Gemengde Berichten. Marine en Leger. in den schoon verlichten tuin van het paleis, luis terende naar de tonen der muziek. Heden (Woensdag) middag te half twee ver- eenigden zich alle afgevaardigden in de groote zaal van Natura Artis Magislra, waar de heer A. Böhringer de feestrede uitsprak. Deze feestrede is zeer belangrijk maar te uitgebreid om in haar geheel in eens te geveD; toch kunnen wij niet nalaten haar successie velijk onder do oogen onzer lezers te brengen, in de hoop dat zij hetzelfde genot zullen smaken dat wij bij de lezing hebben gehad. Het is e;n bladzijde geschiedenis uit ons volksleven die gekend moet worden. En haar te bekorten zou de waarde ervan zeer verminderen. Die r.ede luidt als volgt: Feestgenooten! Het goed recht onzer feestviering is voor ons de waarborg eener bljjde stemming, die het volle licht verdragen kan en daarom ook niet met den laatsten feestklank in den nacht verdwijnt. Onze vreugde is de wettige vrucht eener dankbare waar deering van den rijken zegen, verbonden aan een ernstig werk, dat met onbezweken trouw, met on baatzuchtige bedoelingen door vrome en vroede man nen is Volbracht. Ging het eeuwfeest der Maatschap pij tot Nut van 't Algemeen voorbij, zonder dat er hulde gebracht werd aan hare stichters en gewezen op het nieuwe leven dat zij hebben gewekt, de eer onzer natie ware er raeê gemoeid het zou een slecht teeken zjjn, als wjj onze beste vrienden niet eerden, niet wisten aan wie wij allermeest de verhooging onzer volkskracht, de vermeerdering van ons volksgeluk hebben te danken. In den vreemde zjjn genootschappen, wier in richting en werkzaamheid familietrekken met onze maatschappij vertooneumaar als wij hunne geschiedenis nagaan, blijkt het spoedig, dat de macht die zij uitoefenen in geenerlei opzicht de vergelijking kan doorstaan met de kracht, die uitgegaan is van onze honderdjarige. Zjj wordt soms uit de hoogte beoordeeld, zij staat menigeen in den weg, haar sterven wordt hier en daar aangekondigd; maar zjj verneemt dit alles met onverstoorbare kalmte en goede luim, want zjj lijdt evenmin aan de kwalen des ouder- dorns, als aan de prikkelbaarheid die menigen anderen leeftijd eigen is. Zij leeft en werkt, hare afdeelingen ziju over het geheele land verspreid, zij telt 17000 leden, haar werk is veelzijdig, haar arm reikt ver, haar oog is helder, haar naam nog altijd eene lens var. onbedriegelijken klank en hare tegenstanders, die met minachting van haar gewagen, toonen door hun felle bestrijding, dat ieder, die de geestelijke belangen van ons volk wil voorstaan, nog altoos met onze maatschappij moet rekenen. Verwacht niet van mij, dat ik met sterk spre kende en daardoor licht vermoeiende kleuren, ver leden en heden eenzijdig verheerlijkend, een beeld geven zal, waarin slechts vooringenomen vrienden haar zullen herkennenDit ware niet de hulde waarop zij aanspraak maakt; zij is nog genoeg bewust van hare kracht, om den steun eener hoog gestemde lofrede zonder vrees voor hare toekomst te kunnen afwijzen. Zij heeft er zelfs vrede meê, dat haar eeuwgetij niet zoovele dichterlijke hul deblijken te voorschjjn roept, als hare vroegere jubelfeesten. Iets anders is het echter, haar recht te laten weervaren. Het bljjkt, dat de geschiedenis der beschaving in ons vaderland, gedurende de laatste honderd jaren, niet geschreven kan worden, zonder dat aan onze maatschappij eene eereplaats wordt toegekend. En dit heeft te meer beteekenis, omdat geene eeuw meer gegeven en genomen heeft dan de laatste. Het is een tijdperk van felle worsteling, het vertoont scherpe trekken, forsche ljjnen. Men moet de machten, die het beheerschen, liefhebben of hatenonverschillig blijven kan niemand, die denkt en gevoelt. Deze eeuw was zoo souverein, dat hare opvolgster hare sleepdraag- ster is. Anders gezegd De kinderen van onzen tjjd en hun kroost moeten voortarbeiden aan het nieuwe gewaad der menschheid, dat eene eeuw geleden