N° 209. 127® Jaargang. 1884. Donderdag 4 September. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.1 Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën* 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van l -7 regels 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Middelburg 3 September. "FEUILLETON. MABMOBNE MIDDELRIIRGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P. G. Da Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peijl, te Zierikzee: A. C. Ds Mooij,te Tholen; W. A. Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. Wat men tegen den heer Vkn Houten ook moge inbrengen, ijver en werkkracht zal men hem zeker niet ontzeggen en- belangstelling in de algemeens zaak nog veel minder: Gelijktijdig met zijn voorstel tot partiëele grondwetsherziening, dat uitstekend toegelicht is, het geheel is uitgegeven bij den heer H. D. Tjeenk Willink te Haarlem werd in de Vragen des Tijds van September een allerbelangrijkst stuk van zijn hand opgenomen, getiteld Onze interna tionale stelling. Wat zijn voorstel tot grondwetsherziening betreft, wij gelooven niet dat de heer Van Houten de moeite, door hem daaraan besteed, beloond zal zien. Of hij moet zich tevreden stellen met de gedachte dat zijne plannen later als leiddraad bij eene geheele herziening tot richtsnoer strekken kunnen. Op dit oogenblik' is zijn voorstel ontijdig, omdat algemeen eene beweging zich openbaart in de richting om alleen art. 198 te herzien. Dien -weg zal de vertegenwoordiging dan ook wel inslaan. Zeer waarschijnlijk geven zijne beschouwingen, in de memorie van toelichting tot zijn voorstel vervat, ons aanleiding tot eene uitvoeriger be handeling. »Die vijf en twintig jaar uw put geleegd, Uw gang gewit, uw schoorsteen heeft geveegd, Terzelfder kroeg de borrels heeft geschonken, In 't zelfde huis gegeten en gedronken, Zal Ju.bila.j-ia wezengek of guit. Een dagblad meldt het maanden lang vooruit »Dien braven" moet men .aangenaam verrassen, Een .prachtig album" heeft men reeds in 'toog, Zend uw portret en wil uw duiten passen Als ieder wat doet, loopt het niet te hoog." Zoo dichtte Nieolaaa Beets in der tijd omtrent jubi larissen, zeker niet verwachtende dat eenmaal een uit de schrijversbent daarmede een opstel zou aan vangen ter gelegenheid van zijn jubileum. Mevrouw Bosboom Toussaint deed dit in vEen en ander", dat in de September aflevering van de Gids voor komt en waarin zij eene vergelijking maakt tus schen Da Costa en Beets. Zij eindigt met den volgenden wensch. »En nu13 September is nabij en zal dien waardigen jubilaris, naar ik hoop en wacht, een ware feestdag zijn en eene hulde brengen, waarbij het Nederlandsche volk toonen zal hoe het den mensch en den dichter liefheeft hoe het den leeraar, den hoogleeraar vereert en als voor Beets dat zeventigste jaar zal vervuld zijn, dan moge voor hem een tijdperk aanvangen van vernieuwde jeugd, opdat hij nog weer Koren bloemen en Najaarsbladen schenke Maar niet alleen mevrouw Toussaint brengt den grijzen dichter hulde, ook een ander tijdgenoot, de heer J. P. Hasebroek, nam de pen ter hand om in gchoone, dichterlijke taal blijk te geven van zijne waardeering. DOOR ADOLPHTJS SEGRAVE. LX VII. Ik behoefde mijne geleiders niets te vragen vooreerst omdat zij mij niets zouden zeggen maar ook omdat ik nu het plan van aanval zoo goed doorzag, alsof het mij uitgelegd ware. Mijn heer De Marmorne en JolifF hadden goed geraden: gij wilden Marmorne van twee kanten insluiten maar hun plan was in gevaar gebracht, wijl de marsch langs den Romeinschen weg geen geheim meer was na het bombardement van la Roche des Aiglons, dat, hoewel het geschut van klein kaliber was, op grooten afstand kon gehoord worden. Zoodanig verdringt in oorlogstijd de zorg voor de naaste toekomst het leed van het oogen blik, dat mijne gedachten van den armen mijnheer De Marmorne afdwaalden naar zjjn kasteel en van JolifF naar Les Trois Chênes eji ik mij het gevecht voorstelde dat op die bekende plekken zou plaats hebben. Ik was blij dat de officieren mij mijn eerewoord niet afgevraagd haddendat liet mij vrij om te ontsnappen^ als ik kon. Toen wij bijna buiten het bosch waren, werd ik geheel naar de achter hoede gezonden, om bewaakt te worden met de