MIDDELRURGSCHE COURANT
"FEUILLETON.
MARMORNE
Onderwijs
Gemengde Berichten.
Burgerlijks stand.
f6
riooi
pp en
4
9
9
9
11
Yerpaclitinp ii Zeeland.
BIJVOEGSEL
Veemarkt te Middelburg
Middelburg 2 September.
ADOLPHUS SEGRAVE.
VAN DE
VAN
Woensdag 3 September 1884. N°. 208.
Donderdag den 4eu September 1884, van des
voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
P I C K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Sommige bladen melden dat door den rechter
in Engeland 8 dagen uitstel is toegestaan voor
eene verlenging van de uitgifte van retourbiljetten
door the LondonChatham and Dover-Railway
Company tusschen hare stations van het vasteland,
speciaal voor de route Queenboro' en Vlissingen,
welke, zooals bekend is, heden zoude worden ge
staakt.
Verder valt nog nader mede te deelen, dat
tusschen de stoomvaartmaatschappij Zeeland en
de London-Chatham en Dover-spoorwegmaatsehap-
pij buitendien eene overeenkomst is getroffen, om
gedurende de maand September den bestaanden
toestand der retourbiljetten te behouden, teneinde
in dien tusschentijd te trachten met elkander de
quaestie der verbouwing van de afgebrande pier
te Queenboro' tot eene regeling te brengen.
De te Arnhem overleden graaf L. G. A. Van
Limburg Stirum, oud commissaris des konings in
de provincie Gelderland, lid van de eerste kamer
der staten-generaal, werd in 1802 te Groningen
geboren. Door zijn vader, den lateren luit.-geneiaal
Van Stirum, gouverneur der residentie, tot den
krijgsdienst bestemd, werd hij in 1816 naar de
militaire school voor artillerie en genie te Delft
gezonden en verkreeg in 1820 den rang van 2e°
luit. der artillerie. In 1826 werd hij op verzoek
eervol als luit.-instructeur ontslagen.
In 1827 werd graaf Van Limburg Stirum benoemd
tot grietman van Kollumerland en Nieuw-Kraisland;
tegelijkertijd bekleedde hij de betrekking van lid
der provinciale staten van Friesland, president
van den militieraad en houtvester in het la district.
In 1840 werd hij gekozen tot lid van de dubbele
kamer der staten-generaal en door den koning
benoemd tot staatsraad in buitengewonen dienst.
In 1848 droeg de koning hem het voorzitter
schap op der eerste kamer, waarvan hij lid was,
en dit nam hij waar tijdens het gewichtig tijdperk
der grondwetsherziening en bekleedde die betrek
king ook bij de huldiging van koning Willem
III te Amsterdam.
In September 1850 werd de heer van Limburg
Stirum benoemd tot gouverneur der provincie
Groningen en een paar jaar daarna tot commissaris
dook
LXV.
Op het treurig verzoek van Joliff kon ik slechts
met e#n hoofdknik antwoorden, daar ik zelf te
aangedaan was om te spreken.
Zijn verzoek vestigde natuurlijk de aandacht op
mijn persoon. „Wie is die andere man zonder
uniform vroeg de generaal. Ik werd terstond
voor hem gebracht en begreep dat ik zooveel
mogeljjk mjjn nationaliteit op den voorgrond moest
zetten. Ik antwoordde dus in het Engelsch
„Ik ben een Engelschman en logeer hier
buiten bij mijne vrienden
Een der officieren verstond Engelsch en zei met
een grjjns
„Zeker een dagblad correspondent
„Neen!"
„Wat duivelvoert gij dan hieruit
„Ik logeerde bij vrienden toen de oorlog
uitbrak en heb hen sedert niet verlaten."
