N° 206.
127® Jaargan
1884.
Maandag
1 September.
Middelburg 30 Augustus.
Verzekeringen.
Dit blad verschijnt dageiijks>
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,40
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peijl, te Zierikzee: A. C. Ds Moou.te Tholen; W. A. Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger.
Een der verslaggevers van het Hygiënisch
congres maakte dr. Snijders van 's Gravesande
een grief ervan dat hij, in tegenwoordigheid
van zoovele vreemdelingen, de misbruiken
onthulde welke worden gepleegd door de deel
nemers aan begratenisbussen.
Hij had, volgens dien reporter, beter gedaan
met te zwijgen dan openlijk toestanden bloot
te leggen die geen fraai licht werpen op het
karakter van een deel van ons volk.
Dit verwijt komt ons niet billijk voor. Waar
een kring van mannen bijeen is, die door hunne
betrekking de volksgezondheid, en al wat daar
mee verder in verband staat, moeten beharti
gen en bevorderen, dient men te beginnen
met zonder omwegen den toestand te openbaren
zooals die is, en niet uit een misplaatst gevoel
van terughoudendheid te verzwijgen wat eene be
langrijke bijdrage is voor de wetenschap die
men beoefent.
Dr. Snijders begreep terecht dat het hier
een wondeplek in ons maatschappelijk leven
betreft die wel degelijk zonder omwegen onder
de oogen gezien moet wordenen dat geen
valsche schaamte ons mag weerhouden om
haar genezing te onderwerpen aan het oordeel
vbn mannen, die op dat gebied van ervaring
kunnen spreken.
De begrafenisbussen, waarop hij vooral het
oog heeft, zijn algemeen bekend; en de ervaring,
vooral der laatste tijden, beeft talrijke misbrui
ken aan het licht gebracht. Hetgeen de heer
Snijders dus meedeelde was eene herhaling van
bekende feiten, maar toch eene herhaling die
nuttig en noodig was, wilde men nagaan wat
er tot verbetering gedaan kan worden.
Waar bij het bericht van een enkelen kinder
moord terecht de verontwaardiging algemeen
maar zelfs het meelij vaak groot is, omdat
er ook sprake is van wanhoop en strijd, grijpt
grooter ontzetting ons aan bij de gedachte dat,
uit berekenend overleg, sommige ouders hun
kinderen doen wegkwijnen, terwijl de straffende
hand der wet niet hij machte is die schuldigen
te treffen.
Het groote nut van zulke verzekeringen,
waardoor ouders, wier financiecle krachten vaak
door ziekte zijn uitgeput, en hoe weinig is
daartoe in onze volksklasse veelal noodig!
in staat gesteld worden om ten minste eene
eervolle begrafenis te 'verschaffen aan den
overledene, wordt een vloek, waar men die
bussen maakt tot een bron van speculatie, en
zelfs het heiligste schendt om zich zelve eenige
inkomsten te verschaffen. En dat dit geschie
den kan is een gevolg van gebrek aan con
trole van wege den staat.
Het heeft deze week er niet aan ontbroken
dat deze quaestie behandeld is. Wij leven
trouwens ook in de dagen der congressen en
bijeenkomstenen het kan niet anders of de
volksbelangen staan bij de beraadslagingen,
welke daar gevoerd worden, op den voorgrond^
De Nederlandsche juristen-vereeniging behan
delde ook deze week het vraagstuk der ver
zekeringen, wel meer in het bijzonder dat der
levensverzekeringen, maar uit de genomen be
slissingen bleek toch duidelijk, dat men ook
het oog had op begrafenisfondsen en dat men
wettelijke regeling van het een zoowel als het
ander wenschte.
Die wensch is meer geuiten reeds heeft,
naar wij meenen, de commissie die in deze
quaestie de regeering van advies, zou dienen
als vrucht van bet algemeen streven naar zulk
eene wettelijke regeling, haar rapport inge
diend. Maar wanneer zullen wij daarvan
eenige vruchten zien Hoe belangrijk het
debat in de juristen-vergadering ook geweest
zij, nog belangrijker ware het geworden wan
neer de minister Heemskerk, die de eerste
zitting opende, haar ook Donderdag en Vrij
dag geleid had, en wij tevens iets gehoord
hadden van de gevoelens welke hij omtrent
dit punt koesterde. Wel zouden wij dan nog
niet op de hoogte van de plannen der regee
ring op dit punt zijn geweest, maar wij had
den dan wellicht een kleine gevolgtrekking
voor de toekomst kunnen maken.