op het weeftouw is gezet. Immers de vormen van ons maatschappelijk leven, de vragen, die onze staatslieden, volksvrien den, geleerden en letterkundigen bezig houden, hangen ten nauwste samen met de groote gebeur tenissen in het laatst der achttiende eeuw. Ons schijnt het voorrecht gegund van eene onpartijdige beoordeeling dier bewogen tijden. Wij zoeken geen mantel voor de woeste, afschrikkende gestalte van een zich losworstelend volk, welks uitspattingen van de laagste hartstochten getuigen, en blijven toch niet achter in waardeering en bewondering van quinine. Ik bedoel slechts dat wij hem niet kwaljjk moeten nemen dat hjj niet schrijft". »Ik heb niet gezegd dat ik het hem kwaljjk neem". „Niet rechtstreeksmaar gij schijnt toch niet over hem voldaan te zjjn, en gjj hebt hem toch zelf aangemoedigd om te gaan". „Ik wilde hem geen blok aan het been zijn." Dat was al wat zjj over Julius zei. Het is waar dat zjj niets onvriendelijks of onbilljjks zei en dat ik mjj daar wel aan schuldig gemaakt had, en toch voelde ik mjj geërgerd. Had zjj niet wat hartelijker over hem kunnen spreken Ik trachtte een andere wending aan het gesprek te geven, maar dat lukte ook niet. Ada was teruggetrokken tegenover mjj. Later waB ik in de gelegenheid om met Abeille te spreken en vroeg haar in het Engelsch wat zjj van Ada dacht en van de wjjze waarop zij het afzijn van Julius droeg. „In het eerst was zjj heel dapper maar in de laatste weken is zjj zichzelf minder meester." Ik zei dat ik integendeel vond dat Ada een gro >te zelfbeheersching had, of zeer koel tegenover Julius was. >Na het vertrek van monsieur Julius heeft zjj gedurende twee maanden haar opgeruimdheid behouden; maar van dien tjjd af is zjj steeds droéfgeestiger geworden en nu vrees ik dat zij geen hoop meer heeft. Vader is zeer ongerust en ik ook. De reden dat hjj naar Trouville ging was Ue gezondheid ran Ada, daar hjj vreesde de machtige beginselen, die eene wereld voi on gerechtigheid voor goed hebben ondermijnd en op de puinhoopen eener ten doode gedoemde maatschap pelijke orde eene nieuwe wereld vestigen. Wjj zijn ver genoeg van de gebeurtenissen dier dagen verwjjderd, om te zien, wat de tjjdgenooten niet konden onderscheidenmaar daarom stijgt onze bewondering voor de mannen die, eer de uitbar sting van den vulkaan plaats vond, het dreigend gevaar zagen en trachtten te bezweren. Daarom komen wij tot de slotsom, dat de figuren "van de stichters onzer maatschappij er bij winnen, als de achtergrond niet in nevelen is gehuld. Zjj erkenden het onvermijdelijke, onweerstaanbare van de volks beweging zjj juichten den dageraad der vrijheid toe, maar zij deden meer, zjj stelden zich op de bres, om de vrijheid te behoeden, haar te verlos sen uit de despotische handen eener woeste horde die zjj 't ook, omdat zjj zelve altoos onderdrukt Was spoedig volkomen onmachtig bleek tot het eerbiedigen der rechten van anderen. De Fransche revolutie dagteekent van de inne ming der Bastille, den 14e" Juli 1789 de maat schappij tot nut van t algemeen werd den 16en November 1784gesticht. Voor de juiste beoordeeling van het werk harer uitnemendste voorstanders is het noodig, op deze data nauwkeurig acht te geven. in die dagen was het bij velen gewoonte, het volk te bewierooken de volgelingen van Rousseau, die in hem den apostel van een nieuw evangelie begroetten, kenden geen schaduw, waar van de lagere volksklassen sprake was. De Nieuwenhu jjzens en hunne medeoprichters stonden in menig opzicht onder Rousseau's invloed, maar zij hadden hun zelfstandig oordeel niet prjjs gegeven. In het plan, dat zjj ontwierpen, lezen wjj »Het is ons niet onwaarschijnlijk voorgekomen, dat deze onkunde en daaruit veeltijds voortvloeiende zedenloosheid onder den gemeenen man en dus onder zeer nuttige leden onzer maatschappij, dik werf meer uit onvermogen dan uit kwaadwilligheid kan voortkomen." Deze volzin is niet onberispelijk van