N° 167. 127e Jaargang 1884. 17 Juli. Donderdag ELFDE ZÜIDER-ZENDING SFEEST. Middelburg 16 Juli. Dit blad verschijnt d'afg e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nornmers zijn verkrijgbaar a 5j.'.Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.; van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.1 Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. M1DDELBURGSCHE COIRANT. Agenten zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes; A. A. W. Bolland, te Kruiningen; F. van der Peul, te Zierikzee; A. C. de Mooij, te Tholen; W. A. van Nietjwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Ji. Hoofdagenten voor het Buitenland te Pariis en Londen, de Compagnie génerale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger In de zitting van de Tweede kamer van 4 Juli verklaarde de regeering, naar aanleiding der door de heeren Goeman Borgesius en De Savornin Lohman gehouden interpellaties, dat zij met haar plan tot grondwetsher ziening gereed wenscht te zijn tegen het einde der zitting en dit dan de vertegenwoordiging wenscht aan te bieden. Mocht echter buiten hare schuld dit plan vertraagd worden mochten de plannen tot herziening niet bij tijds kunnen worden inge diend, dan zou het zeer zeker naar hare meening overweging verdienen om voorloopig hoofdstuk XI der grondwet te herzien. Deze al niet zeer positieve verklaring werd nog krachteloozer door de woorden, die de minister Heemskerk daarop liet volgen „Ik verzoek echter, op grond dat er in alle zaken met een chapitre des imprévus gerekend moet worden, deze verklaring niet aan te nemen als een volstrekte belofte. Ik geef alleen het voornemen der regeering te kennen." Wij erkennen dat in dezen zich omstandig heden kunnen voordoen, invloeden kunnen doen gelden die men bij het opmaken van voorloopige plannen niet mag en kan over het hoofd ziem en waarmee men wel degelijk rekening houden moet, maar daar tegenover staat toch de ernstige Vraagmag het tot stand komen van een op dit oogenblik dringend noodige wijziging in onze grondwet vertraagd of geheel op de lange baan gesehoven worden door bezwaren of moeilijkheden van welke zijde ook Ons dunkt van neen. De Goesche afgevaardigde, mr. De Savornin Lohman, had dus volkomen gelijk toen hij, hoewel hij zich dankbaar toonde voor de ge geven inlichtingen, erop wees dat een eventu eel ontwerp tot geheele grondwetsherziening niet in éen of twee jaren behandeld kan wezen, en het in dien tijd kan voorkomen dat een regentschap in het leven is geroepen, zoodat het bewuste ontwerp, de vrucht van den arbeid der regeering, geheel nutteloos is geweest en wij jaren lang ons den weg zien afgesneden óm de reeds lang gewenschte wijziging in onze grondwet te verkrijgen. De heer Lohman wenschte echter alleen wijziging van art. 198 der grondwet,donder zich verder om de overige artikelen van het zelfde hoofdstuk daarvan te bekommeren, maar mr. D. Van Eek meende dat men de regee ring in dezen niet te veel moest beperken, mxar moest afwachten wal zij zou doen ge heele verandering van het bewuste of alleen yan art. 198 voorstellen. In die zelfde zitting der kamer liet ook de heer Van Houten zich hooren. Naast de twee mogelijkhedenherziening van het artikel, het welk in den weg staat voor grondwetsherzie ning gedurende het regentschap, of algemeene grondwetsherziening, stelde hij een derde, nl. beperkte grondwetsherziening, wijziging van hetgeen onmiddellijk noodzakelijk is. Dat zijn, volgens hem, de artikelen omtrent de ver anderingen en de samenstelling van de wetge vende macht. En zulk eene beperkte herziening behoeft Volgens hem geen twee of drie jaren te duren. Een van beide; óf zij wordt ondersteund