1884. N° 210. Vrijda 5 September. 127e Jaargang. cr Middelburg 4 September. Dit blad verschijnt da gel ij ks, met uitzondering van Zon- en Feest da gem Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien* 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte "FEUILLETON. MABMORNB ADOLPHUS SEGSAYE. MIDDELBURGSCHE COURANT. 53aSSP Agenten voor dit bl iad zijn te Vlissingen: P.G. De Yeu Mestda&h, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peul, te Zierikzee: A. C. Ds Moon, te TholenW. A.Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. De Nisero-quaestie heeft regeering en volt aan leiding gegeven eens opzettelijk over onze inter nationale stelling na te denkenen dit gaf den heer Van Houten aanleiding tot zijne beschouwing in de Vragen des Tijds. Na op het genot der vrijheid, dat ons staatswezen ons waarborgt, te hebben gewezen, verklaart de schrijver te meer de kracht te gevoelen van het argument dat wjj te zwak zijn om ons te doen gelden. Allerlei zaken van Europeesch en algemeen belang worden door de groote mogendheden beslist zonder ons, ware het noodig tegen ons, en wij hebben de macht niet, op die beslissing invloed nit te oefenen, veelmin ons er tegen te verzetten. Macht gaat boven recht, zegt men, en het recht van het kanon boven dat der tractaten. Wat toch zonden wij kunnen doen, als bv. tusschen de groote mogendheden besloten werd, kleine staten als Nederland en Belgie op te ruimen. Bjj alle schjjnbare waarheid vindt de schrijver in dit argument toch ook veel sopbistisch. Niet alleen voor dengene, die aan een Godsbestuur gelooftvoor dezen mag zelfs het argument der zwakheid gelden, omdat God machtiger is dan alle machtigen .der aarde te zamen. Van bestrijding van een argument dathetzjjne niet is, of misschien juister gezegd, van de .in kleeding van zjjn argument in de taal der geloo- vigen ziet de heer Van Houten af. Hem leert de geschiedenis dat recht en macht op eene zoo zonderlinge wjjze zijn samengeweven, dat hetgeen het recht van de macht schijnt, dikwjjls niets anders is dan de openbaring van de macht van het recht. Mits men versta onder het recht, dat voor de macht wjjkt, de rechtsvormen van het verledenen onder het recht, dat macht schept, het recht van de toekomst. De waarheid van Gambetta's woord: »ik geloof aan het over wicht van de zedeljjke boven de stoffelijke krachten" is eene uit de geschiedenis bewijsbare. De bloot physlsiehe macht pleegt overtreding tegen de erkende rechtsvormen en tractaten, en schept feiteljjke toestanden, maar de kracht van het aldus gescha pene hangt af van de vraag, of het in overeen stemming is met nieuwe behoeften en daaruit voortgevloeid rechtsbewustzijn. Mist de nieuwe toestand dezen zedelijken rechtsgrond, is het nieuwe Jeit niet de uitdrukking van het wordende recht, dan stort het weder ineen. Onze zwakte schuilt hoofdzakeljjk in onze zede ljjke zwakheid. Wij brengen te weinig tot stand, waarin het buitenland van ons leeren kanwjj doen niet genoeg om den vreemde achting voor onze werk zaamheid af te dwingen. De inwoners van groote landen moeten veel ten offer brengen aan hunne stelling als groote mogendheid, maar wat kunnen wjj antwoorden, door LX VIII. Toen de generaal zich omkeerde verried zjjn gelaat groote ergernis en hij sprak eenige Duitsche woorden, die een merkwaardige uitwerking op zijne hoorders hadden. Al de officieren sprongen overeind en eer ik wist wat er gebeurde was de kamer verlaten. In hun haast hadden zij mij vergeten en ik vond niet noodig om hen na te loopen. Ik verkoos integendeel een spelletje uit mjjn jeugd dat mjj eensklaps te binnen schoot. Daar de vensters van zware gordjjnen voorzien waren, verstopte ik mjj achter het eerste beste voor het geval dat er iemand terug mocht komen. Er kwam echter niemandik opende behoedzaam het venster en luisterde aandachtig. De koele nachtlucht bracht mij geluiden over, die bet opbreken van troepen verkondigden. Hoewel het salon aan den anderen kant van het huis lag hoorde ik.paardengetrappel op het plein en korte commando's, voorts het geraas van wielen op den straatweg, alsof de kanonnen en wageDS reeds vertrokken en eindelijk het verwarde gedruisch van een oprukkend regiment. Jk had gemakkeijjk door het venster in den als zjj ons vragen gij die rustig kondet voort- werken aan de algemeene belangen der menschheid en aan