vorm, maar omtrent de bedoeling kan geen twijfel be staan. Hier zjjn mannen, die met onbevangen geest en onbenevelden blik waarnemen, aan het woord, Tevens bljjkt hier hoe onder het niet zeer kleurige kleed van een uiterst bedachtzaam op merker een hart kloppen Kan, welks gloed dat van menigen lyrischen en luidruchtigen menschen- vriend beschaamt. »Het doel der ontworpen maatschappij is „Kennis en deugd aan te kweekenhet volk in alles wat tot bevordering van nutte kunsten en wetenschappen kan dienen te onderrichten door nuttige, populaire, goedkoope geschriften en de gebreken der scholen te doen verdwijnen." Het is verwonderlijk, met welk een doordringend oog sommigen der eerste leiders van de maat schappij het volksleven gade sloegen. Dat de be wonderaars van het verleden de gevaren van het heden zien en de wonde plek aanwjjzen, is natuur lijk; maar dat mannen, vol geestdrift de nieuwe denkbeelden toegedaan, met bljjdschap den dage raad der oinkeering op maatschappelijk gebied begroetend, zoo scherp den toestand beoordeelen, zoo duidelijk de schaduwen teekenen doet ons ver moeden, dat wij, wat er ook van hen gezegd worde, niet met alledaagsche persoonlijkheden te doen hebbeu. Brender a Brandis, een der eerste bestuurders van Amsterdams eerste departement, later alge meen secretaris dar maatschappij, zegt in den jure 1788: »dat in het laatst quartier dezer veel te stellig zoogenaamd verlichte eeuw het zoozeer beschaafde Europa door waan en ongeloot, onwe tendheid, luiheid en valsche voorstellingen nog zoo vervuld is, dat men bjjna zou kunnen twjjfelen, of er heden nog wel iets meer dan eene morgen schemering aan de kimmen te zien is, schoon men dezelve reeds voor een helderen dag gelieft te houden en als zoodanig te eerbiedigen." Het is, alsof deze woorden eerst na de vestiging van het Fransche schrikbewind, dat eigenlijk reeds in 1789 begon, zijn gesproken. Hier- is de klove zichtbaar, die de vrijzinnige stichters der maatschappij van toongevende mannen der revolutie scheidt. Voor de laatsten was het volk een afgetrokken denkbeeld, dat op de meest willekeurige wjjze werd aangekleed, om als letisch te worden gebezigd. Zjj spraken vanvrjj- heid en vulden de kerkers met hunne slachtoffers, van geljjkheid en richtten de onzinnigste scheids muren op, van broederschap en hadden de guillotine als een hunner symbolen gekozen. Toen bleek weder, hoe de groote, heilige gedachten martelaars zjjn, als zjj worden gegrepen met ruwe vuist, als het marmeren godenbeeld gesleurd wordt door stroomen bloeds. Geen wonder dat de reactie slechts smaadwoorden had voor een voorwaarts- strevende macht, die verdiend had, door waardiger handen te worden verdedigd De Nieuwenhujjzens en hunne geestverwanten dat zjj aan het kwjjnen zou raken. Maar ik zie geen verbetering na die kuur." „Spreekt zij niet vrjjer en harteljjker met u over hem dan met mjj 1 „Helaas neenAls zjj slechts over hem sprak en geloofde dat hjj leeft en terugkomt, zouden wjj ons niet zoo ongerust makenmaar het ergste is juist dat zjj het onderwerp sedert weken vernijjdt." *Ik wenschte dat wjj iets van hem hoorden, maar er is niet veel kans op." „O! Als er maar een brief kwam zou zjj weer de oude Ada zjjn Maar zjj is niet meer wat zij geweest is. Het is zoo naar voor ons. Vader trekt het zich ook zoo aan." Hier werd ons gesprek gestoord door mijnheer Didier, die ons ingehaald had. „Wat is het hier heerljjk 1 riep hjj uit, »precie8 Zwitserland! water, rotsen, boomen en, om de illusie te volmaken, een Engelsch toerist; want zonder dien kan men zich geen Zwitsersch landschap voorstellen." »Ja, maar waar zjjn uwe sneeuwbergen en en uwe groote, dure hotels „De sneeuwbergen kan ik mij wel voorstellen en de hotels kan ik best missen, vooral na ons stevig dejeuner. Maar een chalet moeten wjj hebben om de bekoorlijkheid van het plaatsje te voltooien en nu mjjnheer uw broeder er mij geen wil laten bouwen en zegt