parti culieren, iets dat waarschijnlijk in geen andere gemeente voorkomt en wat ook niet billijk is. In de eerste plaats toch is de gemeente de groot ste afneemster, neemt zij verder geen vergoeding voor het disponibel stellen harer straten en eiscbt zij geen huur voor het leggen van de buizenleidingen. Nu is het wel waar dat de zaak financieel niets uitmaakt en nu alli en 3000 meer in de kas der gasfabriek gaan om later weder in die van de gemeente terug te keeren, maar zuiver is de toestand toch niet. Spreker heeft het dan ook beschouwd als een wensch van de gascommissie en burg. en weth. om, met de beste bedoelingen natuurlijk, de financieele resultaten der gasfabriek een weinig te doen spreken. Zoodoende echter krijgt men eene verkeerde voorstelling van den toestand, hetgeen bezwaar oplevert bij vaststelling van nieuwe belastingen enz. De voorzitter antwoordt dat de gasprijs, in over leg met verschillende commissiën na veel wisse ling van denkbeelden, op de thans aangenomen som is vastgesteld evenals het cjjfer voor de straat verlichting; ampel en breed is er over gesproken doch de meerderheid wenschte de thans uitge trokken som te behouden. De heer m' J. A. Van Hoek, op den voorgrond stellende dat hjj geen aanspraak maken wil op den titel van financieele specialiteit, wijl 't financie wezen zjjn vak niet is, deelt het gevoelen omtrent den prijs van het gas voor straatverlichting door den heer Tak ontwikkeld, maar niet diens meening dat het tot de zaak niets afdoet. Wel is waar maakt het voor de financiën der gemeente geen verschil, maar te meer voor de belastingschuldigen. Gesteld toch dat de post voor straatverlichting te hoog uitgetrokken is en er bijvoorbeeld 2000 te veel betaald wordt, dan kan daarvan misschienhet gevolg zijn dat de gasprijs te laag gesteld wordt en de gasverbruikers een premie genieten, die door de belastingschuldigen betaald wordt. De heer Luteijn is van meening dat besprekingen als de thans gevoerde weinig nut hebben, omdat geen regel voor den door de gemeente te betalen prijs kan worden aangegevende eene gemeente betaalt meer, de andere minder en zoodra men boven den kostenden prijs gaat wordt de prijsbe rekening willekeurig. De heer Tak geeft den heer Luteijn niet toe dat deze bespreking geen nut heeft. Door burg. en weth. is gewezen op de mogelijkheid dat een greep zou gedaan worden in de gemeente-financiën wanneer dat het geval is zouden nieuwe inkomsten moeten gevonden en zou uitgezien moeten worden welke lasten behooren te worden vermeederd. Dan vooral is het van groot nut dat men de uitgaven kent en dat ze juist zijn. Wat betreft het aangevoerde dat er geen regel zou zijn merkt de heer Tak op dat die wel degelijk hier is, reeds sedert 1854 toen men met de vorige gasfabrikanten den prijs heeft bepaald. De beraadslaging, wordt alsnu gesloten en, wijl de heer Tak geen stemming verlangt, de post zonder deze goedgekeurd. Bij hootdst. VI afd. H art. 1, subsidie aan het burg. armbestuur vraagt de heer mr. J. A. Van Hoek het woord, niet om over dezen post te spreken maar over iets dat er mede in verband staat en moeilijk onder een ander art. te brengen is. Er bestaat hier bij het voltrekken van een huwelijk, evenals in vele andere gemeenten een gebruik dat reeds van jaren her dagteekent en toen misschien zeer nuttig was, maar nu eigenlijk een kleine fopperij is. Spreker bedoelt de bus die aan het paar en hen die assisteeren wordt gepre senteerd en die het opschrift draagt „voor de armen". Wijl nu echter de inhoud van de bus niet voor de armen is, worden zij die trouwen en hunne getuigen eigenlijk bij den neus genomen. Wat toch is de zaak. De inhoud der bus wordt overgebracht bij het burgerlijk armbestuur en dient tot vermindering van het door de gemeente te geven subsidie. Is er veel in de bus zal de subsidie iets lager, is er weinig iets hooger zijn. Eigenlijk strekt de collecte dus ten bate van de gemeentekas. Nu zal menigeen zeggen: wat doet het er toe; de armen krijgen het toch, maar dit is spreker niet met hen eens. Integendeel hij gelooft dat de bus ten nadeele van de armen strekt. Zij toch die huwen hebben te voren eene begrooting van kosten gemaakt, waarop ook eene gift voor de armen is uitgetrokken. Wanneer nu het huwe lijk ook kerkelijk wordt ingezegend zal die gift in twee deelen geplitst worden, en, waar nu de bus op 't raadhuis ten bate der gemeentekas