IIDDELBURGSCHE COURANT FEUILLETON. Het witte Huisje. BIJVOEGSEL Maandag 6 October 1884. Na. 236. Middelburg 4 October. Waarom algemeen, stemrecht? Salvatore Farina. Brieven uit Zuid-Beveland. VAN Dï t TAN DOOK P. C. P. FKOWEIN. VII. Slot. Ik rrees bijna misbruik te maken èn van het geduld mijner lezers, èn van de gastvrjjheid, mij in dit blad verleend. Daarom wijs ik slechts ter loops op de wenschelijkheid en noodzakeljjk- heid eener geheime stemming, waarbij de kiezer niet zijn stembiljet te huis bekomt, maar dit aan het stembureau ontvangt en persoonlijk invult; op de wenschelijkheid van strenge strafbepalingen tegen omkooperjj of poging daartoe; op de wen schelijkheid eener proportioneele vertegenwoordi ging, teneinde den esprit de clocher te bestrijden, een positief resultaat te verkrijgen en ook der minderheid gelegenheid tot spreken te geven. Ik herinner daarom slechts ter loops aan de wen schelijkheid eener anders samengestelde eerste kamer, die door haar recht van veto en van ontbinding de stabiliteit der staatsmachine moet waarborgen tegen het wankele der volksmeening; terwjjl in het ontstaan, de samenstelling en de aftreding van dit college de waarborgen moeten gelegd worden tegen mogeljjk onredelijk verzet daarvan. Maar ik mag toch niet eindigen, vóór deze beide vragen beantwoord zijn hoe moet het alge meen stemrecht wettelijk geregeld worden, en door wie moet het worden ingevoerd Wat het eerste aangaat, kan ik mij voorloopig moeieljjk vereenigen met het compromis tusschen den heer Kappeyne, den heftigen tegenstander van algemeen stemrecht, en den heer Van Houten, den warmen voorstander ervan. Dit compromis strekt om eenvoudig uit de grondwet te lichten de bepaling van den census, en aan den gewonen wetgever over te laten de bepaling wie kiezers zijn. Voor een spoedige herziening der grondwet door samenwerking van alle malcontenten moge dit middel oppervlakkig aanbeveling verdienen, rationeel is het zeker niet. De grondwet heeft in ons staatsrecht het karakter van een waarborg- wet, een waarborg o. a. ook tegen machtsover- schrjjding eener tijdelijke meerderheid. Het is, dunkt mij, redeljjk dat een der eerste rechten tan een volk, het recht zich zelf te regeeren, niet in de grondwet een onbeschreven bladzijde vindt. «Het stelsel van verkiezing der leden van de staten-generaal is van te groot belangis te zeer een der voornaamste grondslagen der geheele staatsinrichting dan dat men het van de inzichten eener wisselende meerderheid afhankelijk zou mogen maken". Verslag der staatscommissie voor Grondwetsherziening Natuurlijk dient de grondwet eenige speelruimte te laten voor uitzonderingen. Het algemeen stem recht toch dient niet te worden opgevat als een stemrecht zonder uitzonderingmaar als een rechti dat algemeen is, waarvan het niet-bezit een uitzon dering vormt. (Thans is het recht een uitzondering en het niet-bezit daarvan regel.) De wet moet niet bepalen, wie wel, maar wie niet kiezer is. Mogelijk zou dit denkbeeld het best worden ver wezenlijkt door in de grondwet te lezen De leden der tweede kamer worden rechtstreeks lij geheime, schriftelijke en persoonlijke stemming gekozen door de meerderjarige ingezeten Nederlanders De wet regelt in welke gevallen en door welke autoriteiten iemand voor korteren of langeren tijd het recht ontnomen wordt aan die stemming deel te nemen. Naar liet XtaliaansctL VAN VI. Toen de dokter weg was opende korporaal Silvester de oogen en maakte op klagenden toon zjjne verontschuldigingen »Denk eens," zei hijik heb alle uren van den nacht geteldik had een molensteen, een berg, ik had dokter Massimo op de maag. Ik weet wel dat hij er geen schuld aan heeft; het diner, dat hij ons gisteren gegeven heeft, was goed, misschien al te goed en ik heb er misbruik van gemaakt; maar ik geloof niet dat bij een aanslag op ons leven heeft willen doen door ons eene indigestie te bezorgendat geloof ik niet." Hjj zweeg, omdat het spreken hem vermoeide en mevrouw Lucia maakte van dit stilzwijgen gebruik om berouwvol tot mjj te zeggen, dat zjj het