dat gjj het doen moet, laat lk u dan ten minste helpen om de plek er voor te kiezen. Ik ken hier eiken duim grond a begrepen, dat de lagere klasse door goed onderwjjs en verstandige godsdienstig zedeljjke leidiug moest opgevoed worden voor het jubeljaar der vrjjheid. Zjj waren geen fanatieke fantastenzjj zagen in de verre toekomst, maar waren niet blind voor het nabjjgelegenezjj wisten, dat de vrijheidsboom, zou hjj tieren, niet geplant moest worden in een bodem gedrenkt met het bloed van onschuldigen, zjj aanbaden evenmin de roode Jacobjjnenmuts als den koninklijken diadeem en hadden het volk te lief, om zjjn vleiende hoveling te wezen. De ontwikkeling der persoonlijkheid stelden zjj zich ten doel. De dweepzieke Fransche revolutionairen zagen alleen het woud, niet de boomen onze voorgangers togen aan het werk om de jonge stammen te kweeken, in de overtuiging dat de opvoeding van het individu de eenige waarborg is van de komst der betere tijden. Richtten zjj hun blik op de ontwikkeling van het eigenaardige in iedere persoonlijkheid, zjj vergaten toch niet het geheel. Breed was hunne opvatting van de taak, die zjj gingen volbrengen. De naam der maatschappij was ook hierin juist dat haar voorstanders hei geheele volk wilden dienen met hunne gaven, allen wilden opnemen in den kring dien zjj tot arbeidsveld hadden gekozen. Het eerste artikel van de in 1784 ontworpen wet der maatschappij luidde „Elk van wat rang of godsdienst ook, waar ook wonende en op welk een tjjd,' zal als lid van dit genootschap aangenomen kunnen worden." Al aanstonds bleek, dat het ideaal iets van zjjn forschen wiekslag verliest, als het in de werkelijk heid eene plaats wil vinden. Het artikel wi rd bij de vaststelling der wet niet in zijn geheel gehandhaafd. Alleen beljjders van den Christelijken godsdienst mochten, volgens de gewjjzigde redactie, als leden der maatschappij worden aangenomen. Het baatte niet, dat het dep. Den Haag in 1797 beproefde, de toetreding ook voor Israëlieten mo gelijk te maken eerst in 1864 is aan de bedoeling der stichters ten volle recht gedaan, is de beper king uit dit artikel verdwenen. Deze wjjziging van het oorspronkelijk programma was de eerste droeve ervaring, die door vele andere zou gevolgd worden. Met Argusoogen werden de pogingen der volksvrienden bewaakt, angstige geestverwanten trokken zich terug en, had geen vriendelijke genius de maatschappij beschermd, de jonge plant zou in de geboorte zijn gestikt. Nu snoeiden de kweekers haar, om haar wortel te doen vatten, maar zij vertrouwden, dat zjj eens krachtig genoeg worden zou om haar twijgen in volle vrjjheid uit te strekken naar alle zjjden. Niet in eKen zin waren de oprichters der maatschappij pionniers. Sinds meer dan eene halve eeuw waren ook in ons vaderland stemmen gehoord, die zich tegen de dwingelandij der alles beheerschende kerkeljjke machten verhievenge leerden en letterkundigen waagden het in stoute taal het oppergezag der geestelijkheid van de regeerende landskerk te betwisten en het kon wel niet anders, dan dat onder de dissenters een kern van oppositie werd gevormd. Waar tot dusver den volke gehoorzaamheid werd geleerd als de eerste plicht van den burger, daar spraken moe dige strjjders van de vrijheid des menschenwaar sommigen het licht der kennis liefst verre wilde houden van de levenssfeer der kleine burgerij daar wilden anderen het laten doordringen in de zolderkamer van den armen daglooner en de hut van den landman. De kring van zelfstandige, denkende persoonlijkheden, van krachtige karakters moest naar hun meening steeds grooter worden. Wat in de studeercel der geleerden wordt aan het licht gebracht erlangt eerst volle waarde als het den volke ten goede komt. De Patriot Swildens schreef: „Wat zou de verbete- J ring der wetenschappen baten, indien het volk zelt niet daardoor verbeterd wierde Al die pogingen, bieren daar door welmeenende volksvrienden in 't