„Dus wildet gij wel eens zien vechten, hé
„Dit kan slecht voor u afloopen. Indien gjj
gewapend waart, wordt gij doodgeschoten, evenal8
die Fransche boer; zoo niet dan wordt gjj tot
nader orde gevangen gehouden." Daarop keerde
hij zich tot den soldaten die mij bewaakten en
vroeg in het Duitsch of ik gewapend was toen
ze mij arresteerden. Gelukkig zei de man neen 1
„Onderzoek hem. Hij kan toch wapens bjj
zich hebben."
Gelukkig voor mjj was mijn revolver, het eenige
wapen dat ik had, niet meer in mjjn bezit, én
dus kwam ik er goed af.
Nu werd mijnheer De Marmorne voorgebracht
en volgde zulk een druk gesprek tusschen de
officieren dat ik het niet kon volgen.
„Wij hebben reeds van u gehoord" zei een
hunner in het Fransch, „uw roep is u vooruitgegaan,
Gjj zjjt geen soldaat, al draagt gij een mooi pakje
gij zjjt de aanvoerder van een bende struikroovers,
des konings in dat gewest, welk ambt door hem
den len Januari 1853 werd aanvaard.
Toen de overledene in 1878 zijne 25-jarige
ambtsbekleeding herdacht, werd hem algemeen
hulde gebracht, terwijl Z. M. hem tot minister
van staat benoemde.
Den 19en Maart 1881 werd hij door de staten
van Gelderland tot lid der eerste kamer gekozen.
Bij kon. besluit van 8 April werd hem eervol
ontslag verleend uit de betrekking van commis
saris des konings, ingaande den 10eB daaraan
volgende.
Bovendien was hij staatsraad in buitengewonen
dienst. (Amh. Ct.)
De Uniecollecte bracht op te Oostburg met
Zuidzande 110.60.
Te Amsterdam hebben eenige burgers een
politie-agent geholpen. Dit behoort zeker wel
tot de zeldzaamheden, en tot belooning noemen de
Amsterdamsche bladen hen welgezind. Een tim
mermansknecht aldaar, Diet al te nuchter, kwam
eenige jongelui tegen en geraakte, tengevolge van
eenige spottend tegen hem geuite woorden der
mate in drift, dat hij zijn mes trok en een hunner
daarmede een diepe wond in de linkerborst toe
gebracht heeft. Hij werd gearresteerd de ge
wonde is niet zonder gevaar.
Onder Hillegersberg, welks bewoners zich nog
niet in het bezit van gas- of electrisch licht
mogen verheugen, vervoegde zich dezer dagen al
laat in den avond een persoon aan den winkel
van een kleermaker-koopman. Hij moest een broek
hebben. Bij het licht van een kaarsje werd een
broek uitgezocht en aangepast, toen op hetzelfde
oogenblik een ander binnenkwam, die een jas
wenschte te koopen. Wat een fortuintje en dat
in den laten avond voor onzen kleermaker Maar
de fortuin zou hem spoedig den rug keeren.
Nauwlijks had de laatst aangekomene den eersten
„kooper" bemerkt, of hij gaf dezen een malschen
oorveeg, waarna hij het op een loopen zette. Bij
zijn drift om te ontkomen, nam hij de jas mede.
Al heel blij was ons snijdertje, dat de eerste kooper
den tweeden nazette, vooral daar hij zelf zoo
slecht ter been is. Als hij hem nu maar inhaalt,
dacht hij. Of dit gebeurd is Wij weten het
evenmin als de kleermaker, want totnogtoe
wacht deze tevergeefs op zijn jas en broek of op
de kooppenningen. Men zij voor deze koopers
op zijn hoede. Maasb
De Atjeh-correspondent van de Sumatra Ct.
meldt omtrent de zaak van den gevangen deserteur
Cohen
Cohen is al lang voor het gerechtelijk onder
zoek maar zoover ik weet, is er maar één getuige
tegen hem, die eenig gewicht in de schaal legt,
met name onze spion Toekoe Hoesin. Cohen
ontkent zoo wat alles en moet, hoor ik, zonderling
de hem gestelde vragen beantwoorden. Vraagt
men hem b. v. waarom hij tegen onze troepen
heeft gevochten, dan luidt zijn antwoord in dezen
geest„Maar heeren, hoe kunt u mij dit vragen
Ik, Mozes Cohen, die juist, omdat ik zoo bang
voor vechten ben, naar de Atjehers ben gevlucht,
zou gevochten hebbenEn beveelt men hem
die zich zeiven de kinderen van het woud noemen."
