Gemeenteraad van Middelburg. Oranje nooit zal worden verbroken, maar dat de band steeds hechter en sterker moge worden. In denzelfden geest, zeide de feestredenaar Yan Wjjck, zou zjjn rede zich aansluiten aan het ge- «prokene. Wanneer wij gedenken den tijd dat de Oranjestam zoo frisch en vol bloeide en zoo vast stond geplant alsof het Nederlandsche volk rust, kalmte en godsvrucht onder zijn breede takken zou vinden en dan nagaan dat thans de laatste man- neljjke telg is uitgestorven, hoe droef zijn dan niet de tjjden en met welk een gedrukte ramp dreigt onze God. Spreker meende dat terugkeer tot God deeeni- ge weg is om diengeesel te bezweren. Er gebeuren ernstige dingen; spreker haalde historische voor beelden aan, dat allen, geloovigen en ongeloovigen, zeggen>zie, er is een rechtvaardigheid Gods", maar er zjjn er helaas nog zoo velen die dit wel zeggen en beamen maar toch weer en altijd weer den vroegeren weg bewandelen. De oorzaak is hoog moed en wereldsgezindheid die doet doofblijven voor die roepstem des Heeren. Ook menschenvrees is er niet vreemd aan; men vreest bij bekeering de vraag van zjjn naaste: „Zoo, zjjt ge ook fijn geworden Er is ook een geest om uit te stellen, de bekeering te verdagen, die ten kwade werkt. 'Hoe eerder men zich dus bekeert hoe beter. Wjj christenen vieren in het algemeen graag feest en spreker haalde daarbjj de woorden aan van een Duitsch zendelingSie sind Festckrisle- nen, aber keine feste Christenen. Met het oog op den hoogen ernst, die morgen aller harten zal vervullen, eindigde spreker zjjn met vuur uitgesproken rede met deze woorden „Alle koninkrijken zjjn onvast, ook ons koninkrjjk is onvast, maar het koninkrijk der hemelen blijft tot in alle eeuwigheid." De heer J. Kromsigt sprak op spreekplaats 2 over »de zending en de Christelijke hoop." Het beeld van zijn onderwerp kon spreker niet beter en duideljjker maken dan door eene herinnering aan een plaatje in Bunjan s reize naar de eeuwigheid. De reiziger daar zwemt de rivier des doods over, gedragen door de „hoop." Alzoo is het met de zending. Men moet niet vragenkan de heere God dit zendingswerk niet alleen af, maar wat staat geschreven dat wjj doen moeten? Wjj, menschen, zijn het werk in de hand Gods om de blijde boodschap te verkondigen. Met een bespraaktheid, geè'venredigd aan de goede bedoelingen van een oud-zendeling, werkte spreker dit thema uit. Als het ons vergund was iets over sprekers rede in het midden te brengen, zouden wjj „hopen" dat men voor die onbeschaafde heiden- tjés wat begrjjpeljjker gesproken hebbe, anders vreezen wjj dat er nog al een enkel woordje zal verloren zjjn gegaan. De heer K. Yan Goor sprak op de spreekplaats no. 3 over »het licht der heidenen." Duizenden sterven elders in diepe duisternis, zoo was het hoofdmotief in sprekers rede, zonder beschenen te worden door het licht des Evangelies. Wjj hebben de middelen gekregen om dit over die arme heidenwereld te doen schjjnen, laten wjj heengaan en met alle kracht aan deze onze roe ping gehoor geven. En wie vooral dienen in dit werk in de eerste gelederen te staan? vroeg de hr. Van Veelo inzjjne rede over Nederland en de zending". Het ant woord is niet moeieljjk. Wjj Nederlanders zjjn het aangewezen volk. Van heinde en ver toch kwamen de toehoorders om door onze voorvaderen het evangelie te hooren verkonden. Daarom rust vooral op ons de dure plicht dit zendingswerk voort te zetten. Over Christus in het huisgezin" sprak de heer De Visser, en de heer Gunning van Zetten bracht belangwekkende voorbeelden bjj over »do Evangeli satie in Noord-Brabant en Limburg." Verscheidene stichtingen aldaar getuigen van de groote schreden die op dit