N° 228.
127® Jaargang.
1884.
Y rijdag
26 September.
Middelburg 25 September.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad vertentiën* 20 Cent per regel?
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Vereeniging van burgemeesters en secre
tarissen in Z.- en N.-Beveland.
HIDDELBIRGSCHE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruioingenF. Van der Peijl, te ZierikzeeA. C. Da Moou, te TholenW. A. Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe en Cie., John F. Jones opvolger.
TVie zich tegen 1 October op ons blad abonneert
ontvangt de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers kosteloos.
Binnenkort zullen de kiezer* te Middelburg
weer worden opgeroepen om te voorzien in de
vacature, in den gemeenteraad ontstaan door het
bedanken van den heer M. Fokker, die tegen 1
Nov. is benoemd tot gemeente-ontvanger.
Daarbij is derhalve thans aan de kiezers de ge
legenheid gegeven om een blijk van erkentelijkheid
en hulde te schenken aan een verdienstelijk man
in ons midden, die dan op het punt staat een
ambtelijk leven vaarwel te zeggen waarin hjj jaren
lang met zooveel toewijding en ijver de belangen
der gemeente behartigde, maar wiens ambt hem
ook verhinderde een zetel in den raad in te nemen
dien, wij durven wel zeggen, bijna alle ingezetenen
van Middelburg hem gaarne hadden aangeboden
uit erkentelijkheid voor hetgeen hij ook in het
belang onzer gemeente op zoo velerlei gebied steeds
verricht.
Met 1 Nov. vervalt dit beletsel en zou de raad
een lid in zijn midden kunnen bekomen die
volkomen op de hoogte is van den toestand
en de belangen onzer gemeente, en die als vanzelf
daartoe is aangewezen.
Of hij zich, nu hij rust zoekt na een drukken
werkkring, zulk eene keuze zou laten welgevallen
Wij hopen het.
Maar veel invloed zou op zijn besluit de houding
dér kiezers kunnen hebben.
Als zij ditmaal eens zonder strijd met groote
meerderheid den man, die het zoo verdient, een
mandaat opdroegen, dan vleien wij ons met de
verwachting dat bij aan zulk een drang zal
toegeven.
Maar dan dient de opdracht ook welsprekend
te zijn door kracht en eenstemmigheid.
Zij, die zoo vaak thuis blijven in de meening
dat de ook door hen bedoelde persoon toch wel
gekozen zal worden, dienen te bedenken dat het
ditmaal geldt een bewijs van hulde te brengen
aan een geacht ingezetene, op wiens verblijf in
ons midden wij hoogen prijs stellen.
Yoor zoo'n man dient men een gang naar de
stembus over te hebben, en is het lang niet
hetzelfde of hij met een of met vijf honderd Btem-
men wordt geroepen tot een waardigheid, waarbij
de quaestie van eer vooral ditmaal een groote rol
speelt.
De Willem Barents is heden morgen te acht
uur te Hammerfest binnengeloopen.
Naar aanleiding van het door ons uit het N. v.
d. D. overgenomen schrijven van „een Wieringer"
meldt men ons uit Yerseke het volgende
Dat er in de Zuiderzee weinig oesters overge
bleven zijn is zeker algemeen bekend en wisten
ook de oesterkweekers hier wel, maar de proef
met de pannen is juist genomen om te weten hoe
weinig. M. a. w. het was niet om de broedjes te
doen. Het doel der proefnemers is, dank zij het
gunstige weder, volkomen bereikt, want bij ongun
stig weder zou de geringe aanslag aan meer dan
éene nadeelige omstandigheid geweten hebben
kunnen worden, nu maar aan éene, n. 1. het te
gering aantal zaadoesters. En dat het, hoewel
laat, nog niet te laat was om aanslag te verkrijgen
is in deze wateren meer dan eens en ook dit jaar
veldoende bewezen. Er zijn dezen zomer den 4CS
Aug. pannen gelegd die ongeveer 100 en den
13eB Augustus die ongeveer 200 broedjes per
pan tellen. In 1883 zijn den 28en Aug. nog pannen
gelegd, waarmee men bjjna 50 broedjes kreeg,
en in 1880 kreeg men op pannen, den 4en Sept.
te water gebracht, nog meer aanslag dan op vroeger
gelegde. Over het algemeen is zelfs de late aan
slag talrijker dan de eerste, maar het broed heeft
dan natuurlijk geen tijd meer om voor den winter
nog veel te groeieD.
