M° 147. 127® Jaargang. 1884. 24 Juni. 1) insdatr Bi M 1® van een vorstenzoon. "FEUILLETON. Middelburg 23 Juni. OUDERLOOS. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en F e e s t d a^g e n. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar [a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz..-van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Gröote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL- MIDDËLBURGSUHE COURANT. VS Agenten zijn te VlissingenP. G. de Velt Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz. Hoofilaffenfeti voor het Bniten'and te parhs en T,nnd«n dp Cnmnasmie srërGrale de Puhtie.itd <hransri>re G L. ïUube en Cie., John F. Jones, opvolger Een donderslag bij lichtbewolkte lucht kon niet meer ontsteltenis en verbazing teweeg brengen, dan de noodlottige tijding, die de telegraaf ons Zaterdag bracht. Wij dachten niet meer aan gevaar, omdat het was geweken, zoo men zeide. Aller verwachting op behoud scheen ver vuld te zullen worden. Thans helpt echter geen wenschen en geen hopen meer. De slag is gevallen en de grafkelder te Delft zal weldra ontsloten worden om het lijk op te nemen van den laatsten mannelijken afstam meling, na den koning, van Johan Willem Friso. Na hetgeen wij schreven bij het ziekbed van den thans overleden prins Alexander, is voor ons eene breedvoerige uiteenzetting, waarom wij zijn overlijden betreuren, niet meer noodig. Slechts eene enkele herinnering aan het ver leden vinde hier zijn plaats. Voor ons allen bleef de overleden kroonprins een vreemdeling. Wat wij echter van hem hoorden getuigde van zijnen helderen geest, zijne vrijzin nige begrippen, zijn waarachtige liefde voor het land en zijn ijver om zich op de hoogte te stellen van alles, wat hem nuttig wezen kon voor de gewichtige taak die hem wachtte. „Van dien prins zullen wij verrassingen beleven", verzekerde een onzer staatslieden. Steeds won hij adviezen in van bekwame mannenin belangrijke zaken liet hij nooit na inlichtingen te vrageneu de enkele per sonen, die hem van nabij kenden of bij sommige gelegenheden bij hem werden toegelaten, wisten te spreken van de juistheid zijner opmerkingen en de helderheid van zijn betoogtrant. Dit zijn getuigenissen, waaraan wij veel waarde hechten, en die ons dubbel doen be treuren, dat in het openbaar leven nog zoo weinig gelegenheid is geweest al die goede hoedanigheden te leeren kennen. Bij zijn lijk zullen wij zijne terughoudendheid niet aan strenge critiek onderwerpen, maar wie hem daarom wil veroordeelen, denke vooral om Roman van Detlef Stern. TWAALFDE HOOFDSTUK. Tegen den avond bad Rosine voor een stevig maal gezorgden toen zij de lamp bracht zei zij met een blij gelaat dat pater Christoforus geko men was met een vreemdeling. Weldra kwamen de beeren binnen en de vreemdeling bleak nie mand anders te zijn dan Berger. Al had de grond ziob voor mijn voeten geopend zou ik niet meer hebben kunnen schrikken en hoe zichtbaar die schrik was, bleek uit de eerste woorden van Berger. »Hoe is bet, beet gij uw oude kennis niet welkom Gij ziet er uit alsof gij een spook ge- Zien hadt". „Waarlijk", antwoordde ik, „ik wist niet dat gij bier waart; geen wonder dat ik vreemd opkijk". »Dus wist gij niet dat ik de persoon ben aan wien uw oom bet beheer van uw eigen kapitaal bad opgedragen, daar ik zijn procuratie houder voor Duitschland was. Toevallig wist mijn vriend, pater Christoforus, dat ik mij weer voor zaken in Italië bevond en telegrafeerde mij naar Palermo, welk treurig ongeval u getroffen de zwakke gezondheid, welke reeds van jongsaf zijn deel was, en verlieze niet uit het oog, at niets meer meewerkt om iemand tot eene sombere levensbeschouwing te stemmen dan juist de kwaal, waaraan hij leed. Die gezondheidstoestand boezemde reeds vroeg zijne moeder, onze koningin Sophia, de grootste zorg in nog kort voor haar dood die den 3ea Juni 1877 plaats had begaf zij zich naar haar jongsten zoon te 's Gravenhage, om hem te helpen en te steunen, hoewel zij zelve zoo krank was, dat zij 's avonds in het huis Ten Bosch in een draagstoel naar hare vertrekken moest worden gebracht. Die moederlijke zorg heeft de eerste kroon - prins en ook de thans gestorvene ruimschoots ondervonden daaraan is