Gemengde Berichten.
Marine en Leger.
in den schoon verlichten tuin van het paleis, luis
terende naar de tonen der muziek.
Heden (Woensdag) middag te half twee ver-
eenigden zich alle afgevaardigden in de groote
zaal van Natura Artis Magislra, waar de heer
A. Böhringer de feestrede uitsprak.
Deze feestrede is zeer belangrijk maar te
uitgebreid om in haar geheel in eens te geveD;
toch kunnen wij niet nalaten haar successie
velijk onder do oogen onzer lezers te brengen,
in de hoop dat zij hetzelfde genot zullen smaken
dat wij bij de lezing hebben gehad. Het is
e;n bladzijde geschiedenis uit ons volksleven die
gekend moet worden.
En haar te bekorten zou de waarde ervan zeer
verminderen.
Die r.ede luidt als volgt:
Feestgenooten!
Het goed recht onzer feestviering is voor ons de
waarborg eener bljjde stemming, die het volle
licht verdragen kan en daarom ook niet met den
laatsten feestklank in den nacht verdwijnt. Onze
vreugde is de wettige vrucht eener dankbare waar
deering van den rijken zegen, verbonden aan een
ernstig werk, dat met onbezweken trouw, met on
baatzuchtige bedoelingen door vrome en vroede man
nen is Volbracht. Ging het eeuwfeest der Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen voorbij, zonder dat er
hulde gebracht werd aan hare stichters en gewezen
op het nieuwe leven dat zij hebben gewekt, de
eer onzer natie ware er raeê gemoeid het zou een
slecht teeken zjjn, als wjj onze beste vrienden niet
eerden, niet wisten aan wie wij allermeest de
verhooging onzer volkskracht, de vermeerdering
van ons volksgeluk hebben te danken.
In den vreemde zjjn genootschappen, wier in
richting en werkzaamheid familietrekken met onze
maatschappij vertooneumaar als wij hunne
geschiedenis nagaan, blijkt het spoedig, dat de
macht die zij uitoefenen in geenerlei opzicht de
vergelijking kan doorstaan met de kracht, die
uitgegaan is van onze honderdjarige.
Zjj wordt soms uit de hoogte beoordeeld, zij
staat menigeen in den weg, haar sterven wordt
hier en daar aangekondigd; maar zjj verneemt dit
alles met onverstoorbare kalmte en goede luim,
want zjj lijdt evenmin aan de kwalen des ouder-
dorns, als aan de prikkelbaarheid die menigen
anderen leeftijd eigen is.
Zij leeft en werkt, hare afdeelingen ziju over
het geheele land verspreid, zij telt 17000 leden,
haar werk is veelzijdig, haar arm reikt ver, haar
oog is helder, haar naam nog altijd eene lens var.
onbedriegelijken klank en hare tegenstanders, die
met minachting van haar gewagen, toonen door
hun felle bestrijding, dat ieder, die de geestelijke
belangen van ons volk wil voorstaan, nog altoos
met onze maatschappij moet rekenen.
Verwacht niet van mij, dat ik met sterk spre
kende en daardoor licht vermoeiende kleuren, ver
leden en heden eenzijdig verheerlijkend, een beeld
geven zal, waarin slechts vooringenomen vrienden
haar zullen herkennenDit ware niet de hulde
waarop zij aanspraak maakt; zij is nog genoeg
bewust van hare kracht, om den steun eener hoog
gestemde lofrede zonder vrees voor hare toekomst
te kunnen afwijzen. Zij heeft er zelfs vrede meê,
dat haar eeuwgetij niet zoovele dichterlijke hul
deblijken te voorschjjn roept, als hare vroegere
jubelfeesten.
Iets anders is het echter, haar recht te laten
weervaren.