gewonde franc-tireursdie ook krijgsgevangen De aflevering bevat verder een inleidend woord der redactie en een brief van den jubilaris, waarin deze zelf herinnert aan de oude betrekking to de Gids, in hetgeen vooraf gaat aan zijne bespie geling over het sonnet Van Richepin, waarvan hij de vertaling geeft. Het muziekkorps onzer dienstdoende schutterij zal aanstaanden Vrijdag, 's avonds te half zeven, op het Molenwater eene uitvoering geven van het volgende programma Boccaccio marsch, Suppé Wals, Strauss; Ouverture, Clément; Fantaisie uit de opera Don Juan van Mozart. A. De Jong; Polka, ParlowPotpourri uit de opera Kosiki, Le Cocq Marsch. In de navolgende gemeenten zijn de daarachter genoemde heeren als wethouder herbenoemd Ar- nemuiden J. Van der WeeleBorssele A. Polder dijk; Colijnsplaat J. De Regt; Groede Jobs Brak man; Kruiningen J. Blok Ezn; Oost- en West- Souburg L. Kodde; Scbore J. Klap; Stavenisse J. De Rijke Jr. en Yerseke P. Sandee Sr. IIïlfiaufl-BBaiSa2 Sept. De gemeente rekening over 1883, door den raad vastgesteld, bedraagt in ontvangst ƒ20145.26, in uitgaaf 19400.72§ en sluit alzoo met een batig saldo van 744.53|. Voor het onderwijs werd uitge geven 11026.89, waarvan 71.60 voor de nieuwe school te Bath. CoEijiisjalaat, 3 Sept. Onze gemeenteraad zou gisteren het voorstel betreffende de telephoon- verbinding behandelen maar stelde dit uit tot eene volgende bijeenkomst. Honfenïsse, 1 Sept. Door de werkende leden der harmonie St. Cecilia werd Zondagnamiddag op de R. K. begraafplaats te Groenendjjk een zerk geplaatst op het graf van hun, voor korten tijd overleden, kapelmeester, wijlen den heer Jao' Van Braband. Een zeer talrijk publiek was daarbij tegenwoordig. Door den heer B. Van Jole werd een voor den stichter der harmonie zeer waardeerende toespraak gehouden, terwijl het muziekgezelschap de marche funèhre van Christoph uitvoerde. De oudste zoon van den overledene dankte, zeer aangedaan, voor de eer, zijnen overleden vader bewezen. In den grafsteen is gebeiteld: Ter gedachtenis aan onzen kapelmeester J. Van Braband 18151884. Boven het opschrift is een lier gebeiteld, omgeven door een krans. Men schrijft ons uit Amsterdam Gedurig worden ons veranderlijk weer en regen voorspeld en helaas! die profetie komt maaralle zeer uit. Onnoodig te zeggen dat de landbouw tentoonstelling onder dat voortdurende ongunstig weer, wat betreft het aantal bezoekers, moet lijden. Wie geen vakman is en dus direct niet van de tentoonstelling profiteert komt er niet. Lokten de muziekuitvoeringen der kapel van den heer waren, doch met de Pruisische gewonden verpleegd werden. Wij kwamen op een open plek en maakten halt om verdere bevelen af te wachten terwijl een gedeelte door marcheerde naar Les Trois Chênes. Men kan zich moeielijk een onaangenamer positie voorstellen dan dien waarin ik mij thans bevond. Wij waren in een van die geulen, welke men in die huurt zooveel heeft heerlijke plekjes, waar een pic-nic-partij zoo ongestoord kan zitten eten, maar 'zoo gelegen dat wie er in is, niets ziet dan een klein stukje lucht. Hier bleven wij den gansehen dag en al dien tijd werden mijne zenuwen op de proef gesteld door het onophoudelijk schieten te Marmorne, terwijl ik niets kon te weten komen van den aard van het gevecht ot hoe de kansen stonden. Wat ik in mijn onmid dellijke nabijheid zag en hoorde was verre van opwekkend en bemoedigend. Ik mocht niet met mijne medegevangenen spreken en op twee of drie vragen, die ik aan mijne bewakers deed, kreeg ik geen antwoordmaar ik was dicht ge noeg jbij de gewonden om hen te hooren kermen en in den loop van den middag zag ik er vijf be zwijken. Ik kreeg eten genoeg om niet van honger om te komen maar werd te goed bewaakt om te kunnen ontsnappen. Na vier uur betrok de lucht hoe langer hoe meer; maar het gebulder van het geschut hield op en uitgeput van vermoeienis viel ik op den steenen grond in slaap en zou daar lang gelegen hebben, indien een der soldaten mij niet met de kolf van zjjn geweer gestooten, en gelast had om verder Joh. M. Coenen, in de muziektent voor de Hol- adsche restauratie gegeven, verleden week een groot getal toehoorders, voorzeker zou menigeen bij schoon weder de middaguren expres daar gaan doorbrengen, wat