voor het grootste deel toe te schrijven de afgodische wijze waarop prins Alexander de nagedachtenis zijner moeder eerde. Naast haar heeft hij zijne opvoeding te danken aan zijn gouverneur, den kolonel dei- rijdende artillerie Hooft, terwijl hij later aan de hoogeschool te Leiden zich een dankbaar leerling toonde van de professoren Vissering, Buijs en Goudsmit, die hem prezen als een hoogbegaafd leerling. Toch was ook daarbij zijne zwakke gezond heid voor hem een beletsel om ten volle zich te laven aan de eerste bronnen der wetenschap; zelfs de reizen, die hij later maakte voor zijne gezondheid, mochten geene verbetering aan brengen. Wie hem uit zijn studentenjaren kennen, prij zen zijne goedhartigheid, zijne bescheidenheid en zijn kameraadschappelijken omgang. Iemand een dienst bewijzen was een zijner grootste genoegens. Behalve zijne moeder had hij zijn broeder, den vroegeren kroonprins, en zijn ooms prins Frederik en prins Hendrik innig lief. De grootste reden, waarom hij zoozeer verlangde het grootmeesterschap der Nederlandsche vrij metselaarsloges te aanvaarden, was zeker wel piëteit voor zijn eerbiedwaardigen oom, die zoovele jaren dezelfde waardigheid bekleedde. In dagen van diepen rouw schaarde hij zich aan de zijde zijns vaders om den moeie- lijken gang naar den grafkelder te Delft af te leggen, waarin binnen enkele dagen ook zijn stoffelijk overschot rusten zal. En Nederland heeft dan in de maand Juni een rouwdag te meer. Noodlottig is die maand Daar ik nu tocb ook binnenkort in Messina zou moeten zijn spoedde ik mij bierheen om u zooveel mogelijk met raad en daad bij te staan en uwe belangen te behartigen". Mijne belangen te behartigen?" »Gij denkt zeker dat gij dit niet aan mij verdiend hebt, juffrouw Paula, maar een echt Christen vergeeft en vergeet". Obad bij mij maar geheel vergetenHet was alsof zijn komst mij opnieuw onheil bracht! Hij merkte mijn onrust en trachtte een alge- meene wending aan het gesprek te geven. Pater Christoforus kon echter met zijn kinderlijken, eenvoudigen geest den gedachtengang van dien spitsvondigen rechtsgeleerde moeielijk volgen en zei dus weinig. Ik geraakte van lieverlede onder den invloed van zijn welbespraaktheid, vergat met wien ik te doen had en was weldra ineenleven- digen woordentwist gewikkeld. Nu was Berger in zijn element. »Uw geest beeft baar scherpte niet verloren, gij pareert nog als van ouds. Jammer dat gij uw eigen voordeel nooit wilt inzien en steeds de band afwijst die u zou kunnen helpen maar die hand dringt zich niet meer opzij wacht af tot gij baar zelf komt zoeken." Nauwelijks bad hij deze woorden gesproken of Weinhold kwam binnen. Hij bleef onaangenaam verrast even bij de deur staan, doch met zijn ge wone bedaardheid en fijne manieren nam bij spoe dig met bet grootste gemak deel aan bet gesprek, terwjjl ik rojj er slechts af en toe in mengde. in de geschiedenis van ons vorstenhuis, want, zooals men weet, overleed de vorige kroon prins den llen Juni 1879. En wanneer dan wij allen in gedachten zullen deelnemen aan den droeven stoet, die dezen armen koningszoon zal brengen naar zijne laatste rustplaats, dan zal men meer den blik voorwaarts dan achterwaarts richten. Voorwaarts om zich af te vragen wat zal er nu worden van ons vorstenhuis Wij hebben de bezwaren reeds geopperd die zich zullen voordoen. Aan alle machtheb benden in den lande, en aan onze vertegen woordiging in de eerste plaats, om daaraan door spoedig handelen tegemoet te komen. Deze treurige gebeurtenis kan wie weet hoe spoedig door een andere gevolgd worden en het grootste vraagstuk van den dag is dan voor jaren van behandeling uit gesloten. En wat niet minder erg is wij staan dan voor een vorstenhuis zonder Oranje-Nassau. Dubbel beleid en overleg is dan noodig om ons te vrijwaren voor minder gewenschte in vloeden. Maar laat er dan toch ook bij die treurige plechtigheid éen enkeie gedachte van mede lijden overblijven voor den overleden prins, wiens leven zoo droevig was, en over wiens daden wij wellicht later, nu liij zelf geen re kenschap heeft kunnen doen van zijne terug houdendheid, beter en billijker zullen kunnen oordeelen. Wat mevrouw Elize vau Calcar van zijne moeder schreef is voor een deel op hem van toepassing „Uwe gansche geschiedenis te open haren is aan onzen tijd niet gegund het is de taak der toekomst. Eerst de volgende eeuw zal al de tragische momenten van uw moeitevollen lijdensweg, met den stralenkrans der poëzie omgeven, in het helderst licht openbaren, en het verre nageslacht zal weten hoe onuitsprekelijk gij geleden hebt, en hoe rein en verheven gij in al uwe beproevingen zijt geweest." Omtrent bet overlijden van den kroonprins meldt men aan de Hollandsche bladen uit Den Haag, dat de doodstrijd zoo goed als plotseling intrad Na den afloop van bet ziekteproces verwachtte niemand een. zoo spoedig beengaan. 