Het bljjkt, dat de geschiedenis der beschaving
in ons vaderland, gedurende de laatste honderd
jaren, niet geschreven kan worden, zonder dat
aan onze maatschappij eene eereplaats wordt
toegekend. En dit heeft te meer beteekenis,
omdat geene eeuw meer gegeven en genomen
heeft dan de laatste. Het is een tijdperk van felle
worsteling, het vertoont scherpe trekken, forsche
ljjnen. Men moet de machten, die het beheerschen,
liefhebben of hatenonverschillig blijven kan
niemand, die denkt en gevoelt. Deze eeuw was
zoo souverein, dat hare opvolgster hare sleepdraag-
ster is. Anders gezegd De kinderen van onzen
tjjd en hun kroost moeten voortarbeiden aan het
nieuwe gewaad der menschheid, dat eene eeuw
geleden op het weeftouw is gezet.
Immers de vormen van ons maatschappelijk
leven, de vragen, die onze staatslieden, volksvrien
den, geleerden en letterkundigen bezig houden,
hangen ten nauwste samen met de groote gebeur
tenissen in het laatst der achttiende eeuw. Ons
schijnt het voorrecht gegund van eene onpartijdige
beoordeeling dier bewogen tijden. Wij zoeken geen
mantel voor de woeste, afschrikkende gestalte van
een zich losworstelend volk, welks uitspattingen van
de laagste hartstochten getuigen, en blijven toch
niet achter in waardeering en bewondering van
quinine. Ik bedoel slechts dat wij hem niet
kwaljjk moeten nemen dat hjj niet schrijft".
»Ik heb niet gezegd dat ik het hem kwaljjk
neem".
„Niet rechtstreeksmaar gij schijnt toch niet
over hem voldaan te zjjn, en gjj hebt hem toch
zelf aangemoedigd om te gaan".
„Ik wilde hem geen blok aan het been zijn."
Dat was al wat zjj over Julius zei. Het is
waar dat zjj niets onvriendelijks of onbilljjks zei
en dat ik mjj daar wel aan schuldig gemaakt had,
en toch voelde ik mjj geërgerd. Had zjj niet wat
hartelijker over hem kunnen spreken Ik trachtte
een andere wending aan het gesprek te geven,
maar dat lukte ook niet. Ada was teruggetrokken
tegenover mjj.
Later waB ik in de gelegenheid om met Abeille
te spreken en vroeg haar in het Engelsch wat zjj
van Ada dacht en van de wjjze waarop zij het
afzijn van Julius droeg.
„In het eerst was zjj heel dapper maar in
de laatste weken is zjj zichzelf minder meester."
Ik zei dat ik integendeel vond dat Ada een
gro >te zelfbeheersching had, of zeer koel tegenover
Julius was.
>Na het vertrek van monsieur Julius heeft
zjj gedurende twee maanden haar opgeruimdheid
behouden; maar van dien tjjd af is zjj steeds
droéfgeestiger geworden en nu vrees ik dat zij
geen hoop meer heeft. Vader is zeer ongerust
en ik ook. De reden dat hjj naar Trouville ging
was Ue gezondheid ran Ada, daar hjj vreesde
de machtige beginselen, die eene wereld voi on
gerechtigheid voor goed hebben ondermijnd en op de
puinhoopen eener ten doode gedoemde maatschap
pelijke orde eene nieuwe wereld vestigen. Wjj
zijn ver genoeg van de gebeurtenissen dier dagen
verwjjderd, om te zien, wat de tjjdgenooten niet
konden onderscheidenmaar daarom stijgt onze
bewondering voor de mannen die, eer de uitbar
sting van den vulkaan plaats vond, het dreigend
gevaar zagen en trachtten te bezweren. Daarom
komen wij tot de slotsom, dat de figuren "van de
stichters onzer maatschappij er bij winnen, als de
achtergrond niet in nevelen is gehuld. Zjj erkenden
het onvermijdelijke, onweerstaanbare van de volks
beweging zjj juichten den dageraad der vrijheid
toe, maar zij deden meer, zjj stelden zich op de
bres, om de vrijheid te behoeden, haar te verlos
sen uit de despotische handen eener woeste horde
die zjj 't ook, omdat zjj zelve altoos onderdrukt
Was spoedig volkomen onmachtig bleek tot
het eerbiedigen der rechten van anderen.
