BUITENLAND. Provinciale Staten van Zeeland. Algemeen Overzicht. Briefwisseling. Scheepvaartberichten. Handelsberichten. Graanmarkten, enz. Prijzen van Effecten. ft delburg gegund aan J.Jobse alhier, tegen den prijs van ƒ1.92 per Heet. De agenda voor de aanstaande najaarsvergadering der prov. staten in ons gewest bevat zeer weinig. Behalve de verkiezing voor twee leden van de eerste kamer, zullen behandeld wordenhet voor stel van het lid der staten, den heer Yan Deinse tot wijziging van art. 6 van het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen; een voorstel omtrent het verzoek om calamiteusver- klaring van den Willempolder (St. Philipsland) een voorstel omtrent het adres van P. Hamelijnck te IJzendjjke om subsidie voor een wagendienst van IJzendjjke over Schoondijke naar Breskens en een voorstel omtrent den stoombootdienst op de Wester-Schelde. Ged. staten ontraden de aanneming van het voor- stel-Van Deinse, tot wijziging van art. 6 van het reglement voor de calamiteuze polders of water schappen in dien zin dat de leden der prov. staten de calamiteus verklaring van een polder kunnen uitspreken, ook dan wanneer van verwaar- loozing der zeewering of oeververdediging blijkt- Zjj stellen ook voor afwijzend te beschikken op het verzoek om calamiteus-verklaring van den WillempolderSt. Philipsland. Ter verdediging van hun gevoelen omtrent het voorstel-Van Deinse brengen ged. staten aan de leden der prov. staten in de eerste plaats in her innering de geschiedenis van het tot stand komen der bepalingen van dat artikel. De staatscommissie, ten jare 1867 ingesteld om de regeering van advies te dienen omtrent de regeling van de zaak der calamiteuze polders in Zeeland, nam in het. bij haar verslag gevoegd ontwerp van wet onder art. 5 de volgende bepa ling op „Zij (de prov. staten) weigeren de inwilliging van het verzoek (om calamiteusverklaring), wan neer zij de overtuiging hebben verkregen, dat de zeewering of oeververdediging van den polder ge durende de laatst verloopen jaren is verwaarloosd." De staatscommissie meende dat moest worden toegezien dat niet (gewaagde bedijkingen of) ver- waarloozing van zeewering en oeververdediging met eene tegemoetkoming uit 's rijks schatkist zouden beloond en daardoor voor het vervolg aan gemoedigd worden." De uitdrukking >gewaagde bedijkingen" stond in verband met eene andere bepaling die in het artikel voorkwam en als eisch stelde dat de polder gedurende dertig jaren ou zijn bedijkt geweest. Het ontwerp van de staatscommissie werd dooi de regeering onveranderd als ontwerp van wet aan de staten-generaal aangeboden. De hiervoren be doelde bepaling gaf, bljjkens het voorloopig ver slag der commissie van rapporteurs, aanleiding tot twjjfel of het publiek belang niet de calamiteus verklaring van een polder, welks zeewering of oeververdediging verwaarloosd zijn, zou kunnen vorderen. Gaarne zag men ook in dit opzicht eenige ruimte gelaten. Tegen het wetsontwerp in het algemeen werd de bedenking gemaakt dat het te veel in bijzon derheden afdaalde. De twjjfel, welke ten aanzien van art. 5 was geopperd, werd in de memorie van beantwoording van het voorloopig verslag niet besproken, doch de toenmalige minister van binnenlandsche zaken gaf daarin onder anderen te kennen dat hjj er toe wenschte mede te werken om alle onnoodige inmenging in de taak van den provincialen wet gever te vermjjdenen hjj