N° 194.
127® Jaargang.
1884.
Maandag
Six
18 Augustus.
inpi ei reperin.
Gemengde Berichten.
Middelburg IS Augustus.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën* 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
MIBDELRIJRGSCHE COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. Db Veij Mbstdagh, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. Van der Peijl, te ZierikzeeA. C. De Mooij, te TholenW. A. Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peul Jz-
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger.
In het kort hebben wij onlangs reeds ge
wezen op het verschil dat er in ons land bestaat
ten opzichte van de houding der regeering
tegenover bewegingen van het volk over poli
tieke vraagstukken, en de wijze waarop in
andere landen zulke uitingen worden bejegend.
Wie aan ons buitenlandsch overzicht zijn
aandacht schonk, heeft tevens kunnen bemerken
dat wij ook met onzen Brusselschen correspon
dent in gevoelen verschilden over een quaestie
die daarmede in verband stond. Dit betrof
echter niet de hoofdzaak, de vraag ot het ge-
wenscht is dat een vrij volk zich over de
vraagstukken, waarbij het zoo nanw is betrok
ken, laat hooren, want dit zou geen punt van
discussie behoeven uit te maken. Wij erkennen
het recht der liberalen, zoowel als clericalen
in België om van hunne meening te doen
blijken over de aanhangige schoolwetmaar
wij verdedigden alleen de opvatting dat elk der
demonstreerende partijen aansprakelijk blijft
voor de gevolgen van haar eigen daad. Bij
het recht dat elke partij heeft, zich te doen
hooren, rust op haar de plicht ervoor te waken
dat zij de orde niet verstore en ook geen aan
leiding geve aan de tegenpartij om wanorde
te stichten.
Eene regeering dient van al die uitingen
kennis te nemen, ernaar te luisteren evenals
de waarnemer der bewegingen van den Vesuvius,
omdat zij haar op de hoogte kunnen brengen
van naderende uitbarstingen en voorzorgsmaat
regelen kunnen doen nemen waar die noodig
mochten zijn. Zij kunnen voor haar het sein
wezen voor eene toekomst die gewichtige veran
deringen met zich brengt.
Maar daartegenover staat dat zij, haar aan
dacht daaraan wijdende, geen vrees behoeft te
laten blijken en allerminst zich daardoor mag
laten afbrengen van hetgeen zij meent dat
slechts het belang van het land met zich brengt.
Op dit punt zijn wij nog verre ten achter.
Als wij letten op Engeland, hoe het hoogerhuis
daar blootstond aan aanvallen, hoe er demon
straties plaats hadden om zijne houding in zake
de aanhangige kieswet te laken of goed te
keuren, en hoe er in detroonrede, waarmee de
parlementszittingen werden gesloten, van die
bewegingen melding wordt gemaakt, dan werpt
dit een bijzonder licht op den ganschen poli-
tieken toestand, zoo verschillend met den onze.
Daar toont de régeering te begrijpen, dat
zij dergelijke bewegingen niet onopgemerkt
mag voorbijgaan.
En het politieke leven wordt daardoor opge
wekter volk, regeering en vertegenwoordiging
komen beter tot erkenning van ieders plichten
en rechten.
Een krachtige invloed van het volk, door
de wetten geregeld, zooals Thorbecke dien
steeds voorstond, is een zegen voor het land.
In ons land hebben wij in de laatste jaren
twee krachtige bewegingen, die nog voortdurend
onze aandacht vragende eene geldt die van
de scholen met den bijbel, de andere heeft ten
doel om algemeen stemrecht te verkrijgen.
Aan de eerste herinnert ons weer de dag van
morgenvoor de tweede vraagt het centraal
bestuur van het Algemeen A ed. werkliedenver
bond onze aandacht in zijn request, waarvan wij
gisteren melding maakten.
„De stille partij," zooals Groen van Prins-
terer indertijd zijne partij noemde, wat de minister
Thorbecke in de zitting van 22 Sept. 1862 aanlei
ding gaf om zijn ouden vriend op te merken dat de
geachte Arnhemsche afgevaardigde, wat Groen
destijds was, zelf dat woord stil had weêrlegd
door zijne eischen en bewegingen die stille
partij nu heeft sedert dien tijd meer en meer
alle kalmte laten varen. Zij schrijft veel over
hare stille berusling maar dat is ook al. Zij
is* in haar recht waar zij vraagt voor hare
scholen en waar zij voor haar beginsel strijdt.
