in Mail Woojinpn en Gemengde Berichten Ingezonden stukken. De nieuwe wereldtaal. Algemeen stemrecht. Antwoord aan K. Een vraag in het belang van den boerenstand. School en onderwijs te Stavenisse. In den vroegen morgen van Vrijdag 11. werden de bewoners van Poortvliet door klokgelui uit hun slaap gewekt. De meesten waren dra op de been om te vernemen waar de brand was. Sommigen verschenen bereids met het onderschei- dingsteeken van hun bediening aan de brandspuit, maar niemand wist te zeggen waar hun hulp noodig was. In de kom der gemeente noch in den omtrek was een spoor van brand te ontdekken. Men snelde naar den toren om iets naders te hooren van den klokluider. Doch daar werd de zaak nog slimmer. Men vond de torendeur ge sloten en, hoe er gebonsd en geroepen werd, men bekwam geen antwoord. Eindelijk herinnert men zich, dat er in den verloopcn kermisnacht een paar kermisbarden, alias liedjeszangers, onder den toren waren „gestoken" wegens openbare dronkenschap. Éen van de opgeslotenen is nog in den ondertoren, die dienst doet als cachot. De andere was op den zolder die niet afgesloten is. Daar vond men hem dapper bezig aan het luiden. Toen de veld wachter hem wees op het brutale en strafbare van zijn handelwijze antwoordde hij doodleuk „Ach mijnheer, ik had ook zoo'n brandenden dorst. En dan doet een mensch al wat om de aandacht te trekken." Onze dilettant-klokluider, die, al had hij maar éen arm, het touw allerhandigst trok, werd nu aan een vaste plaats gekluisterd. Enkelen waren verontwaardigd en boos, dat men zóo beetgenomen was, doch er werd toch ook harteljjk gelachen over de grap. Tegen een der onderofficieren van de Fransche oorlogskorvet Coligny zal eene strafrechterlijke vervolging worden ingesteld wegens gewelddadig verzet tegen politie-beambten ter gelegenheid van de waarneming hunner bediening in den nacht van 31 Aug. jl. te Amsterdam gepleegd. Den gevluchten broeders Tobias schijnt het in Buenos-Ayres niet bijzonder naar wensch te gaan. Zij hebben althans in de vorige week naar een kennis te Amsterdam die zeker niet trotsch op die onderscheiding zal zijn geschreven, dat het hun niet goed ging en daarbij tevens verzocht om eenige geldelijke ondersteuning, wijl zij in groote verlegenheid zaten. Zij waren er nog niet in geslaagd, om de eene of andere betrekking te krijgen, hoewel zg geneigd waren aan te pakken wat er maar openkwam. Zij moeten te Buenos-Ayres zeker tot hun genoegen een ander bekend Amsterdammer ontmoet hebben, namelijk het ex-raadslid Engels. Deze „voortvluchtige" verheugt zich in een goede gezondheid en maakt het ook financieel beter dan de beide broeders. Dit laatste is tenminste af te leiden uit het feit, dat hij zijn vrouw en zijne moeder heeft laten overkomen. De dames ver trokken Maandag per stoomboot uit Antwerpen met bestemming naar Buenos Ayres. Zooals men weet, zit de oude heer Tobias nog steeds in voor arrest in de cellulaire gevangenis te Amsterdam. (N. v. N.J Information Thomaes. Tak. Balans, D 4. Slegt. Loeft', De Smidt. Slegt. Tak. mr Boudewijnse Slegt. Difnm. 23 Sept. 23 - 1 3 7 8 15 18 Oct. i'iaats Hontenisse, Ariieinniden, Middelburg, Middelburg, Koudekerke, Groede, 0.