N° 169 127® Jaargang. 1884. Zaterdag 19 Juli. jaarmarkt Middelburg 18 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50: Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent: Advertentiën* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: MIDDELBIRGSCHE COURANT. SR Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. vah der Peije, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat de jaarmarkt in die gemeente, zoo geen buitengewone omstandigheden zulks ver hinderen, dit jaar zal aanvangen den 28 Juli en eindigen den 9 Augustus daaraanvolgende, terwijl de loting van standplaatsen zal geschieden Maan dag den 21 Juli te voren, des voormiddags te 10 uren, waartoe de belanghebbenden zich vóór dien tijd bij den marktmeester zullen moeten aanmelden. Aan straatmuzikanten zal eerst Maandag den 4erl Augustus vergunning gegeven worden tot uit oefening van hun bedrijf. Middelburg, den 18 Juli 1884. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ._ De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. In het lagerhuis heeft gisteren de Engelsche regeering, bij monde van Lord Fitzmaurice, belang rijke mededeelingen gedaan over de IWsero-quaestie. Onze regeering zou de voorstellen der Engelsche regeering betreffende de bevrijding der bemanning van de Nisero hebben goedgekeurd. Diensvolgens zal den radjah van Tenom bericht worden, dat, wanneer de bemanning der Nisero niet op een bepaalden dag is uitgeleverd, Groot-Brittannië en Nederland hem en zijn volk daarvoor verantwoor delijk houden en gemeenschappelijk hem straffen zullen. Wanneer de radjah aan den eisch om de gevangenen uit te leveren voldoet, dan zullen zijne havens voor den handel weder geopend zijn, en zal hij ook eene som geld ontvangen. Maatregelen werden terstond genomen om deze schikking uit te voeren. Wat de geldsom betreft, welke den radjah zou geschonken worden, deze hing meer van de Nederlandsche dan van de Engelsche re geering af. De Engelsche regeering zou later nog eenige mededeelingen doen, maar wenschte niet in bij zonderheden te treden, wat niet goed zou zijn voor bet slagen der onderhandelingen. Toch zou een der leden heden zijn vraag her halen of de regeering den radjah zal waarborgen dat zijne havens zullen open blijven. Het is jammer dat geen der twee kamers in ons land bijeen zijnde regeering kon dan ons allen, die even verlangend zijn als de Engelsche natie om iets naders te weten omtrent deze belangrijke quaestie, de juiste toedracht meedeelen. Wij zullen thans zeker van over de zee hier omtrent verder worden ingelicht. De Lord-mayor van Londen heeft gisteren ver schillende hooge personaadjes uitgenoodigd om een comité te vormen dat zich ten doel stelt om ten be hoeve van de betrekkingen der bemanning van de Nisero, onverschillig tot welke nationaliteit zij behooren, een ondersteuningsfonds bijeen te brengen. Yele parlementsleden, kooplieden uit de City en ook de bankier M. N. Rotschild zjjn lid van dat comité geworden. Onder algemeene toejuiching gaf bet parlements lid Brogden te kennen dat in Nederland de inza melingen voor dat doel reeds meer dan vijfhonderd pond sterling bedragen. De vereeniging Unie te Amsterdam heeft be sloten einde Augustus of begin September eene meeting te beleggen om bet Nederlandsche volk jyjn gevoelen te doen openbaren hoe het wenscht geregeerd te worden bij het uitsterven der rechte lijn van het regeerend stamhuis. Andere vereeni- gingen zullen worden uitgenoodigd tot het bevor deren eener talrijke opkomst mee te werken. Het practisch nut van zulk een bijeenkomst zien wij niet in. Ten eerste zal de uitspraak van deze vergadering nooit de stem van het gansche Neder landsche volk kunnen heeten en in de tweede plaats begrijpen wij niet hoe een eventueel besluit eenigen invloed uitoefenen kan om verandering te brengen in den eenmaal door de Grondwet aangewezen weg, die bij overlijden van Z. M. en prinses Wilhelmina zal moeten worden ingeslagen. Wjj ontvingen uit Rio Janeiro een schrijven Van den heer J. W. Elliot, gezagvoerder van het bekende schip Willem Albert, dat zulk een be langwekkende reis heeft gemaakt. In tegenstelling met van anderen kant ver spreide berichten verzoekt hij ons aan zijne vele vrienden in Vlissingen te melden dat het schip