en dan kan zij spoedig worden geredigeerd en ^fgedaan, óf zij vindt geen ondersteuning en |ian wordt zij natuurlijk verworpen. Mr. Van Houten maakte zich hierbij, meenen wij, schuldig aan een te groot optimisme. In de eerste plaats zou er strijd ontstaan omtrent de vraag: welke artikelen der grond wet eischen onmiddellijk herziening Volgens hem alleen de artikelen omtrent de veranderingen en de samenstelling van de wet gevende macht, maar hij vergete niet dat anderen wijziging van de artikelen omtrent den godsdienst, de defensie en het onderwijs nog veel dringender achten. Die vraag zal dus in de eerste plaats aanleiding ge ven tot een langdurig overleg maar al bepale men zich alleen tot hetgeen de heer Van Houten het noodzakelijkst noemt, reeds die quaestie van veranderingen in de wetge vende macht brengt zoo veel verschil in mee ning mee, raakt zoovele belangen dat hierom trent een oplossing niet zoo gemakkelijk zal kunnen gevonden worden als de Groningsche afgevaardigde wel doet voorkomen. En dan ook kon middelerwijl de slag vallen waarop wij bedacht moeten zijn. Dit echter heeft voor den heer Van Houten ook geen bezwaar. Op zijne woorden, over deze zaak in de tweede kamer gesproken, heeft hij cene schriftelijke toelichting gegeven in zijn laatste brief. Deze, voor zoover hij een advies aan de Haarlemsche kiezers betreft, heeft voor ons minder waarde, omdat daarin herhaald wordt wat wij reeds van vroeger wisten dat de heer Van Houten een bewonderaar van Kap- peyne is, zoo zelfs dat wij den dag nog eens zien komen waarop hij zijne plaats in de ka mer ruimen zal voor den gewezen minister. Dat zou het zegel drukken op eene bewonde ring, die wij van zulk eene zijde wel niet kunnen begrijpen, maar waarover wij den heer Van Houten niet te hard willen vallen, omdat een ieder van inzichten kan veranderen. Eigenaardig dat het den kiezers in het district Haarlem ditmaal niet ontbroken heeft aan raadgevers. Uit Amsterdam heeft men zich beijverd om hen tegen Kappeyne in te nemen; uit 's Gravenhage zond mr. Van Houten zijn ongevraagd advies. Of nu al die dwang van verschillende kanten, zoo sterk en zoo op dringerig, voor de kiezers aangenaam geweest zal zijn, betwijfelen wij. En bij eene eventu- eele herstemming zouden wij, waren wij in hunne plaats, liever verschoond blijven van zooveel belangstelling die, omdat zij komt buiten het district, te veel kreeg van bemoei zucht, waaruit maar al te sterke bijzondere antipathie of sympathie te voorschijn kwam. Vóór zijn advies nu aan de Haarlemsche kiezers heeft de heer Van Houten in zijn brief zijn oordeel over de belangrijke quaestie van den dagwijziging van het elfde hoofdstuk der grondwet nader toegelicht. Hij blijft er bij dat geen der parlementaire groepen zich meer verzetten kan of zal tegen de invoering van een voor allen bereik baar kiesrecht, eene bewering die voor ons niets meer dan een phrase is. De ervaring toch leert het dagelijks dat elke partij hoofd zakelijk vraagt naar de meer of minder gunstige kansen, die zulk eene wijziging voor haar zou opleveren, eu dat hierop vooral afstuit het tot stand komen van een voor allen bereik baar kiesrecht, laat staan de vraag wat daarmee wordt bedoeld. Vóór die strijd uit gestreden zal wezen zullen ook jaren voorbijgaan, maar mocht het regentschap in dien tijd noodig zijn, geen nood de heer Van Houten heeft een redmiddel. Men kan, volgens hem, strikt legaal, aan den raad van state zoodanige organisatie geven dat, door middel van dit staatslichaam, in samen werking met de kroon, aan het geheele volk de noodige invloed op het staatsbestuur verzekerd wordt. Niets belet het getal zijner leden uit te breiden en de