ook niet geloofde. »Maar lieve God 1" besloot zjj, »het is eigenljjk een noodlotmen moest niet zulk een contract met den dood maken." >Dat moest men ook niet," hernam korporaal Silvester, ,en men moest zich ook geene indigestie bezorgen, en dat heb ik gedaan. Gjj niet Lucia en hjj ook niet? Dat door dit artikel zij, die niet schrjjven en dus ook waarachijnljjk niet lezen kunnen, zijn uit gesloten, acht ik geen schending van het begin sel, dat het stemrecht algemeen zjj. Ten slotte de vraag door wie moet het algemeen stemrecht worden ingevoerd. Ik bedoel hiermede niet door welken minister of door welke kamer. De bedoeling isdoor het volk zelf, dat recht eischt, of door de machthebbenden, die het recht kunnen erkennen Moet men het zoo ver laten komen, dat men uit vrees moet toegeven, of is het beter dat men recht doe, omdat men uit billijk heidsgevoel wil toegeven De geschiedenis toont maar al te zeer, hoe gewenscht het is hervormin gen in te voeren, vóór deze bepaald worden afge dwongen. Wanneer men het zoover heeft laten komen, dat de grootst mogelijke wettige pressie is uitgeoefend tot ongeregeldheden, daarvan ben ik overtuigd, zal het bjj ons nooit behoeven te komen dan zal toch altijd een pijnlijke nawer king achterblijven, die slechts schaden kan aan de eendracht, zoo onontbeerlijk voor den bloei eener natie. Het vertrouwen van hen, die zich recht hebben, moeten verschaffen, in hen, die het slechts noode erkend hebben, zal voor geruimen tjjd ge schokt zijn. Men behoede daarom ons vaderland voor een geestelijken klassenstrijd, voor een jam merlijken standenhaat. „Wij zeggen niets te veel met te verklaren dat zulk een demonstratie indrukwekkend en overdui delijk van beteekenis mag heeten," zegt de Amst. Ct aan het slot van haar verslag der laatst gehouden meeting te Amsterdam. En de Nieuwe Groninger courant zegt, naar aan leiding der verschillende meetings, dat »als wij een vergelijking maken tusschen het toen (den tijd der internationale) en het nu de rustig afloopende op parlementairen leest geschoeide bijeenkomsten, waarin dikwijls zeer goed wordt gesproken door mannen (meest werklieden, kan men er bijvoegen), die, zoo zij in sommige opzichten gelijk wij allen dwalen, ten minste weten wat zjj willen, en hunne denkbeelden zeer goed verdedigen, dan zouden wjj blind moeten zijn om niet te zien, dat de sociaal-politieke beweging onder onze werklie den groote vorderingen heeft gemaakt. Men moet blind zijn om niet te zien, dat men tegenwoordig met een vaste en krachtig werkende organisatie te doen heeft. Vergaderingen als die van Zondag worden niet geïmproviseerd, maar dienen met zorg voorbereid te worden. De eerste en het meest voor de hand liggende gevolgtrekking hebben wjj reeds gemaaktde beweging onder de werklieden ten gunste van algemeen stemrecht breidt zich aan merkelijk uit. Zij zal 'zich, men kan het gerust voorspellen, nog veel meer uitbreidenHet zal wel overbodig zjjn te zeggen, dat men hier inderdaad met den Nederlandschen werkman te doen heeft; de straatslenteraar, dekroeglooper,de man zonder bekend beroep bemoeit zich niet met staatkundige of sociale vragen en wordt op verga deringen als die van Zondag niet aangetroffen." Inderdaad, het is niet meer te loochenen, dat de beweging omvangrijk en krachtig, tevens ordeljjk en vredelievend is. Haar te bedwingen zal niet meer gelukken; haar te leiden is daarom plicht. Dat men daarom inzie dat het tijd is toe te geven, of ten minste alles nalate, wat tergend en uitda gend kan genoemd worden. Insinuaties als die van een correspondent der N. Rott. courant, dat de jongste beweging betaald werd door enkele gegoeden, zijn voor den werkman in hooge mate grievend en doen ontzettend veel kwaad. Even zeer de uitgebreide militaire voorzorgsmaatregelen, die te 's Gravenhage tegen een mogelijken opstand genomen waren, terwijl ieder krankzinnige, die een oproerig woord zou gesproken hebben, onmid dellijk door zijn kameraden zelf zou zjjn onscha delijk gemaakt. De beweging neemt toe, en de manifestaties zullen zich steeds krachtiger