-&W. Soub. V eere, Middelburg, Middelburg, Voorwerpen. Erfpacht enz., Bouwland enz., Inboebel, Huizen, Huis enz., Hofstede enz., Bofstede enz Hofstede enz., Aakschip, Hofstede, Eén mensehbeid, éen taal die spreuk der Latgnen zal stellig eens tot werkelijkheid worden. Slaan wij slechts het oog op onze eigen omgeving, op Nederland. Wat een omwenteling in taal en zeden brachten de spoorbanen met zich mede. En de stoombooten, de wereldpost, de telegraaf en de telephoon Elk dier verkeermiddelen vernietigt een deel van onzen taalschat. Vergelijk de streken eens, vóór een tien- of twintigtal jaren afgesloten van het wereldverkeer, met de gesteldheid van heden, nu allerhande Iguen het land doorsnijden. Welk een verandering Wie, die eenige ontwikkeling deelachtig werd, spreekt den vreemdeling nog aan in het dialect van zijn woonstede De dialecten verdwijnen meer en meer om plaats te maken voor éen taal: de Nederlandsche. 1) Wat ons land in het klein biedt, geeft Europa, ja, de gansche beschaafde wereld in het groot te aanschouwen, zij het ook dat die ommekeer niet zoo duideljjk in het oog valt. Natuurlgk, de talen verschillen onderling aanmerkelijk meer dan de dialectendaardoor vooral wordt een oplossing of samensmelting belangrijk vertraagd. Ook natio naliteit is een groote hinderpaal om deze eenheid van vorm te doen geboren worden. En toch de menschheid is éen (ye/oo/kverdeeldheid buiten rekening latende ook deze verdeeldheid zal een maal verdwijnen), waarom zou dan de taal niet éen worden Dat zal zij. Maar na hoeveel eeuwen? Hoeveel ongemak zal die verdeeldheid nog baren Hoeveel tijd en inspanning zal zg onze jongelingschap nog kosten om twee, drie of meer vreemde talen te leeren Kunnen wij de geboorte dier gewenschte een heid van taal verhaasten, waarom zouden wij het dan nalaten Geef de vrucht van 's toondichters arbeid in handen van de meest onderscheiden natiën overal verstaat men die taal der muziek. De Engelsche componist wordt, zonder overzetting, begrepen door den Franschman, begrepen door den Duitscher, begrepen door elk wel ontwikkeld mensch, tot welk volk hij ook behoort. De Nederlandsche cijferaar behoeft geen vertol king voor den vreemdelingaltijd en overal is 6x9+3-2x7 43. Gelukkig, dat eenige taalvorschera dit begrepen en een m. i. welgeslaagde poging deden om nog te redden wat van de dialecten te redden viel, door de uitgave van Ome Volkstaal, tijdschrift onder radactie van Taco H. üe Baer. Waarom zou men niet voor elk voorkomend geval eenzelfde voertuig voor zijn gedachten kunnen hebben Het samenstel aller hersenen is in hoofdzaak éen van vormoveral wordt dezelfde wijze van denken gevolgd. Ik stip nog slechts aande eenheid der symbolen in de broederschap van vrijmetselaars over de geheele aarde; de wordende eenheid in het meten van tjjd, gewicht enz. Waarom zou dan niet een algemeen geldig middel als voertuig der gedachten kunnen dienst doen Met deze inleiding heb ik niets anders beoogd dan elk vóóroordeel, zoo dit bij den lezer mocht bestaan, te onderdrukken. Het groote belang van éen taal voor alle be schaafde volkeren ziet men gereedelijk in. Zou de eenvoudigste, de meest voor de hand liggende weg niet zjjn om een der bestaande talen tot wereldtaal te proclameeren Terstond doet zich de moeielijkheid der keuze voor en dan over tal van onoverkomelijke hinderpalen zal ik niet verder uitweiden. Een geniale kop heeft er iets anders op gevon den. Gevonden na laDg zoeken, na ernstige studie. Een studie van 46 achtereenvolgende jaren mag men veilig aldus noemen. Die geniale kop is Jobann Martin Schleyer, R. C. priester, te Lizzel- stetten in Baden. Hij bestudeerde 40 talen (de meeste Europeesche, de Chineesche, twee Afrikaan- sche enz) Yan deze 40 talen spreekt en schrijft hij er 