meende in dit opzicht aan de bedenkingen van vele leden te kunnen tegemoetkomen door in een enkel artikel alleen het beginsel der calamiteusverklaring te doen uitspreken en de verdere uitwerking der in acht te nemen regelen aan het provinciaal reglement over te laten. De minister achtte de inkorting der wetsvoordracht te gemakkelijker, omdat de provinciale staten zich, bjj de bepaling van het wetsontwerp, in hoofdzaak hadden nedergelegd en men dus verwachten kon dat zjj die in een door hen vast te stellen reglement zouden opnemen. Verschil van gevoelen was, zooals de minister verder te kennen gaf, tussehen hen en de regeering niet te verwachten en de regeling der zaak was dus ook in dit opzicht voldoende gewaarborgd. Alvorens het oorspronkelijk ontwerp aan de staten-generaal werd overgelegd waren prov. staten in Zeeland daaromtrent gehoord en door hen was tegen art. 5 geen bezwaar ingebracht, wat betreft de hiervoren bedoelde bepaling. Bjj het doen wegvallen van de eerste zeven artikelen van het ontwerp van wet en de ver vanging van deze artikelen door art. 1 van de tegenwoordige wet, (Staatsblad no. 119 van 1870), bestond dus het vertrouwen der regeering dat de bjjzondere bepalin gen dier artikelen, waartegen geen bedenking was geopperd, in het provinciaal reglement zouden worden overgenomen. In dit vertrouwen werd de regeering niet te leur gesteld. In art. 6 van het provinciaal regle ment werd de besproken bepaling van art. 5 van het ontwerp van wet overgenomen, terwijl uit de gewisselde stukken niet blijkt dat tegen die be paling bjj de vergadering eenige bedenking bestond. Het reglement gaat, integendeel, nog verder dan het ontwerp der staatscommissie en der re geering, want in art. 6 is bovendien nog een waarborg opgenomen tegen het met opzet bren gen van den polder in ongunstigen geldelijken toestand. In de tweede plaats meenen ged. staten in her innering te moeten brengen wat bjj de behande ling van de verzoeken om calamiteusverklaring van den Sophia- en den Thoornpolder in de vergade ring der prov. staten van Mei 1878 in 't midden is gebraoht omtrent de bepaling van art. 6, in verband "met; de] wettelijke 'regeling van water staats-aangelegenheden. Toen werd vooral betreurd het onvoldoende der wettelijke regeling, waardoor de openbare macht niet met kracht kan optreden tegen onkunde of onwil van nalatige polderbesturen. In dit gemis schuilt dan ook het kwaad waar door de kust van Noord-Beveland, ter plaatse waar de beide genoemde polders zjjn gelegen, in gevaar werd gebracht, terwjjl alleen door aan vulling van de wet van 12 Juli 1855, Staatsblad no. 102, afdoende middelen zjjn te verkrijgen tot het voorkomen, ook in gevallen als de toen be sprokene, dat zeewering en oeververdediging worden verwaarloosd en tot het aanbrengen van herstel, waar verwaarloozing gevaar doet duchten- Ging eene dergeljjke wjjziging van de wet van 1855 gepaard met eene wjjziging van de wet van 1870, Staatsblad no. 119, in dier voege dat aan polders die in verzuim of ter kwader trouw zjjn, grooter lasten konden worden opgelegd dan inge val van calamiteusverklaring gevorderd worden van polders die hun plicht doen, en dat ook polders huns ondanks calamiteus konden worden verklaard, dan zou men de middelen hebben zoowel om de noodige werken tjjdig te doen uitvoeren als om de kosten der werken in hoofdzaak door de direct belanghebbenden te doen