Vlissingen, 25 Sept. Naar wij van ver
trouwbare zjjde vernemen, heeft de schiet- en
Bchermvereeniging Vlissingen alhier, eertijds gesplitst
in twee afdeelingen, waarvan eene hoofdafdeeling
bestaande uit officieren, en eene onderafdee-
ling, die voor leden van het kader was bestemd
en die beide gevormd werden door leden der
schutterij, in de gisterenavond gehouden vergade-
'zieh vereenigd en één bestuur gekozen. Tevens
het plan gevormd, met overlegging der statuten
dier vereeniging, een adres in te dienen aan Z. M.
den koning met verzoek om, nadat de statuten zijn
goedgekeurd, in den weerbaarheidsbond opgenomen
te. worden.
Uit alle oorden des lands komen dergelijke
adressen in, wel een bewijs dat de lust om zich
in den wapenhandel te*]t&Tenèn" ên zich weerbaar
te maken waar dit noodig mocht zijn nog lang
niet verflauwd is.
De Vlissingers hebben gemeend hierin niet ten
achter te mogen staan bij andere gemeenten.
VTersehe, 25 Sept. In de raadszitting van
Maandag 11. werd het eindcijfer der begrooting voor
1885 in ontvang en uitgaaf vastgesteld op
16753,93$.
Verder werd besloten te trachten de aschbakken
in de gemeente op te ruimen en een ander middel
op te sporen om de bewoners van hun vuilnis te
ontlasten.
Colijnsplaat, 24 Sept. In de beden ge
houden raadsvergadering is tot directeur van het
op te richten telephoonkantoor benoemd de heer
L. A. Vink, op een traktement van 75, en tot
diens plaatsvervanger J. Barbier, wien ook het
bestellen der telegrammen is opgedragen.
§>cI*oatweiï-S®iilvelaiifl, 24 Sept. Volgens
het mij verstrekte verslag van den polder De vier
bannen van Duiveland over 1883/84 werd voor
aard-, kram-, rijs- en steenglooiingswerken en voor
een paar deuren in de Scheldesluis uitgegeven
5352.
Ofschoon de golven, gedurende enkele stormen,
de dijkskruinen bereikten, vereischte de aange
richte schade geen buitengewone voorziening.
Het onderzoek naar de oeververdediging aan
den Zuidbont leidde tot het opmaken en uitvoeren
van een volledig verdedigingsplan, bestaande in
eene steenbestorting aangenomen voor 18,673.
Tot dekking dezer uitgaaf werd eene geldleening
gesloten van 20,000.
Het stoomgemaal hééft weder volkomen aan de
verwachting beantwoord.
De beide machines werkten samen 2413 uren.
De exploitatie vorderde een uitgaaf van 5095.
De toestrooming van het water, hoezeer nog
niet voldoende, wordt steeds beter. Ieder land
bouwer doe dus het zijne om den aanvoer te
bevorderen. Tot verbetering en instandhouding
van dien aanvoer werden 3500 meters waterleiding
opnieuw gedolven.
Voor gewoon onderhoud van kruinen, oprillen
en bermen werd 1556 uitgegeven.
De gewijzigde begrooting over '83/84 werd in
ontvang en uitgaaf vastgesteld op 55,307, ter
wijl de rekening over 1882/83 in ontvang ƒ36,800
en uitgaaf 31,918 beliep.
AardenTiurg, 24 Sept. Het was gisteren
25 jaren geleden dat de heer J. De Muijnk voor
het eerst zitting nam als lid van den gemeenteraad.
Onafgebroken werd die betrekking tot heden door
hem waargenomen; sedert 1880 als wethouder en
ambtenaar van den burgerlijken stand. Dien dag
mocht men dus niet onopgemerkt laten voorbijgaan.
Des middags ontving de jubilaris een bezoek van
den burgemeester in gezelschap der overige raads
leden, van den gemeente-secretaris, den gemeente
ontvanger en den archivaris, en werd hem, in eene
hartelijke toespraak door den burgemeester, namens
het geheele gemeentebestuur, geluk gewenscht,
terwijl hem des avonds door het muziekgezelschap
Aardenburgsche fanfaren eene serenade gebracht
werd.