28, zoodat dit feit reeds voldoende is om aan te nemen, dat hij niet op een zandgrond bouwde, toen het denkbeeld in hem opkwam een wereldtaal te maken of beter te construeeren. Hij heeft voor een groot deel dit reuzenwerk voltooid (alleen het woordenboek behoeft nog uitbreiding). In 1881 verscheen het EntwurJ einer Weltsprache fiir alle gebildete Erdbewoner (ontwerp eener wereld taal voor alle beschaafde aardbewoners). Onlangs verscheen van dit werk (150 blz.) de derde druk, wel een bewijs dat Schleyer's arbeid de aandacht trekt. En geen wonder! Wie eenige aandacht wijdt aan dat werkje, wordt getroffen door de groote mate van eenvoud en het kunstige der samenstel ling van Volapük. Volapük is het eerste nieuwe woord dat men er in aantreft. Vola is der wereldpiik is taal, volapük wereldtaal. Het plat-Engelsch ligt aan deze nieuwe taal ten grondslag, doch men behoeft geen enkel woord Engelsch te verstaan om Vola pük met succes te bestudeeren. Weinigen, misschien geen, die kennis van Vola pük namen, zullen de levensvatbaarheid dier taal in twijfel trekken. Enkele voorbeelden zal ik hieronder aan Volapük onleenen, om de algemeene belangstelling in Nederland ervoor op te wekken. Als geheel overtollige weelde worden in Volapük alle lidwoorden gemist. Dat is een groote op ruiming. Beginnen wij met het volgende voorbeeld le nv. de mensch men 2e des menschen mesa 3° den mensch mene 4e den mensch meni le nv. de menschen mens 2e der menschen menas 3e den menschen menes 4e de menschen menis De uitspraak van men is: meen. Alle zelfstandige naamwoorden, zonder een enkele uitzondering, worden aldus verbogen. Het enkelvoud krijgt a, e en het meervoud daarbij een s. Het stamwoord blijft steeds onveranderd, en het verbogen woord geeft, zonder lidwoord, den naamval aan, waarin het voorkomt. De telwoorden zijn de volgende Bal 1, tel 2, kil 3, jol 4, lui 5, mal 6, vel 7, jol 8, zül 9. Bals 10, tels 20, kils 30, enz. enz. tum 100, mil 1000 enz. Het jaartal 1884 luidt in Volapükbalmil jöltum jölsevol. De klinkers a, e, i en o zijn helderu wordt als oe uitgesproken. De werkwoorden zijn mede zeer eenvoudig. Schrijven is in Volapük penönbij alle werk woorden eindigt de onbepaalde wijs op ön. Ik schrijf penol»; hij schrijft penom; wij schrijven penobsgg schrijft penols; zij schrijven penoms. Ik schreef üpenohhij schreef Apenom wij schreven Apenobsgij scbreeft Apenols zij schreven Apenoms. Het stamwoord pen blijft steeds onveranderd in welken tjjd, in welke wijs ook. In den (onvol maakt) tegenwoordigen zoowel als in den (onvol maakt) verleden tijd duidt het woord zelf den persoon aan door de achtervoegingenob, om, obs, ols, en oms, terwjjl de verleden tijd van den tegenwoordige door voorvoeging der letter a gemaakt wordt. Geen enkel werkwoord maakt op dien regel een uitzondering. Men zal toegeven, dat de zaak vrij eenvoudig is. Andere interressante mededeelingen laat ik achterwegehet medegedeelde kan voldoende geacht worden om aller aandacht op de zaak te vestigen. Oppervlakkig beschouwd geljjkt Volapük een mengelmoes van allerhande onbegrijpelijke samen voegingen, mharbjj een nadere kennismaking trekken de buitengewone eenvoud en gemakkelijkheid den lezer aan. Nog zij medegedeeld, dat Volapük zeer vele be oefenaars telt in Duitschland, Zwitserland, Amerika en Azië. Te Rotterdam is, onder presidium van den heer Haastert, leeraar H. B. S., een vereeniging opgericht tot beoefening der nieuwe wereldtaal, s) Spraakkunsten bestaan in het