den 18 Juni goed én wel op zijn bestemmings- plaats aankwam en zich een uitstekend zeeschip heeft getoond. Toch had een ernstig ongeluk plaats. Men had zwaar weer en een ruwe zee toen men de linie passeerde en den 20 Juni zette men een der booten uit om een onderzoek in te stellen naar het anker. Deze boot was bemand met den tweeden officier en twee matrozen van wie men nooit meer iets heeft gehoord. De boot schijnt verongelukt te wezen. Geen enkele kreet vernam men op het schipen niettegen staande men zeer dicht bij elkaar moet geweest zijn en de officier een uitstekend zwemmer was, heeft men aan boord niets vernomen, waaruit men slechts eenigsins kan opmaken welke de oorzaak van dit ongeluk is geweest. Als het bestuur van de vereeniging Uit het volk voor het volk alhier hare leden en het publiek noodt ter bezichtiging van eene verzameling van aquarellen, toebehoorende aaD jbr mr. W. C. M. De Jonge van Ellemeet te Oostkapelle, dan weten wij vooruit dat iets fijns, iets exquise ons wacht, zelfs zonder dat wij lezen dat die aquarellen van de eerste schilders zijn. De zestig teekeningen, die thans op de boven- voorzaal van het raadhuis zijn geëtaleerd, bieden dan ook weer veel schoons aan. Eigenaardig is n° 25 Een landschap met vee van J. Kobell, dat den grondslag legde voor deschoone collectie, welke de heer Yan Ellemeet thans bezit. Als student kocht hij die uit de collectie Bleuland en algemeen verheugden de kunstkenners er zich destijds in dat deze aquarel voor ons land be waard bleef. Als wij nog enkele aanstippen, dan vragen wij daarvoor de aandacht, niet omdat de andere schetsen die niet verdienen, maar wijl zij ons het meest aantrokken. Zoo wijzen wij o. a. op n° 30 Michel Montague visitant le Tassealiéné, en prison van Louis Gaillet, waar vooral Tasso's gelaat en houding, waarop het licht zoo meesterlijk valt, ons troffen op n° 27 Les bons en£ants van Cesare dell' Aqua, waarop de lieve kopjes der kleinen en de kleuren ons aantrokken; n° 29 II Cappello di fiore van Angel Rossi, waarvan de bloemen vooral mees terlijk zijn; en op n° 42 Geen zuchtjen, het stil water met schepen van P. J. Clays te Brussel, waarvan de warmte u als het ware tegenstraalt. Van David Bles vinden wij weer een paar gui tige stukjes, nl.De liuispoèet en de huispoes (n°. 35) en Na acht jaren wachtens (n8. 7). Maar liever van gedachte, fijner in uitvoering vinden wij n°. 9 Geschiedenis van een naamcijfer van Ch. Rochussen, dat als het ware een gansch huwelijksleven ons op artistieke wijze schetst. Voor het oordeel van deskundigen buigen wij natuurlijk eerbiedig het hoofd. Als zij zeggen dat n°. 44 De engte van Apremont van Henri Harpignies en n°. 56 waschvrouwen van A. Mauve meesterstukjes zjjn, dan gelooven wij gaarne dat wij zeker niet bevoegd zijn om het schoone ervan te erkennen. Alleen bewonderden wij de werking van het licht in het eerstgenoemde en vermoeden wij dat dit de grootste verdienste ervan zal zijn. Van mevrouw Ronner troffen wij aan een nest met vijf jonge katjes (n°. 57) en les musiciens (n°. 54) wat ook natuurlijk de lievelingen der schilderes zijn. Van Jacob Perkois, in 1790 leeraar in de teekenkunst te Middelburg, vindt men zes en twintig stuks teekeningen in potlood en kleur, Zeeuwscke type (n°. 43) en van onzen stad genoot J. P. Schütz het barkschipcommercie compagnievlettende in het Sloe bij terugkomst uit O.-Indië (n°. 45). Er is veel schoons te aanschouwen en wij hopen dat aan deze kunstbeschouwing een druk bezoek tebeurt zal vallen. Zou Uit het volk niet het volk een dienst willen bewijzen door den entreeprijs lager te stellen Op de schilderjjen-tentoonstelling te 's Graven- li age is onder meer verkocht Op de Slikken vara onzen stadgenoot W. J. Schutz, welk schilderstuk ook hier ter stede ter bezichtiging is gesteld. Zondag 20 Juli des avonds te 7 uren zal door het muziekkorps onzer schutterij op het Molen, water eene openbare uitvoering gegeven wor den. Het programma is samengesteld als volgt Treurmarsch, Chopin, Concert Walzer, Wald- teufel, Ouverture Berlin wie es vieint und lacht Conradi, Pantaisie uit de opera Mignon van Thomas, Schreiner, Adagio uit de Sonate pathetique, Beet hoven, Pancy-fair Mazurka, A. De Jong, Pantaisie uit de opera Oberon van