De Fransche revolutie dagteekent van de inne
ming der Bastille, den 14e" Juli 1789 de maat
schappij tot nut van t algemeen werd den 16en
November 1784gesticht. Voor de juiste beoordeeling
van het werk harer uitnemendste voorstanders is
het noodig, op deze data nauwkeurig acht te geven.
in die dagen was het bij velen gewoonte, het
volk te bewierooken de volgelingen van Rousseau,
die in hem den apostel van een nieuw evangelie
begroetten, kenden geen schaduw, waar van de
lagere volksklassen sprake was. De Nieuwenhu jjzens
en hunne medeoprichters stonden in menig opzicht
onder Rousseau's invloed, maar zij hadden hun
zelfstandig oordeel niet prjjs gegeven. In het plan,
dat zjj ontwierpen, lezen wjj
»Het is ons niet onwaarschijnlijk voorgekomen,
dat deze onkunde en daaruit veeltijds voortvloeiende
zedenloosheid onder den gemeenen man en dus
onder zeer nuttige leden onzer maatschappij, dik
werf meer uit onvermogen dan uit kwaadwilligheid
kan voortkomen."
Deze volzin is niet onberispelijk van vorm,
maar omtrent de bedoeling kan geen twijfel be
staan. Hier zjjn mannen, die met onbevangen
geest en onbenevelden blik waarnemen, aan het
woord, Tevens bljjkt hier hoe onder het niet zeer
kleurige kleed van een uiterst bedachtzaam op
merker een hart kloppen Kan, welks gloed dat
van menigen lyrischen en luidruchtigen menschen-
vriend beschaamt.
»Het doel der ontworpen maatschappij is
„Kennis en deugd aan te kweekenhet volk in
alles wat tot bevordering van nutte kunsten en
wetenschappen kan dienen te onderrichten door
nuttige, populaire, goedkoope geschriften en de
gebreken der scholen te doen verdwijnen."
Het is verwonderlijk, met welk een doordringend
oog sommigen der eerste leiders van de maat
schappij het volksleven gade sloegen. Dat de be
wonderaars van het verleden de gevaren van het
heden zien en de wonde plek aanwjjzen, is natuur
lijk; maar dat mannen, vol geestdrift de nieuwe
denkbeelden toegedaan, met bljjdschap den dage
raad der oinkeering op maatschappelijk gebied
begroetend, zoo scherp den toestand beoordeelen,
zoo duidelijk de schaduwen teekenen doet ons ver
moeden, dat wij, wat er ook van hen gezegd worde,
niet met alledaagsche persoonlijkheden te doen
hebbeu.
Brender a Brandis, een der eerste bestuurders
van Amsterdams eerste departement, later alge
meen secretaris dar maatschappij, zegt in den jure
1788: »dat in het laatst quartier dezer veel te
stellig zoogenaamd verlichte eeuw het zoozeer
beschaafde Europa door waan en ongeloot, onwe
tendheid, luiheid en valsche voorstellingen nog
zoo vervuld is, dat men bjjna zou kunnen twjjfelen,
of er heden nog wel iets meer dan eene morgen
schemering aan de kimmen te zien is, schoon men
dezelve reeds voor een helderen dag gelieft te
houden en als zoodanig te eerbiedigen."