dragen. Zoolang die middelen ontbreken is tegen onwil van polderbesturen het eenige kachtige wapen juist het verbod van art. 6 om calamiteusverkla ring uit te spreken, indien van verwaarloozing bljjkt. Wordt dit verbod geschrapt, dan wordt ged. staten het krachtigste middel ontnomen dat thans te dienste staat om, terwjjl het nog tjjd is, uitstel zoekende besturen tot het aanleggen van werken te doen overgaanmeer dan eens toch werd, na een verwjjzing haarzjjds naar het verbod van art. 6, de tegenstand gebroken. De polders zouden bjj aanneming van het voor stel van mr Van Deinse allicht tot zorgeloosheid en verwaarloozing kunnen worden verleid in de hoop dat calamiteusverklaring in het algemeen belang kon verkregen worden ondanks de ver waarloozing. De kassen van het rjjk en van de provincie zouden dan het slachtoffer kunnen worden. Ook tot onbilljjkheid zou de voorgestelde wijzi ging aanleiding kunnen geven, omdat een polder die zjjn plicht betracht zich in geval van cala miteusverklaring geljjk gesteld zou zien met een polder, waarvan de eigenaren, uit eigen belang of om andere redenen, de verdediging hadden nage laten en die niettemin toch calamiteus werd verklaard. Om al deze redenen ontraden Ged. staten het voorstel aan te nemen. Ten slotte geeft het een en ander, bjj de toe lichting van het voorstel in het midden gebracht, ged. staten aanleiding tot eenige opmerkingen. Vooreerst beweert de voorsteller dat, zoo in het verslag, door ged. st. en den hoofdingenieur uitge bracht, met cjjfers en aanwjjzing der werken die niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, de feiten van verwaarloozing schier mathematbisch bewezen zjjn, dan ook bjj de staten de overtuiging moet bestaan, waarvan alinea 4 art. 6 gewaagt, en dat dan de bepaling tot gevolg heeft dat de beslissing feiteljjk niet meer berust bjj de staten, maar bp den adviseerenden ambtenaar. Deze conclusie schijnt ged. statenin strijd met de praemisse. Indien de verwaarloozing mathematisch is bewezen, dan dringen de feiten aan de staten de overtuiging op, bedoeld in alinea 4, doch dan beslist immers de overtuiging der leden en niet de adviseerende ambtenaar. Vermoedelijk heeft het dan ook in de bedoeling van den geachten voorsteller gelegen, er op te wjjzen dat de adviseerende ambtenaar in den regel op technisch gebied alleen aan het woord is en dat daardoor zijn advies overwegenden invloed heeft. Doch hierin bestaat geen aanleiding tot de voorgestelde wjjziging van art. 6. De staten immers beslissen niet dan nadat het bestuur van den polder van het rapport van den hoofdingenieur heeft kunnen kennis nemen en zjjne verdediging heeft kunnen voordragenen ook niet dan nadat het verslag van ged. staten openbaar gemaakt is geworden. Er bestaat voor belang hebbenden alle gelegenheid om de aanvraag bjj de staten toe te lichten, en voor de leden der staten om persoonlijk een onderzoek in te stellen, zoodat de vergadering niet uitsluitend behoeft te beslissen op grond van de rapporten van den hoofdingenieur en van ged. staten, maar zelfstan dig beslissen kan, nadat zjj de inlichtingen, die zjj mocht noodig achten, heeft ingewonnen. Vervolgens wordt gezegd dat het wenscheljjk is de vrjjheid van beslissing aan de staten terug te geven. Daarbjj wordt echter naar de meening van ged. staten uit het oog verloren wat vóór 1870 rechtens was. Vóór dat het reglement op de calamiteuze