beuoeming door de kroon te laten doen uit door volkskeuze aan gewezen dubbeltallen op de wijze, waarop naar het voorloopig kiesreglement van 1848 de eerste kamer werd benoemd. Niets belet ook de openbaarheid van zijne beraadslagingen. Een aldus samengesteld adviseerend staatslichaam zou de twee kamers der staten-generaal over schaduwen en in weinig tijd tot krachtelooze en nuttelooze lichamen maken, wier geheel afsterven aan het einde van het regentschap niemand betreuren zou. Het is goed dat de heer Van Houten zelf verklaart dat hij op dezen noodweg wijst niet om dien aan te prijzen maar bloot ter aanwij zing dat er een redmiddel is, indien de legali teit ons mocht dreigen te dooden. Ons lacht het niet toe dat ook de raad van state worde een college, bij wier samenstelling alle politieke hartstochten weer in beweging worden gebracht, alleen om te beproeven beter vruchten te krijgen dan wij nu door de staten-generaal bekomen. Wij kunnen ons niet voorstellen dat men, hij eene zelfde kiesbevoegdheid als thans, andere resultaten zal verkrijgen, een beter col lege in 't leven zal roepen. Het plan van den heer Van Houten zou ons brengen langs een mijl op zevenen tot een slechter doelhet zou een noodschot wezen in de lurkt En men zou daartoe het bereikbare moeten laten varenmen zou daartoe overgaan alleen uit vrees dat, is eenmaal art. 198 der grond wet gewijzigd, de andere veranderingen verre zonden verschoven worden en wij van de ver beteringen, waarnaar allen verlangen, weer jaren lang verstoken zouden zijn! Hierbij zou het middel erger wezen dan de kwaal, en ons komt de schriftelijke toelichting van den heer Van Houten op zijn woorden in de kamer niet doordacht voor. Waar wijziging van art. 198 een dringende eiseh van het oogenblik is, dient onverwijld daartoe te worden overgegaan; en door het daarover in de kamer gesprokene, zijn wij versterkt in onze meening, door den heer Borgesius ook geuit, dat die wijziging zonder politieken strijd kan plaats hebben. En waar de vrees bestaat dat dit niet zal gebeuren, omdat men hen, die over eene volgende, wel licht eene geheele, herziening zullen moeten beslissen, wel niet zoo voetstoots kiezen zal, daar herinneren wij nog aan het door ons aangegeven plan om onderling overeen te komen dat men in de verschillende districten en provinciale staten, bij de keuze voor ka merleden die geroepen worden om over eene wijziging van art. 198 te beslissen, dezelfde afgevaardigden zal kiezen die thans zitting hebben. Bij deze quaestie zullen, dunkt ons, op advies der leiders, ook de franc tireurs zich houden aan de afspraak. De verzekering van mr. De Savornin Lohman, dat zulk eene wijziging dringend noodig is, is eveneens bewijs dat men zich wel eenige opoffering wil getroosten om dat doel te be reiken. Men krijgt dan dezelfde kamers als thans terug, van wie men weet hoe zij denken over eene geheele grondwetsherziening. En dan zullen wij, dunkt ons, op die wijze beter ons doel bereiken dan door een geforceerd middel, waarvan de deugdelijkheid ons voor komt lang niet boven verdenking verheven te zijn. De uitslag der in het district Haarlem gehouden verkiezing voor een lid der tweede kamer vacature-Mirandolle is als volgt Er werden 1930 geldige stemmen uitgebracht. Eene herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren Jacob Duijvis die 786 en mr J. Kappeyne van de Coppello die 580 stemmen verkreeg. Op den beer Travaglino, aandidaat der katho lieken, waren 504, op den heer Lindeboom, can- didaat van de vereeniging Marnix 36 en op den heer Yan Stralen, antirevolutionair, 13 stemmen uitgebracht. Tegen 1 Nov. is heden tot secretaris van Mid delburg door den gemeenteraad