gebied zjjn gedaan. Met noch tal va n bjjzonderheden stoffeerde deze spreker zjjn belang rijke rede. In het uur dat tot rust was aange wezen, vonden de Christeljjke jongelingen gelegen heid om elkaar te ontmoeten, en als gevolg van dien lustte het enkelen van hen een hartig woordje over het nut van dergeljjke vereenigingen in het midden te brengen. Met een vloed van woorden en een bjjna onbe grensde bespraaktheid werden de toehoorders opgewekt tot dergeljjke vereenigingen toe te treden en werden ook vaders en moeders gewezen op de verplichting om hunne zoons en dochters tot het lidmaatschap aan te moedigen. Wjj zijn niet van nabjj bekend met den werkkring en den arbeid van dergeljjke vereenigingen, maar hopen van harte dat het bjj de samenkomsten der jongelin gen vrooljjker en, wat meer zegt, degeljjker mag toegaan dan waarvan wjj hier staaltjes te genie ten kregen. Als de hr. Van Schelven uit Beverwjjk niet tevre den is over de inleiding van de door hem uit te spraken rede over „de tegenwoordige en toeko mende ure", dan ligt het werkeljjk niet aan den inleider, den heer Sikkel. Zelden toch hoorden we zoo'n staaltje van in de hoogtestekerjj. Al is iemand oud en bedaagd dan geeft dit aan iemand nog niet het recht om in een vorin te spreken, die aan sommigen den indruk geeft van spotternjj. De gemoedelijke rede van den bejaarden spreker werd tot het einde aandachtig aangehoord. Ern stig en met overtuiging vermaande de spreker tegen den geest dezer eeuw, den geest die alle ge loot verwerpt en een hoogere macht ontkent. De zendeling Schilstra van Java had het natuur- ljjk over wat hem het naast aan het harte lagde zending. Er is altjjd nog, ook volgens dien redenaar, te weinig zendingsgeest; het blijft te veel bjj den goeden wil en aan de ware beoefe ning ontbreekt het veelal. Hjj smeekte dien goeden en zoo noodigen zegen over zjjD toehoorders af. »De Chr, Jongeling9vereenigingen een gezegend werktuig op het gebied van de in- en uitwendige zending" was het onderwerp der rede van den hr. Joh. Van Hervingen. Hadden wjj gehoopt iets meer van het leven en werken van de hierboven reeds besproken vereenigingen te vernemen, tot onzen spjjt kunnen wjj onzen lezers hiervan niet op de hoogte brengen, 't Kwam ons voor dat de rede nog al vrjj verward was, maar 'tzal wel aan ons liggen. Er werd o. m. gesproken over een leven zonder ziel. We kunnen niet ontkennen dat wjj in dat beeld iets toepasselijks op 'sprekers rede vonden, maar vreezen toch dat dit de bedoeling niet zal zjjn geweest. De hr. Visser besprak het christeljjk huisgezin. Der lang(weilig)en Rede Kurzer Sinn is dat ieder in zjjn kring mee moet werken om den geest des Heeren ingang te doen vinden, in de eerste plaats bjj zjjn huisgenooten, zjjn kinderen. Een Engelsch predikant Mr. Grattan Giuness, sprak in zjjn moedertaal een opwekking tot verspreiding van het christendom. Op de vele reizen in Afrika, die spreker deed, was hjj getuige hoe veie duizenden, neen millioenen nog leven in het ongeloof, onbe- schenen door het licht van het evangelie. Op eigen kosten had spreker zendelingen uitgezonden. Onder de miljoenen Kabjjlen, Berbers en Soedaneezen was voor weinige jaren nog geen enkel missionaris. Hjj wekte zjjn hoorders op niet alleen geldeljjke middelen ter beschikking te stellen maar zelf persoonlijk er heen te gaan om het evangelie te verkondigen. Zin voor zin werd deze door vele bebngrjjke feiten gestaafde rede in het Hollandsch vertaald. De hr. Loois sprak over: »Het werk der zending voor Jezus gemeente geen last maar eene eere." >De macht der liefde" was het onderwerp der rede van baron van Doorn van Westkapelle. Braaf, goed en zedeljjk zjjn