Weber, A. de Jong en Marscli. St. B'liilipslaud, 16 Juli. Bjj de verkie zing van 3 leden voor den gemeenteraad; Dinsdag gehouden, zijn uitgebracht 30 geldige stemmen. Herkozen werden de aftredende leden de heeren J. J. Geense met 29, H. Geelhoed met 24 en M. Mol Jzn. met 21 stemmen. Verder waren uitge bracht op de heeren, M. Van Strien 3, A. West broek 2, A. Wisse 2, P. Kunst 2, C. Van Strien 1 en L. Mol Azn. 1 stem. De gekozenen hebben hunne herbenoeming weer aangenomen. Te Renesse zjjn als raadsleden herkozen de heeren It. Steur Rz. en S. De Brujjne Jzn. De ljjkrede, gisteren door den hofprediker dr C. E. Van Koetsveld bjj de begrafenisplechtigheid van prins Alexander uitgesproken, luidt in zjjn geheel als volgt »»Mjjne gedachten zijn niet ulieder gedachten en uwe wegen niet mjjne wegen", spreekt de Heer „want gelijk de hemelen hooger zjjn dan de aarde, alzoo zjjn mjjne wegen hooger dan uwe wegen, en mjjne gedachten dan de uwe" Dat geloof alleen, broeders! geeft den bjjna tachtig jarigen grjjsaard moed en kracht, om nog eens, en God geve, nu althans voor 't laatst te spreken bjj dit vorsteljjk graf, geopend voor den laatsten der vier prinsen van Oranje, die nog vóór zes jaren den troon omringden. »Hoe telden wij de dagen der verraderlijke ziekte, die hem had aangetast! Wat. blijde mare was, door het gansche land, zijn aanvankelijk herstelMaar anders waren Gods gedachten Onverwacht nog legde de onverbiddelijke dood de kille hand op dat nog jeugdig hart, en het klopte niet meer. Het had veel geleden, dat hartArme prins, die nooit uit den rouw over uwe dooden u hebt kunnen opheffen tot de blijmoedigheid der leven den Nog hoor ik u zeggen in een vertrouwelijk gesprek: »Ik ben nog geen dertig jaren oud, en zeg 't reeds Borger na »Ik wensch geeu stap terug te treden Op de afgelegde levensbaan." »Zóo riep ieder jaar de zomermaand, als de maand uwer dooden, u herwaarts ter bedevaart; tot dit jaar haar eerste dag u op het ziekbed wierp, waarop de benevelde geest nog den laatsten nacht over uwe dooden sprakRust zacht in dit uw tweede te huis „Wat al geheimen en raadsels zinken daar in die diepte Wat gedachten en aandoeningen door kruisen als eene branding het hart der levenden daar om heen Maar die allen lossen zich op in diepen weemoed, waar gansch de natie in deelt. „Aan u allereerst, beminde vorst en koning, denken daar'ojj allen, nu gjj den laatste uwer drie zonen ten grave brengt. Toen den eersten de dood dreigde, toen hoorde ik 't u zeggen en een koninkljjk woord vergeet men niet, ook na meer dan dertig jaren! Wanneer het der voor. zienigheid behaagt, mjj kinderen te ontnemenzal ik mjjn troost vinden in de kinderen van Neder land." Mocht ge alzoo, mjjn koning, door de liefde van uw volk gedragen, meer dan eenig ander vorst en door duizenden bij duizenden opgedragen aan den koning der koningen, ook dezen zwaren slag te boven komen, ondersteund door een trouwe, liefdevolle gade, en ook in rouw gelukkig door het aanvallig kind, thans Nederlands troost en hoop. „Of zouden wjj hier vooral niet hopen, zonen van Nederland hier waar vóór driehonderd jaren de bede van den verraderlijk vermoorden vader des vaderlands werd gehoord Heere God ontferm U over dit arme volkDie bede des stervenden verhoorden drie eeuwen, ook in den bangsten nood. Nog zweeft zjj, als uit zjjn open graf, geljjfe een beschermende engel over 's konings hoofd en huis, en volkO verlieze dat volk nooit het Christelijk geloof, dat zóo nog stervende bad. „Vorsten en gezanten uit den vreemdeDank voor uwe belangstelling in Oranje en in Nederland Zegt het ten uwent, waar de takken worden afge broken, wjj ons te nauwer scharen om den stam van Oranje Nassau, en bidt met ons, dat God hem beware, zoo als bjj diep zjjn wortels heeft in de graven der dooden en in de harten der levenden. „En nii nu worde ons allen de kracht ge schonken, om Gode te zwijgen, waar zoo luide de graven spreken. „Amen." Enkele nadere bp zonderheden omtrent de treu rige plechtigheid verdienen nog vermelding. Zoo had H. K. II. prinses Hendrik op het laat ste oogenblik nog een krans bjj de vele laten voegen. Onze koning betuigde herhaaldelijk den kolonel Ilojel zjjn dank voor hetgeen deze en majoor Bei- Jes. 5S 8, 9. jerman voor den prins zjjn