Het is, alsof deze woorden eerst na de vestiging
van het Fransche schrikbewind, dat eigenlijk
reeds in 1789 begon, zijn gesproken. Hier- is de
klove zichtbaar, die de vrijzinnige stichters der
maatschappij van toongevende mannen der
revolutie scheidt. Voor de laatsten was het
volk een afgetrokken denkbeeld, dat op de
meest willekeurige wjjze werd aangekleed, om als
letisch te worden gebezigd. Zjj spraken vanvrjj-
heid en vulden de kerkers met hunne slachtoffers,
van geljjkheid en richtten de onzinnigste scheids
muren op, van broederschap en hadden de guillotine
als een hunner symbolen gekozen. Toen bleek
weder, hoe de groote, heilige gedachten martelaars
zjjn, als zjj worden gegrepen met ruwe vuist, als
het marmeren godenbeeld gesleurd wordt door
stroomen bloeds. Geen wonder dat de reactie
slechts smaadwoorden had voor een voorwaarts-
strevende macht, die verdiend had, door waardiger
handen te worden verdedigd
De Nieuwenhujjzens en hunne geestverwanten
dat zjj aan het kwjjnen zou raken. Maar ik zie
geen verbetering na die kuur."
„Spreekt zij niet vrjjer en harteljjker met u
over hem dan met mjj 1
„Helaas neenAls zjj slechts over hem
sprak en geloofde dat hjj leeft en terugkomt,
zouden wjj ons niet zoo ongerust makenmaar
het ergste is juist dat zjj het onderwerp sedert
weken vernijjdt."
*Ik wenschte dat wjj iets van hem hoorden,
maar er is niet veel kans op."
„O! Als er maar een brief kwam zou zjj
weer de oude Ada zjjn Maar zjj is niet meer
wat zij geweest is. Het is zoo naar voor ons.
Vader trekt het zich ook zoo aan."
Hier werd ons gesprek gestoord door mijnheer
Didier, die ons ingehaald had.
„Wat is het hier heerljjk 1 riep hjj uit,
»precie8 Zwitserland! water, rotsen, boomen en, om
de illusie te volmaken, een Engelsch toerist;
want zonder dien kan men zich geen Zwitsersch
landschap voorstellen."
»Ja, maar waar zjjn uwe sneeuwbergen en
en uwe groote, dure hotels
„De sneeuwbergen kan ik mij wel voorstellen
en de hotels kan ik best missen, vooral na ons
stevig dejeuner. Maar een chalet moeten wjj
hebben om de bekoorlijkheid van het plaatsje te
voltooien en nu mjjnheer uw broeder er mij geen
wil laten bouwen en zegt dat gjj het doen moet,
laat lk u dan ten minste helpen om de plek er
voor te kiezen. Ik ken hier eiken duim grond a
begrepen, dat de lagere klasse door goed onderwjjs
en verstandige godsdienstig zedeljjke leidiug moest
opgevoed worden voor het jubeljaar der vrjjheid.
Zjj waren geen fanatieke fantastenzjj zagen in
de verre toekomst, maar waren niet blind voor
het nabjjgelegenezjj wisten, dat de vrijheidsboom,
zou hjj tieren, niet geplant moest worden in een
bodem gedrenkt met het bloed van onschuldigen,
zjj aanbaden evenmin de roode Jacobjjnenmuts
als den koninklijken diadeem en hadden het volk
te lief, om zjjn vleiende hoveling te wezen. De
ontwikkeling der persoonlijkheid stelden zjj zich
ten doel. De dweepzieke Fransche revolutionairen
zagen alleen het woud, niet de boomen onze
voorgangers togen aan het werk om de jonge
stammen te kweeken, in de overtuiging dat de
opvoeding van het individu de eenige waarborg
is van de komst der betere tijden.
Richtten zjj hun blik op de ontwikkeling van
het eigenaardige in iedere persoonlijkheid, zjj
vergaten toch niet het geheel. Breed was hunne
opvatting van de taak, die zjj gingen volbrengen.
De naam der maatschappij was ook hierin juist
dat haar voorstanders hei geheele volk wilden
dienen met hunne gaven, allen wilden opnemen
in den kring dien zjj tot arbeidsveld hadden gekozen.
Het eerste artikel van de in 1784 ontworpen
wet der maatschappij luidde
„Elk van wat rang of godsdienst ook, waar ook
wonende en op welk een tjjd,' zal als lid van dit
genootschap aangenomen kunnen worden."
