h0150 127e Jaargang. 1884. V rijdag 27 Juni. nan Middelburg 26 Juni. "FEUILLETO OUD ERLOOS. Dit blacl verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. COURANT. Agenten zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie generale de Publicité étrangère G. L. Dadbe en Cie., John F. Jones, opvolger Van verschillende kanten wordt thans ook, evenals wij deden vóór de noodlottige slag gevallen was in de verwachting dat de vor stelijke kranke nog zou worden gespaard, aangedrongen op gedeeltelijke grondwetsher ziening. Meer dan toen bestaat op dit oogenblik daartoe noodzakelijkheid. De quaeslie der troonopvolging waarvan, zooals wij herinnerden, de bepalingen in de tegenwoordige grondwet niet al te duidelijk zijn en die volgens de onlangs benoemde grondwets-eommissie daardoor aanleiding zou den kunnen geven tot moeilijkheden, dient in de eerste plaats aan eene herziening onder worpen te worden. Maar vooral is onverwijlde herziening van het elfde hoofdstuk dringend noodzakelijk. Dit hoofdstuk behandelt de quaestie van het bren gen van veranderingen in de grondwet en bevat de volgende drie voornaamste artikelen 190. Elk voorstel tot verandering in de Grondwet wijst de voorgestelde verandering uitdrukkelijk aan. De wet verklaart, dat er grond bestaat, om het voorstel, zooals zij het vaststelde, in overweging te nemen. 197. Na de afkondiging dezer wet worden de kamers ontbonden. De nieuwe kamers overwegen dat voorstel en kunnen niet dan met twee derden der uitgebrachte stem men de aan haar, overeenkomstig de voornoemde wet, voorgestelde verandering aannemen. 198. Geene verandering in de Grondwet of in de erf opvolging mag gedurende eeu regentschap worden gemaakt. Vooral op dit laatste artikel valle de aandacht. De zeer jeugdige leeftijd van het prinsesje zou, bij het overlijden van onzen koning, voor zeer geruimen tijd eene herziening, geheel of gedeeltelijk, van onze hoofdwet onmogelijk maken, en jaren lang zouden wij dan verstoken blijven van eene oplossing van de brandende vraagstukken, waarvoor grondwetsherziening noodzakelijk is. De regeering behoeft niet langen tijd om te „overwegen", in hoever het ge- wenscht is de beperkende bepaling, dat ge durende een regentschap geen herziening der grondwet mag plaats hebben, te doen vervallen. Roman van Itetlef Stern. DERTIENDE HOOFDSTUK. Weinhold en ik beklommen een smalle steenen trap ophet portaal was het pikdonker, alleen door de reet eener kamerdeur scheen licht. Weinhold tast te naar de schel; eindeljjk vond hij haar en de schrille toon klonk akelig door het heele huis Wij vernamen sloffende voetstappen de deur ging open en er stond een groote man voor ons, in een gescheurde kamerjapon, met versleten pantoffels aan en een aarden lampje in de hand. Weinhold herhaalde zijn vraag naar den beeldhouwer. »Dat ben ik", antwoordde de man en zag mij doordringend aan. Hoe is het met uw zoon vroeg Weinhold verder. »Deze jonge dame is gekomen om hem te zien mag zij binnen komen Wêer trof mij die vurige blik, en de groote man zei; „dat is goed van u signorina; mijn vrouw vreesde dat gij niet komen zoudt." Hij liet ons binnen en wij betraden een tamelijk zindeljjk vertrek met gele katoenen gordijnen en een dito overtrokken canapé, terwijl de stoelen volgens Siciliaansck gebruik met touw-vlecht- werk bespannen waren. Er hingen een paar piooie teekeningen aan den wand en in een hoek Vv vV De staatscommissie, die onlangs werd be noemd om te onderzoeken van welke bepalingen der grondwet herziening noodzakelijk en thans raadzaam is, stelde zelf ook reeds voor de opheffing van die beperkende bepaling. Zij schreef tevens tot toelichting daarvan: „In het volstrekte verbod om gedurende een regentschap de grondwet te wijzigen ligt een wezenlijk gevaar opgesloten, want niemand is bij machte het gewicht te bepalen van de motieven die op een gegeven oogenblik tot grondwetsherziening kunnen nopen. Voor het verbod om gedurende zulk eene tusschenregee- ring de regelen omtrent de troonopvolging en de orde van erfopvolging te veranderen, is veel meer te zeggen, en, aangezien daaraan veel minder bezwaar is verbonden, kan dit verbod gehandhaafd- worden." Deze juiste woorden zijn thans vooral van veel gewicht. Er is dus op dit oogenblik groote behoefte aan de behandeling van wijzigingen ten opzichte van de troonopvolging en het laatste hoofdstuk onzer grondwet. Tegen de belachelijke bewering van de Times dat onze onafhankelijkheid door de ge zamenlijke garantie der groote mogendheden is gewaarborgd het blad verwarde zeker ons land met België protesteerden wij reeds in ons nommer van Woensdagniet omdat zij zoozeer tegenspraak behoefde, maar wijl het volgens ons noodig is dat wij daarvan kennis ne men. Wij, die onze onafhankelijkheid aan ons zeiven danken en door ons zeiven willen be houden, en er daarom vooral zoo zeer prijs op stellen onze eigen zaken te regelen, dienen in de bepalingen omtrent de troonopvol ging alle mogelijke onduidelijkheden te voor komen, opdat niet de eene of andere spits vondige diplomaat aanleiding kunne vinden om het ons door zijne regeering lastig te maken. En naar ons idee is er een gemakkelijk middel om met algemeene samenwerking omtrent de door ons aangegeven punten eene herziening tot stand te brengen. Men beperke die herziening tot die enkele punten, omtrent welke geen verschil van mee ning bestaat, b. v. tot wijziging van art. 198 en verduidelijking van sommige artikelen omtrent de troonsopvolging. Er zijn daarbij geene politieke kwesties be trokken, Alle partijen staan hierbij op het- stond een gipsen vrouwenkop op een voetstuk. Toen ik mij omkeerde zag ik met schrik het origineel achter mjj staan. Het was een groote, slanke vrouw, bijzonder blank, met naar achter gestreken baar, dat op Grieksche wijze in een knot tegen bet achterhoofd was bevestigd. De neus was lang en fijn besneden de oogen hadden een onbestemde kleur, maar prachtige wimpers en wenkbrauwen. Zij droeg een donker kleed, dat onberispelijk zat en het sierlijke van haar figuur en hare statige houding deed uitkomen. Zij had iets aangeboren voornaams over zich, dat mij terstond zeidat zij de moeder van Eduardo was. Nu wist ik welke fee bij zijn wieg gestaan had. Zij dankte mij in warme bewoordingen dat ik geko men was. Gij zult het een angstig moederhart ver geven dat het alles aangrijpt, waarin het redding ziet voor haar kind", zei zij, „hjj roept onder het ijlen zoo dringend om de blonde Madonna, over wie hij mij in zijne gezonde dagen reeds zoo vaak gesproken had, dat ik stellig geloof dat uw bijzijn hem rust zal geven". Zij bracht mij in de ziekekamer, terwijl Wein hold bij den vader bleef. Ik vond Eduardo in zittende houding; hij zwaaide met zijn armen in de lucht en scheen met een onzichtbaren vijand te worstelen. Zijn gelaat gloeide en zijne oogen glinsterden akelig. »Laat af Wat sleept gij alles mede, gij booze geestenDe hel heeft een groote maag, maar wees gerust, Gretchen, ik zal hem open zelfde standpunt; en vraagstukken, die haar scheiden kunnen, komen hierbij niet ter sprake. Aan die eendrachtige samenwerking zou vooral bevorderlijk kunnen zijn eene overeen komst, door de aanhangers van alle richtingen te sluiten, om bij de ontbinding der kamers de nieuwe verkiezing niet te maken tot een politiek strijdperk. In elk district