157. 127® Jaargang. 1884. Rijks-belastingen. Rijks-Belastingen. Nationale Militie, Middelburg 4 Juli. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Oproeping van verlofgangers der lichting 1881. O De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat by hern ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering us ver zonden het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den len Juli 1884, invorderbaar verklaarde kohier der per- soneele belasting N° 2 voor het dienstjaar 1884/85, met uitnoodiging aan ieder, wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, niet herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend; terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaten, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op de personeele belasting van den 9en April 1869 (Stbl. n°. 59). Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 3en Juli 1884. De burgemeester voornoemd, F. ERMERINS, L. B. De burgemeester van Middelburg maakt bekend: dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is verzon den het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den len Juli 1884, invorderbaar verklaarde kohier van het pa tentrecht n° 1, tappers en slijters, voor het dienst jaar 1884/85, met uitnoodiging aan ieder, wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem ver schuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend. Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 3 Juli 1884. De burgemeester voornoemd, F. ERMERINS, L. B. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie van den 17 Mei 1884, A n° 889/3e afdeeling (provinciaal blad n° 46), roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlof gangers der lichting IS8 3, behoorende tot de le, 28, 3e en 4e batterij van het 3e regiment Aelil-Artillerie om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voorwer pen van kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, benevens van hun verlofpas, teneinde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf, en wel op Vrijdag den 11 Juli a., des voormiddags tusschen 10 en 11 - uren, bij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van hun verlofpas, ten einde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebbes, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij, die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteurs behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandig heid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis behooren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 3 Juli 1884. De burgemeester voornoemd, P I C K Thans meldt men weêr van doorgaans goed ingelichte zijde dat het bericht in de Engelsche bladen, volgens hetwelk Engeland en Nederland van plan zouden zijn gemeenschappelijk maatre gelen van geweld te beramen om de gevangen schepelingen der Nisero te bevrijden, ten eenenmale onjuist is. De gisteren in het Ëngelscbe lagerhuis over de A'wero-quaestie gevoerde interpellaties hebben nie veel licht in de zaak ontstoken. Lord Fitzmaurice /beantwoordde namens de regeering de interpel- I ten, en deelde bet volgende mee. Het bericht van den bevelhebber der Pegasus aangaande de gevangen schepelingen der Nisero is gedagteekend van 20 Mei, en zegt dat men in het midden van die maand met de gevangenen in verbinding kwam. Verder wordt gezegd dat pogingen in het werk werden gesteld om hunne vrijlating te verkrijgen en hnn voor 3 maanden levensmiddelen te doen geworden, maar vergeefs. Het bericht beschrijft ook wat er gedaan is van de zijde derNederlandsche autoriteiten. De Pegasus zeilde den 26e!1 Juni weder naar Tenom, om de bevrijding der gevangenen te bewerken. Op de vraag hoe 't nu met de zaak gesteld is, zijn mededeelingen onmogelijk, omdat dit het onder werp is van dringende, bijna dagelijksche mededee lingen tusschen de regeering en den Nederlandschen gezant. De radjah van Tenom weet dat hij ver antwoordelijk is voor het leven der bemanniüg en