de verbetering uwer sociale toestanden, wat hebt gjj tot stand gebracht Dat wjj op die vraag geen bevredigend antwoord kunnen geven, dat is de ware reden onzer zwakheid. En van dat standpunt is het, volgens den heer Van Houten, ergerlijk dat onze liberale partij zoo flauw is geworden. Zjj is bevangen door angst voor 't geen nieuw is of met eenig vooroordeel, hetzjj van henzelven of van anderen, strijdt. In hare verhouding tot de kroon is zij servieler ge worden, dan de meest serviele partij behoeft te wezen. Elk bescheiden woord over de tekortko mingen der kroon heet, niet het minst bjj de liberalen, oneerbiedig en een aanval op dynastieke rechten. Bladen, die zich bjj uitstek liberaal noemen, leeren, dat wjj al onze hoop gevestigd moeten hebben op koningin Emma en prinses Wilhelmina! Nog een stap verder, en men zal verkondigen, dat Nederland nog slechts door en voor zjjne dynastie bestaat. Reeds nu worden onder toejuiching van een deel der liberalen onze ministeriën in 's konings kabinet gemaakt. De vorming van een kabinet is de prijs van een steeple-chase tusschen eenige gunstelingen, en ons land wordt geregeerd door extra-parlementaire ministeriën, welke door hen worden bijeenge scharreld. Bescheiden voorstellen tot grondwetsherziening, als die van 1879 en 1883, worden verworpen; met den census staan wij alleen in Europa. Aan sociale wanverhoudingen (men lette slechts op den kinderarbeid) doen wij niets, omdat het heerschende zesde deel der natie niet wil erkennen dat de economische tóestanden de vrucht zijn der wetten, en dat afwezigheid van regelen ter organisatie van den arbeid een der slechtste vormen van organisatie van den arbeid is. In de eedsq.uaestie hebben wij ons met smaad overladen in wetgeving en rechtspleging ontleenen wij wat wij nog ver beteren, aan het buitenland. Zelfs het vrghandels- stelsteisjsya gevaar loopen, s>uit vrees voor crisis" indien het ministerie Heemskerk een proteotion- nistischen maatregel mocht voorstellen. In de verhouding tot de katholieke kerk werd het ware beginsel toegepast, zoowel door de afschaffing van ons gezantschap bjj den paus, als door de gastvrijheid, verleend aan buitenlandsche Roomsche geesteljjken. De internationale positie van ons land heeft door die enkele daad van wezenlijke vrijzinnigheid veel gewonnen en de tegenstelling der kerkelijke politiek in Duitschland en in Nederland is ons sterkste anker, nu in Duitschland de nationaal-egoïstische richting in zoo menig opzicht zegeviert over de cosmopolitische. Onze staatkunde blijve echter het karakter dragen van eerbiediging van het recht der vrijheid en bljjke niet te zijn eene daad van zwakheid tegenover het katholicisme. Want de drang naar geesteljjken vooruitgang, datgene wat de paus als ongeloof en revolutie veroordeelt, is nog sterker dan hij, en wie ter wille van de gunst der katholieke kerk zich tegen tuin kunnen vluchten, maar voelde mjj voor het oogenblik veiliger waar ik was. Ik bleef dus nog een uur daar staan, totdat mijn eenzaamheid ge stoord werd door een bezoeker. Ik hoorde de deur opengaan en keek door de reet der gordjjnen. Het was een man in een lange zwarte jas en ik herkende terstond den pastoor van Marmorne. Hij keek rond in de kamer, die nog verlicht was door de kaarsen welke de officieren hadden laten staan, en niemand ziende wilde hij weer heengaan, toen ik uit mijn schuilplaats te voorschijn trad. Monsieur le cure!" zei ik „Misschien zoekt gij mij Hij ontstelde en zei dat ik gelijk had. Hjj was bljj van mij te zien, daar hij gehoord had, dat ik gevangen genomen was. „De Pruissen hebben Marmorne onverwachts geheel ontruimd. Er is er geen een meer in het dorp. Zelfs de gewonden en sfervenden zjjn in de - ambulance-wagens meegevoerd. Alleen de dooden zijn achter gebleven". »Waar zjjn de Garibaldianen „Toen zij zagen dat zjj het dorp niet behouden konden, zjjn ze in het bosch gevlucht. Verscbei- denen trokken in de richting van Boisvipère. Zjj zjjn voor het oogenblik verspreid". »Ik moet noodzakeljjk naar La Creuse gaan", zei ik. »Ik heb de dames zulk een droevige tijding te brengeD. „Van den dood van haar vader Dat wist ik reeds. Die heele droevê geschiedenis is mij door een stervenden franc-tireur verhaald. Maar de geestelijke vrijheid wendt is veroordeeld. En helaas krijgt het langzamerhand den schjjn, aDof die kerk, en