Nooit in mijn leven zal ik het gelaat en de
houding van mijn vriend op dat oogenblik vergeten.
Hoe leelijk hij ook wasde adel van zijn edel
karakter maakte hem bijna schoon. Zijne wenk
brauwen waren saamgetrokken; zijne donkere oogen
schoten vuur en hij antwoordde zeer verstaanbaar
„Uwe taal is onhoffelijk en onjuist. Ik ben
geen aanvoerder van struikroovers en dat weet
gij zeer goed. Ik ben een Fransch edelman en
de mannen, die onder mijne bevelen stonden, waren
mijne pachters en mijne buren, te wapen geloopen
om hun geboortegrond te verdedigen."
„Wij erkennen niets dan geregelde troepen.
Behoort gij tot eenig Fransch regiment? Staat
ge onder bevel van een generaal
„Neen".
„Juist, en dus hebt gij geen aanspraak op
de voorrechten der krijgswetten en de gebruiken
van beschaafd oorlogvoeren. Indien wij u aan
dezen boom opknoopten hadt gij uw verdiende
loon."
„Is dit niet de man", vroeg een ander
officier, „op wiens bevel twee Uhlanen in het bosch
gedood werden
„Daar had hij geen last toe gegeven", viel
ik zonder aarzeling in. „Hij ontving uwe Uhlanen
vriendelijk en wist niet dat hun iets overkomen
was, voordat het te laat was".
Er werd niet op mijn tusschenkomst gelet. De
officieren keken zeer ernstig en zeiden een paar
woorden tot elkaar, die ik niet verstond. Daarop
volgde het doodvonnis
„Breng hem weg evenals den boer".
Vervolgens werd er een onderzoek ingesteld
naar de franc-tireurs en het antwoord luidde dat
allen, op twee na, gewond warendat wil zeggen
al degenen die nog in leven waren van het kleine
troepje, dat mijnheer De Marmorne getrouw ge
bleven was.
„Heel goed houdt hen gevangen wjj brengen
geen gevangenen ter dood. De twee anderen
kunnen doodgeschoten worden als burgers, die
met de wapens in de hand gevonden zijn. Het is
noodig dat er met die franc-tireurs een voorbeeld
gesteld worde,"
aan, om toch vooral niet te liegen, dan luidt het
„Ik, Mozes Cohen, ik liegen Maar wanneer
zal 'k gezond zijn hebben de heeren mij dan
ooit op een leugen betrapt enz. Hij is nu
bezig zijn levensgeschiedenis in drie afdeelingen
te beschrijven. Nu, die zal wel interessant zijn.
Bij eene te Hindeloopen gehouden verkooping
werd een antieke eikenhouten kast verkocht voor
de som van 1105. De kast is naderhand weder
overgedaan voor 1280 en werd voor 45 jaren
door wijlen den heer Sikkes gekocht voor 30.
Marianne Brandt, mevr. Materna en Schott
zijn geëngageerd voor de Duitsche opera te New-
York. Wanneer Nieman voor twee maanden
verlof kan krijgen, wordt hem daar voor 30 voor
stellingen 30.000 dollars aangeboden.
Op de wereldtentoonstelling, die het volgend
jaar te Antwerpen zal gehouden worden, heeft
België in de zalen der industrie en in de machi-
nengalerij zich eene ruimte gereserveerd van 30,000
vierkante meters.
Dezer dagen meldden wij de poging tot
moord, die door een jong meisje gepleegd was op
kolonel Katansky, hoofd der gendarmerie te Odessa.