geweest en wat zjj voor hem hebben gedaan. Aan de kerk te Delft plaatste zich Z. M. bloots hoofds bij den lijkwagen toen het ljjk er uit werd genomen en herhaalde Z. M. zjjn dank. Trouwens die manneü verdienden zulk een dank voor de toewjjding, waarmee zjj zich, vooral in den laatsten tijd, van hunne moeilijke taak hebben gekweten. Hoewel slechts drie kransen met de ljjkkist daalden in het graf zjjn alle toch in de laatste rustplaats er rond gelegd. Men had het plan om 's prinsen ljjk bjj te zetten tussehen de nissen, waarin 't stof zijner moeder en dat van zjjn jongsten broeder, en onder die, waarin het overschot van zjjn oudsten broeder rust. Dat ideaal van den doode" mocht niet verwezenlijkt worden, omdat er onoverkomelijke, ritueele be zwaren waren tegen de daarvoor noodige ver plaatsing van de ljjkkist van wjjlen H. M. ko ningin Anna Paulowna. 's Prinsen stoffelijk omhulsel is nu geplaatst in de eerste nis ter linkerzjjde van den nieuwen grafkelder waar nog slechts twee plaatsen onbe zet zjjn, naast die, waarin prins Hendrik rust. De nis boven die des prinsen is thans alleen nog ledig: aan deze zjjde van 't grafgewelf. De graaf van Vlaanderen is gisteren middag weer naar Brussel teruggekeerd. Ter behandeling in de 6 en 7 Aug. te Zwolle te houden 33e algemeene vergadering van de Vereeniging tot bevordering van fabriek- en hand- werknijverheid in Nederland, komen o. a. aan de orde: a Verbetering van den maatschappeljjken toestand der leerlingen bij handwerk, ambacht en fabriek. [Prof. B. H. Pekelharing te Delft heeft zjjn meening in de volgende stellingen samenge vat 1° Ter verbetering der opleiding van leer lingen in fabriek- en handwerk is het contrac tenstelsel een der beste middelen. 2° Behalve samenwerking zoowel van kapitaal en arbeid als van instellingen, welke bevordering van het volks welzijn beoogen, wordt voor de toepassing van dat stelsel, zal het zjjn weg vinden in ruimen kring, wetteljjke regeling vereischt.] b Toezicht op de gezondheid en de veiligheid van arbeiders in fabrieken, c Stand van het Nederlandsch werkliedenfonds, d Toestand van het teekenon- derwjjs. e Belangen van exposanten, f Invoer rechten geslacht vee. Het Bat. Hand. meldt thans als zeker dat het civiel bestuur op Atjeh wordt ingetrokken, en dat gouverneur Laging Tobias wordt overgeplaatst als gouverneur van Celebes en onderhoorigen naar Macassar, ter vervanging van den heer Tromp, die zitting zal nemen in den raad van Indië. In een particuliere correspondentie uit Atjeh aan het Handelsblad leest men o. a. het volgende i »De vjjand laat niets onbeproefd om ons te schaden. Waarschijnlijk voorgelicht dooi' onze Europeesche deserteurs, maakt hjj vorderingen in het aanwenden van krijgslisten. Om het overbrengen van berichten tussehen onïé posten te beletten, steken zjj tegen den tijd, waarop gewoonljjk moet worden geseind, de sa- waks in brandde rook belet dan het seinen. Vergenoegen wjj ons met een verdedigende houding aan te nemen, de vjjand toont, door het droge weder van den laatsten tjjd daartoe in staat gesteld, meer activiteit. Reeds waren er vöor enkele dagen berichten binnengekomen, dat de voorwerken van den kra ton op verschillende plaatsen zouden worden aan gevallen. Werkeljjk had in den nacht van 31 Mei op 1 Juni een aanval nabjj Eotta-Radja plaats, n. 1. op de kampongs, tussehen de sterkte en Oleh-leh gelegen, nl. Blang-goi, Marassa en Lam- boeng; in laatstgenoemde werden twee huizen door den vjjand verbrand. Hoewel de vjjand door met ons bevriende kam pongs krachtig werd ontvangen, hield het vuren van 3 tot bjjna 5 uren aan en leden de laatste een verlies van 2 dooden en 7 gewonden. Bjj het naderen van onze troepen nam de vjjand de vlucht, zoodat wjj huiswaarts keerden zonder hem eenig nadeel te hebben kunnen toebrengen, terwijl zjjn doel was bereikt. Uit dit feit, het plegen van vijandelijkheden, om zoo te zeggen onder onze öogen, kan, dunkt mij, wel afgeleid worden, daf onze zaak niet vooruitgaat. De vjjand zat zoo dicht op onze hoofdversterking, dat men daar den oorlogskreet van de Atjebers duideljjk kon hooren, waartoe de stilte van den nacht zeker niet weinig bijbracht. Den 44<m Juni had weder het transport yai^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1