niet de vrijheid in onze regeermgs- kringen de steunpilaar van ons volksbestaan ge rekend wordt. In een man als Schaepman klopt een te goed Nederlandsch hart, 0111 niet gaarne te gelooven dat de warme gevoelens voor ons vorstenhuis, waarvan hjj zoo gaarne getuigenis aflegt, uit het diepste van zjjn binnenste opwellen. Maar de toekomst van vorst en volk is beter verzekerd, wanneer van den Dollard tot de Schelde, des noods onder eenig gemor van een deel der katholieken, de kreet Oranje en de vrjjheid weerklinkt, dan wanneer de ultramontaan al te zeer recht heeft, om den oranjewimpel aan zjjne vlag te verbinden, en onder de banier der Oranjes de vrjjheid en rechtsgelijkheid van atheïsten en sociaal-democraten niet meer gewaarborgd is. Volgens den heer Van Houten zijn de inter nationale machtsverhoudingen zoodanigen dat wjj ons ook niet zoo zwak behoeven te gevoelen als menigeen meent. Minder dan in vroegere perioden behoeven wjj misbruik van macht tegenover ons te vreezen. Nooit te voren konden wij ons sterker gevoelen in en door ons recht dan tegenwoordig. Dit toont de heer Van Houten in eene uitvoerige beschouwing nader aan Door de vorming van een sterk Duitschland is onze positie versterkt. De Duitsche staatkunde heeft haar doel bereikt en de oogen van Rusland en Oostenrijk afgewend van het Westen. Deze trachten niet meer de meer ontwikkelde weste- ljjke staten tot hun later standpunt van bescha ving te doen terugvallen, maar hebben zich naar het Oosten gekeerd om het half barbaarsche Midden-Azië en de vervallen volkeren van het Turksche rijk tot zich op te heffen. Frankrijk ontwent aan de traditiën der nu voor goed ge fnuikte politiek van Lodewjjk XIV en Napoleon I, doch is sterk genoeg gebleven 0111 een kern van .V'ci'star.'X te vormen, a's Duitschland de politiek dier vorsten mocht willen navolgen. Toevoeging van België en Nederland aan Duitschland is, zonder wanhopigen weerstand van Frankrijk, niet deiikbaar, en in de 17 provinciën is geene grenslijn te trekken tusschen Duitschland en Frankrijk, die Duitschland niet aanmerkeljjk zwakker zou maken. Meer dan ooit behooren wij doordrongen te zijn van de onmisbaarheid van België's zelfstandigheid voor ons volksbestaan, maar de noodzakelijkheid om eiken aanval van België te helpen afslaan was nimmer zoo licht te dragen als thans, nu Duitschland en Frankrijk elkanders zwaarden in de sckeede houden en op Engeland minder dan vroeger behoeft gerekend te worden. Want wij hebben Engelands hulp niet meer noodig. Engeland heeft steeds omvergeworpen of zich toegeëigend wat wij met noeste vlijt hadden gewrocht. Thans echter zou Duitschland, krach tens zijn eigen aanspraak op geljjkheid van rang en invloed, ook in buiten-Europeesche vraag stukken, dergeljjke handeling niet meer lijdeljjk aanzien, en bjj eene poging om met ons te handelen, gjj kunt niet door het bosch gaan, voordat het dag is. De Garibaldianen zjjn verhit door het bloedvergieten en verwoed over de nederlaag. Het is nu bepaald gevaarlijk om hen hjj nacht op een eenzame plaats te ontmoeten, vooral als gjj hun wachtwoord niet kent. Als die soldaten zoo opgewonden zjjn, gaan de geweren haast van zelf af. Daarenboven is de tjjding, die gjj brengt, zoo vreeseljjk, dat de ongerustheid, hoe erg ook, haast nog beter is. Gij moet behoefte hebben aan rust en voedsel. Hebt gij al iets gegeten Ik had er niet aan gedacht maar nu er van gesproken werd deed het lichaam zijne eischen gelden. De pastoor had geljjk ik deed het ver standigst met tot den volgenden morgen te bljjven, maar ik kon niets gebruiken voordat ik "iets van Perrin vernomen had. s Die is in veiligheid en zoekt u op dit oogenblik boven in huis. Ik moet nu naar de gewonden gaan zien. Gjj zoudt bjj mij van alles kunnen krijgen, maar de Garibaldianen hebben niets meer overgelaten. Misschien vindt gij hier op het kasteel nog wat, maar het is twijfelachtig na een militair bezoek. Zelfs een klein leger eet een land kaal, gelijk een zwerm sprinkhanen". Perrin kwam spoedig bjj mij en de pastoor ging naar de gewonden. Mjjn knecht had den heelen dag bij de ambulance dienst gedaan en daaraan had hjj te danken dat hij geen deel be hoefde te nemen aan het gevecht. Ware hjj met ons naar La Roche gegaan, dan zou hem ongetwijfeld hetzelfde lot getroffen hebben als Joliff, als in vroeger eeuwen, zou Engeland het