en indrukwekkender herhalen. En als bewjjs voor het vredelievend en nationaal karakter, zijn thans eenige vrouwen van werklieden bezig een vaandel voor den Ned. Bond voor Algemeen Stemrecht te vervaardigen, een vaandel van rood, wit en blauw, afgezet met goud. »Acht gij onze kracht nog niet genoeg, wij zullen terugkomen, viermaal, zesmaal sterker dan thans, totdat gij recht en gerechtigheid betracht »Als het niets dan eene indigestie is," zei ik, waarde mijnheer Michiel, dan zjjt gij binnen twee dagen weer op de been, met de floret in de hand om dokter Massimo te bestrijden." »Ik! dokter Massimo!" mompelde de oude heer; >dat zei hij ook, maar als ik stierf, zou het hem genoegen doen »Dat geloof ik niet." Gelooft gjj het niet En gjj, Lucia?" Mevrouw Lucia geloofde het ook niet. Het scheen ons toe, dat, al had hjj er zijne berekening op gemaakt korporaal Silvester te zien sterven en zijne echtgenoote hem te zien volgen, zooals zjj beloofde te doen, de dikke dokter toch nog gaarne eenige maanden levens aan het echtpaar zou toe staan. Dit troostrjjk denkbeeld scheen den zieke een weinig te verlichten. »Ik zal spoedig sterven, dat voel ik," zei hjj»Lucia zal ook spoedig sterven maar laat ons nog een weinig genieten; wjj vragen hem niets te veel." In den grond was dat ook het idee van dokter Massimo. Ik ging hem 's avonds opzoeken, en hjj zei mjj dat hjj zich nog geene duidelijke voorstelling van de ziekte van den ouden heer gemaakt had, maar dat hjj zich ongerust maakte, omdat op dien leeftjjc zelfs indigesties noodlottig kunnen zjjn. En hjj besloot met deze grootmoedige woorden »Het zou mjj ten goede komen als hjj stierf, maar ik wil het niet, ik hoop het niet, ik wensch zult hebben tegenover het geheele Nederlandsche volk." Zoo sprak, onder toejuiching van duizenden, de voorzitter van het Ned. werkliedenverbond tot de weinige kamerleden, die zich .verwaardigd hadden gevolg te geven aan de' beleefSe uitnoodiging tot bjjwoning der meeting te 's Gravenhage. En de werklieden zullen woord houden. Misschien zullen de meetings bjj de opening der kamers zich jaarljjks herhalen, in steeds grooter getale, en steeds meerdere kracht. Misschien zal zich jaarljjks herhalen de meeting der afgevaardigden te 's Gravenhage, en zal er telken jare een eendaagsch protestparlement bjj- eenkomen naast het censusparlement. En hoe, wanneer dit parlement van den vierden stand, zich herinnerende hoe in de vorige eeuw de derde stand, de thans bevoorrechte, zijn recht wist te verkrijgen, zich eens permanent verklaarde Hoe, wanneer op die wjjze langs wettigen weg zich een staat vormde in den staat O, lacht niet, lezers, wanneer gjj meent dat mjjn phantasie mij te ver voert. Éen volk, dat strijdt voor zjjn recht, is zoo krachtig. Hadt gjj voor eenige jaren kunnen voorzien de dingen, die thans gebeurd zjjn Maar neen, het zal zoover niet behoeven te komen. Aan u, beschaafden en ontwikkelden in den lande, de kracht om dit te voorkomen. Aan u, machthebbenden en invloedrijken, de macht om recht te doenvóór het u wordt afgedwon gen. Aan u, die u misschien nog herinnert, hoe eenmaal ook uw rechten miskend werden, de eer om recht te doen aan alle vrije burgers der vrjje Nederlandsche natie. Aan u, om te bedenken de woorden van den dichter Der Meister kann die Form zerbrechen Mit weiser Hand, znr rechten Zeit; Doch wehe, wenn in Flammenbachen Das glühnde Erz sich selbst beireit I -Wie smalend tot Uw Hutje kwam Niet ik, gij Kind van Abraham! Ik schenk, uit een opregt gemoed, Den drempel mijnen vredegroet." Aldus begint Staring in „De Israëlitische Loo- verhut". Een gedicht, keurig en gevoelvol, gelijk alles, wat door dezen degeljjken en rijkbegaafden Geldersohman geschreven is. Hjj ergert zich er in aan de bekrompenheid, die minachtend durft neerzien op een godsdienstig gebruik der Israëliten. Hij brengt den naneef van den ouden Aartsvader zjjnen vredegroet. Zjjn dichterljjk gemoed wordt aangedaan bjj het zien dier looverhut, nog telken jare geplant door het nakroost van het volk, dat na veertig jaren dolens