Maar het begin van den strijd tegen de wet
van 1878 was niet goed, als beweging zelfs
zeer laakbaar, en wij zouden daarop weer niet
gewezen hebben wanneer op het pas verspreide
Unie blaadje niet zoovele onwaarheden voor
kwamen en herinnerd werd aan hetgeen op
het graf van Groen van Prinsterer onlangs
Elout van Soeterwoude sprak.
Grafredenen zijn geen stukken om te weer
leggen men zwijgt daarover liefst uit eerbied,
maar als men, zooals thans, het daar gespro
kene exploiteert, dan wordt het een geheel
andere zaak.
„Gelijk vroeger de stadhouder en koning
Willem III de dwingelandij van Bodewijk XIV
verbrak, zoo scheen een andere Willem III
een nog gevaarlijker dwingelandij te
zullen verbreken.Wee, de behendigheid, die
verhinderde deze schoone parel aan de kroon
te hechten."
Zoo sprak de heer Elout, en hij beging
daarbij eene zeer grove fout. Hij insinueerde
hierbij dat onze koning destijds behendig is
misleid, en dat hij persoonlijk wel aan den
wensch der demonstreerende partij had kunnen
en willen voldoen.
De beweging van 1878 op zichzelve had
recht van bestaande tegenstanders mochten,
ja waren verplicht hun stem te verheffen tegen
een wet die zij verderfelijk achtten, maar een
constitutioneel vorst als Willem III mocht ook
niet anders handelen. Ook hij is gebonden
aan de wetten; en de voldoening aan de
wenschen der stille partij zou de grootste wille
keur zijn geweest, en gevaar hebben opgeleverd
voor onze constitutioneele instellingen.
Dat een man als Elout dit niet begreep en
toont nog niet te begrijpen, willen wij liefst
zetten op rekening van zijn te overdreven ijver
voor de zaak die hij voorstaat. Het geldt
hierbij hetzelfde beginsel dat wij tegenover
onzen Brusselschen correspondent handhaafden
als straks Belgie een nieuwe, anti-liberale
schoolwet ontvangt dan valt er voor de libe
ralen niet anders te doen dan werken voor
een toekomst, die hun terug kan geven wat
zij thans op het punt staan te verliezen. Maar
geen koning zelfs kan de thans langs wettigen
weg verkregen meerderheid verhinderen te doen
wat zij meent te moeten tot stand brengen.
Het üiweblaadje van dit jaar is overigens in
hoofdzaak hetzelfde van vorige gelegenheden. Be
twistbare stellingen vindt men daarin weer vele.
Het verre blijve of zij het van ons" wordt
als een scheinheilige lofrede op zichzelve ge
bezigd om ten slotte toch ter neer te schrijven
wat men niet wilde, terwijl enkele theologische
stellingen ons te machtig zijn om te weerleggen
maar ons doen verbaasd staan hoe men daar
mee nog zoovelen kan overhalen om steun te
verleenen.
Ons zal het echter niet verwonderen wanneer
het doel weer wordt bereikt en de opbrengst
der collecte nog hooger is dan die van het
vorig jaar; maar wij hopen dat zij, die niet
met de voorstanders der christelijke school
samengaan, zoo veel mogelijk hun steun zullen
weigeren. Zoo menige gift wordt aan eene
collecte geschonken, zonder dat men weet
waaraan het geld wordt besteed.
Wat de beweging voor het algemeen stem
recht betreft, wij staan weer aan den vooravond
eener algemeene demonstratie. Geruchten
daaromtrent zijn in omloop.
Zal de regeering zich even kinderachtig
toonen als het vorig jaar Voor de eer en
de waardigheid van ons land hopen wij van niet.
Het verzoek om hetgeen andere landen reeds
bezitten behoeft geen vrees aan te jagen de
beweging gaat volstrekt niet alleen uit van de
sociaal-democraten, die dan toch ook niet in
hunne vreedzame bewegingen behoeven ver
hinderd te worden, maar vereenigingen en
personen, die lijnrecht tegenover hen staan,
sluiten zich bij hun verlangen op dit punt aan.
Er moet in elk vrij land recht bestaan om wen
schen kenbaar te maken, en kleingeestig is
eene regeering die, om welke reden ook, de
uiting daarvan wil beletten.