werk gesteld, hadden weinig goeden uitslag, en zoo werd dan zeker de jonge Edamsche maatschappij, wder stichters niet tot de beroemde mannen gerekend konden worden, door velen beschouwd als beter te huis behoorend in Utopia dan in Nederland. Wij zullen niet uitsluitend aan de voortreffe lijkheden harer stichters toeschrijven, dat zij eene macht geworden is. „Toen de tijd vervuld was", dat geldt ook hier. Toch met hoeveel jammer lijke kleingeestigheid, met welke droevige men- schenvrees van heimeljjke voorstanders had zij te worstelenDe gedenkschriften spreken van ver gaderingen vol hartstochtelijke twisten, van bestuurders die eigenljjk dwarskijkers waren, van den Edamschen magistraat, die met argwaan elke beweging gadesloeg en met boozen arglist de volksvrienden wilde verstrikken of met dreigende taal tot werkeloosheid doemen. Martinus Nieu- wenhuijzen moest vluchten met de notulenboeken en bescheiden der jonge uiaat9chappjj en in de hoofdstad een toevluchtsoord zoeken voor een streven, dat in de Noord-Hollandsche provinciestad als een voorbode van gruwelijke revolutie werd beschouwd. Zeker heelt die Hedschira van Edam naar Amsterdam ten slotte slechts zegen gebracht maar zoo kon de jonge Edamsche arts, die de ziel der beweging was en nu elders een ambteljjken werkkring moet zoeken, om zjjn pleegkind te redden, niet oordeelen. Hjj werd naar het kamp der heftige Patriotten ge dreven, en wjj bewonderen het daarom te meer, dat de Maatschappij n*ct onder zjjn rechtmatige verontwaardiging heeft geleden, dat hjj haar verre heeft trachten te houden van godsdienstige en staatkundige twisten, aan welke laatste hjj zelf niet vreemd bleef. want ik heb hier altijd gejaagd met mjjnheer De Marinorne. Laat ons even op hem wachten daar komt hjj, met uw broeder." Dit zeggende ging hjj uitgeput van vermoeienis en hitte in het gras zitten. Mjjnheer De Marmorne kwam na een paar minuten bjj ons en ik zag zjjn gelaat voordat hjj zich moeite gaf om vriendelijk te zjjn. Het had een neerslachtige uitdrukking, die mjj zeer pijnljjk aan deed ik vond dat hjj er ouder, meer vervallen, meer gerimpeld uitzag; de zware wenk brauwen waren meer saamgetrokken, zjjn mond was dichtgeklemd en met meer hangende hoeken zjjn bruine gelaatskleur was geler en minder ge zond. Zoodra hjj ons in het oog kreeg verdreef hjj die wolk echter met een sterke wilskracht en zag er weer even voorkomend en welwillend uit als altjjd. Wordt vervolgd. Eene zeldzame mate van zelfverloochening kan aan de oprichters der nieuwe vereeniging niet worden ontzegd. En het mag wel als haar goed gesternte worden beschouwd dat zjj twee stichters had bjj groot verschil van leeftjjd, gaven en ka rakter toch volkomen eensgezind de Nieuwen hujjzens vader en zoon de eerste een stille in den lande, bescheiden, vroom, een piëtist met rationalistischen tint, beter te huis in de vreed zame pastorie van de wereldvliedende Doopsgezinde gemeente, dan in het druk gewoelde ander een vurige aanhanger der nieuwe denkbeelden, zich wagend in den zwellenden stroom van het rjjke maatschappelijke levende vader altoos met de teugels breidelend, de zoon niet denkbaar zonder zweep en spoor. Zoo werkte velerlei mede tot het welslagen van het nobele plan. De voornaamste kracht bljjkt echter het zuiver nationale karakter der nieuwe maatschappij te zÜn- Er is iets para doxaals in dit verschijnsel. De Patriotten, die stellig in den kring der Nuts-vrienden den boven toon hadden, riepen kort na het stichtingsjaar de Franschen in ons land. De droom van het wereldburgerschap zweefde in de lucht. De éene groote republiek moest allen omvatten, alle men schen moesten hare burgers zjjn, alle scheidsmuren vallen, alle natiën tot éen groot wereldrijk ver- eenigd worden. En zeker bewonderden velen de niet zeer dichterlijke spreuk van MangelsdorfF, getrouweljjk in het Hollandsch overgezet, aldus luidend H y 's edel, die vol moed den steilen weg