Al aanstonds bleek, dat het ideaal iets van zjjn
forschen wiekslag verliest, als het in de werkelijk
heid eene plaats wil vinden. Het artikel wi rd
bij de vaststelling der wet niet in zijn geheel
gehandhaafd. Alleen beljjders van den Christelijken
godsdienst mochten, volgens de gewjjzigde redactie,
als leden der maatschappij worden aangenomen.
Het baatte niet, dat het dep. Den Haag in 1797
beproefde, de toetreding ook voor Israëlieten mo
gelijk te maken eerst in 1864 is aan de bedoeling
der stichters ten volle recht gedaan, is de beper
king uit dit artikel verdwenen. Deze wjjziging
van het oorspronkelijk programma was de eerste
droeve ervaring, die door vele andere zou gevolgd
worden. Met Argusoogen werden de pogingen der
volksvrienden bewaakt, angstige geestverwanten
trokken zich terug en, had geen vriendelijke
genius de maatschappij beschermd, de jonge plant
zou in de geboorte zijn gestikt. Nu snoeiden de
kweekers haar, om haar wortel te doen vatten,
maar zij vertrouwden, dat zjj eens krachtig genoeg
worden zou om haar twijgen in volle vrjjheid uit
te strekken naar alle zjjden.
Niet in eKen zin waren de oprichters der
maatschappij pionniers. Sinds meer dan eene
halve eeuw waren ook in ons vaderland stemmen
gehoord, die zich tegen de dwingelandij der alles
beheerschende kerkeljjke machten verhievenge
leerden en letterkundigen waagden het in stoute
taal het oppergezag der geestelijkheid van de
regeerende landskerk te betwisten en het kon wel
niet anders, dan dat onder de dissenters een kern
van oppositie werd gevormd. Waar tot dusver
den volke gehoorzaamheid werd geleerd als de
eerste plicht van den burger, daar spraken moe
dige strjjders van de vrijheid des menschenwaar
sommigen het licht der kennis liefst verre wilde
houden van de levenssfeer der kleine burgerij
daar wilden anderen het laten doordringen in de
zolderkamer van den armen daglooner en de hut
van den landman. De kring van zelfstandige,
denkende persoonlijkheden, van krachtige karakters
moest naar hun meening steeds grooter worden.
Wat in de studeercel der geleerden wordt aan
het licht gebracht erlangt eerst volle waarde
als het den volke ten goede komt. De
Patriot Swildens schreef: „Wat zou de verbete- J
ring der wetenschappen baten, indien het volk
zelt niet daardoor verbeterd wierde
Al die pogingen, bieren daar door welmeenende
volksvrienden in 't werk gesteld, hadden weinig
goeden uitslag, en zoo werd dan zeker de jonge
Edamsche maatschappij, wder stichters niet tot de
beroemde mannen gerekend konden worden, door
velen beschouwd als beter te huis behoorend in
Utopia dan in Nederland.
Wij zullen niet uitsluitend aan de voortreffe
lijkheden harer stichters toeschrijven, dat zij eene
macht geworden is. „Toen de tijd vervuld was",
dat geldt ook hier. Toch met hoeveel jammer
lijke kleingeestigheid, met welke droevige men-
schenvrees van heimeljjke voorstanders had zij te
worstelenDe gedenkschriften spreken van ver
gaderingen vol hartstochtelijke twisten, van
bestuurders die eigenljjk dwarskijkers waren, van
den Edamschen magistraat, die met argwaan elke
beweging gadesloeg en met boozen arglist de
volksvrienden wilde verstrikken of met dreigende
taal tot werkeloosheid doemen. Martinus Nieu-
wenhuijzen moest vluchten met de notulenboeken
en bescheiden der jonge uiaat9chappjj en in de
hoofdstad een toevluchtsoord zoeken voor een
streven, dat in de Noord-Hollandsche provinciestad
als een voorbode van gruwelijke revolutie
werd beschouwd. Zeker heelt die Hedschira
van Edam naar Amsterdam ten slotte slechts
zegen gebracht maar zoo kon de jonge
Edamsche arts, die de ziel der beweging was en
nu elders een ambteljjken werkkring moet zoeken,
om zjjn pleegkind te redden, niet oordeelen. Hjj
werd naar het kamp der heftige Patriotten ge
dreven, en wjj bewonderen het daarom te meer,
dat de Maatschappij n*ct onder zjjn rechtmatige
verontwaardiging heeft geleden, dat hjj haar verre
heeft trachten te houden van godsdienstige en
staatkundige twisten, aan welke laatste hjj zelf
niet vreemd bleef.
