Nu 175.
127® Jaargan
1884.
Zaterdag
26 Juli.
Nationale Militie.
Middelburg 25 Juli.
Dit blad verschijnt dagelijks^,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent;
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Oproeping van verlofgangers der
lichting 1881.
URGSGHE COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te GoesA. A. W. Boeland, te KruiningenF. van der Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhüuzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger
De burgemeester van Middelburg, gezien de
circulaire van den commissaris des konings in deze
provincie van den 17 Mei 1884, A n° 889/ 3e
afdeeling (provinciaal blad n° 46), roept bij deze
op de in deze gemeente wonende milicien-verlof
gangers der lichting 18 81behoorende tot de
2e trein-compagnie van het 2e regiment Ve!<l-
Artilïerie om op den tijd en de plaats als in de
aan hen uit te reiken order is vermeld, tegen
woordig' te zijn, voorzien van al de voorwerpen van
Meeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek
met groot verlof medegenomen, benevens van bun
verlofpas, teneinde rechtstreeks naar bun korps
te vertrekken.
Zij moeten zich vooraf, en wel op Zaterdag
den 2 Aug3 a., des voormiddags tusschen 10 en
11 uren, bij den burgemeester hunner woonplaats
aanmelden, voorzien van hun verlofpas, ten einde
de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij
dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen.
De verlofgangers, die op bet bepaalde uur niet
ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps
gestraft.
Zij, die niet aan de oproeping voldoen, worden
als deserteurs behandeld, terwijl degenen, die door
ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag
onder de wapenen te komen, van die omstandig
heid, onder overlegging van eene verklaring van
den geneesheer, tijdig kennis behooren te geven
aan den burgemeester. Na bun herstel vervoegen
zij zich bij hun korps.
Middelburg, den 24 Juli 1884.
De burgemeester voornoemd,
F. ER MERINS. L. B.
De Donderdagavond te Zaandam gehouden
bijeenkomst, waarin de beer mr J. Kappeyne van
de Coppello het woord zou voeren, werd door
ongeveer vijfhonderd personen bijgewoond.
Bijna twee uren lang hield de oud-minister eene
belangrijke redevoering die met groote belangstel
ling aangeboord en aan het einde luide toege
juicht werd.
Daarin bracht hij hulde aan zijn overleden
vriend Mirandolle, en wees hij op het verlies dat
het land heeft geleden door den dood van den
kroonprins, om daarbij te herinneren aan den
ernst van het oogenblik. Waar de dynastie thans
een crisis doorleeft, zal de vertegenwoordiging
de steun moeten zijn van het koningschap. Hoe
is het daarmee gesteld Eene eerste kamer beter
samengesteld dan thans hebben wij, volgens den
heer Kappeyne, sedert 1848 niet gehad, en al
kleven de tweede kamer ook vele gebreken aan,
men zal toch moeten erkennen dat zij in verge-
ljjking met de parlementen van andere kleine
staten den toets zeer goed kan doorstaan.
Laat de kamer nog zooveel te wenschen over,
dan komt de schuld daarvan voort uit de stembus.
Dit gaf den heer Kappeyne aanleiding om over
het kiesrecht te spreken. Volgens hem behoort
de grondwet niet meer te bevatten dan het
beginsel dat de verkiezing voor tweede kamer,
provinciale staten en gemeenteraad rechtstreeks
geschiedt.
De voorwaarden der stemgerechtigdheid moet
naar den eisch des tijds de gewone wetgever
regelen. Acht hij schatplichtigheid, op deze of
gene wijze toegepast, den goeden maatstaf, het
sta hem vrij dien te kiezenrekent hij een anderen
maatstaf beter, de letter der grondwet sta aan de
beste regeling niet in den weg.