bij deze zaak zijn ernstige, internationale vragen betrokken. De heer Storey, een der interpellanten, was door dit antwoord niet bevredigd, en stelde voor de zitting te verdagen om de houding der regeeriüg in het Msero-vraagstuk hevig aan te vallen, vooral hare werkeloosheid. Hij beweert dat Nederland zich niet bekommert om de gevangenen, en slechts er voor zorgt den oorlog met den Radjah van het district aan den gang te houden. De andere interpellant, de heer Brogden, be treurde het getreuzel der Engelsche regeering en dat deze niet de verantwoordelijkheid heeft over genomen om Nederland te kunnen dwingen tot sneller en beslissender handelen. Verder werd onder toejuiching der oppositie, beweerd dat het de gruwelijkste en onverstandigste daad van een liberaal bewind i3 geweest om de straat van Malacca aan de Nederlanders over te geven. Lord Fitzmaurice verdedigde daarop nogmaals de houding der regeering en merkte op dat het gezag van Nederland bij deze zaak betrokken is en dat dit een feit is hetwelk de regeering moest erkennen. Hij herhaalde dat de onderhandelingen zeer ijverig worden gevoerd, en hij hoopte spoe dig het definitief antwoord van Nederlands regee ring te kunnen mededeelen. Niets zal verzuimd worden om de vrijheid der gevangenen te verwerven. Ten slotte verdedigde ook de minister de heer Gladstone de regeering, en trok Storey daarop zijn voorstel in. De heer Rutgers van Rozenburg, een der tweede kamerleden die stemden tegen de klassenbelasting, toonde gisteren eenig berouw over hetgeen hij gedaan heeft, maar schoof' tevens een deel der schuld van het gebeurde op de schouders van anderen. Hij verklaarde het te betreuren wanneer- bewaarheid moest worden wat de minister van bin- nenlandsche zaken heeft gezegd dat een inkom stenbelasting in geen honderd jaren meer zou worden voorgesteld. De kamer heeft zich, volgens hem, steeds afkee- rig betoond van de bestendiging van het privilege van het kapitaal in portefeuille, maar nooit van de invoering eener inkomsten-belasting. Als dit privilege niet bestendigd was geworden in hunne ontwerpen, zouden de ontwerpen van de ministers Blussé en Grobbée zijn aangenomen. Ook de effecten- en de rentebelasting zouden zeker zijn aangenomen, als zij niet door de regeering waren teruggenomen. De Amsterdamsche algevaardigde vroeg daaromzou de regeering niet gezind zijn met eene verbeterde editie der klassenbelas ting te komen Doet zij dit niet, volhardt zij bij hare beginselen, dan blijft de verantwoorde lijkheid voor die gedragslijn bij de regeering en niet bij de kamer. Tegenover deze redeneering maakte de eerste kamer een beter figuur. Daar schonk men ver trouwen aan de regeeringen gaf men terecht aan de tweede kamer te kennen hoe onverant woord zij zich gedroeg door niet te willen mee werken om in het bestaande deficit te voorzien. Onder hen, die in dezen geest spraken, behoorden ook onze afgevaardigden mr C. J. Pické en mr J. Moolenburgh. De roomsch-katholieke kiesvereeniging Recht voor allen te Haarlem heeft mr J. A. N. Trovaglino te Amsterdam tot candidaat voor lid der tweede kamer gesteld, terwijl met algemeene stemmen de kiesvereeniging Eendracht gisterenavond hare keuze van mr J. Kappeyne van de Coppello hand haafde. Een ons uit Westzaan gezonden bericht be vestigt wat ons reeds bekend was, dat men in de Zaanstreek geenszins instemt met de candidatuur van mr. Kappeijne. Men begrijpt te recht dat door zulk eene keuze het district Haarlem zou goed keuren de houding, door de Kappeijniane» aange nomen bij de stemming over de klassenbelasting Hoewel men het betreurt dat verdeeldheid onder-' de liberalen heei-3chen zal, meenden toch Zaandam en Westzaan als protest den heer Jacob Duijvis te Utrecht, candidaat te moeten stellen. De Zaan verwacht dat alle welgezinde kiezers, die de eeuwige haarkloverijen moede zijn, dien flink ontwikkelden, eerlijken en verstandigen koopman zullen stemmen. Het tweede zomerconcert der Confrérie Sint Sebastiaan