Duitsch, Engelsch, Italiaansch, Zweedsch en Poolsch, terwijl een Ne derlandsche, naar men verneemt, weldra het lieht zal zien. Ter wille van de beoefenaren verschijnt geregeld een maandblad in Volapük geschreven Volapükabled. Ik meen niet te veel te zeggen met te beweren dat wie zijn eigen taal kent, na weinige dagen, wellicht uren studeerens met behulp van een woordenboek de nieuwe wereldtaal met succes lezen, schrijven en spreken kan. Rotterdam. Sept. '84. J. HOBBEL. De heer Haastert is onlangs door den formeerder van Volapük als leeraar dier taal (Volapükatitel) gediplo moerd. In het bestuur der Rotterdamsche wereldtaalclub hebben o. a. ook zitting de heeren J. H. Vos Mz., hoofd eener school, R. Mattheeuwissen, hoofdonderwijzer, en J. P. Jansen. Personen, die zich willen aansluiten, hebben zich aan een licht examen te onderwerpen. Middelburg, 19 September '84. Geachte Redacteur 1 Het doet mij leed dat A zich aan 't geen gij van mjjne hand in uw nummer van gisteren hebt opgenomen heeft geërgerd. Zeker was het mijne bedoeling niet om iemand door mijn schrijven aanstoot te geven. Daar A echter zjjne ergernis aan 't geen hjj minachtend »philantrophische praatjes" noemt wel uitspreekt, maar hij niets in 't midden heeft gebracht om de gegrondheid van mjjn betoog te weêrleggen, zou het een ijdel streven zijn, indien ik beproefde hem de aanleiding zijner ergernis te ontnemen. Ik acht mij evenwel genoopt om, tegenover het publiek, 't welk onze correspondentie volgt, in herinnering te brengen dat mijn schrijven niet allereerst gericht was tegen het ijveren voor het algemeen stemrecht, waarin ik constateer dit met genoegen A evenmin als ik een afdoend middel ziet »ter bestrijding van alle maatschappe lijke kwalen," en waaromtrent ik het met de »stem uit het volk" geheel eens was maar wel en dit schijnt A in zijn afkeurend vonnis over mijn brief voorbij te zien tegen de m. i. onjuiste voorstelling van den schrijver, wanneer deze, spre kende van den vierden stand, dien stand voorstelt als den in onze dagen verongelijkten en miskenden, die wel de lasten maar geenszins de lusten des levens geniet en voor welken meer moest gedaan worden. Over deze m. i. eenzijdige en daardoor on juiste en onbillijke voorstelling en niet over de quaeatie »algemeen stemrecht", liep tusschen hem en mij het verschil. Daar nu evenwel A in zijne afkeuring van mijn betoog, zich niet de minste moeite geeft iets van de deugdelijkheid mijner redeneering op dit punt te weerleggen, kan ik slechts geringe waarde hechten aan de weinig heusche wijze, waarop hjj den goeden indruk, die mjjne woorden op enkelen kunnen gemaakt hebben, tracht weg te nemen. In hoeverre ik op de hoogte ben van de recht matigheid der eischen, waarmede de vrienden van algemeen stemrecht hun gevoelen verdedigen, staat aan A, die hiervan niets weet en althans het tegendeel niet bewijst, kwaljjk te beoordeelen. Gaarne zal ik echter met hem eene waardeerende en deugdeljjke uiteenzetting 7an het voor en tegen jn uw blad eerlang te gemoet zien. Misschien worden ons daardoor andere gezichtspunten gegeven dan die welke wjj tot heden door de jjveraars voor dat recht leerden kennen en zal de kracht hnner, argumenten ons winnen. Doch al zouden zjj evenmin A als mij kunnen overtuigen dat de in voering van het algemeen stemrecht een afdoend middel zal zjjn om de maatschappelijke kwalen te bestrijden, wjj zullen gaarne winst doen met al hetgeen wg over dit belangrjjk onderwerp van