want ik heb hier altijd gejaagd met mjjnheer De
Marinorne. Laat ons even op hem wachten
daar komt hjj, met uw broeder." Dit zeggende
ging hjj uitgeput van vermoeienis en hitte in het
gras zitten.
Mjjnheer De Marmorne kwam na een paar
minuten bjj ons en ik zag zjjn gelaat voordat
hjj zich moeite gaf om vriendelijk te zjjn. Het
had een neerslachtige uitdrukking, die mjj zeer
pijnljjk aan deed ik vond dat hjj er ouder, meer
vervallen, meer gerimpeld uitzag; de zware wenk
brauwen waren meer saamgetrokken, zjjn mond
was dichtgeklemd en met meer hangende hoeken
zjjn bruine gelaatskleur was geler en minder ge
zond. Zoodra hjj ons in het oog kreeg verdreef
hjj die wolk echter met een sterke wilskracht en
zag er weer even voorkomend en welwillend uit
als altjjd.
Wordt vervolgd.
Eene zeldzame mate van zelfverloochening kan
aan de oprichters der nieuwe vereeniging niet
worden ontzegd. En het mag wel als haar goed
gesternte worden beschouwd dat zjj twee stichters
had bjj groot verschil van leeftjjd, gaven en ka
rakter toch volkomen eensgezind de Nieuwen
hujjzens vader en zoon de eerste een stille in
den lande, bescheiden, vroom, een piëtist met
rationalistischen tint, beter te huis in de vreed
zame pastorie van de wereldvliedende Doopsgezinde
gemeente, dan in het druk gewoelde ander een
vurige aanhanger der nieuwe denkbeelden, zich
wagend in den zwellenden stroom van het rjjke
maatschappelijke levende vader altoos met de
teugels breidelend, de zoon niet denkbaar zonder
zweep en spoor.
Zoo werkte velerlei mede tot het welslagen
van het nobele plan. De voornaamste kracht
bljjkt echter het zuiver nationale karakter der
nieuwe maatschappij te zÜn- Er is iets para
doxaals in dit verschijnsel. De Patriotten, die
stellig in den kring der Nuts-vrienden den boven
toon hadden, riepen kort na het stichtingsjaar
de Franschen in ons land. De droom van het
wereldburgerschap zweefde in de lucht. De éene
groote republiek moest allen omvatten, alle men
schen moesten hare burgers zjjn, alle scheidsmuren
vallen, alle natiën tot éen groot wereldrijk ver-
eenigd worden. En zeker bewonderden velen de
niet zeer dichterlijke spreuk van MangelsdorfF,
getrouweljjk in het Hollandsch overgezet, aldus
luidend
H y 's edel, die vol moed den steilen weg bewandelt,
Cosmo|)oIiti»ch denlct en pbilantropisch handelt.
De beweging, van Rousseau uitgegaan, in Duitsch-
land, ook volgehouden door mannen als Basedow,
werkte even als het piëtistisch streven van Spener
en Franke bjj de eerste voorstanders. De grond
daverde hier van de schokken in het buitenland-
Allerlei vreemde klanken worden opgevangen en
nagezongen door het volk allerlei pogingen, elders
in het werk gesteld tot verheffing van de lagere
volksklassen, worden hier beproefd, maar alles
wat de Maatschappij doet draagt den stempel van
den Nederlandschen volksaard en de vurigBte
vaderlandsliefde. (Wordt vervolgd.)