De onderhandelingen omtrent het verkrijgen
van eene collectieve plaatsruimte voor de Neder -
landsche afdeeling op de internationale tentoon
stelling te Antwerpen zijn zoover gevorderd, dat
de Nederlandsche hoofdcommissie verzekerd is
van eene gunstige plaats, onmiddellijk grenzende
aan de galerie d'entrée an het gebouw en aan de
Belgische afdeeling. Eene circulaire van genoemde
commissie wacht slechts op de ontvangst van
enkele nadere inlichtingen. Daarbij zal, onder
voorbehoud der inwilliging van de door de re
geering toegezegde rijkssubsidie, eene aanzienlijke
verlaging op de plaatshuur worden verleend, en
de termijn voor de inzending der aanvragen tot
uiterlijk 1 November a. s. worden verlengd.
Volgens een particuliere correspondentie in het
Handelsblad, handelend over de Atjeh-zaken, is de
Imam van Sibreu, een kampong vlak bij Anaga-
loeeng, er van door gegaan, na zijn medaille voor
trouwen dienst aan het Ned.-Ind. gouvernement
den controleur te hebben teruggezonden.
Den 10 Augustus rukte het 3e bataljon uit om
de kampong, waaruit de aanvallers op het deta
chement van luit. Landegent afkomstig waren, te
raseeren en te verbranden dit had zonder eenigen
tegenstand plaats.
Vergadering van hedenDonderdaggehouden
te Goes.
Te 11 uren werd in het café Hartman die alge-
meene vergadering geopend.
De heer jhr M. J. De Marees van Swinderen
nam, aangezien de voorzitter, de heer Dominicus,
burgemeester van Kruiningen, verhinderd was
tegenwoordig te zijn, het voorzitterschap op zich.
In de eerste plaats deed de voorzitter mede-
deeling dat door het bestuur aan Z. M. den koning
een brief van rouwbeklag was gezonden, naar
aanleiding van het treurig overlijden van Z. K.
H. den prins van Oranje.
Voorts deed de secretaris, de heer H. Gf. Hartman
van Goes, mededeeling van den uitslag van het exa
men voor gemeente-ambtenaren, dat een uitstekend
succes heeft gehad.
De heer Hartman deed daarbij de groote waarde
uitkomen van het door de Vereeniging van ge
meente-ambtenaren uitgegeven diploma. Velen
toch, die met goeden uitslag examen deden, heb
ben dientengevolge reeds eene betrekking verkregen,
o. a. een lid der Bevelandsche vereeniging, de
heer Neetesen, die dezer dagen tot secretaris van
Sehoondijke werd benoemd.
Verder gaf de heer Hartman te kennen dat de
eerstvolgende algemeene vergadering der Neder
landsche vereeniging van gemeente-ambtenaren mis
schien op Zeeuwschen bodem, te Goes, zal
worden gehouden.
Nog werd mededeeling gedaan van een ingeko
men schrijven van de zustervereeniging te Almelo,
waarbij deze de wenschelijkheid uitspreekt eener
wijziging van art. 735 der gemeentewet, in dien
zin, dat de burgemeester, ambtenaar van den
burgerlijken stand zijnde, voor laatstgemelde be
trekking eene belooning zoude mogen ontvangen,
wier hoegrootheid door den raad, onder goedkeu
ring van ged. staten, worde bepaald in evenredigheid
met de werkzaamheden en het gewicht aan het
ambt verbonden.
De vergadering, die slecht bezocht was, een
twintigtal leden was tegenwoordig, vereenigde
zich met de meening van het bestuur dat be
doelde wijziging niet wenschelijk is. In de eerste
plaats omdat de werkzaamheden van den ambte
naar van den burgerlijken stand meestal ten
behoeve van het rijk worden verricht; in de
tweede plaats omdat de burgemeesters, hunne
betrekking aanvaardende, weten dat zij belast
worden met de werkzaamheden van den burger
lijken stand en dus moeilijk daarvoor eene buiten
gewone belooning kunnen vragen, en in de laatste
plaats omdat een verzoek tot wijziging geen effect
sorteeren zoude gemeenten kunnen toch zich
geen grooter uitgaven getroosten en het is te
verwachten dat, waar de bodem van de schatkist
te zien is, van rijkswege geen toelage zal worden
verleend.
