N° 225.
127® Jaargang.
1884.
Dinsdag
23 September.
onzer
Middelburg 22 September.
Dit blad verschijnt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën* 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te RruiningenF. Van dek Peijl, te ZierikzeeA. C. De Mooij, te TholenW. A. Van Nieuwenhhijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe en Cie., John F. Jones opvolger.
Wie eicli tegen 1 October op ons blad abonneert
ontvangt de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers kosteloos.
ii.
De Franspliman die het eermetaal verwierf
voor zijn tafereel van „Nederland en de vrij
heid van denken in de 17e en 18e eeuw,"
nam tot motto de spreukLes eaux parient
de liberie, les peuples en vivent.
Deze tekst verraadt reeds den dichterlijk-
wijsgeerigen inhoud van het betoog. De heer
Fortoul, een bejaard, beminnelijk man, die in
wijsgeerige afzondering in eene der zuidelijke
provinciën van Frankrijk zijne wijngaarden
bouwt en gewoon is meer na te denken dan
van zich te doen spreken, behoort tot die school
van geschiedkundigen, welke het karakter van
een volk verklaart uit het klimaat en de ge
steldheid van zijn land, en 'svolks geschiede
nis uit zijn karakter. Zijne beschouwing van
ons land leidt hij in meteen beroemd gezegde van
Raynal, den oppcrvlakkigen geschiedschrijver
van ons Stadhouderschap, maar die door zijne
latere geschiedenis der Europeanen in de
beide Indien op den naam van wijsgeerig hi
storicus recht gekregen heeft.
»Dit laud dat ik bewoon," laat Raynal een
Nederlander zeggen, „heb ik schoon en vrucht
baar gemaakt; ik zelf heb het geschapen. De
zee, die het overdekte, breekt tegen de dijken
welke ik heb opgeworpen. De door ondiepe wa
teren met vergiftigde dampen bezwangerde lucht
heb ik gezuiverd. Trotsche steden heb ik doen
rijzen uit modderpoelen en moerassen. De woon
plaatsen van andere volken zijn stukken grond,
die de eene mensch den anderen betwistde
mijne heb ik op de natuurkrachten veroverd en
tot het erfgoed mijner kinderen gemaakt. Waar
niets was, heb ik alles doen worden. Deze lucht,
deze grond, deze staat, deze vrijheid, alles is mijn
werk."
Voegen wij hierbij eene aanhaling uit de
prijsverhandeling zelve, cn het zal ons duidelijk
worden waar de schrijver heen wil. Het is
een in dichterlijken toon gesteld fragment, dat
door vertaling en bekorting lijden moet. Noch-
thans zullen wij ze beproeven.
„De aardrijkskunde is de grondslag der geschie
denis. In de eerste wordt alles beheerscht door
den loop van het water, geljjk in de andere door
den loop der vrijheid. Beiden maken, waar ze
aanwezig zijn, den grond vruchtbaar. De werk
zaamste en meest vrijheidlievende volken wonen
aan de oevers van groote wateren. „„Ik ga
voort,"" roept de stroomende rivier den menscb
toe, „„komt gij mede? Nog duidelijker
spreekt de zee. Hare oneindige ruimte is als eene
openstaande poort, die tot ingaan uitlokthare
golven hebben eene taal, die de strandbewoners
verstaan. Rijzend met den vloed, onstuimig als
renpaarden, roepen zij »»Ik kom u halen!
Komaan, moed gevat, stjjg op Dalend met
de ebbe, klinkt haar gefluister. „„Volg mij naar
ginds, ver van hier, waar gij maar wilt!"' »A1-
tjjd terugkomend en weder zich verwijderend, la
ten zij immer verleidelijker, dringender, overtui
gender hare stem hooren."
Voor een denker, die aldus de mensclien uit
de natuurkrachten en de geschiedenis uit de
aardrijkskunde laat ontstaan, is er geen histo
risch verschijnsel zonder verklaring.
»Het ia niet moeilijk te raden," zegt Fortoul,
„wat zulk een toestand (als door Raynal geschil
derd werd) van een volkskarakter en eene be
drijvigheid maken moet. Beschouwt men het
Hollandsche volk in zjjn geestelijken zoowel als
in zjjn stoffelijken arbeid, dan is het niet mogelijk
tot eene andere slotsom te komen dan deze:
hetgeen is, heeft aldus moeten zijn."
Beschouwen wij, van dit standpunt, dien ar
beid ineer in bijzonderheden.