Aan het verslag over 1883/84 zjjn de navolgende
mededeel ingen ontleend: Het getal departementen
ging eenigszins achteruit. Twee departementen
werden opgeheven en een nieuw kwam er bij.
Het totaal der departementen bedraagt thans 341,
terwijl er nog een groep van 8 algemeene leden
is.
Ook het ledental ging ietwat achteruit. Volgens
de begrooting van 1884/85 bedroeg het, behalve
435 eereleden, 17002 leden, terwijl volgens de
begrooting van het vorige jaar dit aantal 17306
leden beliep.
De toestand der financiën is gunstig; toch bljjft
versterking der middelen door toeneming van het
aantal leden wenscheljjk, vooral met het oog
op de kosten voor de op te richten bewaaischool,
waarvoor nog slechts voor 53.868.05 is toege
zegd.
Aan verschillende departementen werd een
subsidie toegekend, o. a. aan dat te IJzendjjke
voor volksvoorlezingen en Floralia; ten bate der
volksbibliotheken aan de departementen Schou
wen, Tholen en IJzendjjke.
Wegens gebrek aan plaats in de kazerne
Markiezenhof en Koornmarkt te Bergen op Zoom,
zullen een 300 tal manschappen, behoorende tot
het 3da en tot het 5da bataljon, een kamp betrekken
gedurende den tjjd, dat de lichting 1881 onder de
wapens is. Een 30tal tenten zjjn hiervoor geplaatst
op het terrein tegenover de buitencantine.
Het onweder heeft gisteren over onze gansche
provincie gewoed. Het was vergezeld van hagel
en zware regenbuien. Zooals wij in een deel der
oplaag van ons vorig nommer konden melden werd
nabjj Zierikzee een alleen staande stapel hooi van
den landbouwer Van Langeraad door den bliksem
getroffen en verbrand.
Te Brouwershaven sloeg de bliksem in een
schuur, staande in den Poortdjjk. De schuur met
al wat er in lag werd een prooi der vlammen.
Door de zware regens en de ijverige bemoeiingen
der brandweer mocht het gelukken de tegenover
liggende huisjes te behouden.
In de gemeenten Sluis en Aardenburg werd
schade toegebracht aan den oogst, terwijl een
landbouwersschuur in den Diomede polder een
prooi werd der vlammen. Tevens verbrandden 2
varkens en eenige veldvruchten, die zich in de
schuur bevonden.
Dezer dagen schonk een bezoeker van de
inrichtingen der kon. uri de Schelde aan het
zieken- en ondersteuningsfonds der werklieden
de belangrjjke som van 50.
De atdeeling Hulst der AN t. 6. van Landbouw
en Veeteelt in Zeeland heeft een reisgelegenheid
naar de Amsterdamsche tentoonstelling ingericht,
waarvan de kosten heen en terug 3e kl. ƒ5 per
hoofd zullen bedragen.
Dinsdag 26 Aug. zou hqt vertrek van en Vrijdag
29 Aug. de terugreis naar Hulst worden ondernomen.
Op stroom voor Brouwershaven werd Maan
dag avond te zes uren het lijk gevonden van den
heer W. T. te Zierikzee, die, zooals wjj meldden,
bjj het baden is verdronken.
Te Axel heeft zich een geval van diphtheritis
voorgedaan.
In 's Gravenhage deed zich het eerste geval
van pokken voor bjj een ongevaccineerd
kind van twee jaren, waarmede de ouders een
bezoek brachten aan een broeder, die te Leiden
aan pokken leed. Het tweede geval betrof een
kind van 3 maanden in hetzelfde gezin en het
derde een kind van verwanten, die evenzoo de
onvoorzichtigheid hadden dien pokleider te Leiden
te bezoeken en daardoor aan hun kind de ziekte
bezorgd hebben.
Tegen zonnesteken is een bekend middel,