Bij den kiezer moet gevraagd worden naar
vereischten om daardoor zooveel mogelijk waar
borgen te krijgen dat men mannen kieze van
beproefd karakter, die zich hunner verantwoorde,
ljkheid ook voor de rechtbank van het nageslacht
bewust zijn. Het kiezen is de vervulling van een
moeilijken plicht. En dat zien zij voorbij die
voor het algemeen stemrecht ijveren op grond
van het beginsel van gelijkheid. De democratie,
het plebisciet kunnen groote dingen wrochten,
doch het representatief stelsel rust op andere
begrippen. Men is geen stemgerechtigde in zijn
eigen belang, maar in dat van ons land. Bij de
keuze van 's lands voogden vormen de kiezers d«n
familieraad. Doch voor zooveel de aard der zaak
toelaat, stelle de kieswet de voorwaarden zoo
ruim mogelijk en dewijl daarbij alles afhangt van
den graad van politieke ontwikkeling, dien het
volk bereikt beeft, late in dit opzicht de grondwet
don gewonen wetgever vrij
Tegen het telkens verknippen en dooreenbaspelen
der kiesdistricten kwam da heer Kappeyne op,
Onze tweede kamer behoeft niet grooter dan een
honderdtal leden te zijn, al klimt de bevolking
ook tot vijf millioen.
Wat de eerste kamer betreft, het is een misgreep
dat de grondwet de keuze daarvan tot eene lijst
van hoogstaangeslagenen beperkt.
Daarentegen levert de weigering van alle recht
van amendement aan die kamer, men herinnere
zich het gebeurde met het strafwetboek, eene
belemmering voor goede legislatie op. En ein
delijk moet ditzelfde worden gezegd van de al
te zeer in kleinigheden afdalende bepaling der
grondwet, die de beide kamers verhindert in hare
reglementen van orde de voorschriften op te ne
men, welke de wijze van het voorbereidend on
derzoek in overeenstemming brengen met den
aard der wetsvoordracht.
Opheffing van enkele, den hervormings gezinden
wetgever te veel bindende, bepalingen der grondwet
is daarom dringend noodig.
Het struikelblok voor de gewenschte herziening
van het kiesrecht en voor de niet minder gewensch
te herziening van het belastingstelsel ligt in den
census.
Na eene uiteenzetting van zijn bezwaren tegen
eene inkomsten-belasting, zooals die door velen
gewenscht wordt, kwam de beer Kappeyne tot de
conclusie dat omslag naar gelang van elk vermoede
lijke gegoedheid eigenlijk slechts in kleinen en
geljksoortigen kring vrij billijk kan geschieden en
wijselijk heeft daarom zijns inziens de wetgever deze
soort van belasting bij voorkeur willen overlaten aan
de gemeente. In elk geval acht hij bepaaldelijk in
ons land heffing daarvan zonder oprechte mede-
werking^der gemeentebesturen onuitvoerl jk. Er
zal uit sommige streken niet veel geld naar Den
Haag komen, als daar niet de gemeente het
leeuwendeel van den aanslag voor zich behoudt en
de tijden, dat Holland schier alleen de gemeene
lasten torschen kon, zijn voorbij.
Staat er een minister van financiën op, die een plan
van eene algemeene inkomstenbelasting, van rijks
wege te heffen, voordraagt, waarin de bezwaren zijn
herleid tot een minimum, zoodat de voordeelen de
bovenhand hebben, hij zal ook in Kappeyne's oogen
een groot man zijn.Maar dan moet hij het beginsel niet
hebben ingekleed in een onverschilligen of slordi-
gen, maar in een uitnemend voortreffeljken vorm
en een waar kunststuk hebben geleverd. En zelfs
dan nog zou bij niet met hem willen meegaan,
als hij te veel wilde ophangen aan éénen spijker.