had gisteravond vele bezoekers naai den tuin van het Schuttershof gelokt. Het muziekkorps der schutterij, om de treurige om standigheden in burgerkleeding, voerde eenige muziekstukken uit, die voor het meerendeel blijk gaven van veel studie, en onder welke ook een paar waren die voor het eerst werden ten gehoore gebracht. Bij wijze van toegift speelde het den >Doodenmai-Bch" van Chopin, eene welwillendheid die zeer werd op prijs gesteld en welker bedoe ling niet moeilijk te raden was. Wellicht ware deze manifestatie nog treffender geweest, als het stuk van Chopin als eerste nummer op het pro gramma hadde gestaan. Van verschillende zijden ontvangen wij bericht dat onderscheidene gemeentebesturen aan Z. M. den koning adressen van rouwbeklag hebben ge zonden, naar aanleiding van het treurig afsterven van Z. K. H. Prins Alexander. Wij hopen dat onze correspondenten op plaatsen, waarvan wij dat bericht nog niet ontvingen, ver standig genoeg zijn zullen zich de moeite van het schrijven te besparen. Bjj de algemeene deelneming toch die dit over lijden wekt is het natuurljjk dat elk gemeentebe stuur behoefte gevoelen zal Z. M. den koning een bewijs te geven van deelneming in het onherstel baar verlies, maar dit van elke gemeente afzon derlijk in de dagbladen op te nemen is o. i. alleszins onnoodig. Wel verdient het wellicht vermelding dat de gemeente Yerseke op zulk een request van Z.M. een antwoord ontving dat het cijfer 1 droeg. Deze gemeente was dus waarschijnlijk de eerste die van hare deelneming deed blijken. Vlissiiigeii, 4 Juli. Gisterenavond kwam alhier per boottrein uit Duitschland aan Z. K. H. do prins van Hessen, die de reis naar Engeland voortzette per ss. Prinses Elisabeth van de stoom vaartmaatschappij Zeeland. ffiierilizee, 4 Juli. In Parklust en omlig gend terrein vierde de vereeniging Nut en genoegen gisteren weder feest. Er had plaats een matinee en een soiree musicale, de laatste afgewisseld door vuurwerk van den heer Hendrickx uit Antwerpen. Dit feest, dat telken jare even zeker en even onopgemerkt als de kinderspelen terugkeert, slaagde ook nu weer, dank zij de onvermoeide zorg van velen, uitstekend. Het mooie weer, het feestelijk versierde en rijk verlichte terrein, de muziek van Kunst en eer, het prachtige vuurwerk en de natte en drooge waren van Den Toom waren in volkomen harmonie en vormden te zamen een geheel, waaraan niets ontbrak om der talrijke menigte op het liefste plekje in ons Slingerbosch zoo 's morgens als 's avonds eenige genotvolle uren te verschaffen. De Transvaalsche Volksstem meldt dat Woensdag 16 April te Amsterdam de notariëele acte gepas seerd en door de gedelegeerden geteekend is, waarbij door Amsterdamsche bankiers degeheele leening genomen is op voordeelige voorwaarden voor Transvaal. De juiste bijzonderheden omtrent rente enz. waren nog niet bekend. De leening groot 15 millioen gulden strekt ten behoeve van een bank en den geheelen aanleg van de spoorweg- lijn. Een bekwaam financier zou tot beheer der gelden medekomen en overigens hadden de heeren zich goede krachten verzekerd om alles in orde te brengen en te regelen. En voor die leening is nog slechts voor ruim 1 millioen ingeschreven. Toen het geld diners te geven en fraaie woorden te laten hooren waren velen te spreken, doch voor bewijzen van ingenomenheid vraagt men te ver geefs. Waar zijn die allen die toen van hunne geestdrift lieten blijken telegraphie. Benoemd hij de rijkstelegraaf tot telegrafist 1" kl„ J. B. Yan de Haar, H. Moll, W. R. Barneveld, H. D. Reeser, P. C. Yan Dort- mondt, F. H. N. Werner, F. Pijpers en J. Jeswiet, j allen thans telegr, 2e hl.j tot telegrafist 3° kl, 1 J. C. F. Tjerks, A. Bech jr., A. A. J. Van Tooren, H. Barneveld, mej. J. M. C. Buys, B. W. C. Yan Rije, mej. C. A. De Vries, M. Pot, A. M. Aaltsz, M. M. Hijlkema en B. J. Windsant, allen thans klerk 2° kl. notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrond. 