Een allerbelangrijkst debat was het dat de
heeren juristen bezig hield; waar -algemeen
de overtuiging heerschte dat staatstoezicht
dringend noodig was, verschilde men slechts in
de grenzen binnen welke dat toezicht moest
worden beperkt.
Aan de eene zijde wenschte men een beperkt,
aan den anderen kant een ruim staatstoezicht.
De voorstanders van het eerste waren in de
meerderheid zij vreesden dat zulk een toezicht,
in uiterste consequentie doorgevoerd, de vrijheid
van kydrijf zou benadeelen; mr. Levy daaren
tegen drong vooral op consequentie op dit punt
aan. Waar men in het belang van het algemeen
in deze zaak staatsinmenging verlangt, moet
men niet halverwege blijven stilstaan,
Men moet niet terug treden voor de conse
quenties van een beginsel dat men voorstaat.
Terecht merite hij op, dat de levensverzekering
maatschappijen steunen op een moeielijke
techniek en dat hare gangen, soms hare kron
kelpaden te controleeren voor oningewijden
niet doenlijk en van deskundigen niet te ver
wachten is. Controle door staats-ambtenaren
is daarom noodig.
Die meening deelde de vergadering niet, en
waarschijnlijk zal ook onze regeering, komt zij
eenmaal er toe om de regeling daarvan op
zich te nemen, zich beroepen op deze beslissing
om tot een in onze oogen halven maatregel
te besluiten.
Al erkennen wij gaarne dat elke regeling
op dit oogenblik beter is dan in het geheel
geene, en dat wij reeds tevreden mogen zijn
wanneer onze regeering toonde die gewichtige
aangelegenheid te willen behartigen, toch
gelooven wij dat de goede zaak der levens
verzekering in ons land eerst dan dat algemeen
vertrouwen en dien steun zal verkrijgen welke
zij verdient, wanneer de staat alle mogelijke
waarborgen geeft dat er geen misbruiken
kunnen plaats hebben.
Dat er op dit oogenblik, vooral waar het
begrafenis-fondsen betreft, periculum in mora is,
hebben de onthullingen van dr Snijders ons
geleerd; en dat er een volksbelang bij uitne
mendheid op het spel staat, zoolang de gele
genheid tot schandelijke misbruiken niet wordt
ontnomen, behoeft geen betoog. Men demora
liseert het zedelijkheidsgevoelmen ontzenuwt
het begrip aan waarachtige liefde, waar men
niet belet dat men zijne kinderen kan ver
moorden terwille van enkele penningen. Door
dat bewustzijn geleid en zeker ook onder den
indruk van dr. Snijders' onthullingen heeft de
juristen vergadering een vraagpunt zoodanig
gewijzigd, dat met algemeene instemming van
haar verlangen is gebleken om ook die begrafe
nisfondsen onder controle van den staat te stellen.
Wij betwijfelen echter of van regeeringswege in
dezen wel spoedig eenige voorziening is te
wachten. Er zijn zoovele andere zaken te
regelen en gewichtige besluiten en wijzigingen
komen niet zoo spoedig tot stand.
Het heeft ons vaak verwonderd dat de
Maatschappij tot nut van 't algemeen zich de
zaak der begrafenisfondsen'niet heeft aange.
jrokken, hoewel het ons bekend is dat er wel
departementen zijn, die zich daaraan^*sogen
lieten liggen, en onderlinge begrafei® ^ndsen
oprichtten. W
Zou, na de gedane onthullingen, het^ület
gewenscht zijn dat het hoofdbestuur of de
departementen hun aandacht daaraan eens
meer schonken
De misbruiken wegnemen zullen zij niet
kunnentegengaan wellicht eenigszins, en dit
is reeds iets zoolang de staat niet krachtig zich
doet gelden.
Waar de afdeelingen billijker tarieven stellen
maar aan den anderen kant strenger eischen
en voorwaarden voor deelnemingwaar zij alle
karakter van winstbejag uitsluiten, kunnen de
voordeelen menigeen bewegen om deel te nemen
aan een onderling fonds, dat onder controle
van een solide maatschappij staat.