Er is een beter middel om hun, die zoo
dweepen met algemeen stemrecht, hun illusiën
te ontnemen en tot andere gedachten te brengen.
Als het centraal bestuur van het Alg. Ned.
werklieden verbond in zijn adres ons voorspiegelt
dat dit algemeen stemrecht een einde zal
maken aan vele ongerechtigheden en dat bij in
voering daarvan er, zooals nu, geene partijen
meer zullen zijn, „geboren uit en gevoed en
opgefokt door de kiezers en gekozenen, die
bij elke handeling in de eerste plaats vragen
naar haar belang en in de laatste plaats naar
het waarachtig belang des volks, der niet
kiezers," dan stellen wij daar tegenover het
oordeel van een getuige die zeker in de oogen
van dat bestuur niet verdacht zal wezen.
In het verdienstelijk werk van Henri George
Sociale vraagstukkenin 1883 in New-York ge
schreven lezen wij het volgende
«Wel beschouwd is er toch wel reden voor het geven
van stemrecht aan bemiddelden. De man, die voor zyn
dagelijksch brood afhangt van zijn meester, is geen vrij
man. Stemrecht geven aan slaven staat geljjk met stem
men geven aan hun meesters. Dat algemeen stemrecht
de politieke macht van het geld eerder vermeerdert dan
vermindert, blijkt duideljjk wanneer wij zien fabrikanten
en mijnbezitters met de stemmen hunner arbeiders om
springen. De vrijheid om zonder vrees of gunst een
behoorlijk levensonderhoud te verdienen moest gepaard
gaan met de vrijheid om te stemmen. Op die voorwaarde
kan alleen een gezonde basis voor republikeinsche instel
lingen worden gelegd. Hoe kan men zeggen dat iemand
een vaderland heeft, wanneer hy geen recht heeft op een
vierkanten duim van den grond waar hij niets bezit
dan zijn handen en, door honger gedreven, tegen zijn
makkers moet opbieden voor het voorrecht ze te mogen
gebruiken? Nu wij zoover zijn gekomen vagebonden te
laten stemmen, hebben wij het beginsel tot een belachelijk
eD gevaarlijk uiterste gedreven. Ik heb verkiezingen zien
beslissen, doordien men bedelaars nit de armhuizen naai
de stembus liet rijden. Zulke beslissingen kunnen niet
in het belang zjjn van eene goede regeering.
«De grondoorzaak van elk politiek vraagstuk is het
sociale vraagstuk van de verdeeling van rijkdom. Dit
wordt door ons volk niet algemeen erkendzij luisteren
naar kwakzalvers die zich voorstellen de ziekte-verschijn
selen te genezen, zonder de kwaal aan te tasten.
««Laat ons mannen kiezen, die bekwaam voor hun
ambt zijn"", zeggen de kwakzalvers.
«Ja, laat ons vogels vangen door ze zout op den staart
te leggen.
«Het is noodig de feiten onbeschroomd te bezien. De
proef van de volksregeering in de vereenigde staten is
'duidelijk mislukt niet overal en in alles.
«Ben proef als deze behoeft niet tot in haar uiterste
consequentie te zijn doorgevoerd om als mislukt beschouwd
te worden.
«In het algemeen genomen is van den Atlantischen
oceaan tot aan de stille zuidzee, van de groote meren
of aan de golf van Mexico onze volksregeering in hooge
mate geworden, en wordt nog dagelijks meer, een regee-
ving van machtigen en oneerlijken.
«Het volk gaat natuurlijk nog voort met stemmen
maar het volk verliest zijn macht. Geld en organi
satie krijgen meer en meer overwicht bij verkiezingen"
In sommige «fdeelingen van den publiekeu dienst is om-
kooping chronisch geworden, en tal van kiezers rekent
er geregeld op hun stemmen te verkoopen. In sommige
districten dwingen groote arbeidgevers hunne werklieden
te stemmen zooals zij verlangen. In gemeente lands-
en federale politiek wovdt de macht van ««machine'"'
voortdurend grooter. Op vele plaatsen is die zoo sterk
geworden, dat de gewone burger niet meer invloed op
de regeering van het land heeft, dan hij in China zon
hebben. Hij is inderdaad niet een van de heerschende,
maar van de heheerschte klassen. Uit spijt stemt hij bij
gelegenheid voor ««den anderen man of de anderepartij'"'
maar gewoonlijk om te ondervinden, dat hjj alleen een
verandering van meesters heeft teweeggebracht, of te be
merken dat hij dezelfde meesters, onder andere namen
vaster in het zadel heeft gezet. Ten laatste schikt hij
zich in den bestaanden toestand en laat de politiek over
aan de politici, als iets waarmede een eerlijk man, die
eerbied voor zich zelf heeft, zich niet moet inlaten.1'
En na eene uiteenzeting van de slechte
toestanden die er bestaan heet het
«Als kinderen in de politiek schrijven wij aan slechte
menschen of bedorven politieke partijen toe, wat in waar
heid het gevolg is van diep liggende algemeene oorzaken.