polders in werking trad gold, wat de calamiteusverklaring betreft, 's konings besluit van 20 Juni 1823, n° 84. De kroon verklaarde toen calimiteus en de prov. staten werden in de zaak niet betrokken. Na de in werking treding van het reglement beslissen de staten. De staten hebben derhalve nooit meer 'vrjjheid in dit opzicht gehad dan thans in het reglement wordt gegeven. Evenmin komt ged. staten de opmerking af doende voor dat de staten niet tot roeping hebben om een polder voor de fouten van zjjn bestuur te straffen. Hierbjj is geheel over het hoofd gezien dat ingelanden, en dus de eigenaren en belang hebbenden van polders omtrent de verdedigings werken beslissen en de werken bevelen en dat, heeft er verzuim plaats, zjj zeiven dit verzuim plegen, zoodat, wordt het verzoek om calamiteus verklaring wegens zorgeloosheid of wegens het brengen van den polder in een ongunstigen gel- deljjken toestand afgewezen, de eigenaren boeten voor eigen schuld en niet het slachtoffer worden van fouten van hun bestuur, Eindelijk geldt nog als bezwaar tegen het voorstel dat de laatste zinsnede, zooals zij luidt, aanleiding kan geven tot de opvatting dat calamiteusverklaring alleen kan worden geweigerd in de gevallen in die zinsnede genoemd, dus in andere gevallen, ook dan wanneer het algemeen belang bjj de zaak niet is betrokken, moet worden uitgesproken. Ongetwjjfeld drukt de redactie in dit opzicht niet juist en duideljjk de bedoeling uit. De geestdrift der liberalen in Belgie over hunne overwinning duurt nog steeds voort. In woord en beeld wordenjden verslagen politieken tegenstan ders de bitterste pillen toegediend. We kregen hiervan staaltjes onder de oogen, die we slechts eenigermate kunnen verklaren uit de overdreven opgewondenheid der gemoederen. Ondertusschen blijkt, dat de min. Jacobs wel degeljjk uitgebreide militaire maatregelen had genomen, zoo te Brussel als te Antwerpen. Het clericale Journal de Bruxelles heeft dit wel tegengesproken, maar er zijn genoeg gegevens om die tegenspraak te wantrouwen. In vaak heftige bewoordingen eischen dan ook de liberale bladen, dat in deze het volle licht zal ontstoken worden. De Belgische liberalen hebben met eere het terrein herwonnen, dat zjj weinige maanden geleden door verdeeldheid in eigen boezem zoo noodlottig hadden verloren. Maar tot welk een prijs In den korten tjjd, dat de beruchte school wet-Jacobs in werking is, 3 Sept. jl., zjjn toch niet minder dan 600 gemeen tescholen afgeschaft, en is de intellectueele vorming dier duizenden schoolkinderen opgedragen aan den priesterAlgemeen zjjn de Belgische liberale bladen van oordeel, dat de dagen van het huidige kabinet zijn geteld, en wanneer men het boven staande weet, zal men zeker daarnaar vurig verlangen. De volgende week hebben de verkiezingen voor den Duitschen rijksdag plaats. De vermoedelijke uitslag is moeiljjk te bepalen. De politieke par- tjjen zijn in twee groote groepen te splitsenaan de eene zjjde de nationaal-liberalen benevens enkele meer of minder reactionaire conservatieven, aan de andere zijde de liberalen met de verschil lende kleinere fractiën van democraten, sociaal democraten en andere. De grootste waarschjjn- ljjkheid is, dat de nationaal-liberalen hunne zetels wel onveranderd zullen behouden. Men weet, dat er in Engeland stemmen zjjn opgegaan over den toestand der zeemacht aldaar. Van de eene zjjde werd beweerd, dat