In ieder geval zouden de besturen der ver
schillende departementen kunnen beginnen met
een onderzoek naar deze zaak in hunne om
geving in te stellen; wil'de maatschappij
niet handelend optreden, zij zou met de door
haar dan verkregen gegevens hij de regeering
krachtig kunnen aandringen op verbetering.
Zij heeft reeds bij zoo menige nuttige zaak
haar invloed met succes doen gelden; in het
gesprokene op het hygiënisch congres en de
vergadering der juristen-vereeniging vindt zij
aanleiding om zich ook deze volkszaak aan
te trekken en verbetering te helpen brengen
waar die zoo dringend noodig is.
■3:
Te Gouda doet zich op onderwijsgebied de
navolgende quaestie voor
Nadat in Augustus van het vorige jaar daar, op
verzoek van het gemeentebestuur, de bestaande
rijks H. B. school met 3jarigen cursus tot eene met
öjarigen cursus was uitgebreid, op voorwaarde dat
de daardoor veroorzaakte kosten door de gemeente
Gouda zouden worden gedragen, hadden eenige
ingezetenen den minister van binn. zaken verzocht
dat ook voor meisjes de school zou worden open
gesteld. Dit verzoek werd door den minister ge-
reedelijk ingewilligd, en na het admissie-examen
voor den aanstaanden cursus bleken zeven meisjes
tot het volgen der lessen te kunnen worden toe
gelaten. De eerste klasse zou dientengevolge 33
leerlingen tellen, zoodat in het belang van het
onderwijs eene splitsing dier klasse noodzakelijk
was. Deze splitsing veroorzaakte eene hoogere
uitgave van 2400.
Billijkerwijze," schreef de minister aan het
gemeentebestuur van Gouda, »komt deze uitgaaf
ten laste uwer gemeente Gaarne zal ik spoedig
vernemen, of het middelbaar onderwijs aan meisjes
u deze geldelijke opoffering waard iszoo neen,
dan zal ik mij verplicht zien, te beginnen met
den cursus 1884 85, de vergunning tot hare toela
ting in te trekken."
De beslissing van den minister omtrent het
toelaten der meisjes was genomen zonder dat het
gemeentebestuur noch de commissie van toezicht
te Gouda daarover was gehoord.
De rijks- school kost bovendien de gemeente
6970.
Dit alles gaf het gemeentebestuur aanleiding om
aan 's ministers verlangen niet te voldoenen de
heer Heemskerk trok daarop de vergunning weer in,
niettegenstaande 7 meisjes daarvan reeds gebruik
maakten en het onderwijs voor 'den nieuwen toe
stand was ingericht.
Wij vinden die houding van den minister klein
geestig of er bij de zeven nog enkele meer komen
doet aan het beginsel niet afmaar onpraktisch
vonden wij het ook dat het gemeentebestuur
en de regeering niet alles goed besproken hadden
vóór men tot toelating der meisjes overging.
Het Pgoede stekken steken," zooals men dit in
het dagelijksch leven noemt, had vooral in dit
geval, ter vermijding van moeilijkheden, moeten
geschied zijn.
Volgens sommige bladen heeft de burgemeester
van Yzendijke tegen ons blad eene vervolging wegens
laster ingesteld naar aanleiding van het bericht,
dat voorkomt in ons nommer vun Woensdag 27
Aug., en, geschreven uit die gemeente, luidt als
volgt
»In de gemeenteraadszitting van heden (25 Aug.)
weigerde de meerderheid haar goedkeuring aan de rekening
over 1883 te hechten op grond van verschillende daarin
voorkomende onregelmatigheden. Zoo kwamen o. a. de
burgemeester, de secretaris en een der wethouders met
aanzienlijke voorschotten daarop voor, en werden uitgaven
in rekening gebracht voor werken, die zonder voorkennis
van den raad uitgevoerd waren.
De post voor schoolbehoeften gaf aanleiding tot een
voorstel om de levering daarvan openhaar aan te besteden,
omdat, in vergelijking van andere gemeenten, het cijfer
veel te hoog was.
De voorzitter merkte op dat de rekening niettemin
door gedeputeerde staten toch zon goedgekeurd worden."