Deze daad van Maria Kaljushnia blijkt nu een
wraak te zijn geweest, omdat haar broeder, lid
der revolutionaire partij, veroordeeld was tot
levenslangen dwangarbeid. Die broeder was inder
tijd in arrest genomen door den later door Degaieff
vermoorden kolonel Sudeikin te Petersburg. Maria
Kajusbnia stond met Degaieff in betrekking.
Carlos Faremba uit Mexico heeft aan alle
vertegenwoordigers der vreemde mogendheden te
Washington een omzendbrief gericht, met het
voorstel om den 12en October 1892 den 400eB
jaardag van de ontdekking van Amerika te vieren,
en bij die gelegenheid een monument op te richten
op de eerste landingplaats.
De Muskiet. Onder het microscoop gezien
blijkt de muskiet vooraan den kop voorzien te zijn
van niet minder dan vijf chirurgische instrumenten,
die men kan vergelijken met een lans, twee nette
zaagjes, een zuigpomp en een kleine spuit.
Wanneer de muskiet zich nu een malsch plekje
op een of ander levend wezen heeft uitgezocht,
dan wordt de lans het eerst door de huid gedreven,
de zagen, die ruggelings aan elkaar verbonden zijn,
worden iu de opening gedrongen en op en neer
bewogen om haar tot een spleet te maken, waarin
de muskiet zijn pomp laat neerdalen. Het dier
zuigt met dit werktuig veel bloed op, dat door
buizen naar reservoirs geleid wordt. Het insect
spuit dan in de wond een niet geringe hoeveelheid
gif, waardoor deze niet weer dadelijk kan genezen.
De kleine en lastige vijand vliegt dan een beetje
rond om het afgezogen bloed wat te verteeren en
keert, als het slachtoffer bijzonder goed bevallen
is, weer daartoe terug en vindt de wond dan nog
open. Meestal echter tast hij een ander mensch of
dier aan en begint dan weer zijn operatie van
nieuws af aan.
De Russische 'Index expurgatoriuswordt haast
even uitgebreid als die van hetVaticaan. Tot de
boeken die in leeszalen en openbare bibliotheken
verboden zijn, behooren vertalingen van werken
van Agassiz, Bagchot, Huxley, Emile Zola, Las-
salle, Lubbock, Louis Blanc, Lewes, Lyall, Marx,
Stuart Mill, Elisée Réclus, Adam Smith en Her-
bert Spencer.
Een koninkrijk te koop, in Westelijk
Afrika. Koning Fernando Magyar, de zoon van
LXYI.
Mijnheer De Marmorne had zijn vonnis met
gelatenheid aangehoord en vroeg slechts om een
paar minuten met mij te mogen spreken. Dit werd
toegestaan en hjj fluisterde mij in het oor:
„Gij zult waarschijnlijk wel gelegenheid vindon
om te ontsnappen, 't zij van daag of in den loop
van den nacht. Let daar goed op en maak er
gebruik van. Gij zijt jong, maar voorzichtig.
Wees zoo goed en blijf in de nabijheid van La
Creuse tot de oorlog voorbij is en wees een vriend
voor Ada totdat uw broeder terug komt. Zij zal
uw bijstand noodig hebben. Geef mijn dochters
mijn vaderlijken zegen en deze kleinigheden."
Ik gaf mij zijn horloge, beurs, sleutels en zak
boek. Hij opende ook zijn vest en haalde een
groot, plat, gouden medaillon voor den dag, dat
aan de eene zijde het portret van zijn vrouw en
aan de andere een haarlok bevatte. Hij bekeek
het portret met aandoenlijke innigheid, als wilde
hij het goed in zijn geheugen prenten, voor den
korten tijd dien hij nog te leven haddaarop
sloot hjj het medaillon en gaf het mij. Hij droeg
een zegelring met zijn wapen en verzocht rap dien
als souvenir aan te nemen. Een ding hield hij
bij zich; een klein ebbenhout kruisje met een
zilveren Christusbeeldje. Hij kuste mij op beide
wangen en ik hemen alle gemeenschap tusschen
hem en mij op deze wereld was uit..