Dat was in 1872 het hoofdbezwaar tegen het voor
stel Blussé. Het schafte met een pennestreek paten
ten, geslacht en zeep af. Deze middelen werpen
thans ongeveer negen millioen af. Het belastbaar
inkomen schat bet departement van financiën op
340 millioen en wij hebben een vier millioen
meer noodig. Zouden de kleine inkomens, en
zij zijn uit den aard der zaak verreweg de
talrijkste, een rijksbelasting van 4 pCt., ver
meerderd met het noodig aantal gemeenten-
opeenten, verdragen? In '72 kon men niet
voorzien, dat de Indische baten, waaraan wj ge
wend waren, ons weldra den rug bonden toekeeren,
maar van achteren mogen wij ons geluk wenschen
den stouten greep niet te hebben gedaan. De heer
Kappeyne zou dus nog altijd de aanvulling liever
in eene effectenbelasting zoeken. Aanvulling echter
niet alleen, grondige hervorming hebben w j noodig
en zulk eene hervorming kan alleen met vrucht
worden ondernomen als het verband tusschen
belastingen en kiesbevoegdheid, dat thans bestaat,
opgeheven zal zijn. Wie na de ondervinding der
jongste twintig jaren dat tegenspreekt, schijnt nog
ziende-blind.
Ook onze weerplicbtigheid moet hervormd wor
den; maar reorganisatie onzer weerbaarheid stuit
af op de fossiele bepalingen der grondwet,
die ons beletten om een bruikbaar leger te krijgen-
De deur, waardoor die hervorming kan worden
binnen geleid, moet worden geopend door het
wegschuiven van den verroesten grondwettigen
grendel.
Dit sluit, volgens mr Kappeyne, breedere her
ziening der grondwet in geenen deele uit. Hij acht
het niettemin minder dringend, dewijl eene her
ziening, die den tekst der grondwet verbetert,
maar niet onmiddelljk gevolgd wordt door de
aanbieding der hervormings-ontwerpen, voor het
volk slechts theoretische waarde heeft.
Op de vraagzou de aangeprezen hervormings
politiek niet afstuiten op bet partijgevoel in
den boezem der vertegenwoordiging? antwoordde
de beer Kappeyne met deze woorden.
>Ja, als bet vuur van buiten wordt aangeblazen
als leefden wj nog onder de Hoeksche en Kabel-
jauwscbe twisten. Wordt het zoo beschouwd, dat
als leden der eene partij neen zeggen, de leden
der andere ja moeten roepen/-.zoodat bij elke
stemming, zelfs over de nietigste zaak, de stemlijst
steeds dezelfde groepeering vertoont, dan zeker
heeft bet parlementarisme zich zeiven overleefd.
Maar zoover kwam het nog niet. Het besef is
onder onze beste mannen nog niet uitgestorven,
dat de partjen, die in het debat elkander met
klem van redenen bestrijden, alle slechts schakee
ringen zijn der groote nationale partij. Niemand,
allerminst eene partij, beeft de wijsheid en de
deugd in pacht. Tegenover Thorbecke stond
Groen. En wanneer men zonder kleingeestige
schuchterheid, niet beducht om, wanneer men van
dwaling overtuigd wordt, ongeljk te erkennen,
en met de daad toonend, dat, waar men als
redeljke wezens van elkaar kan verschillen, ook
bet grootste verschil wederkeerige achting en
vertrouwen niet uitsluit, zijne tegenstanders
nadert, wetende welke verantwoordeljkheid men
op zich nam, eindigt men spoediger dan men denkt
met zich te verstaan. Partjen zjn het omtrent
sommige dingen oneens, maar daarom nog niet
omtrent alles. Ja eigenljk is er bj ons maar éen
twistappel, het volksonderwjs. Ik kan mj niet
voorstellen, dat onze natie dulden zou, dat onze
openbare school, waaraan zj sedert 1806 hare
gehechtheid zoo dikwjls getoond heeft, onder den
voet werd gehaald; en ik beloof evenmin, dat zj
gedoogen zou, dat het beginsel werd aangetast,
waarop onze volkseenheid rust, en de staat zich weer
zou gaan mengen in de geloofsverschillenKonden nu
evenwel de bestr jders der tegenwoordige regeling
een voorstel doen, waarbj dit een en ander gaaf
en ongeschonden bleef en waardoor niettemin aan
hunne klachten werd te gemoet gekomen, hj,
die uit strjdlust weigerde vrede te sluiten, is
geen liefhebber van zjn land."