Daarna kwamen de vraagpunten aan de orde
en wel
In. Zou het niet goed zjjn, dat al de wegen,
die tot de gemeente behooren, niet gedeeltelijk,
maar geheel door de gemeenten werden onder
houden
5. Was het niet goed dat de slooten langs de
wegen onder beheer van de polderbesturen werden
gebracht
De heer J. Oele Hz., die deze punten inleidde,
was van oordeel dat beide bevestigend behooren
te worden beantwoord.
a. Om tot de beantwoording der eerste vraag
te komen, is het noodig na te gaan, welke ver
plichtingen ten aanzien der wegen op de gemeenten
rusten, en met welke deze zonden worden ver
meerderd, wanneer het geheele onderhoud der
wegen door de gemeenten moest worden gedragen.
Dan blijkt dat, aangezien het onderhond van
kunstwegen, met uitzondering van de rijks- en
provinciale wegen, een gemeentelast is, alleen in
aanmerking komen aarde- of kleiwegen. Het
onderhond daarvan wordt omschreven in art. 58
van het reglement op de wegen en voetpaden in
Zeeland van 12 Aug5, 1881, waarbij de gemeente
in de eerste plaats en de aanpalende landgebruiker
in de tweede plaats daartoe verplicht worden.
De gemeenten hebben de zorg voor het tonrond
leggen en op zekere hoogte houden der wegen;
de landgebruikevs de zorg voor het gelijk en effen
honden van hunne oppervlakte. Wordt de weg
door de gemeente goed onderhouden, dat zal het
aandeel der landgebruikers gering zijn, in het
omgekeerde geval zwaar.
Door het onderhoud in twee handen te geven
staan twee partijen naast elkander, die elkaar in
de hand kunnen werken of tegenwerken, in welk
laatste geval de weg het nadeel ondervindt.
Alle wegen, in eene gemeente gelegen, zijn volgens
den inleider te rekenen tot het algemeen belang,
en een algemeen belang moet door allen behartigd
worden. Maar dan is het ook billijk dat ieder
naar zijne krachten bijdrage in de kosten van het
onderhoud, of m. a. w. dat die kosten worden
gebracht ten laste der gemeenten. Dit zou van
de gemeenten groote offers vergen, maar het meer
dere genot, het gebruik van veel betere wegen, zou
ruimschoots opwegen tegen de meerdere uitgaaf.
5. Het beheer der wegslooten behoort aan de
polderbesturen.
Reeds in den bestaanden toestand behooren de
meeste wegslooten daaronder. Art. 70 van het
reglement op de wegen en voetpaden bepaalt de
breedte, diepte en bodemsbreedte van die slooten,
die niet tevens dienen tot afloop van des polders
binnenwater. Welke wegsloot wel en welke niet
dient tot afvoer van polderwater is inoeiijjk te
bepalen.
Art. 16 van het reglement van politie voor de
polders in Zeeland bepaalt dat alle slooten, die
dienen tot afvoer van polderwater, op de door het
dijksbestuur te bepalen diepte en breedte moeten
worden gehouden, terwijl art. 2 van de wet van
9 Oct. 1841 (Stbl. n° 42) verklaart welk recht een
polderbestuur in dit opzicht heeft. Omdat nu het
recht van het polderbestuur veel nauwkeuriger
omschreven is dan het.recht van gemeentebesturen
meent de heer Oele dat dit eene reden kan wezen
om het beheer der wegslooten bij het polderbestuur
te laten. In de tweede plaats pleit daarvoor nog
de moeilijk te bepalen grens tusschen de slooten,
welke ditmen tot afvoer van polderwater en die
om het aanpalende land van den weg te scheiden,
terwijl in de derde plaats nog een meer overwegende
reden te vinden is in het feit dat, wanneer alle
wegslooten onder toezicht van het polderbestuur
waren het delven geregeld bijtijds en naar een
vast peil zou kunnen geschieden, wat voor de
betere afwatering der wegen zeer aanbevelens
waardig zijn zou. Eindelijk zou de toestaad der
dammen, ook een factor voor goede afwatering,
onder een oordeelkundig bestuur zeer verbeteren.