De vier veroordeelden werden met versnelden
pas aan de vlakte bij het beekje gebracht. Ik
kon mijne oogen niet van hen afwenden. Meer
dan tienmaal zooveel menschen waren er dien
morgen voor mijne oogen verslageD, zonder dat
het mij betrekkelijk veel getroffen had; maar die
executie van burgers, met wapens in de hand
gearresteerd, was in mijn oog weinig minder erg
dan moord met voorbedachten rade. Daarenboven
had ik mijnheer De Marmorne lief gekregen en
achtte hem hoog om zijn flink karakter. Zelfs
Joliff, hee weinig ik hem ook kende, had mijn
genegenheid verworven, als een dappere, eerlijke
kerel, zoodat zijn lot mij volstrekt niet onver
schillig was.
Mijn hart bonsde geweldig toen de slachtoffers
op een rij gezet werden, een schietpeleton afgeteld
en in vier gelederen tegenover hen geplaatst werd
den Australischen onderzoeker Ladislaus Magyar,
die eene dochter van den negerkoning van Behar
huwde, biedt zijn rijk te koop. Het beslaat 1300
vierkante mijlen, en bevat 50.000 inwoners.
Dezer dagen overleed de vrouw van den be
roemden uitvinder Edison. De karakteristieke
geschiedenis van Edison's verliefden tijd wordt
thans verhaald. Toen hij eens achter den stoel
stond van een zijner vrouwelijke employés, Mary
Still well, riep deze eensklaps uit„Meneer Edison,
ik kan u altijd zeggen, of ge bij mij of achter
mij zjjt." „Hoe berekent gij dat vroeg Edison,
eenigszins afgetrokken en steeds in zijn werk
verdiept. „Dat weet ik niet, doch ik schijn 't
te gevoelen als gij in mijne nabijheid zijt." „Juf
frouw Stillwell" zeide Edison, haar in 't gelaat
ziende „ik heb in den laatsten tjjd nog al een»
aan u gedacht, en als ge mij hebben wilt, zoude
ik u wel willen huwen." „Gij verbaast me" riep
juffrouw Stillwell, „ik had nooit „Ik
weet dat ge nooit aan de mogelijkheid gedacht
hebt dat ik uw bruidegom zou worden" viel Edison
in, „maar denk over mijn voorstel na, en spreek
er met uwe moeder over." En hij voegde er
droogweg bij, alsof hij dacht over eene nieuwe
methode van hofmaken„laat mij zoo spoedig
mogelijk weten of gij toestemt en uwe moeder
't goedvindt; dan kunnen wij Donderdag trouwen."
Tot zoover ging Edison's hofmakerij. Het uit de
lucht gevallen voorstel werd aangenomen, en
Edison antwoordde: „Best, dan trouwen wij over
acht dagen.". En alzoo geschiedde het. Een week
nadat juffrouw Still well's hand was gevraagd, was
zij mevrouw Edison. En in strijd met al wat
men voorspelt van snelle huwelijken was de ver-
eeniging dezer twee in alle opzichten hoogst
gelukkig.
Yan 23 tot 30 Augustus.
Vlissingen. Overleden: S. T. A. Van der
Putte, d. 19 m. J. W. Westenburger, d. 19 d. G.
Van Keijmolen, wede van J. W. Lorenz, 67 j.
C. W. De Wolf, d. 10 m. J. Janse, z. 3 m. C.
Maas, z. 13d.W. F. Van Velthuijsen, z. 4 j.
Goes. Bevallen: H. De Dreu, geb. Leendertse, z.
P. Van Riet, geb. Verhulst, d. M. Van Strien,
geb. Mol, d.
Overleden: M. Boone, man van G. Maas, 58j.