»Doch kunnen zj zoodanig voorstel niet aan
bieden, zullen zj dan, vooral als men hun de
regeeringstaak oplegt, onredeljk genoeg zjn om
niet het onderwerp dat toch niet tot eindbeslissing
te brengen is, voor een paar jaren te laten rusten
om inmiddels met vereende krachten datgene tot
stand te brengen, wat men gemeenschappeljk
erkent broodnoodig te zjn? Ik durf zeggen, dat
niet alleen de goede opinie omtrent mjne mede-
menscben in het algemeen, die ik nooit hoop te
verliezen, maar de persoonljke aanraking met
staatkundige tegenstanders die het waren uit
beginsel, mj des aangaande alle vrees beneemt.
Altjd onder eene mits. Er moet geen twjfel aan
zjn, of de regeering, waarvan het hervormings
voorstel uitgaat, speelt uiet eene geïmproviseerde
rol, en wil met bare overtuiging staan of vallen.
Zoo de zucht naar hervorming de natie doordringt
en het werk wordt toevertrouwd aan eerljk
beleid, zaiL men menige band zien reiken, waar
men de kloof onoverkomeljk waande, en bj, altjd
onvermjdeljk verschil in meening, de eenheid in
het noodige ook op politiek gebied, met eenige
inspanning te verkrjgen zjn, Een besliste her
vormingspolitiek acht ik meer dan ooit te voren
noodig. Aan eene besliste hervormingspolitiek
voorspel ik meer dan ooit te voren succes."
Aan bet slot zjner rede getuigde de heer
Kappeyne dat geenszins de neiging van zjn hart
hem naar het Binnenhof dr jft. De kalme atmosfeer
van het studeervertrek heeft voor hem eene on-we-
derstaanbare aantrekkeljltheid. Doch b j beschouwt
de publieke zaak geljk de wet den minderjarige.
Eene voogd j mag men niet weigeren, omdat men,
ze waarnemende, een plicht betracht en niet een
eigenbelang behartigt. Geroepen, zou hj gaan,
zoolang de voeten hem kunnen dragen.
Intusschen heeft hj er alleszins vrede mee, dat
men op hem den Romeinschen regel toepast, dat
men den meer dan zestigjarige van het staatstooneel
dringten hj begrjpt zeer goed, dat een jonger
geslacht de taak om bet te vertegenwoordigen
liever toebetrouwt aan krachtiger banden en meer
nieuwerwetsche begrippen.
Mr Kappeyne wilde slechts rekenschap geven
van zijne beschouwingen, vooral omdat bet geldt
de plaats te vervullen van zjn vriend Mirandolle.
Wj ontvingen dezer dagen de negende aflevering
van het Nederlandscb rundvee-stamboek. Deze
aflevering v.oript een Ijvig boekdeel en bevat 110
stieren en 721 koeien inlandsch ras en 1 stier en
2 koeien van gekruist ras, welke allen in het jaar
1883 zjn ingeschreven.
Deze groote aanvraag van inschrjving is vooral
daaraan toe te schrjven dat vreemde kooplui, met
name de Amerikanen, voor ingeschreven dieren
zeer hooge prjzen besteden, terwjl ook het be
sluit, genomen door de Dutch Frisian Association
op 6 Februari '84 te New-York, luidende Geen
ingevoerd rundvee, aangekocht in Europa na den
1 Mei 1884 of de afstammelingen van dat vee
zullen in het rundvee-stamboek dezer vereeniging
kunnen worden ingeschreven, tenzj de vader of
de moeder is ingeschreven in het Nederlandsche
of Friesche stamboek" daarop van veel invloed is
geweest.
Onze provincie maakt in het stamboek nog steeds
een droevig figuur; slechts 4 stieren en 2 koeien
komen daarin voor. Dit feit is te meer te betreuren
omdat op de aanstaande landbouwtentoonstelling
te Amsterdam juist eene schoone gelegenheid zal
zjn om, voor goedeprjzen, vee te verkoopen,terwjl
daar wederom duideljk zal bijken de veel grootere
handelswaarde der ingeschreven dieren boven die
der niet ingeschrevene.