is in het oog van spreker niets zonder den geest Gods. Een opwekking tot de nog niet bekeerden onder zjjn toehoorders was in hoofdzaak de zin van sprekers woorden. In de rede van de hr. Van den Thoorn „over de zelfkennis en de zending" en van de hr. A. Steekhouwe over Jezus de rustverstoorder der wereld" hoor den wjj weinig nieuws. We hopen dat de mate van belangstelling en waardeering, die die predi katiën bjj de aanwezigen opwekte in omgekeerde reden moge staan tot het aantal toehoorders. Het kwam ons voor toch, dat de belangstelling bjj velen verflauwdewjj voor ons kunnen daar wellicht een oorzaak voor vinden, maar mogen toch niet veronderstellen dat dit bjj de meesten het geval zal geweest zjjn. Geen beter onderwerp kon zeker de heer v,an 'tLindenhout kiezen dan te spreken over „de weezen en hunne verzorging". Een beschrjjving der be langwekkende inrichting te Neerbosch was de kern van sprekers toespraak. Met dezen spreker ein digde de breede rei van toespraken, die op dezen feestdag werden ten gehoore gebracht. De hr Heinecken van Amerongen en de hrJ. C. Lammerink van Sluis hielden de afscheidsrede. En vraagt men ons nu den indruk, dan geven wjj gaarne toe, dat dergeljjke bjjeenkomsten wellicht vrucht kunnen dragen. Verstaat men onder de zending het verspreiden, onder beschaafde of onder minder beschaafde vol ken, van een geest van waardeering, een geest van broederliefde en inenschenmin? Wjj juichen het van ganscher harte toe. Maar laat dan ook die geest zich uiten niet in een choatische verzameling van holle blanken, een hechten, een hardnekkig vasthouden aan zinledige spreuken en phrasen, maar in een waarachtig streven, een ernstig pogen om den beteren mensch in ons te doen ontwaken en de onedele lage hartstochten en drjjfveren in ons te onderdrukken. Dan, maar dan ook alleen zal gehandeld worden in den geest van den grooten heroïken figuur, in wiens mond de woorden ge legd zjjn: „ga heen en verkondig het evangelie aan alle volken." Zilting van lieden Woensdag 16 Juli, 's namiddags te een uur. Voorzitter de heer mr C. J. Pické. Tegenwoordig al de leden. In de eerste plaats werd overgegaan tot de installatie van het onlangs benoemd raadslid, den heer M. B. G. Hogerwaard. Nadat deze in handen van den voorzitter de vereischte eeden had afgelegd, wenschte de voor zitter den heer Hogerwaard geluk met de eervolle onderscheiding hem te beurt gevallen, toen hjj, ofschoon nog slechts korten tjjd in deze gemeente gevestigd, tot lid van den raad werd gekozen. „Ge kunt daarin zien" zeide de voorzitter „de erkenning van uwe bekende bekwaamheden en van uw degelijk karakter." Nadat de voorzitter het nieuw benoemde lid, voor zooveel noodig, de belangen der gemeente had opgedragen, vroeg hjj voor zich en het dag. bestuur diens ondersteuning en medewerking. Daarna nam de heer Hogerwaard zitting. Nadat de notulen van het verhandelde in de vorige zitting waren gelezen en goedgekeurd, zeide de voorzitter: Geljjk te verwachten was mjjne heeren, is aan het gemeentebestuur en dus ook aan u kennis gegeven van het treurig overljjden van Z. K. H. den prins van Oranje. »Het zal niet noodig zijn" ging de voorzitter voort „nu er reeds zooveel tjjd is voorbij ge gaan sedert dit afsterven, te herhalen hoe treffend en onherstelbaar die slag voor ons vaderland is geweest. „Burg. en weth. hebben zich gehaast, ook uit naam van den raad, een adres van rouwbeklag aan Z. M. den koning te richten, waarop namens Z. M. een brief van dankbetuiging is ontvangen." Zoowel het adres als de brief werden voorge lezen en voor kennisgeving aangenomen. Nog werd voorlezing gedaan van het Prov. blad, waar by de aftredende commissaris