is, slechts de helft ervan ten bate der armen komen. De heer Van Hoek gelooft dat daarom het wensche- lijk is dat de thans bestaande toestand ophoude. De gemeenteraad kan daaromtrent geen besluit nemen, maar wel kan hij zich uitspreken of bij met het geen een zijner leden zegt instemt. De heer Van Hoek richt daarom het verzoek tot burg. en weth. het daarheen te leiden dat in bet vervolg bij de voltrekking van huwelijken geene inzameling van giften meer plaats hebbe. De voorzitter geeft den heer Van Hoek in overweging zijn wensch in eene motie van orde om te zetten, waaraan de heer Van Hoek voldoet. De heer Ermerins merkt op dat de begrooting van het burgerlijk armbestuur reeds vastgesteld is en daarbij op de bedoelde giften is gerekend, zoodat met verwezenlijking van het denkbeeld Van Hoek tot het volgend jaar zal dienen gewacht te worden. De heer mr W. A. Van Hoek verklaart het ge heel eens te zijn met den heer J. A. Van Hoek; ook hij is van oordeel dat, wanneer men waar wil zijn, de bus het opschrift dragen moest: voor de gemeente. Het bezwaar van den heer Erme rins is zijns inziens geen bezwaar, want komt de som waarop gerekend is niet in dan is daarin op eene andere manier te voorzien; 't is eenvoudig een quaestie van vorm en geldt alleen 1' art de groupper les chijfres. De heer Jeras zegt dat de toestand is zooals die door de heeren Van Hoek is aangetoond. Ook deze spreker, voorzitter van het burgerlijk arm bestuur, zou in overweging willen geven zoo spoedig mogelijk er mede op te houden. Be zwaar is daartegen niet, want, wanneer de som waarop gerekend is niet inkomt, wordt daarin bij suppletoire begrooting voorzien. De voorzitter verklaart zich te vereenigen met het aangevoerde. De heer Van Teijlingen wijst er nog op dat zij, die bij gelegenheid van de voltrekking van hun huwelijk behoefte gevoelen iets aan de algeineene armen te geven, bjj de vereeni- ging tot het bezoeken der armen daartoe gele genheid vindenaangezien de gitten in de kerken alleen de diaconie-armen ten goede komen. De motie van orde, voorgesteld door mr. J. A. Van Hoek, wordt daarna zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Bij hoofdstuk VII afd. II art. 1, jaarwedden van het onderwijzend personeel, herinnert de heer mr. J. A. Van Hoek eraan dat in de vergadering van 30 Mei 1883 door burg. en weth. is voorgesteld aan mej. Kruseman de volle jaarwedde te geven, niettegenstaande zij de daarvoor vereischte akte nog niet bezat, maar het voornemen had te be proeven die te verkrijgen. Hij wenscht nu burg. en weth. te vragen of mej. Kruseman thans die akte bezit. De voorzitter antwoordt dat dit, voor zoo veel hem bekend is, niet het geval is. Bij art. 3 van dezelfde afd. vestigt de heer Van Berlekom de aandacht op de ondoelmatige verwarming der middelbare meisjesschool. De klacht heeft spreker niet alleen van de leerlingen of hare ouders, maar ook van de onderwijzeressen vernomen. De voorzitter antwoordt dat die klacht reeds jaren achtereen door hem gehoord is doch, wan neer hij nagaat dat op de lagere scholen dezelfde kachels gebruikt worden en nooit klachten wor den vernomen, schijnt het hem toe dat het mogeljjk liggen kan aan de wijze waarop gestookt wordt. Vooral ook omdat op de lagere scholen mannelijke onderwijzers zich met het stoken belasten en op de meisjesschool vrouwelijke ieder weet toch, ook al heeft men geen huishouden, dat onder de mannen meer talent voor stoken schuilt dan bjj de vrouwen, Bjj afd. III art. 3, toelage en bjjdragen tot op leiding van onderwijzers, stelt de voorzitter voor de jaarwedde van den heer F. J. Van de Ransou, onderwijzer aan school E, met 100 te verhoogen, wijl hjj les geeft in bet teekenen. Deze som is ook betaald aan den heer Sanders, die vroeger les in het teekenen gaf. Zonder hoofdelijke stemming wordt alzoo besloten. Bij hoofdstuk IX, art. 1, waarborgkosten tegen brandschade van de zoo voor den openb. dienst be stemde als andere gemeente-eigendommen, deelt de voorzitter mede dat ofschoon 900 is uitge trokken, vermoedeljjk niet meer dan 800 zal benoodigd zijn, wjjl uitzicht bestaat dat de ge meente haar eigendommen tegen 0.80 per mille zal kunnen assureeren. De vaststelling van hoofdstuk X, onvoorziene uitgaven, wordt aangehouden tot na de behande ling der inkomsten. Een voorstel van den heer J. A. Van Hoek om art. 1 van afd. IV van het HIe hoofdstuk