bevoegde zijde vernemen. Op dit punt ben ik met A geheel van 't zelfde gevoelen. In afwachting van 't geen ons is toegezegd, Uw D. Dr. K. Mjjnheer de Redacteur 1 Gun mjj s. v. p. eenige plaatsruimte ter beant woording van den heer K., wiens stuk in uwe cour. van jl. Donderdag ik met veel genoegen gelezen heb, doch wiens optimisme ik bewonder. Toen ik, over den vierden stand sprekende, de woorden neerschreef: »die wel de lasten, maar geenszins de lusten des levens geniet," vermoedde ik niet bestrijding te zullen vinden en meende dat allen het daarin tamelijk eens waren. Hendrik IV wenschte dat alle burgers in zjjn koninkrjjk des Zondags een kip in den pot hadden, en ik zou wenschen dat alle huisvaders voor zich en hun gezin goed en stevig voedsel genoten en in doelmatige woningen waren gehuisvest. Hoe is de toestand ten deze Dat oneindig veel ar beiders in kleine, ongeriefeljjke huizen wonen en dat hun hoofdvoedsel bestaat uit aardappelen met wat vet en azjjn. En wat het onderwjjs betreftten plattelande zjjn de ouders veelal genoodzaakt hunne kinderen reeds zeer vroeg maanden achtereen thuis te houden ten einde de verdiensten van 't gezin te vermeerderen. En daar moeder ook »naar 't veld" gaat, moet het oudste dochtertje, zelf nog heel jong, den gansehen zomer uit de school bljjven om op broer tjes en zusjes te passen. Welke lusten des levens genieten die menschen Voor een schamel stuk brood moeten zjj gansche dagen hard werken, lezen zelden iets en hebben er ook geen begeerte naar, terwjjl zjj door hunne onkunde een prooi zjjn van den eersten volksleider den besten. Ook ik heb een open oog voor 't geen men voor het volk tracht te doen, maar het stemt mjj tot droefgeestigheid waar ik zooveel geesteljjke en stoffelijke ellende zie. Neen, de mindere wordt niet door den meerdere vergeten, maar wat gedaan wordt is slechts een kleine pleister op een ont zettend groote wonde. Gaarne geef ik toe dat de wetgever aan deze zaak niet veel veranderen kan, te meer daar de tjjd voorbjj is, toen de heer Jongsma, afgevaar digde uit Sneek, met de stukken bewees dat een millionair slechts 2% van zjjn inkomen aan den fiscus moest offeren, een arbeider daarentegen 15 Toen bestond de onbiiljjkBte aller belastingen nog, die op het gemaal. Hoe talrijker het gezin, hoe meer brood men at, hoe meer men moest betalen, Of een arbeider b. v. met 300 inkomen tegenwoordig percentsgewjjze meer betaalt dan een vermogende? Toch kon in. i. de wetgever wel iets doen, n. 1 de belastingen op de eerste levensbehoeften, zout, azijn en zeep, die zelfs de allerarmste niet missen kan, opheffen. »Het volk" zou dit hoog waardeeren. Zou een belasting op effecten en een progres sieve successie-belasting niet hoogst billjjk zjjn? Zou 't niet wenscheljjk wezen dat de vermogende meer belasting opbracht En nu ontmoet ik den heer K, waar hjj zegt„altijd bljjft de eisch gelden dat men veel voor elkander moet doen," terwjjl ook mjj bjj ondervinding bekend is, dat ontijdige en onberaden huweljjken zeer de armoede bevorderen. Met waardeering van hetgeen er op menige plaats, ook te Middelburg "voor »het volk" ge schiedt, moet ik, zonder echter op eenig persoon of eenige instelling de schuld te werpen, toch bljjven volhouden: »de vierde stand geniet wel de lasten, maar geenszins de lusten des levens." Zuid-Beveland, Hoogachtend: den 20 September 1884. Ebn stem uit het volk. En hiermede sluiten wjj voor ditmaal de discus- siën over dit onderwerp. Wellicht bestaat er later, naar aanleiding der te wachten beschou wingen over algemeen Btemrecht, reden om op 3it onderwerp terug te komen. De schrijver van het antwoord aan K. vergist zich, wanneer hjj meent dat zjjn eerste schrijven, gedat. 