des konings, jhr. mr.Van Karnebeek kennis geeft van zjjn vertrek. De voorzitter deelde mede dat, na ontvangst van dit Prov. blad, het dag. best. bjj de afscheida- audientie van den comm. des kon. is tegenwoordig geweest en ook namens den raad zjjn leedwezen heeft betuigd dat de heer Van Karnebeek de pro vincie ging verlaten. Na voorlezing van het Prov. blad, houdende mededeeling van het optreden van jhr. mr. De Brauw als commissaris des konings, deelde de voorzitter mede dat burg. en weth. bjj de door 's konings vertegenwoordiger gehouden audiëntie deze hebben gecomplimenteerd en de belangen dei- gemeente Middelburg opgedragen. Ook deze mededeeling werd voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens kwam in behandeling het in de laatste dagen der vorige week ingekomen adres van de bewoners van den Koren- en den Kinderdjjk, houdende verzoek dat door den raad zoo spoedig mogeljjk middelen zullen worden beraamd tot verbetering van het Balkengat. Bij dat adres geven zij te kennen dat meermalen, zonder gunstige gevolgen, de aandacht van den raad is gevestigd op den verpestenden stank van het achter hunne huizen zich bevindende Balkengat, waarop niet alleen een groot aantal privaten uit- loopen, maar ook het riool, eindigende bjj de Nieuwe Poort, terwijl het Balkengat, als eene doorloopende inham van het kanaal beschouwd, eene verzamel plaats is van de in het kanaal drjjvende rottende voorwerpen dat het bedoelde Balkengat alzoo eene bezin- kingsplaats is Van faecale stoffen, wat bjj het mogeljjk uitbreken eener epidemische ziekte hoogst noodlottige gevolgen voor de ingezetenen van de gemeente kan na zich sleepen dat met het oog daarop en niet minder met het oog op de naderende cholera, verandering in den bestaanden toestand van dat Balkengat als van het grootste belang voor de gemeente moet worden beschouwd dat reeds tjjdens het leven van wjjlen den gemeentebouwmeester, den heer Krjjger, plannen aan den gemeenteraad moeten zjjn aangeboden om de uitloozingen van de verschillende privaten der huizen op den Koren- en den Kinderdjjk in het te verlengen hoofdriool, thans eindigende bjj de Nieuwe poort, op te nemen dat sedert door voortdurende vermeerdering van faecale stoffen in het Balkengat, gevoegd bjj de omstandigheid dat sedert menschenheugenis geene noodige baggerwerken tot verwjjdering zjjn uit gevoerd, de toestand zoo is verergerd, dat spoedige verbetering een dringend en algemeen belang voor de stad is dat in deze spoedvereischende zaak door uit baggeren van het Balkengat onder de noodige voorzorgen voor onderuitschuiving der belendende achtergevels, hoewel tjjdelijk, eenige verbetering kan worden verkregen. De voorzitter merkt op dat het hier eene zeer oude quaestie geldt, die meermalen en ook bjj de behandeling der Heerengrachtzaak is ter sprake gebracht. De schuld van den slechten toestand ligt hier, evenals bjj de Heerengracht, voor een groot deel aan de bewoners zeiven, aangezien zjj hunne privaten eenvoudig op het Balkengat laten uitloozen. In vorige jaren, toen zich ook eenige vrees voor de cholera openbaarde, is, bjj gelegen heid van eene aflating van het kanaal, een ge deelte der faecaliën, die zichtbaar kwamen, verwjj- derd. Het maken van een riool is vroeger reeds eenigszins geprojecteerd, doch de uitvoering niet tot Btand gekomen om de groote uitgaven en ook om de plaats, waar het gemaakt worden moest. Burg. en weth. wenschen op dit oogenblik geen bepaald besluit voor te stellen, omdat de tjjd heeft ontbroken tot het inwinnen van informatiën. Indien echter de raad van meening zjjn mocht dat verbetering van den toestand zoo dringend noodig is dat die geen uitstel dulden