Mogen spoedig de oogen der Zeeuwsche veehou
ders opengaan!
Men schrjft ons
In de verslagen van het proces der suikerbieten-
quaestie van de heeren Schuilenburg en Kohier
wordt melding gemaakt van bet onderzoek van
deskundigen aan de rjkslandbouwschool te Wage-
ningendie in alinea 6 eonstateeren dat
slechts de suikerbiet voor de sui-
kerfabrikatie bruikbaar is.
Zouden die heeren zulks in waarheid hebben
verklaard Of kan het eene verkeerde opvatting
van den verslaggever zjn Menig veehouder kan
uit ervaring getuigen dat de suikerbiet ook met
goede uitkomsten tot veevoeder kan dienenhet
vee eet de suikerbiet met graagte en het is be
wezen dat de voedingstoffen, in de suikerbiet
aanwezig, aanmerkeljk meer zjn dan in mangel-
wortelen.
Het zou echter onheusch zjn om op een verslag
van deskundigen, waarop in rechten uitspraak is
gedaan, iets meer af te dingen.
Te meer daar dit onderzoek slechts 300 heeft
gekost.
Na afloop der onthulling van het gedenkteeken
van Betje Wolff en Aagje Deken begaven, zooals
gisteren meldden, vele belangstellenden zich
nog naar het raadhuis.
Daar sprak de waarnemende burgemeester, de
heer Th. Van Uje Pieterse, de aanwezigen op
eenvoudige, harteljke wjze toe en bracht zoowel
de commissie voor het gedenkteeken, als den heer
Dyserinck, ook met het oog op zjn aanstaand
vertrek naar Rotterdam, dank en hulde.
Intusschen waren telegrammen en brieven van
gelukwensching ontvangen van een der regenten
van het doopsgezind weeshuis te Rjp, den heer
Jb. Blauw Az., en van de reder jkerskamer Bellamy
uit Drjschor op Schouwen.
Interessant was het te hooren hoe mr Gallandat
Huet uit Haarlem tal van bjzonderheden uit Betje
Wolff's leven nader toelichtte. Zjne grootmoeder
was de bekende Coosjen Busken. Ook de afstam
melingen van het geslacht Bekker, allen tot den
arbeidenden stand behoorende, toonden bj het
beschouwen van deze r jke verzameling geschriften
groote belangstelling.
Des avonds was een talrjk publiek aan het
Vlissingsche badhuis vereenigd, en daaronder
velen die des middags bj de onthulling van het
Wolff- en Dekengedenkstuk waren tegenwoordig
geweest. Door den pachter van het Badhuis, den
heer Oosthout, werd een concert aangeboden, uit
gevoerd door de muziek der infanterie uit Den
Bosch, onder directie van den heer Van Aken.
Met het meeste genoegen werden de verschillende
nummers van het opgewekt programma aange
hoord, al verdreef de koude wind later èn muzi
kanten èn toehoorders naar de zaal of achter het
gebouw. Door den sterken wind kon van de
illuminatie en het vuurwerk geen sprake zjn
ook haastten allen na afloop van het concert zich
naar de stad. Toch zagen wj omziende naar de
duinen nog het schijnsel van Bengaalsch vuur,
eene beleefdheid van den kastelein waarschjnljk
om het donker pad voor zjne gasten lichter
begaanbaar te maken.
Het concert mag een goed slot van den voor
Vlissingen feesteljken dag worden genoemd.
Vlissingen, 25 Juli, Maandag a,, 's namid
dags te 2 uren, zal de gemeenteraad zitting
houden o. a. ter behandeling der volgende zaken
tot voorloopige goedkeuring rekening dd. schut
ter j over 1883 tot onderhandschen verkoop van
gemeentegrond aan A. But en H. Piera; tot het
verleeuen van machtiging aan burg. en weth. tot
verkoop van het voormalig kruitmagazjn bj den
Westdjk ter amotiealsboven van het pakhujs