bewandelt, Cosmo|)oIiti»ch denlct en pbilantropisch handelt. De beweging, van Rousseau uitgegaan, in Duitsch- land, ook volgehouden door mannen als Basedow, werkte even als het piëtistisch streven van Spener en Franke bjj de eerste voorstanders. De grond daverde hier van de schokken in het buitenland- Allerlei vreemde klanken worden opgevangen en nagezongen door het volk allerlei pogingen, elders in het werk gesteld tot verheffing van de lagere volksklassen, worden hier beproefd, maar alles wat de Maatschappij doet draagt den stempel van den Nederlandschen volksaard en de vurigBte vaderlandsliefde. (Wordt vervolgd.) Aan het verslag over 1883/84 zjjn de navolgende mededeel ingen ontleend: Het getal departementen ging eenigszins achteruit. Twee departementen werden opgeheven en een nieuw kwam er bij. Het totaal der departementen bedraagt thans 341, terwijl er nog een groep van 8 algemeene leden is. Ook het ledental ging ietwat achteruit. Volgens de begrooting van 1884/85 bedroeg het, behalve 435 eereleden, 17002 leden, terwijl volgens de begrooting van het vorige jaar dit aantal 17306 leden beliep. De toestand der financiën is gunstig; toch bljjft versterking der middelen door toeneming van het aantal leden wenscheljjk, vooral met het oog op de kosten voor de op te richten bewaaischool, waarvoor nog slechts voor 53.868.05 is toege zegd. Aan verschillende departementen werd een subsidie toegekend, o. a. aan dat te IJzendjjke voor volksvoorlezingen en Floralia; ten bate der volksbibliotheken aan de departementen Schou wen, Tholen en IJzendjjke. Wegens gebrek aan plaats in de kazerne Markiezenhof en Koornmarkt te Bergen op Zoom, zullen een 300 tal manschappen, behoorende tot het 3da en tot het 5da bataljon, een kamp betrekken gedurende den tjjd, dat de lichting 1881 onder de wapens is. Een 30tal tenten zjjn hiervoor geplaatst op het terrein tegenover de buitencantine. Het onweder heeft gisteren over onze gansche provincie gewoed. Het was vergezeld van hagel en zware regenbuien. Zooals wij in een deel der oplaag van ons vorig nommer konden melden werd nabjj Zierikzee een alleen staande stapel hooi van den landbouwer Van Langeraad door den bliksem getroffen en verbrand. Te Brouwershaven sloeg de bliksem in een schuur, staande in den Poortdjjk. De schuur met al wat er in lag werd een prooi der vlammen. Door de zware regens en de ijverige bemoeiingen der brandweer mocht het gelukken de tegenover liggende huisjes te behouden. In de gemeenten Sluis en Aardenburg werd schade toegebracht aan den oogst, terwijl een landbouwersschuur in den Diomede polder een prooi werd der vlammen. Tevens verbrandden 2 varkens en eenige veldvruchten, die zich in de schuur bevonden. Dezer dagen schonk een bezoeker van de inrichtingen der kon. uri de Schelde aan het zieken- en ondersteuningsfonds der werklieden de belangrjjke som van 50. De atdeeling Hulst der AN t. 6. van Landbouw en Veeteelt in Zeeland heeft een reisgelegenheid naar de Amsterdamsche tentoonstelling ingericht, waarvan de kosten heen en terug 3e kl. ƒ5 per hoofd zullen bedragen. Dinsdag 26 Aug. zou hqt vertrek van en Vrijdag 29 Aug. de terugreis naar Hulst worden ondernomen. Op stroom voor Brouwershaven werd Maan dag avond te zes uren het lijk gevonden van den heer W. T. te Zierikzee, die, zooals wjj meldden, bjj het baden is verdronken. Te Axel heeft zich een geval van diphtheritis voorgedaan. In 's Gravenhage deed zich het eerste geval van pokken voor bjj een ongevaccineerd kind van twee jaren, waarmede de ouders een bezoek brachten aan een broeder, die te Leiden aan pokken leed. Het tweede geval betrof een kind van 3 maanden in hetzelfde gezin en het derde een kind van verwanten, die evenzoo de onvoorzichtigheid hadden dien pokleider te Leiden te bezoeken en daardoor aan hun kind de ziekte bezorgd hebben. Tegen zonnesteken is een bekend middel,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 2