»De Hollanders bezaten van de natuur, om zoo
te zeggen, niets dan hetgeen ieders eigendom is,
de zee, de algemeene heirweg. Daarom waren zjj
voorbestemd tot eene taak, welke de zee tot werk
tuig heeft, namelijk het onderling verkeer der
volken. Zij namen deze taak op zich en werden
door den handel rijk. De bewegelijkheid van het
plement maakten zjj tot de hunne; even als de
golven, bezochten zij alle stranden. Daardoor kregen
zij het karakter van den oceaan, de onbedwing
baarheid zijner baren. Het effen watervlak prentte
hun het besef in van de gelijkheid aller menschen,
dat niet toelaat iemand hooger te stellen dan een
ander, anders dan op grond van grooter verdien
sten."
Republikeinen en kooplieden alzoo. De vrij
heid der drukpers zien wij nog niet verklaard,
maar wij naderen haar. Ziehier reeds den
handelsgeest, in verband tot eene neiging welke
te allen tijde onze letterkundigen eigen is ge
weest: de lust tot vertalen.
„Deze is slechts eene uiting van den handels
geest, toegepast op de voortbrengselen der gedachte.
Alle eigenschappen van den mensch staan in even
redigheid tot elkander. Een volk, dat zich voor
namelijk bezighoudt met het vervoeren en aan
den man brengen van de vruchten van den landbouw
en de nijverheid zjjner buren, is geneigd do gedachten
te beschouwen als koopwaar. Een vertaler is
iemand, die een internationalen handel in gedach
ten drijft."
In hetzelfde verband wordt, gelijk wij reeds
gelegenheid vouden op te merken, de voortref
felijkheid der Hollandsche drukkerijen genoemd.
Ook deze had den handelsgeest tot oorzaak,
want de Elzeviers waren „Joodsche kooplieden,
alleen op winstbejag, maar zeer weinig op den
bloei der letteren bedacht."
Wij kennen nu het land, het volkskarakter
en het voornaamste middel van bestaan. Reeds
zagen wij dit laatste in dienst der vrije gedachte.
„Nergens ter wereld werden zooveel boeken
gedrukt als in de Vereenigde Provinciën. Alle
zeeën werden door hunne schepen beploegd en naar
alle landen vonden de bezendingen hunner uitge
vers den weg."
Vrijheid van beweging is echter de levens
voorwaarde van den handel. Deze tf^c van
nijverheid, welke zoovele uitgevers, schrijvers,
drukkers aan den kost hielp, had vrijheid noodig
om te bestaan. Ziedaar dus de vrijheid om te
denken, te schrijven en te drukken geboren.
En men zij niet te spoedig verontwaardigd
over een redeneering, die de vrije gedachte de
vrucht doet zijn van koopmansberekening
Want, schijnt de boom nederig, verbazend zijn
zijne vruchten.
„Juister misschien dan hij zelf bevroedde, was
het beeld dat G-rotius gebruikte, toen hij zeide
dat zijn vaderland eene eervolle plaats in
nam op de zee, zoowel als op den Oceaan der
menscheljjke kennis. Want een Oceaan was het
inderdaad, vol deining en stormen, met windstilten,
kabbelingen, zilveren schuim en lichtende golven.
Een Oceaan vormden de breede en diepe stroo
mingen der vrije gedachte, der hartstochtelijke
redetwisten, die op den Hollandschen bodem zich
eene bedding groeven. Eene zee, wier uitdam
pingen, even als die van den Oceaan, ver van
hare stranden als een vruchtbaarmakende regen
nedervielen".
Dichter 1 zal men misschien uitroepen. Maai
den dichters, even als den kinderen, wier
geest, even als de hunne, door de verbeelding
beheerscht wordt, is niet zelden de waarheid
geopenbaard. Hora Siccama, de nauwkeurige
feitenverzamelaar, zegt met andere woorden
hetzelfde
»De vrijheid was eene levensvoorwaarde voor
een land, welks macht berustte op den handel en
de nijverheid en dat niet bestaan bon wanneer
zijne bewoners belemmerd werden in hun bewe
gingen. De ondernemingsgeest der oude Hollan
ders en hun liefde tot de vrijheid staan dan ook
tot elkander in het nauwst verband, en van het
oogenblik harer geboorte af begrepen de bestuur
ders der republiek, dat het niet mogelijk was den
eersten aan te moedigen zonder de laatste te
eerbiedigen. Ziedaar de reden waarom nergens
ter wereld eene vrijheid van denken en spreken
gevonden werd, als van oudsher de bewoners der
Nederlanden genoten. Dit verklaart tevens hoe
een gemeenebest, geboren uit verzet tegen de
katholieke kerk en een der bolwerken van het
kalvinistisch kerkgeloof, te gelijk het punt kon
zijn van waar de stellingen der stoutste vrijden
kers en godsdienstbestrijders haar vlucht over
Europa namen".