J. C. Passieux, d. 7 w.
Ziekikzee. Gehuwd G. Stolk, jm. 28 j. met
N. Van Akkeren, jd. 21 j. F. Manni, jm. 25 j. met
J. L. Beukelaar, jd. 26 j.
BevallenP. De Rijke, geb. Van den Berge, z.
J. Tuijnman, geb. Sinke, d. H. M. Bethe, geb.
Van der Have, d.
Overleden: E. Koopman, d. 5 m. J. De Waardt,
z. 3 m. J. Vroegop, z. 4 j. (overl. te Duivendijke),
J. J. Van der Velde, z. 8 m. C. Brouwer, wed"
van P. Van den Brand, 71 j. E. A. Put, z. 2 m.
Datum.
Plaats.
3
Sept.
Middelburg,
a
Middelburg,
Middelburg,
i
Hulst,
H
Middelburg,
-
Middelburg,
16
M
Vlissingeu,
Oct.
Middelburg,
Voorwerpen.
Huizen,
Woonhuis,
Hofstede enz.,
Molen eoz.,
Inboedel,
Huizen,
Information.
Slegt.
Woutersen.
Verhnlst.
Van Rijsoort
van Meurs.
Notarishuis.
Tak.
Verpachting land, De Wolff.
Hofstede, Slegt.
De Franschen weigerden om geblinddoekt te worden
toen hun de handen op den rug gebonden werden.
Ik stond te ver af om hunne trekken te onder
scheiden, maar herkende mijnheer De Marmorne
toen hij neerknielde op het gras, met Joliff in
zijn blauwe kiel aan zijn rechter- en de twee
anderen aan zijn linkerhand. Nu volgde er een
oogenblik van vreeselijke spanning, waarin ik op
het punt was flauw te vallendaarop een
salvo van Pruisische naaldgeweren, gevolgd door
een tweede en derde lading, voordat de rook
weg trok.
Toen die weggetrokken was lagen de blauwe
kiel en drie grijze uniformen roerloos op het gras,
LX VIL
Meer zag ik nietwant de Pruisen zetten
thans hun marsch voort; de artillerie trok onge
hinderd langs la Roche des Aiglons en om den
verloren tijd in te halen, ging alles met versnelden
pas. Ik werd tusschen twee infanteristen geplaatst,
die zoo hard liepen dat ik moeite genoeg had om
hen bjj te houden en niet te struikelen over de
ruwe steenen van den Romeinschen weg. Van
ontkomen scheen in bet minst geen sprake te
zijn maar ik besloot kalm de eerste de beste gele
genheid af te wachten, die zich misschien vóór,
of gedurende den nacht wel zou voordoen. Ik
streed daarom zooveel mogelijk tegen mijne ge
voelens van neerslachtigheid, en hield mijn geest
bezig met degenen, die mij het liefste op aarde
waren daaronder bekleedde Julius en de dames
te La Creuse een eerste plaats. De mogelijkheid
dat Julius zich in een dergelijk geval bevond als ik,
drong zich hoe langer hoe meer aan mij op, nu
ik zelf al de hulpeloosheid van een krijgsgevangene
gevoelde. De verstoorde gemeenschap gedurende
den oorlog was zoo wel een bron van geruststelling
als van angst; want al kregen wij geen tijding
dit was nog geen bewijs dat hij ziek of dood was.
Het meest strookte met mijn wenschen, en dit
kon zeer goed met de omstandigheden in over
eenstemming wezen, dat Julius ook krijgsgevangene
was gemaakt en tijdelijk verhinderd werd zijn reis
voort te zetten. Onze schermutseling met de
Pruisen had zoodanig mijn aandacht in beslag ge
nomen dat ik volstrekt niet had hooren schieten
in de richting van Marmornedoch nu hoorde.ik
het des te duidelijker. (Wordt vervolgd.
Gedrukt bjj de Gebr' Abrahams, te Middelburg.