in de woestijn het Beloofde Land bereikte, binnentrok, en het loofhuttenfeest instelde tot eene gedachtenis aan die omzwerving. Zijn gevleugelde geest verplaatste hem in die lang vervlogen tjjden, toen iedere jood onder zjjn wijnstok of zjjn vijgeboom dat feest vierde. Toen de voorhoven van den eenigen Jerusalem- schen Tempel weergalmden van de hallelujah's ter eere van Jehovah Het contrast tusschen het Toen en Nu bjj dat merkwaardige volk grijpt hem aan. De trouwwaarmede Israël onder ramp en druk de geboorte van zjjn volksbestaan blijft herdenken, geeft den dichter aanleiding om er ons aan te herinneren, hoe wjj, wat onze af komst betreft, nog steeds in het donker rondtasten, laat staan de komst onzer voorouders hier te lande vieren kunnen. Staring vindt in die jood- sche plechtigheid eene poëzie, welke wjj derven moeten. Uit het geheele gedicht straalt een geest van ware verdraagzaamheid. Een verdraagzaamheid, die bestaat in het bezitten van een helder oog en een warm hart voor het eerbiedwaardige, het edele, het verhevene in den godsdienst van onzen naaste. Nooit oordeelt zij noch minder veroordeelt zij, en zjj is doorgedrongen in de ge schiedenis der godsdienstige gebruiken en plechtig heden. Denkt men over deze laatste na, bjjna altijd, zal men iets goeds tot kern vinden en wat ons tegenstond zal gemeenljjk slechts eene ont aarding bljjken te zjjn, die tot het innerljjke niets afdoet. het niet; ik zweer u, mjjnheer de ridder, dat ik het niet wensch." Wat behoefde hjj het mjj te zweren »Inderdaad, dat zou te spoedig zjjn," zei ik. Zeker, het zou te spoedig zjjn 1 Laat ze leven en genieten, het staat niet aan mjj om het te verwezenljjkenmaar ik zeg maarlaat ze leven en genieten." Hjj breidde de armen uit als een weldoener. Korporaal Silvester maakte gebruik van de vrijheid, die hem gegeven was en werd den vol genden dag weer beter. Drie dagen later was hjj alweer in de schermzaal, gereed om stooten en uitvallen uit te deelen aan ieder die zich ver toonde. VII. Gedurende de laatste maand van het badseizoen, zag ik de beide oudjes bjjna eiken dag en zjj schenen niet meer dan noodig was aan den dood te denken. Zjj dachten er misschien een weinig minder aan dan noodig was, want na honderd plannen te hebben gemaakt om den nieuwen rijk dom op de beste wjjze te besteden, kwamen zjj tot het besluit dat het per slot van rekening, misschien beter was om te sparen. Maar de dikke dokter mocht het niet te weten komenom hem genoegen te doen, gaven zjj hem te verstaan, dat zjj zjjn raad opvolgden en dat zjj hun leven ge noten door al hun rente tot den laatsten cent toe te verteeren. Deze wjjze van waardeeren wordt door vele menschen toegepast, wanneer het hunne mede christenen geldt. Menigmaal hoorde ik prote stanten met eenige waardeering spreken over dit of dat bjj den katholieken eeredienst, ook om gekeerd. (Over ultra's aan beide zjjden spreek ik niet; voor hen is nu eenmaal geen kruid ge wassen.) Een gevolg dier waardeering is ook eene meerdere waardeering der personen, welke dien godsdienst beljjden. Men zet den door godsdienst haat gekleurden bril eens voor een oogenblik af. Doch waar Israëlieten verdraagzaamheid vragen, o, neen, protestanten en katholieken gaan dan broederljjk samen om hen te beschimpen. Waarvan toch die haat? De een noemt het rassen-, een ander godsdiensthaat. Ik geloof allebei. Rassenhaat is de tegenzin, dien de jood verwekt door zjjne onwillekeurige af wjj king van vaderlandsche zeden, zelfs door zjjne vreemde uitspraak en zijne al tjjd ietwat oostersche gelaatstrekken. Gerust kan men er de intelligentie, waardoor vele joden uitmunten boven de christenen, er bjj voegen uit eene zeer men- scheljjke oorzaak. Mede wordt die rassenhaat gevoed door de oneerljjke praktjjk en in geldzaken allen joden door de christenen aangewreven. Er is wel eenige grond voor die meening als men let op de vele handelingen van Israëlieten, welke levendig herinneren aan vader Jacobs bedriegergen. Doch voor de oneerlijkheid van sommigen, gaat het niet aan allen aansprakelijk te