benoemd de heer A, De Vulder van Noorden, ontvanger dezer gemeente. Voor de overige benoemingen en het verder in de raadszitting behandelde verwijzen wij naar het verslag in dit nommer. Borssele, 16 Juli. Naar men verneemt hebben de pogingen tot toevoeging van couponbladen aan de obligatiën wegens polderschulden van de vorige eeuw schipbreuk geleden. Bezwaren van formeelen aard moeten de goedkeuring van het betrokken voorstel in den weg hebben gestaan. Jammer dat door sommigen zoo gehecht wordt aan behoud van het nominale bedrag der stukken. Vermoedelijk toch heeft geen der tegenwoordige bezitters hooger aangekocht of geërfd dan tegen penning 20, naar welken maatstaf ook de verwis seling zou plaats hebben, terwijl wel nimmer sprake zal zijn van aflossing zoolang dé schulde naars calamiteus blijven. KSllewoutsdijk, 16 Juli. Bij de betrokken grondeigenaren zijn van het bestuur der Water- keering uitnoodigingen ontvangen tot mededeeling der sommen, waarvoor de eigendommen, benoodigd voor het leggen van een inlaagdijk, in der minne kunnen worden aangekocht. Bij gebreke van overeenkomst zal een koninklijk besluit tot onteigening, alsmede vaardeering door deskundigen gevorderd worden. 's-Heer IblskerUe, 16 Juli. Gisteren had alhier, tengevolge van periodieke aftreding, eene verkiezing voor twee leden van den gemeen teraad plaats. Van de 23 kiezers stemden er 16. De aftredende leden Marinus van Iwaarden eb Pieter Polderman werden herkozen. Zooals wij gisteren in onze tweede editie hebben gemeld zijn onze koning en onze koningin Dins® dagavond te zes uren in de residentie aangekomen. Z. M., die er goed uitzag, droeg teekenen van rouwonze koningin was in diepen rouw gehuld en droeg een zwaren sluier. De kleeding van het prinsesje was met rouwlint opgemaakt. Ver® schillende autoriteiten ontvingen het koninklijke gezin. Buiten het station verwelkomde eene talrjjke menigte HH. MM. met eerbiedige groeten. De heer Van Zuylen te Rotterdam heeft aaü commissarissen van den Nieuwen Roiterdamschen Schouwburg te kennen gegeven dat hij wel weer wilde blijven als directeur eu acteur. Na al wat met hem was voorgevallen verklaarden commissa rissen echter met hem als directeur niet meer te kunnen meegaan. Aandeelhouders zullen thans in deze beslissen. De uitgestrekte lommerrijke weilanden van dé hofstede Dijkzicht, onder 's Heer Arendskerke, waren heden, 16 Juli, de verzamelplaats van hen die op gekomen waren ter viering van het elfde Zuider- zendingsfeest. Was de plaats zelve, onmiddellijk grenzende aan de spoorbaan, voor een dergelijke bijeenkomst als aangewezen, ook moeder natuur wenschte blijkbaar geen wanklank te brengen iö de feestvreugde van hen die zich bij voorkeur tot de „uitverkorenen" rekenen. Een gedekte lucht, eenfrisch koeltje stemden 's menschen gemoed te midden van deze heerlijke omgeving tot ernst en zachtheid. De groepjes, die vóór de plechtige opening van het feest hier en daar een lied of gezang aanhieven, mochten in muzikale krachten te kort schieten, toch was de indruk plechtig en verheffend. Nadat alle feesttreinen honderden bezoekers hadden aangebracht werd omstreeks den aangegeven tijd door den heer Gerth van Wijk het feest met een rede geopend. Vóór deze redenaar het woord nam werd de openingsrede ingeleid door den heef Rijnders. Is dit eigenlijk wel een tijd voor feest viering, vroeg spreker, nu een koninklijke doode boven aarde staat, en van verre de mare eenef vreeselijke ramp tot ons komt die het menschdom als een geesel des Heeren bedreigt Zeker niet maar wij zijn hier saamgekomen om den heer tö bidden dat bet drievoudig snoer God, Nederlaag

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1