uur van afrekening met het Europeesche contingent aan gebroken zien. Engeland heeft, dank zij Gladstone, zijne oude staatkunde 'gewjjzigdhet gaf den strjjd met de Tranvaalache boeren op, omdat daarbij de zaak der beschaving niets kon winnen. Zoo schijnt ook in de IWsero-zaak, na eene aanvankelijke uiting in den ouden stijl, eene betere staatkunde in Engeland het overwicht te krijgen. De zaak der menschheid kan niets gebaat worden door een strjjd om Atjeh of Sumatra tusschen Nederland en Engeland. Wel zouden wjj, voorzoover het Atjehsche volk werkelijk de souvereiniteit van Engeland boven die van Nederland verkoos, zonder zwakheid en zonder vernedering, dat deel aan Engeland kunnen overdragen. Atjeh was te laag gezonken, om een zelfstandig internationaal bestaan te kunnen handhaven. Het sultanaat van Atjeh vertegenwoordigde geene werkeljjke gevestigde macht meer, en tot den oorlog, dien wij voeren, zou ook elke sultan van Atjeh verplicht zijn geweest, die orde en rechtsveiligheid voor inboorling en vreemdeling in zijn rijk had willen invoeren en handhaven, De loop der beschaving eischte en ook de handeling van den radjah van Tenom toont zulks .ten duideljjkste aan ieder de suprematie van eene beschaafde mogendheid maar van kosmopolitisch standpunt is diegene, aan wie de bevolking het liefst gehoorzaamt, de beste. In onze dagen is de Bismarcksche staatkunde gericht op de vorming van een Europeeschen bond, die aanvankeljjk de revanche van Frankrijk had af te wenden, maar allengs een ander karakter aanneemt. Haar objectief bljj kt meer en meer in de buiten-Europeesche vraagstukken te liggen. Wat de Engelache radicalen tot dusver slechts in enkele gevallen wisten te bewerken, zullen de Engelsche staatslieden in het vervolg doorgaand moeten doen. Niet Engelands belang, maar het algemeen belang der menschheid en der beschaving zal den doorslag daarbjj geven. De- loop der beschaving hangt voor meer dan éen menschen- geslacht, wellicht voor eeuwen er van af, welke strooming in Duitschland en Engeland bovendrijft ot de door Duitschland geleide continentale bond eenerzijds en Engeland anderzijds zich bjj de be handeling der buiten-Europeesche vraagstukken door nationaal-egoïstische ot door kosmopolitische en humanitaire beginselen laten leiden. In het eerste geval ontwikkelt zich onder de leiding der regeeringen, voortgedreven door het belang der volken, uit de Bismarcksche staatkunde een Europeesche vredebond, en staat eene periode van sluiting van den tempel van Janus voor de deur, langer dan ooit te voren. In het andere geval zal hetzij Duitschland, hetzij Engeland zjjn Sedan moeten beleven. Welken weg de zaak opgaat, hangt af van de bracht, waarmede bjj elk volk de kosmopolitische beginselen zich doen gelden. Als geen land eenig voorrecht voor zich wil, en ieder den vooruitgang zoekt in ontwikkeling der eigene kracht, zonder afgunst dat meerdere in- spanning of natuurlijke voordeelen een ander meer vruchten in den schoot werpen, waarom zouden de eerstgenoemde oplossing niet kunnen worden verkregen Bismarck heeft de democratische strooming gebruikt als voertuig voor zijne diplo- LXIX. Dank zjj de goede zorgen van Perrin kreeg ik nog eenige restantjes van den maaltjjd en at zoo weemoedig als ik nog nooit gegeten had. Zoodra mijn honger gestild was begaf ik mjj naar de kamer waar ik altijd gelogeerd had. Zjj was nog onveranderd; alleen heerschte et' eenige wanorde, door den lahtsten Garibaldiaanschen gast aangericht en die Perrin spoedig herstelde. Ik lag meer dan een uur wakker, gekweld door de herinnering aan alles wat ik doorleefd had en het vooruitzicht van hetgeen mjj te wachten stond. Eindeljjk viel ik echter toch in slaap. Wjj bereikten Boisvipère in den morgen en vonden het kasteel vol Garibaldianen. Emil ontving mij in zjjn eigen kamer. Hg wist nog niets van bet gevecht bij la Roche des Aiglons en zjjne gevolgen. Hg drukte echter geen leedwezen nit over mjjnheer De Marmorne en praatte alleen van zgn „dwaasheid." Wat behoefde hg ook een scherpschutterscorps op te richten? Wat kon dat voor goed doen Het was soldaatje spelen op de allergevaarlgkste manier, dat alleen den vgand kon verbitteren maar niet tegenhou den." Daarop liet hjj het onderwerp varen en begon terstond over zgn eigen aangelegenheden* Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1