alles was pour le mieux, en van de andere zjjde werd schjjnbaar met feiten en cjjfers gestaafd, dat de vloot, wat schepenaantal, bemanning en uitrusting betrof, de vergelijking met de Fransche zeemacht niet kon weerstaan. Aan de Pall Mall wordt gemeld, dat bij de aanstaande bijeenkomst van het parlement, de regeering een commissie zal benoemen belast met een onderzoek naar den staat der Engelsche zeemacht; buitendien zullen er buitengewone kredieten worden aangevraagd voor den bouw van nieuwe oorlogsbodems, die aan bjjzondere eischen zouden moeten voldoen. De Fransche kamer behandelde gisteren het wetsontwerp betrekkelijk de verantwoord eljjkheid van den werkgever ingeval van voorkomende ongelukken in fabrieken, waarbjj arbeiders het slachtoffer werden. De afgevaardigde Peulerey diende een amendement in. Hjj vreesde voor onvoorzichtigheid van den kant van den werkman bjj de wetenschap, dat de patroon toch voor alle ongelukken veiantwoordeljjk wordt gesteld en wenschte, dat alleen de werkgever zou gestraft worden bjj gebleken groote nalatigheid en eigen schuld. Dit amendement werd verworpen en het le artikel van het voorstel der regeering, het beginsel der wet inhoudende, met 318 tegen 37 stemmen aangenomen. Een telegram van generaal Brière de l'Isle meldt wederom een overwinning der Franschen. De Chineezen hadden Tuyen-Quan aangetast, maar werden met aanzienljjke verliezen teruggeslagen. De Franschen leden geene verliezen hoegenaamd Dit klinkt zeker heel anders dan een bericht, door de Observer gisteren openbaar gemaakt, waarbjj de Franschen bjj Tamsui een groote nederlaag zouden hebben geleden. Trouwens de Temps, die dit bericht overnam, toonde duideljjk de onwaar schijnlijkheid van deze tjjding aan, redenen waar om wjj er ook geen melding van maakten. De bevestiging van het bericht van de Observer bljjft dan ook tot dusver uit. De correspondent van de Standard wil weten dat het Hemelsche rjjk niet ongeneigd is naar een vredelievende oplossing van de quaestie met Frankrijk. De uitgeschreven leening is in de verste verte niet volteekend en het heeft n u allen schjjn dat de nervus reruin gaat ontbreken daar uit leidt hjj af, dat de vrede wel eens spoediger zou gesloten kunnen zjjn dan men verwacht. Aan (Bath) Hansweert. Het plan bestond om dit a. Zaterdag te doen. Tot nutoe was nog geen goed overzicht te geven. Vlissïngen, 21 Oct. Vertrokken de Duitsche brik Augusta, kaptein Piper, naar Newcastle en de Duitsche kof Sophia, kaptein Hejjen, naar Burnt Island. Vlissingen, 21 Oct. Boter per kilog. f 1.25 a ƒ1.10. Eieren 6.40 per 104 stuks. Goes 21 October. Erwten, bruineboonen en haver 25 cent hooger, anders onveranderd. Botterdam, 21 Oct. Ter veemarkt van heden waren aangevoerd 1941 runderen; 298 vetten; 0 nuchtere kalveren 1738 schapen 578 varkens 373 biggenrunderen 1" qual. 83, 2e qual. 62 3e qual. 49kalveren le qual. 100, 2» qual. 80, schapen 92 cent. ÖÏAATSLEKNIHGEH. JUederland. Cert. N. W. Sch. 2% pot dito dito dito 3 dito dito dito 4 dito Obl. 1878 1000. 4 dito dito 1883 4 België. Obligatien21fa Frankrijk. Origin. Insch. 3 Hongarije. Obl. Leening 1867 fl. 1205 dito Goudleening 5 dito dito fl. 500 6 Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5 Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5 dito Pebr.-Aug. 5 dito lan.-Juli5 dito April-Oct. 5 dito dito Gond 4 S?olen. Obl. Schatkist 1844 4 Portugal. Obl. Btl. 1858/80. S dito dito 18815 Eusiand. Obl. Hope C. 1798/1815 5 Cert. Inschr. 