nu niet het geval is. Dinsdag morgen kwamen ongeveer 122 remonte paarden alhier aan om voor het leger aangenomen te worden. Nu alle paarden uit de stallen verdwenen zijn, gaf dit natuurlijk weer een ongewone drukte en velen vergasten zich reeds op een dergelijk schouw spel als verleden week in den ring werd gegeven, maar ongelukkig viel er tusschen 9 en 12 uren een zoo hevige slagregen, dat zoowel de kooper als de verkooper zich haastten om klaar te komen. Het was treurig te zien hoe een paardenhandelaar, wiens paard afgekeurd werd omdat hij onder de maat was, van te voren was de hoogte op 154 cM. aangegeven zijn paard afranselde even alsof het dier het helpen kon dat zijn baas ge probeerd had den paardendokter hij den neus te nemen. Thans nu het terrein zoo goed als verlaten is en alles in gereedheid wordt gebracht voor de harddaverijen op 7, 8 en 9 Sept., is het tijd de gebouwen eens in oogenschouw te nemen. Wij vinden hieronder oude bekenden. Bij den ingang (er is er slechts een en wel die aan 's rijks mu seum) links af slaande, passeeren wij eerst eenige tenten, waaronder allerlei soorten van bij den landbouw in gebruik zijnde machines, allen voor den hedendaagschen boer van het grootste belang. Het zou ons te ver voeren hier een uitvoerig ver slag zelfs van de grootste en voornaamste te geven. Wij stippen alleen aan de talrijke soorten van dorsch-, maai- en. zaaimachines, machinale hooiladders (om hooi van den vloer op den zolder te brengen) hooischudders, hooi- en stroopersen, aardappeluitzoekers enz. enz. Altijd links verder gaande "zien wij weder onder een tent, blijkbaar daar niet op haar plaats, een model boerenschuur, ingezonden door den heer H. J. Yan de Kamer uit 's Gravenbage, waarvan vroeger in dit blad melding is gemaakt. Te betreuren is het dat deze om den grooten omvang niet geplaatst kon wor den in het gebouw der vroegere koloniale afdee- ling, waar het thuis behoorde. Door de aanhoudende regenbuien toch heeft dit met zorg en zeer kunstig nagemaakte model veel geleden. Nog meer links staat het gebouw der koloniale tentoonstelling van verleden jaar. Bij het binnenkomen staat men verbaasd over het groot aantal inzendingen op landbouw gebied, dat daar bijeen is. Onmogelijk is het de prachtige collectie der rijks-landbouwschool te Wageningen voorbij te gaan, zonder daaraan zijn aandacht te schenken. Evenmin kunnen wij de groote en prachtige inzending van de heer E. Yan de Bosch uit Goes onvermeld laten. Geen wonder dat deze werd bekroond. In dit gebouw is ook voor liefhebbers van boter en kaas heel wat te proeven; en menig vaatje boter heeft dan ook door de voortdurende aanraking met de vingers van de bezoekers of bezoeksters een pokdalig aanzien gekregen. Ginds wordt ons door de Normandische, te gaan. Toen ik goed wakker was bevonden wij ons op 'den straatweg, op marsch naar Marmorne, waaruit ik begreep dat het door de Pruisen in genomen was. Ik was hier in de laatste maanden even bekend geworden als in Segrave-Park en Yorkshire. Iedereen kende mij persoonlijk en groette mij. De bevolking was vriendelijk van aftrd #n goed gezind jegens de aristocratie, die zoo uitstekend vertegenwoordigd werddoor den landheer. Ik kende ook al de dorpelingen en tot aan dien noodlottigen oorlog was er, geloof ik, nergens een kalmer, vreedzamer, gelukkiger dorp te vinden. Ik zie het nog voor mij, op een mooien lentedag met het groote, witte vee, in de malsche groene weiden onder de eeuwen oude kastanje- booraen. Of in den oogsttijd als de zwaar beladen hooiwagens nog bij maneschijn naar binnen gereden werdenterwijl de jongens en meisjes een onder- wetsch liedje zongen en den dag met een dansje besloten. Maar nog duidelijker herinner ik mij dien vreeselijken Novembernacht het verschrikkelijke oorlogsjaar toen ik gevankelijk het dorp binnen gevoerd werd, tusschen twee soldaten, even ge voelloos als het staal hunner wapenen. Het eerst zag ik Les Trois Chines, waarvan bet dak was ingestort, terwijl de brand nog in de beneden verdieping woedde. Ik dacht aan de arme vrouw JolifF, die in het gebergte, vol angst aan haar man en haar huisje dacht. Doode paarden en eenige ruiters lagen langs den weg; van wie wij vroeger reeds spraken, een overjjeerljjk kopje Fransche melk gepresenteerd, dii*in* her- metisch gesloten porseleinen flesschen bewaard wordt. Iets verder staat in een sierlijk gebouwd stalletje een jong Noord-Hollandsch boelÉfcetje, dat meïk en broodjes met kaas aan de liefhetfoers verkoopt.