De gemeenteraad van Middelburg zal Dinsdag
den 2e" Sept., des namiddags te drie uren, verga
deren ter vaststelling van de gemeenterekening
en van de rekening van het burgerl. armbestuur
over 1883ter benoeming van een wethouder en
van voorzitters en leden der vaste commissiën.
Morgen (Zondag) zal, ter gelegenheid van den
verjaardag van prinses Wilhelmina, door de troepen,
alhier in garnizoen, eene groote parade worden
gehouden op het Molenwater.
De dienstdoende schutterij zal aan deze parade
geen deelnemen.
Vlissingen, 30 Aug. Gisterenavond kwam
alhier met den boottrein van Potsdam aan het
stoffelijk overschot van lord Ampthil, als diplomaat
meer bekend onder den naam van lord Odo Rus
sell, alsmede diens weduwe met gevolg en be
dienden, te zamen 17 personen. Colonel Villiers
geleidde eerst de diep bedroefde weduwe en daarna
de dubbele lijkkist van den trein naar het stoom
schip Prinses Elisabeth van de stoomvaartnri
Zeeland. Eene groote menigte reusachtige en
kostbare kransen, kruisen en bouquetten werd
met de kist ontvangen en aan boord van het
stoomschip overgebracht.
Vlissingen, 30 Aug. Dezer dagen waren wij
in de gelegenheid, in het tegenwoordige lokaal,
alwaar de Belgische loodsen bijeenkomen, de
teekening te zien van het nieuwe wacht- en
sociëteitsgebouw, hetwelk zij voornemens zjjn
aldaar te bouwen naar het plan van den archi
tect J. J. Notenboom alhier.
Het gebouw verkrijgt eene lengte, of misschien
feeter gezegd, eene breedte van 25 M. bij eene
diepte van 10 M. Het wordt drie verdiepingen
hoog. Een fraaie gevel, aan de stadzjjde voorzien
van een toren van 16 M. hoogte, alles in moderne
stijl, zal het gebouw versieren, terwijl die aan de
zeezijde eenvoudiger wordt uitgevoerd.
Het 'onderste gedeelte, gelijkstraats, wordt be
stemd voor wachten enz. en de verdieping, die
boven den dijk uitkomt met balcon, voor sociëteit
der loodsenterwjjl de derde verdieping voor
woning van den kastelein en logeerkamers wordt
ingericht. Al de vertrekken, waarin men water
verkiest te hebben, worden in verbinding gebracht
met de zoetwaterleiding, niettegenstaande er toch
ook een kapitale regenbak bijgebouwd wordt,
zoodat er ook alle zorg gedragen wordt voor
velerlei geriefelijkheden.
Dit gebouw belooft voor deze stad en in 't
bijzonder voor den zeeboulevard een waar sieraad
te worden.
De Arnhemsche Courant bevatte dezer dagen eefl
hoofdartikel over de onderwijzers-examens, waarin
men eenige verklaring vindt van 't feit, dat zooveel
aspirant-onderwijzers op de examens te kort
schieten.
Het schijnt onder de candidaaf-onderwjjzers
volstrekt geen schande meer geacht te worden op
een examen niet voldaan te hebben. Vooral niet
omdat een afgewezen candidaat-ond er wijzer het
volgende jaar maar weer terugkomt. Zou het
niet goed zijn, zoo wordt gevraagd, te bepalen dat
een candidaat-onderwijzer, die twee of driemaal
voor hetzelfde examen is afgewezen, niet meer tot
dat examen wordt toegelaten
Thans wagen zich tal van aspirant-onderwijzers
aan het examen, ofschoon hun voorspeld wordt
dat zjj niet zullen voldoen door ieder eenigszins
zaakkundig persoon, die hen omtrent het een of
ander ondervraagt.
Zij wagen het nochtans maar, in de hoop, dat
ze op den dag van het examen geluk zullen heb
ben en... bij toeval de akte verkrijgen, voor vrelka
ze de noodige bekwaamheden missen.
De Arnh. Ct deelt staaltjes mede van zóo groote
onkunde, zelfs in de eerste grondbeginselen van
de Ned. taal, dat men het recht heeft van een
leerling, die een paar jaren de lagere school
bezocht, beter te verwachten. Gemis aan de
noodige kennis, gemis aan eergevoel, soms gemis
zells aan gezond verstand, zijn dat niét meer «TaïS
voldoende redenen óm af te wijzen