6e Serie 1854. 5 dito dito 6e 1855. 5 Obligatien 1862 5 dito 1864 10005 dito 1864 JE 1005 dito 1877 dito5 dito Oosterscbe le «erie. 5 dito dito 2e a 5 dito dito 3e 5 dito 1872 gecon. dito. 5 dito 1873 gecon. dito5 dito 1884 gecon. dito5 dto i»60 le Leening dito 4% dito 1860 2e Leening dito 4% dito 1875 gecon. dito 4% dito 1880 gecon. dito 4 dito 4e Leen. 1842/44 4 Obligatie-Leening 1867/69 4 dito dito 1859. 8 Cert. van Bank-Assign6 Spanje. Obl. Buit. 1867/75. 1% dito dito 18762 dito Perpetueele4 dito Binnenl. 1000-5000 - 1% Turkije. Obl. Alg. Scb. 1865. 5 dito geregistreerde. dito dito 1888 6 Egypte. Obl. Leening 1876. 4 dito spoorweg dito 18765 Vereen. Staten Obl. 1877. 4 dito dito 18764% ï£raxilië. Obl. Londen 18655 dito Leening 1875 5 dito 1863 10041/, xen. Amsterdam. 20 21 Oct. Oct. 663/g 791/S 633/g 791/s 101% 1011/g 1011li 10! 1013% lOll/s 983/g 85% 851/8 651/8 603% 66% 6 71'4 673/g 85% *7% 479/14 8:3/4 86 1003/4 845% 843/8 94 94 99% 99% 977/g 973/4 97% 573/g 579/14 573/4 573/4 93% 933/s 931/* 931/4 953/4 903/4 86 86 745% 741/4 82% 827/g 72% 561/8 573/g 577/ig ~3/4 778 jg 15% 159/n 151/4 15% 591/a 593/4 9? IHDTTSTRIEEEE EN fIBANCIEBLE ONDERNEMINGEN, pet. 151 151 Kederï. Afr. Hand.*V. aand. Ned. Hand.-Maatscb. aand. rescontre Ned. Ind. Handelb. Aand. Stoomvaartm. Java Obl dito Zeeland Aand dito dito Prefer, dito dito dito Obl Siaitsohiand. Cert. /Rijksbank Adm. Amsterdam Oostenrijk. Aand. O. H. B. SPOOR WE GE BENIN ©EK. KTederland. Obl. Maats, tot Esp), var staats-Spw. Aand. Ned. Cent. pw. Aand. /250. dito gestemp. Obl. f 60 Ned. Ind. Spoorw. Aand. Ned. Rijn.Spw. volgef. Aand. N.-Brab. Boxt. Obl. gestamp. 1875/80 Zuid Ooster sp. Obl Hongarije. Theiss. Spoorw. Aand. fl. 200 dto dito Obl fPoleu. Wars.-Brom. Aand. Warschau-Weenen dito. Rusland. Gr. Sp. Maats. Aam dito Hypoth. Obligatien dito dito dito Baltisobe Spoorweg Aand. Chark-Azow Oblig. 100. lelez-Griasi dito Jelez-Orel dito f 1000 Knrsk.-Ch.-Az. Obl. 100. Losowo-Sewastopol f 1000. Morachansk-Sysran. Aand. Moak.-Jarolslaw Obl. 100, Mosk.-Kursk dito dito Mnsk.-Smol. dito dito Orel-Vitebsk Obl. dito Poti-Tiflis aito 1000. ftiascuk.-Wiasm. Aand Znid West Spoorw.-Maats. Amerika. Cent. Pac. Obl. >to California Oregon dito. C lie. N.- Y, Cert. Aand. dito dito le hyp. Cert/1000 7 dito Mad. Ext. Obl dito Menominee Ds. 500-100 dito N.-W. Union, dito dito Winona St. Peter dito. dito S.-W. Ob.-Ds. 500-1000, Illinois Cert. v. Aand. St. Paul Minn. Man. Obl. 7 Union Pac. Hoofdl. dito 6 PBEMIE-LBKNINGEN 106Vs 1071/» 821/g 831/, 1441/, 701/4 145 145 1033/4 451/2 45 5 IO4I/4 5 87% 871/4 S 3 571/4 57% 3 74% 74 4 48 573/4 576/s 5 1225/g 122% 4% 95 95% 4 87 3 57 57% 5 95% 5 911/4 O 5 88% 883/g 5 89 89 5 525/s 523/4 5 10113% 6 103 103 5 5 933/4 93% D 943/4 5 525/g 53 5 585^g 583/4 6 109 0 99 122 1221/4 II8I/2 1073/4 KTederl. Stad Amst. 100 3 Stad RotterdamS Gemeente Crediet3 Selgië Stad Antwerp. 1874 3 dito Brnssel 1879 fr. 100 S Hongarije. Staatsl. 1870 Oostenrijk. Staatsleening 1854 fl. 4 dito 18605 dito 1864 Crediet lnst. 1858 fl 100. ELuoland. Staatsl. 1364 5 dito 1866 5 Spanje. Stad Madrid fr. 100 3 Turk .e. Spoorwegl3 pet. 1043/4 1 047/g 100% 1001/2 95I/4 987% 93 991/3 IOOI/4 IOOI/4 1001/g I 1421/4 1163/4 1271/8 1271/a 451/4 453/g 106% 101/8

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 3