helpen allen mee om de tegenwoordige afgevaardigden, van welke richting ook, te herkiezenen aan eenzelfde overeenkomst houden zich ook de provinciale staten bij de keuze van onze eerste-kamer-leden. Zoodoende krijgt men eene geleidelijke, spoedige en kalme behandeling-van de drin gende vraagstukken van het oogenblik. Geen politieke strijd, die hierbij de hartstochten noodeloos zou in bewegf@kbrengen, behoeft dan te worden gestredenv'Höjfe En ons dunktgeen der partij ei^SÉLt hans bezwaar hebben tegen eene oj^Hwomst, waarbij de politiek geheel woriijl^esloten daar waar zij geheel huiten sfct%4. Dit idee geven wij ter oJ|Bpfingaan allen, die het met ons eens zijiwiRiet belang van ons land op dit oogenblik spoedig en praktisch handelen dringend noodzakelijk maakt. De Tweede kamer heeft heden wêer een schit terend bewijs gegeven van haar ernst om het financieele vraagstuk van ons land op te lossen. Met 47 tegen 85 stemmen verwierp zij art. 1 der klassenhelasting. De regeering vroeg daarop schorsing van het debat. Wij verwijzen verder naar de laatste berichten. Gisteren en heden werden hier weder 4 dames geëxamineerd als apothekersbediende. Een trok zich terug; de drie overigen slaagden nl. mej11E. Bouchier geb. te Leiden, S. G. Van Rhijn geb. te Katwijk en J. Sorillon geb. te Soerabaija. Zooals wij gisteren in onze laatste editie nog konden meedeelen, werden dien dag te Tilburg bij het examen voor gemeente-secretaris en amb tenaar ter secretarie 5 candidaten onderzocht. Drie werden afgewezenterwijl slaagden de heeren C. A. Mertens te Oosterhout en J. A. Neeteson te Goes. De examens zijn nu afgeloopen. Na afgelegd examen is bevorderd tot geagreëerde bij den post- en telegraafdienst de heer A. De Waard te Yerseke. Stavenisse, 26 Juni. In de gisteren ge houden zitting van den gemeenteraad alhier is snijden, hij moet alles teruggeven". De moeder zei zuchtend Tegen den avond is de koorts altijd het ergsteo God als hij er eens niet door kwam Ik ging zacht naar het bed en zei »Eduardo Hij schrikte op: „O! Madonna! zijt gij daar! Kom hier bij mij; maar vraag niet wie het gedaan heeft. Vraag het mij niet. Ik mag het aan niemand zeggen". Ik ging op den rand van het bed zitten, legde zijn hoofd weer in het kussen en nam zijne gloeiende handen in de mijnen. -- „Wees bedaard vriend; ik vraag u niets, ik weet alles en ik kom om u te troosten en beter te maken". Hij staarde mij een poos aantoen kwam er een glimlach op zijn gelaat. Hij sloot de oogen als een vermoeid kind en fluisterde: Zij is er!" Daar zat ik met zijne handen in de mijnen en durfde mij niet verroeren. Zijn ademhaling was kort en koortsig, maar hij sliep nietwant telkens als ik een poging deed om mijn handen los te maken rees hij wild omhoog, doch als hij zag dat ik er nog was ging hij weer liggen. Ik vroeg zijn moeder op zachten toon naar de wond. De dokter was er pas geweest en had een nieuw verband gelegd zij was niet doodelijk en niet bedenkelijk in de gevolgen; alleen de koorts gaf reden tot bezorgdheid. Zij haalde zijn drankje, vulde den lepel en reikte mij diendoch zoodra ik mpe handen los waakte met 4 tegen 3 stemmen besloten pogingen aan te wenden bij de hooge regeering, om door een telefoon aan het rijkstelegraafnet verbonden te worden. Dit besluit werd uitgelokt door een requaest van 31 ingezetenen, ingediend in de vergadering van 9 Juni. In dezelfde vergadering van gisteren werd met 6 tegen 1 stem besloten een gedeelte der kade te bestraten. Omtrent de gehouden schouwing van het lijk van den kroonprins meldt men nog hoe daardoor aan het licht is gekomen, dat het bloedverlies gedurende de ziekte bloedarmoede heeft teweeg