- Bij den uitgang kan men onmogelijk de groove -en prachtige verzameling photograpbiën onbezichtigdlfften, ingezonden door den Atchison- en Santa Fé spoorweg. Hiernaast ziet men een prachtige uitstalling paardentuigen in allerlei genre en om onder het vele, wat in dit gebouw nog overblijft, iets buitengewoon doelmatigs te noemen wijs ik op een model van een practische inrichting om bjj brand door een hefboomslag het vee inde schuur ineens los te maken. Voorzeker aan zoo iets was behoefte en daarom uiten wij den wensch dat de heer H. Yan der Paauw uit Hilversum in menige söhuur een dusdanige inrichting moge plaatsen En nu het gebouw verlatende, waar bijna alle zintuigen gestreeld zijn, stappen wij naar de overzijde om het vroeger paviljoen van Z. M. den koning te bezoeken. Hierover later. De St. Ct van heden bevat het verslag der onderzoekingen verricht aan de Nederlandsche tafel in het zoölogisch station van di. Dobrn te Napels, gedurende de maanden Januari tot Juli 1884. Men meldt dat in het voornemen van Z. M. den koning, om den 134e" dezer met zijn gezin naar 's Hage terug te keeren,tot dusver geene verandering is ge komen. Dat de zitting der staten-generaal door eene commissie van 's konings wege zou worden geopend, moet nog niet zeker zijn. De Atjeh-correspondent van het Hhl. geeft de volgende mededeeling van een gesprek met een soldaat over een gedeserteerden Belg, die per brief zijn kameraden tot navolging had opgewekt: »De kerel schreef dat hij weg was geloopen omdat hij bij de Hollanders veel te zwaar nioeet werken en wacht doen, slecht eten kreeg en niet eens zijn schoenen gerepareerd kon krijgen. Hij was thans pajong-drager van Tonkoe di Tirou en had in die betrekking een bruin leventje, nog veraangenaamd door drie vrouwen en de jeneverflesch, die altijd op tafel stond „een ï-ejale boel", anders als bij de Hollanders Na tuurlijk eindigde het curieus epistel met Jan en al de andere oude kennissen tot desertie aan te sporen. »Ik vouwde lachend den brief dicht en vroeg aan Jan: »En wat zeg jij daar nou van?" »»Nou begon Jan als ik het zeggen moet, die Bels is altijd een gemeene kerel geweest. Dat is er zoo een om je te verraden, al sliep hij in een veeren bed en al kreeg hij iederen dag kar bonade. Zoo zijn er een heele boel onder ons. Wat hij schrijft van zijn grieven, daar is wel wat van aan. Het eten is dikwijls miserabel slecht. Je staat verbaasd van die bergen gezouten vleesch. die wij hier opeten! Waar halen ze het van daan? vraag ik wel eens. De kapitein zegti Garibaldianen in hun bonte uniform met de veêren in het stof. Verder op werden de lijken talrijker en de eerste huizen van het dorp stonden ook in brand. Er was blijkbaar een heel gevecht in de dorpsstraat geleverd en ik herkende met leedwezen verscheiden boeren, die met de ba jonet aan hun eigen deur gestoken waren - waarschijnlijk een gevolg van de beweging der franc-tireurs en van de arrestatie van JolifF. De huizen waren gedeeltelijk verwoest en in die welke nog ongeschonden waren lagen Pruisische soldaten ingekwartierd, die hun eten zaten te koken of kleeren te verstellen, net als of er niets gebeurd was. Het dorp was geheel ontruimd door de Garibaldianen die, ik weet niet waarheen gevlucht waren. Ik had geen tjjd om met iemand een woord te wisselen daar wij regelrecht op het kasteel aanrukten. LX Yin. De mooiste kamers waren ingenomen door dë officieren, die aan tafel zaten, toen ik aankwam; De gewonde franc-tireurs werden in de bijgebouwen onder dak gebracht en ik in een koetshuis opge sloten, met een grooten soldaat als schildwacht voor de deur, die na verloop van twee uur afgelost werd. Zijn opvolger gelastte injj hem te volgen; Ik werd voor de officieren gebracht, die in-het salon zaten te rooken. Alle stoelen en canapé's waren bezet. Welk een verschil met de gezellige avonden, die ik daar had doorgebrachtAllé bijzonderheden van mjjn eerste bezoek kwamen W

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1