Onze twee groote politieke partijen hebben feitelijk geen
ander doel dan de ambten voor zich te behouden of aan
hun tegenstanders te ontnemen."
Zijn dat de vruchten van het hooggéroemde
algemeen stemrecht, hoe weinig zal het dan
voldoen aan de verwachtingen van hen die
zoo hoog ervan opgeven, zoo vurig ervoor
strijden.
Hun strijd, zoolang die met wettige mid
delen wordt gestreden, leggen wij geen belet
selen in den weg, maar wel dienen wij, die
ons niet scharen onder hunne gelederen, te
luisteren naar hetgeen men ons zegt van de
zoogenaamde zegeningen van dat stemrecht
en ernstig te overwegen vóór wij naar dat
leger overloopen.
En eene goede regeering toont haar kracht
met dergelijke bewegingen stil haar gang te
laten gaan, zoolang zij geen wanorde teweeg
brengen, maar door daaraan tevens hare aan
dacht niet te onthouden.
Vlissing-eu, 16 Aug. Z. M. de koning van
Zweden zal a. s. Maandagavond, met gevolg, de
reis van Queenbough naar Vlissingen maken
met bet ss. Prinses Elisabeth, van de stoomvaart-
maats". Zeeland. Z. M. reist incognito.
Door de regeering is thans een hoofdcommissie
benoemd voor de behartiging van de Nederlandsche
belangen op de internationale tentoonstelling te
Antwerpen.
Te Utrecht zijn o. a. geslaagd voor het exa
men in de Fransche taal de heer H. De Zeeuw
te Bath en mej. E. H. Borel van Goes.
Van dr. C. C. Schot, pred. te Tholen c. s., was
bij de synode ingekomen een verzoek om inlichting
over den kinderdoop. Zij wenschen namelijk van
de synode te weten, of de kinderdoop een vereischte
was der N. H. kerk „als een kenmerkend beginsel
harer belijdenis, vooral tegenover de doopsgezin
den". Een principiëele vraag van belang werd
in de zitting van 11. Dinsdag naar aanleiding van
dit verzoek behandeld, namelijk of bijzondere
personen zich direct tot de synode om voorlichting
kunnen wenden, dan of art. 13 van het algemeen
reglement, waar bepaald is, dat kerkelijke besturen
zich tot de in opklimmenden rang naastvolgenda
te wenden hebben, ook op hen van toepassing is.
Dit heeft natuurlijk niets uit te staan met het
recht dat aan ieder toekomt, om zich tot de
synode te wenden, hetzij om haar iets mede te
deelen, hetzij om haar iets voor te stellen. De
voorzitter stelde voor te verklaren dat, op grond
van genoemd art. 13, geen termen bestaan om op
het verzoek om voorlichting van den heer Schot
c. s. antwoord te geven.
De heer P. Groote, predikant te Deventer,
heeft voor het beroep naar de Ev. Lutb. gemeente
te Groede bedankt.
Van dit werk verscheen hij den heer W. Hnlsclier
Gzn. te Deventer eene vertaling van den heer J. Stoffel-
Naar wij vernemen is het transport van het
voor de Amsterdamsche landbouwtentoonstelling
bestemde vee door het hoofdbestuur der maatschap
pij t. b. v. landbouw en veeteelt in Zeeland opge
dragen aan den heer P. D. De Vries, ondernemer
van den vrachtgoederen stoombootdienst tusschen
Amsterdam en Vlissingen v. v. Vrjjdag morgen
zal het vee hier in de stoomboot Zeeland worden
geladen.
Een soldaat van het 2e bat. 3e reg. inf.
te Middelburg heelt heden middag door een ge
weerschot zich aan den rechterschouder gewond