gebracht, welke als de onmiddellijke oorzaak van den dood wordt beschouwd. Bij het onderzoek moet de rechter hartkamer bloedloos zijn bevonden, waaruit de hartverlamming ontstaan zou zijn. Verschillende andere abnor maliteiten, in het lichaam ontdekt, wezen op een korten levensduur. Zoo had de groote hartader slechts een derde van de normale afmeting en was de rechter long in vrij hevigen graad ontstoken, zoodat de lijkschouwing het bestaan der vroeger geconstateerde pneumonie heeft bevestigd. De hersenen van den prins, eveneens aan een medisch wetenschappelijk onderzoek onderworpen, moeten fraai en schoon ontwikkeld geweest zijn, waaruit zijn heldere geestesgaven verklaard worden. Mag men derhalve aannemen, dat de hersenen normaal waren, helaaseen helder hoofd werd gedragen door een zwak physiek lichaam, hetwelk, als niet kunnende voldoen aan de eischen van eene gezonde beweging, onmogelijk bestand was tegen de inspanning en vermoeienis van den zwaren geestesarbeid, waaraan Z. K. H. vooral in de dagen vóór de ziekte, ziek keeft overgegeven. Het lijk was, zooals wij meldden, gisteren voor het publiek tentoongesteld. Het gelaat moet door de lijkschouwing thans minder kenbaar zijn. In een zeer eenvoudige rouwkamer is het lijk tentoongesteld. Midden op eene estrade verheft zich de lijkkist, rondom en boven opgetooid met den talrijken voorraad bloemen, kransen en andere offeranden van deelneming ten paleize aangekomen. Op het lijkkleed waren ook gehecht prachtige rozenkransen van de groothertogin van Saksen, geb. prinses der Nederlanden, van de academievrienden van den overledene, die deel uitmaakten van de tjjdens 1s prinsen studiejaren gevormde debatingclub Serva Fidem te Leiden. De twee adjudanten van Z. K. H. de kolonel Hojel en majoor Beijerman, gekleed in groot tenue en in militaire houding nabij het koninklijke lijk eene plaats innemende, bewij zen de gebruikelijke eer. Aandoenlijk vonden wij het dat H. K. H. prinses Hendrik de eerste was die, vergezeld van een paar hofdames, een bezoek aan het paleis aflegde. Zij werd aldaar ontvangen door de adjudanten van Z. K. H., die haar naar de rouwkamer geleidden, waar de prinses het lijk van den prins aanschouwde en het lijkkleed met bloemen tooide. werd hij weer onrustig toen hij echter zag dat ik den lepel aan zijn mond bracht dronk hij hem gewillig leeg en ging weer liggen. „Wij moeten alles doen om hem tot slapen te krijgen", fluisterde ik mevrouw Perera im Ik herinnerde mij van het ziekbed mijner moe der dat het opleggen van mijne handen zulk een kalmeerende uitwerking op haar had misschien zou dat hier ook helpen. Ik doopte ze eerst in koud water opdat ze koel zouden zijn en legde toen de rechterhand op zijn voorhoofd, terwijl ik met de linker over zijn lokken streek. Dit had de gewenschte uitwerking. Er kwam een uit drukking van welbehagen op de zoo gespannen trekken. De halfgesloten oogleden vielen dicht de ademhaling werd geregelder en hij sliep in. Wij luisterden in groote spanning. Het was een onrustige slaap maar het was toch slaap. Ik durfde mijne handen niet wegnemen en toch voelde ik dat ik niet lang meer in die vermoeiende houding kon blijven zitten. Weinhold stak het hoofd om de deur en scheen onaangenaam verrast dat hjj mij zoo zagen toen voelde ik in welk eeii zonderlinge houding ik mij voor het oog der wereld bevond en welke gevolgtrekkingen Wein hold zou kunnen maken; ik kreeg een kleur en trok mijne handen weg. »Moeten wij gaan »Het is laat geworden, maar als gjj nog blijven wilt, zal mijnheer Perera u wel thuis brengen; ik ga heen". »Neea ik ga mee", riep ik

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1