11 Sept., aanleiding gegeven heeft tot het plan om die beschouwingen te leveren. Reeds dagen te voren had de bewerker daarvan bp ons gastvrijheid gevraagd om, in het belang der zaak die hjj voorstaat, zjjne meeningen over het algemeen stemrecht openbaar te maken. En gedachtig aan het hoor en wederhoor meenden wjj van dit aanbod gebruik te moeten maken, vooral omdat het hier geldt een der brandende vraagstukken van den tegenwoordigen tjjd. Red. Mjjnheer de redacteur 1 Als het tjj verloopt, moet men de bakens ver zetten. Dit spreekwoord is ten volle van toepassing op den landbouw. Meermalen gaan in uw blad klachten op over zijn achteruitgang, en nog in uw nommer van Donderdag vraagt een b o e r uit Zuid-Beveland raad in den dringenden nood, die hem en zjjns geljjken dreigt, indien de tijdingen omtrent over productie van suiker bevestigd worden. Ik wil gaarne trachten een goeden raad te geven, en hoop dat hjj met welwillendheid zal worden ontvangen en voorts tot nadenken stemmen. Behalve paehtverminderingwaarop in den laatsten tjjd meermalen werd gewezen, is er nog een ander middel om aan lage markten en matige opbrengst tegemoet te komen. De prjjzen van melk en boter zijn in de laatste 20 jaren waarljjk niet verminderd. Zou het geen overweging verdienen het contract, door heeren landbouwers met hunne echtgenooten aangegaan, betreffende het gebruik van de opbrengst der koeien, eindeljjk eens aan eene ingrjjpende wijziging te onderwerpen Mjj dunkt dat op dit punt belangrjjke bezuini ging zou kunnen worden ingevoerd. Met achting. Uw dw. Dr. Een burger, die in de zaak van den boer groot belang stelt. Stavenisse, 18 Sept. 1884. Mjjnheer de Redacteur 1 Het zjj mij vergund een kleine ruimte in uw blad te verzoeken naar aanleiding van het geschrjjf van P. over school en onderwjjzerswoning in de gemeente Stavenisse. P. heeft al een zeer zonderlingen bril op gehad waar hjj mjjn school een „schooltje" noemde een gebouw, 25 M. lang en 8 M. breed, kan men toch slecht een schooltje heeten. Dat ze te klein is, is waarten minste gedurende de 3 wintermaanden; 'szomers is zjj, helaas! veel te groot. Wat mjj evenwel het meest trof, was P.'s ge schrjjf over mjjn woninkje". Als P. nog eens te Stavenisse mocht komen, raad ik hem aan, mg eens een visite te brengen, ten einde zich te over tuigen, dat ik, wat woning aangaat, volstrekt niet misdeeld ben integendeel, ik ben met mjjn woning best tevreden en geloof, dat menig groot heer uit de stad, bewoner van een nauwe straat, zou willen ruilen met mg, die bg een prettig landelgk uitzicht aan een druk bezochten postweg een huis bewoon, groot genoeg voor mg en mgn gezin. De tirade over de zuinigheid van ons gemeente bestuur, die P. debiteert, laat ik voor zgne reke ning, maar ik hoop, dat het P.'s raad, om mgn „woninkje" te vergrooten, niet zal opvolgen. M. de Red. 1 het zou kunnen zgn, dat de lezers van uw blad de maat, waarmeê P. gemeten heeft, ook gebruikten, om de belangstelling van ons gemeentebestuur voor het onderwgs af te meten daarvoor evenwel zgn andere maten noodig. Dien eventueel verkeerden indruk weg te nemen was het doel van Uw ond. Dr. Ckucq hoofd der school. ftedrukt bg de Gebr* Abrahams, te Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 6