Eene andere vrucht, aan de vrijheid van
drukpers nauw verwant en deze ten goede
komende, bracht het levensbeginsel van den
Nederlandschen staat voort. Do vrijheid was
de moeder der gastvrijheid. Wat elders ver
volgd werd, zocht hier eene toevlucht en vond
gelijke bescherming als de ingezetenen. Zuid-
Nederlanders, die de zegevierende wapenen
van Parma ontvloden. Puriteinen en andere
Engelsche dissenters, wien de Anglicaansche
kerk het leven moeilijk maakte. Joden uit Spanje,
uit Portugal, uit Duitschland en uit Polen
Fransche Hngenooten en Engelsche vrijdenkers,
Waldenzen uit Piemont en Moravische broeders
uit Hernhut. Jezuieten en wijsgeeren, geesten
zieners, staatkundige vervolgden en geluk
zoekers uit alle landen. De opsomming is van
Hora Siccama, en aan Fortoul ontleenen wij
weder eene herinnering aan al de vreemdelin
gen, die de Leidsche hoogescbool tot een
brandpunt der vrije gedachte hielpen maken
Louis Capelle, Fougères, Scaliger, Salmasius,
Donneau, Lescluze uit Frankrijk; JustusLip-
sius uit Zuid-Nederland Cocceius, Gronovius,
Albinus uit DuitschlandWijttenbach uit
Zwitserland. Om Scaliger voor hunne jeugdige
universiteit te winnen zonden de staten een
gezantschap naar Hendrik IVom Salmasius
op een bezoek bij zijn vader te Dieppe te be
geleiden, deed in 1640 hun gebeele oorlogsvloot
dienst. Huldigden zij aldus de koningen dei-
wetenschap, de deuren hunner hoogeschool zet
ten zij zoo wijd mogelijk open. Geen onder
scheid van afkomst of geboorte geen gods
dienstige verklaring van welken aard werd
van de studenten gevorderd. In geen land
werd aldus het beginsel der gelijkheid zoo
vrijgevig toegepast. Het gevolg was, dat meer
dan een derde der studenten uit vreemdelingen
bestond, een groot verschil met onzen tijd,
nu eene pedante toelatings-formule de deur
onzer universiteiten sluit, niet alleen voor
vreemden, maar voor broeders en stamverwanten,
voor Transvalers en Vlamingen.
üe heer Siccama brengt ook de onbeperkte
gastvrijheid onzer voorouders, door welke vooral
Amsterdam, de koop- en wereldstad, zich on
derscheidde, in verband tot hun juist inzicht
omtrent hetgeen noodig was om handel en
verkeer te doen bloeien. De juistheid der
opmerking staat boven twijfel, maar belet niet
dat wij ook deze uiting der algemeene eigen
schap van bet volkskarakter uit een hooger
standpunt en in een schooner licht mogen zien.
Deze schrandere kooplieden zetten, ja, hun land
open voor al wat van buiten kwam maar hunne
gehechtheid aan de vrijheid, aan al wat, als
deze, met hun diepste overtuigingen samenhing,
hebben zij ook op andere wijze, met hun goed
en hun bloed, aan den dag gelegd. De schrij
ver van de derde in den bundel opgenomen
verhandeling onder het motto Je Maintiendrai,
welke door de jury eervol vermeld is geworden,
de heer Parrot Larivière, herinnert aau de zegen
bede, door den Haagschen predikant Claude
uit naam van 75000 Fransche vluchtelingen,
die binnen onze grenzen eene schuilplaats en
hulp van iederen aard gevonden hadden, over
onze voorouders uitgesproken
„God beloone u en vergelde u duizend- en dni-
zendmaal wat Hij n in het hart gelegd heeft voor
ons te doen. Duldt dat wij u zeggen, als Ruth
tot NaomiWaar gij zult heengaan zullen
wij heengaanwaar gjj zult vernachten zullen wij
vernachtenuw volk is ons volk en uw God onze
God. Waar gij zult sterven zullen wij sterven en
in uwe graven zullen wjj begraven worden
Geen minder ernstig woord mocht dit overzicht
besluiten. Bij het opslaan dezer, door de vrienden
hand van vreemden, opengelegde bladzijde onzer
geschiedenis, is het ons weder duidelijk ge
worden welke gewichtige diensten dit kleine
land aan de beschaving bewezen heeft en hoe
de vrijheid, wier wortel en vrucht vrijzinnigheid
was, alleen in staat is geweest zulke groote
dingen voort te brengen. Mocht de les vruch
ten dragenmochten wij maar de vrijheid
weder aandurven en door vrijzinnigheid ons
weder laten leiden 1 Zeker kunnen wij aan
deze heide niet ontrouw worden, zonder ver
raad te plegen aan den plicht, dien de geschie
denis van ons land op elke bladzijde ons oplegt.
Dezer dagen wordt door de afdeeling „Neder
land" en het comité Amsterdam" der Interna
tionale vereeniging tot verbetering van het lot der
blindeneen circulaire verspreid, in verband met
de voorbereiding van het vijfde officieele Blinden
Lehrer-congresdat in Juli 1885 te Amsterdam zal
gehouden worden.