kan, geven burg. en weth. den raad in overweging aan het college van het dag. bestuur een krediet van ÏUOO te verleenen om tot uitbaggering over te gaan. De voorzitter merkte echter nog op dat hjj zich niet ontveinzen kan dat het verleenen van zoo danig krediet een antecedent scheppen zal dat wel in overweging mag genomen worden. Men diene ook te bedenken dat, wordt het krediet toegestaan, burg. en werh. daarvan, zoodra er aanleiding toe bestaat, gebruik maken zullen. De heer Van Berlekom gelooft dat de verge- ljjking, tusschen de gracht- en dokbeweners door den voorzitter gemaakt, niet volkomen opgaat. De beslissing van den raad om den toestand van de gracht te laten zooals die is, op grond dat de bewoners daar zelf de schuld van zjjn, zou hoogst onbilljjk genoemd kunnen worden, want de be zoedeling der Heerengracht komt voor een groot deel voor rekening van de bewoners van andere deelen der stad. Wat voor de Heerengracht op een deel der bewoners sloeg is op de bewoners van aan het dok grenzende perceelen ten volle toe- passeljjk. In het dok hebben alle bewoners hunne faeca liën geloosd. Zeer zindeljjke bewoners hebben hunne privaten zoo ingericht dat de afvoerbuis voor de faecaliën in het water reikt, maar andere hebben eenvoudig aan hun privaat een kleinen koker bevestigd en laten de faecaliën rollen zoo ver deze rollen kunnen. Het is, volgens dezen spreker, zeer wenscbeljjk dat hierin verandering en verbetering worde gebracht. Mogeljjk wordt daarin voorzien door de wjjziging die voorgesteld is door de commissie voor de strafverordeningen waarbjj het tonnenstelsel voor sommige inwoners verplichtend gesteld wordt. De heer Tak, daarop het woord verkregen heb bende, is het ook niet eens met den voorzitter, waar deze meent dat de Heerengraeht-quaestie veel overeenkomst heeft met de nu aanhangige. Voor verbetering van de Heerengracht was in de eerste plaats eene zeer groote som noodig, maar in de tweede plaats waren voor die verbetering verschil lende plannen aangegeven, welke echter geen van al len de goedkeuring van de gehoorde deskundigen konden erlangen. Ware algemeene overeenstem ming verkregen, vrjj,waarschijnlijk zou de zaak anders geloopen zjjn dan nu het gevalis geweest, Hier wordt uitbaggering gevraagd om stank weg te nemen, een zaak die niet veel geld kost en waaromtrent ieder het eens is dat ze in elk geval verbetering zal aanbrengen. De heer Tak zoude daarom het gevraagde krediet willen verleenen om, in afwachting van de te nemen politiemaatregelen, met de uitbaggering te kunnen beginnen. De voorzitter merkte op dat, wanneer de raad het noodig oordeelt de zaak ter hand te nemen, een krediet van 1000 noodig zjjn zal. Daarvoor zal eene geul gebaggerd kunnen worden in het midden van het Balkengat, tengevolge waarvan de faecaliën, die terzjjde van de geul zijn opge hoopt, in die geul vallen zullen en dus in elk geval de maatregel slechts een palliatief zal zjjn en de uitgaaf slechts voor korten tjjd effect zal sorteeren. De heer J. A. Van Hoek stelde alsnu voor de beslissing omtrent deze zaak aan te houden tot na de behandeling der voorgestelde wjjzigingen in de politieverordening. Werd het eerste dier voorstellen aangenomen dan zou belet worden dat het Balkengat zal gebruikt worden als nu het geval is. Er is veel voor verbetering van den toestand in het Balkengat te zeggen, maar ook is het wenscheljjk dat dan geen gevaar besta dat die toestand op nieuw terug keere; wordt de voor gestelde wjjziging aangenomen dan is dat gevaar afgewend. Het voorstel van den heer Van Hoek werd zonder verdere beraadslaging aangenomen. De voorzitter dee'üe alsnu mede dat heden morgen van de Ned. Israëlitische