stellen. Daar enboven hebben de christenen wel allerminst het recht hierop te schimpen, waar zoovelen hunner eene zeer nauwkeurige onderscheidings- gave tusschen het mjjn en dijn bljjken te missen. Mannen van zaken weten er alles van. Godsdiensthaat tegen het judaïsme is niet alleen een gevolg van de antipathie, welke bjjna ieder gevoelt voor lieden van andere denkwjjze, maar, soms onbewust, nog altijd van de wrok die de Christenen bjjna van het begin af jegens de Joden gekoesterd hebben wegens het dooden van hunnen Zaligmaker. De geesteljjken van alle Christeljjke religiën, die het lijden en sterven van Jezus nooit behan delen zonder te wjjzen op de Joodsche moordenaars en hun dolen op aarde de straf des Hemels noemen, rakelen telkens dien haat op en blazen hem aan. Stelt echter een oogenblik, dat deze bloedschuld allen nakomelingen van ben, die schuldig aan het kruisigen van Jezus geweest zjjn, eeuwig mag bljjven aankleven wie zegt u, zeg ik Renan na, wie zegt u, dat gjj niet een afstammeling van Simon van Cyrene, van Jozef van Arimethea voor u hebt Het is, dunkt mjj, niet ongepast dit onderwerp in onze dagen van toenemenden Jodenhaat eens aan te roeren. Ieder weldenkend en menschlievend Christen denke er eens over na. Bjj mjjn schrjjven heb ik alleen Zuid Beveland en de Zuid-Bevelanders op het oog. Het is te hopen, dat het elders, ook in Nederland beter gesteld is, hoewel het, bljjkens de dagbladen, in sommige landen honderdmaal erger is en ook Amsterdam, desier dagen op dit gebied van zich liet spreken. Na de gisteren door de eerste kamer genomen beslissing in zake der herziening van art. 198 der grondwet is de ontbinding der staten-generaal binnen weinige dagen te wachten. Zoodra Z. M. de koning, die zich thans in Luxemburg bevindt, het ontwerp zal hebben onderteekend en de wet is afgekondigd, worden volgens art. 197 der grondwet de kamers ontbonden. Krachtens art. 99 wordt, bjj ontbinding van een der Kamers of van beide, door den koning de vergadering der staten-generaal tevens gesloten- Over weinige dagen zullen derhalve de beide kamers voor 't laatst worden bjjeengeroepen om haar dood vonnis te hooren uitspreken. Ada gewoonljjk zal de sluitingsrede wel niet door Z. M. zelf, maar door een der ministers worden uitgesproken. Dan volgen de verkiezingen en wel binnen den door de grondwet zelve bepaalden tjjd. Art. 70 schrjjft nameljjk voor, dat het besluit waarbjj de ontbinding wordt uitgesproken, tevens inhoudt den last tot verkiezen van nieuwe kamers binnen veertig dagen, en tot het samenkomen der nieuw verkozen kamers binnen twee maanden. »Als hjj weet dat wjj eene kleinigheid weg leggen," zei korporaal Silvester eens half ernstig, half schertsend tot mjj, »zon hjj het ons kwaljjk kunnen nemen; hjj zou misschien denken dat wjj plan hebben om te lang te leven en wjj hebben dat plan wel, maar zeg het hem niet, mjjnheer de ridder." Met den nieuwen rjjkdotn was echter een oud denkbeeld in den huize Silvester binnengekomen dat langen tjjd gekoesterd en onderdrukt was: zich eene meid aan te schaffen. Mevrouw Lucia vermoeide zich wezenljjk te veel met het huis in orde te houden, te meer omdat zjj hardnekkig krijg voerde tegen de spinnen webben, zelfs in de verborgenste gedeelten van het huis, en eiken Zaterdag den vloer schrobde. Zjj zou het bestuur over den pot, die overigens niet veel werk gaf, zooals te begrjjpen was, zelfs niet hebben overgegeven aan hare moeder, die goede ziel, indien zjj in de wereld teruggekeerd ware, en wat de inkoopen aangaat, die zou zjj altjjd zelve gedaan hebben, omdat de meiden een soort van volkje zjjn, dat, als het niet steelt, zich toch gaarne laat bestelen door den groenboer en den Blager, maar den bezem en den stofdoek die zou zjj gaarne in handen van een vertrouwd persoon geplaatst hebben. Het moest eene vrouw van rijper leeftjjd zjjn, omdat meisjes altjjd grillen in het hoofd hebben en als zjj er wat goed uitzien, weten zjj altjjd in de gunst te raken bjj de heeren en houden zich

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 5