De vorige congressen van dien aard hadden
te Weenen (1873), Dresden (1876), Berlijn (1879);
Frankfort a/M (1882) plaats, terwijl een buiten
gewoon congres bijeenkwam te Parjjs tijdens de
tentoonstelling in 1878.
Aan het in Amsterdam te houden Ve congres,
waarvoor reeds vele toezeggingen van levendige
belangstelling zijn ontvangen, zal een internatio
nale tentoonstelling verbonden worden, van leer
middelen bij het blindenonderwijs in gebruik en
van voorwerpen, uitsluitend en zelfstandig door
blinden van eiken leeftijd vervaardigd.
Ter voorbereiding en regeling van een en ander
is echter een betrekkelijk groote som noodig,
daar elk congres zijn eigen kosten dekken moet
en deze vrjj aanzienlijk zijn, vooral wanneer
daaraan zulk een voor de inzenders geheel koste-
looze tentoonstelling verbonden is.
Daarom doet men een beroep op de offer
vaardigheid van alle weidenkenden.
De heeren J. H. Meijer (blinden-instituut) M. A.
Perk en A. C. Wertheim te Amsterdam zullen
gaarne de vrijwillige giften in ontvangst nemen,
welke men voor dit nuttig doel zou willen
afzonderen.
Lid der commissie van voorbereiding is o. a.
jh' mr W. C. M. De Jonge Van Ellemeet te
Oostkapelle, die zeker gaarne alle mogeljjke in
lichtingen zal verstrekken.
Van den 1PB tot en met den 20ea September zjjn
per maatschappij Zeeland te Vlissingen aangekomen
1235 en van daar vertrokken 1784 passagiers.
Tot wethouder der gemeente Heinkenszand is
herbenoemd de heer J. Braamse.
Als surnumerair bij 's rijks belastingen is o. a.
geslaagd de heer J. Fokker van Zuidzande.
De heer W. C. Haverkorn, ambtenaar bjj
's rjjks belastingen te Axel, ia als zoodanig ver
plaatst naar Kruiningen.
Te Haamstede wordt op 23 dezer een rijks
telegraafkantoor met beperkten dagdienst, inge
richt voor telephoondienst, voor het algemeen
verkeer geopend.
Yzendijke, 21 Sept. Gisteren middag te
elf uren werd alhier de tentoonstelling van wege
Floralia geopend met een toespraak van den voor
zitter van het Nut, den heer Van Muijen. De
planten leveren een fraai gezicht op. Waren het
vorige jaar vele inzendingen van particulieren noodig
om de zaal een prettig aanzien te geven, thans
was dit niet het geval. Hoeveelheid en aard van
het tentoongestelde maakten dit bijna overbodig.
Door 87 inzenders werden aangebracht 304
planten, bestaande uit Coleus, Fuchsia, Lantana en
Tradescantia, welke alle zeer goed bij het kwee
ken voldoen. Van de kweek 1883 werden inge
leverd een klein aantal van de soorten Coleus
Fuchsia en Isolepus.
De bekrooning luidt als volgt
Coleus 18841« prijs Phar. De Witte, 2C prijs
inej. Nijssen, 3e prjjs Mathilde Roins en 4C prijs
Jan Dierx.
Lantana 1884P prijs Phar. De Witte, 2e prijs
mej. Nijssen, 3' prijs P. Aalbregtse en 4' prijs I',
Verstrenge.
Fuchsia 1884: p prjjs P. Aalbregtse, 2» prjjs
Charlotte Van Staveren, 3e prjjs mej. Njjssen en
4e prjjs wede Sterk.
Tradenscantia 1884 p prjjs Emma Merlier, 2d
prjjs Ch. Carr, 3e prijs Antje Versprille en 4= prjjs
wede Sterk.
Coleus 1883 Geen prjjs toegekend.
Fuchsia 1883Eervolle vermelding Josina Dö
Buck.
Isolepus 1883 prjjs mej. Aerts en eervolle ver
melding mej. Nijssen.
Het is duideljjk dat de inzenders in hetbehan»
delen der stekjes zeer zjjn vooruitgegaan. Het is
dan ook een gelukkig denkbeeld Floralia te doen
inzenden op de tentoonstelling van ooft- en tuin
bouw, Zondag 28 Sept. a, te Zuidzande te houden.
Van elke soort worden gezonden 20 planten(
van Fuchsia alle bloeiende.
Maandagavond worden de prjjzen uitgereikt eb
eindigt de tentoonstelling met een concert, te
geven door ons muziekgezelschap Geduld overwint,
tot hjjwoning waarvan de inzenders zjjn uitge»
noodigd.