schoolcommissie een verzoek is ingekomen om het schoolgebouw, waarvan de huur den 30 Juni 1884 eindigt, op nieuw op dezelfde voorwaarden aan die commissie af te staan. De heer Jeras wees op den slechten toestand waarin dat gebouw verkeert en gaf in overweging of ten deze niet een of andere bepaling diende gemaakt te worden. De voorzitter verklaarde dat dit onderwerp al meermalen een punt van bespreking tusschen het gemeentebestuur en de commissie had uitge maakt, maar dat van verbetering geen sprake zjjn kan. De commissie heeft geen fondsen be schikbaar, en toen de gemeente eenigentjjd geleden het hoogst bouwvallig gebouw wenschte af te breken, vroeg de commissie dit besluit niet te nemen, wjjl zjj dan geheeljen al van een gebouw verstoken zjjn zou. De commissie erkende dat het een cavalje was, maar verklaarde het niet te kunnen missen. Eindeljjk merkte de voorzitter nog op dat, hoe de zaak ook loope, de gemeente nimmer schade Ijjden kan. Nadat de heer Jeras nog de hoop uitgesproken had dat de bouwvallige toestand van het gebouw geen aanleiding tot ongelukken geven zal, werd op voorstel van burg. en weth., zonder hoofdelijke stemming besloten het gebouw opnieuw aan de Isr. commissie te verhuren. Daarna zeide de voorzitter dat de vergadering zich herinneren zal dat eenigen tjjd geleden een adres is ingekomen van eenige bewoners van den singel over de Koepoort, houdende verzoek om daar een brug te leggen. De zaak is gesteld in honden van den wethouder van fabricage. Het onderzoek ten deze is nog niet geëindigd, en ver mits in 1884 toch geene uitvoering aan de zaak zou kunnen gegeven worden, daargelaten nog of de middelen ervoor zouden zjjn, stelde de voorzitter voor om de behandeling van dit adres aan te houden tot bjj de behandeling van de begrooting voor 1885. Dit werd goedgevonden. Met betrekking tot het verzoek van den bjj- zonderen kerkeraad der N. H. gemeente alhier, strekkende tot geheele afschaffing der jaarmarkt, deelden burg. en weth. mede dat zij, met het oog op de in de raadsvergadering van 15 April 187 7 gevoerde beraadslagingen, ook thans dat verzoek niet kunnen ondersteunen. Geljjk tot dus ver steeds geschiedde, zullen ook thans weder door het hoofd der gemeentepolitie de noodige maatregelen worden genomen, opdat de tooneel- en dergeljjke voorstellingen op Zondag avond niet aanvangen dan na den afloop van alle godsdienstoefeningen en alle kermisgewoel zooveel mogeljjk dien avond geweerd worde. Zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming werd het verzoek van den bijzonderen kerkeraad alsnu van de hand gewezen. Onder overlegging der begrooting van het be stuur der godshuizen voor het dienstjaar 1885, in ontvang en uitgaaf 44.423.18£ bedragende, stelden burg. en weth. voor die goed te keuren en alzoo de tarieven voor de verpleging in de gestichten te bepalen op 45 ct. in het gasthuis, 43 ct. in het oude mannen- en vrouwenhuis en 33 ct. in de beide weeshuizen. Dit werd goedgevonden. BI jj kens een schrijven van curatoren van het gymnasium heeft het geval zich voorgedaan dat een zeer ontwikkeld leerling der lagere school E (hoofd de heer Van Slujjs), wiens betrekkingen niet in staat zijn om het voor het gymnasium gevorderde schoolgeld van ƒ100 te voldoen,nog- thans zeer gaarne gedurende een paar jaren van het onderwjjs op het gymnasium zou willen gebruik maken. En daar nu zoo iets, al behoort het ook tot de zeldzaamheden, toch een enkele maal kan plaats hebben, nemen curatoren de vrjjheid om den raad overweging te geven in de verordening tot regeling van het gymnasium als een nieuw artikel het volgende op te nemen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 2