Bij de hierover gevoerde discussie werd de
tweeslachtigheid van de thans bestaande regeling
in het licht gesteld en het advies van den heer
Oele alleszins juist genoemd. Nadat deze nog
eenige nadere toelichtingen had gegeven veree
nigde de vergadering zich met zijne conclusie.
De heer Oele gaf verder nog in overweging of
het niet wenschelijk is dat de vereeniging bij de
betrokken autoriteiten op verbetering in den
bestaanden toestand aandringe.
Ook daarmede vereenigde zich de vergadering.
"VVijl zij de benoeming eener commissie, die haar
ten deze van bericht en raad dienen moet, niet
zelve wenschte te doen, wees de voorzitter als
leden van die commissie aan de heeren J. Oele
Hz. te Kapelle, J. J. Ochtman te Goes en P. J.
Van der Mandere, burgemeester van Kapelle.
Vervolgens kwam aan de orde de vraag
Behoort de bepaling, wie de plaatselijke
belastingen verschuldigd zijn, in de verordening
op de heffing of in die op de invordering
De heer M, Noordijke, die eerlijk bekende
zich niet in staat te achten deze vraag te beant
woorden, gaf daarom slechts eene „inleiding" ter
beantwoording der vraag.
Naar zijn persoonlijk gevoelen is eene plaatsing
in het heffingsbesluit aan te bevelen, in de eerste
plaats omdat zulks tegenwoordig het verlangen is
van gedeputeerde staten en van den minister.
Handelt men in strijd daarmede dan loopt men
de kans dat de belasting-verordeningen de konink
lijke goedkeuring niet erlangen en zich in elk
geval van niet geringe vertraging verzekerd
houden kan.
De quaestie is vooral eene taalkundige.
Art. 232 van de gemeentewet zegt dat in de ver
ordening op de heffing de voorwerpe,n door de
belasting te treffen, zullen vermeld worden. Laat
het zich nu taalkundig verdedigen om aan het
woord „voorwerpen" eene zoo uitgebreide betee-
kenis te hechten, dat daarmede ook personen
kunnen worden aangeduid Zoo ja, dan
rijst de vraagheeft de wetgever het woord
voorwerpen" met opzet gekozen, om daar
door zoowel personen als zaken aan te duiden,
of blijkt uit de geschiedenis van het wetsartikel,
dat gemeld woord zonder dit doel is gebezigd.
Doch aangenomen al, dat geschiedkundig ware
aangetoond art. 232 wil in de verordening op
de heffing „de personen," door de belasfing te
heffen, vermeld zien, dan moet nog staathuishoud
kundig worden onderzocht, hoe directe en indirecte
belastingen het best te onderscheiden zijn.
De heer H. G. Hartman verklaarde met referent
in gevoelen te verschillen. Hij meende dat de
bedoelde bepaling in de verordening op de invor
dering thuis behoorde. Voor en tegen die
meening werden verschillende gronden aangevoerd.
Eene beslissing nam de vergadering echter niet.
De derde vraag die behandeld werd luidde:
Welk plaatselijk schooltoezicht is meer in hot
belang van het onderwijs, dat van de wet van
1857. of dat van de wet van 1878
Hierop werd door den heer G, Ribbius geant
woord dat het plaatselijk schooltoezicht, geregeld
in de wet van '57, meer in het belang van het
onderwijs is dan dat in de wet van '78.
Het verschil tusschen het plaatselijk schooltoe
zicht op het lager onderwijs in de wet van '57
en in die van '78 is daarin gelegen, dat, volgens
de wet van '57, in elke gemeente eene plaat
selijke schoolcommissie bestaat.
In gemeenten boven 3000 zielen werden deze
commissiën door den gemeenteraad benoemd;
in gemeenten beneden gemeld aantal zielen was
deze taak aan burg. en wefh. opgedragen.
De wet van '78 draagt bedoeld toezicht op aan
burg. en weth., zonder ^onderscheid te maken
tusschen grootere en kleinere gemeenten, doel?