weeg-, straat-, brug-, kaai-, haven-, kraangelden enz. voor memorie uit te trekken, op grond van hetgeen door hem bjj de uitgaven is gesproken wordt verworpen met aigemeene stemmen behalve die van den voorsteller. Bjj art. 5, afd. IV, hoofd III, schoolgelden gym nasium, deelt de voorzitter mede dat de post met 150 verminderd moet worden. Het schoolgeld is 300 hooger, waardoor de helft der kosten die het rijk draagt met 150 vermindert. Bij art. 2 afd. 1 hoofdstuk IV deelt de voor zitter mede dat nu het legaat van ƒ100 - bjjdrage in de kosten van onderwijs blijkens het laatst verschenen prov. blad in rekening komt voor het onderwijs, het subsidie van het rjjk met 30 van die 100 verminderd behoort te worden. De inkomsten vastgesteld zijnde, wordt hoofdst. X der uitgaven, onvoorzien op 2157.63 bepaald, en daarna, geljjk gisteren gemeld is, de begrooting vastgesteld op 342.157.29 in ontvang en uitgaat. De stearine-kaarsenfabriek te Gouda, waar, naar men zich herinnert, in Januari van dit jaar een zoo geduchte brand uitbrak, die een gedeelte der fabriek in de asch legde, is thans herbouwd. Daarbij is zooveel mogelijk alle brandgevaar voor komen en zijn een aantal maatregelen genomen tot blussching, zoo het ongeval zich onverhoopt mocht herhalen. Niets nieuws onder de zon. Werd dezer dagen als een bijzonderheid gemeld, dat te Borssele een mangelwortel van 6 Kg. is geoogst, op de terreinen der Veenendaalsche stoomspinnerij en weverij zijn verscheiden van die vruchten gewonnen, tot zelfs van 7j Ned. pond. De Engelsche visschers maken zich nog bjj voortduring schuldig aan diefstal van netten ten nadeele der Hollandsche visschers. Gisteren werd bij den waterschout te Scheveningen aangifte gedaan door schipper Roos, varende voor den reeder W. Groen, dat hem door een vischsmak van Grimsby met opzet groote schade aan zijn vleet werd toegebracht. Een tweede stuurman, Maarten Mos, varende voor den reeder J. Waterreus, rapporteerde, dat een Engelsche vischkotter, gemerkt O. 336, 40 zijner netten heeft gekapt en geroofd. De te Ramsgate thuis behoorende vischsmak Gratitude is aldaar binnengekomen met verlies van kluiver en een gedeelte verschansing. De gezag voerder Hurst rapporteert 11 dezer bij den Noord- hinder een op zijde liggend ijzeren driemastschip te hebben gezien, waarvan men den naam niet kon ontdekken. Het was zwart geschilderd met witte poorten en licht rooden bodem, witgeschil derde sloepen met blauwen rand. Vlaggen hingen in het tuig en het volk stond op de campagne en riep om hulp. Terwijl men op het schip aanhield bekwam de smak door een zware zee bovengenoemde averij, en na geklaard te hebben was het schip verdwe nen en dreven slechts eenige voorwerpen rond. Een reiziger, die eergisteren uit Meppel naar Zwolle aankwam, miste zijn portemonnaie. Hjj had haar in een coupé 2e kl. laten liggen. Een der heeren, daar mede in gezeten, had haar op geraapt en gezegd: ik zal ze aan den chef ter hand stellen. Dit was echter niet geschied. De trein was inmiddels naar Utrecht vertrokken. Onmid dellijk werd geseind, eerst naar Harderwijk, later naar Amersfoort. In laatstgenoemde plaats werd de portemonnaie welke ruim 220 in papier en geld inhield nog bjj den vinder aangetroffen. Hjj had vergeten haar aan den chef te geven. Eergisteren is te Nischny-Novgorod uitspraak gedaan in het rechtsgeding tegen hen, die zich aan vervolging van Israëlieten hebben schuldig gemaakt. De volgende straffen zijn opgelegd wegens manslag aan 11 personen 12 tot 20 jari gen dwangarbeid wegens roof en diefstal aan 27 personen 1 tot 3jarige tuchthuisstraf, aan 16 ge vangenisstraf van 2 weken tot 3 jaren; aan 1 deportatie naar Siberië, aan 6 eenvoudige opsluiting; 11 beschuldigden zjjn vrjjgesproken. Informatiën. De Wolff. Loeff. Verbuist. Verheij, KoksmaenTak. Loeff. Lucasse. Liebert. Lieuert. Liebert. Liebert. Slegt. Liebert. Tak. Liebert. Gedrukt bjj de Gebr' Abrahams, te Middelburg, Datum. Plaats. Voorwerpen, 29 Oct. Vlissingen, Huizen, 29 tt Zoutelande, Weiland enz., 29 Middelburg, Huizen, 30 tr Middelburg, Huizen, 31 m Sluis, Bouwland, 31 V Ritthem, Hofstede, 5 Nov. Middelburg, Huis en erf, 5 0 Ovezand, Boomen, 6 0 Kloetinge, Boomen, 7 0 's Gravenpold., Boomen, 7 0 Hoedekensk., Boomen, 3 0 Middelburg, Planten enz., 12 0 Rilland, Boomen, 12 0 Middelburg, Hofstede, 13 0 Heinkenszand, Boomen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 6