's Gravenhage, ter standplaats de gemeente Zoetermeer, H. Van Hamersvelt, cand.-not. aldaar. universiteiten. Voor het studiejaar 1884—1885 benoemd tot rector-magnificus der rijks-universiteit te Leiden, dr G. D. L. Huët; te Utrecht, dr N. W. P. Rauwenhoffte Groningen, dr H. A, Kooyker. Aan het natuurkundig examen voor aanstaande veeartsen hebben voldaan de heeren L. A. J. Deijer, van HontenisseJ. Hackenberg, van Mid delburg en J. Kooyman, van Zierikzee. De nieuwe school te Nisse zal den 10 Juli a., feestelijk ingewijd worden. Het fraaie gebouw- maakt op ieder een aangenamen indruk, zoowel wat het uiterlijk als het innerlijk betreft. Wat met de oude school, die nu een zeer treurig figuur naast hare jongere zuster maakt, gebeuren moet is nog niet hekend. De heer H. J. Westrik, cand. te Schiedam, heeft het beroep naar Oud-Vosmeer, cl. Zierikzee, aan genomen. Men schrijft ons uit Tlioleu t Dinsdag 1 Juli werd hier door den kanton rechter een vonnis uitgesproken, dat blijkens eene talrijke opkomst van het publiek veler belang stelling wekte. Van den partijstrijd op kerkelijk gebied was ook de boekhouder der diaconie het offer geworden. Sedert Mei 1869 was als zoodanig werkzaam de heer W. C. De Lange en hij vervulde die taak tot aller genoegen onder hen, die der zake kundig zijn, en zich voorheen moeiljjk konden vereenigen met het aanstellen van een gesalarieerden boek houder, werden velen voor dat beginsel gewonnen nu het bleek dat er eene betere controle werd uitgeoefend op het dagelijksch beheer in het arm huis en de bedeeling aan buiten-armen meer gelijkmatig plaats had. De administreerende diaken, telken jare een ander, profiteerde van de ervaring van den boekhouder. Deze kende zijne lui, wat van eiken opvolgenden diaken niet kon gezegd worden en de 50, salaris werden door gced beheer meer dan dubbel vergoed, wat vooral blijkt uit de zeer toegenomene opbrengst van arbeidsloonen van bedeelden in het armhuis. In Januari 1883 echter was de volstrekte meer derheid in den kerkeraad aan de zijde der „gereformeerden" (sit venia verbo) gekomen. Nu moest alles anders worden ingericht en wat vroeger door den kerkeraad was tot stand gebracht door iets nieuws vervangen. Een nieuw huishouw delijk reglement werd, zonder ook maar in het minste op de bedenking der oudere kerkeraads- leden te letten, ijlings opgemaakt en ingevoerd. Bij dat reglement werd ook de boekhouder afge schaft hij mocht zelfs niet, bij maatregel van overgang, dit jaar blijven fungeeren. Ter nauwer- nood was dan ook het reglement wettig tot stand gekomen, of de boekhouder werd ontslagen met een zeer vleiend schrijven, waarin zijne toe wijding aan en ijver voor de diakonie-belangen werden erkend. Op den 6en Maart was de reke ning over 1882 door den kerkeraad goedgekeurd, en de administratie, bij onderteekening door al de kerkeraadsleden voor het loopende jaar aan den administreerenden diaken en den boekhouder W. C. De Lange opgedragen. Den 17 Maart daaraanvolgende ontsloeg hem echter den kerke raad tegen den 31el1 dier maand. Bij zijne rekening en verantwoording over de eerste drie maanden van 1884, nam de ontslagen boekhouder zijne decharge niet aan, dan onder de reserve dat de'kerkeraad ten volle zonde voldoen aan de verplichting bin hem zijne jaarwedde a 50 over 1883 (het loopende jaar) uit te betalen. De kerkeraad teekende wel eene verklaring dat de heer De Lange zich zijn recht had gereserveerd* maar erkende niet dat recht. Hij betaalde hem slechts de drie eerste maanden des jaars uit. Van daar het proces. In Jan. '84 vroeg de boekhouder zijn salaris over 9 maanden van het jaar, waarin hem de administratie was opgedragen de kerke raad weigerde, onder beweren, dat de jaarwedde inging 1 Mei en ten volle verschenen was 30 April. Hoogstens zou hij dus nog op bene maand aanspraak hebben. De heer De Lange beriep zich op het feit dat sedert 1879 zijne jaarwedde nooit anders was uitbetaald en berekend dan ovq^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1