's Prinsen toestand gaf althans Vrijdag geen grond om een zoo droevigen afloop te vreezen, daar zijn geest toen buitengemeen werkzaam en helder was, in die mate dat Z. K. H., na een tijdperk van stilte, zijn wenscb om te spreken over enkele Het ontging mij echter niet dat zij zicfef*beidGn uit wellevendheid beijverden om, venals be kwame loodsen, allerlei klipper;.te ontzeilen, daar bij deze eerste kennismaMng terstond dui delijk bleek dat zij volsfeekt geen geestverwanten waren. Weldra stojaA'de pater op, zeggende dat bij nog meer bezoeken moest afleggen Berger keek op zijn.- horloge en scheen weinig lust te hebben ona been te gaan, doch eindelijk gaf hij toe, Betuigde dat bet hem zeer aangenaam was geiveest Weinhold te hebben leeren kennen en vroeg of bij nog een eindje meeging, daar hjj op duit uur zijn bezoek bij mij zeker toch niet langer zou willen rekken. Tot mijn groote ver bazing en vreugde sloeg Weinhold dit voorstel af, zeggende dat hij wel is waar niet lang meer zou blijven, maar door bet belangrijke gesprek met de heeren mij niet bad kunnen zeggen wat bet doel zijner komst geweest was, zoodat hjj mij nog een oogenblik moest spreken. Berger groette beleefd, doch bij bet beengaan wierp hjj mij een blik toe, zoo vol baat dat ik ervan verbleekte. „Wat scheelt er aan? juffrouw Werner, verlangt gij dat ik met de beeren heenga vroeg Weinhold bezorgd. »0, neen, neen 'olijf, bescherm mij, bij zal mij vermoorden". „"Wie?die schrandere, geestige rechtsgeleerde?' „Ja hij, oals gij wist „Nu - wilt gij het mij vertellen. Ik ben bereid u aan te hooren en zoo gij dat liever wilt, vergeet dan den dpminé en zie in mjj slechts uw aangelegenheden, waarvoor bij in zijn gezonde dagen steeds met ijver en belangstelling werkzaam was, wederom kenbaar maakte. Zoo vroeg de prins o. a. of zijn order tot het laten vervaardigen van een zilveren lauwerkrans, bestemd om van wege Z. K. H. den 10ien Juli bij gelegenheid van de gedachtenisviering van prins Willem I aan bet graf van den Zwijger te worden gehecht, reeds was uitgevoerd. Zoo liet de prins zich ook Vrijdag aan het ziek bed bet inschrijvingsboek brengen, dat gedurende eene ziekte gewoonlijk in de vestibule ten paleize van een vorstelijk persoon en ook in Hd. woning lag, en deed bij zich door zijn particulieren secre- taris uit dat register van belangstellenden ver schillende namen voorlezen, ja zelfs enkele hand- teekeningen toonen. De nacht van Vrijdag op Zaterdag kenmerkte zich dan ook door rust. Bij hun ochtendbezoek waren de geneesbeeren wederom ernstig getroffen door den ingezonken toestand van Z. K. H., bet gfcvo'.g vaiT de onder mijning der krachten van destn lijder, en waarvan de sporen duidelijker daA ooit te voren werden waargenomen. Bevelen werden achtergelaten om den doorluch» tigen zieke zooveel inogelijk met versterkende dranken, als eiwit rnlet melk, bouillon, een weinig madera-wijn, te laven, ten einde bet gemis van vast voedsel zooveel mogelijk te vergoeden. Met kleine hoeveelheden nam de prins deze lichte voedingsmiddelen in, waarna Z. K. H. nogeenigen slaap genoot. Intusschen was de lichaamstemperatuur sterk dalende, de polsslag r°eds flauw en de ademhaling buitengewoon versnëld, 40 a 42 malen per minuut. IJsomslagen werderi aan bet hoofd van den lijder gelegd en hem jjsbrokjes in den mond gegeven, hetgeen voor het oogenblik zichtbaar verkwikkend werkte. Omstreeks half 2 ure was bet buiten twijfel dat de prins zijn bewustzijn bijna geheel verloren had. In eenigszins ijienden toestand sprak bij namen uit van verschillende personen uit zijn hofhouding, zelfs van dienaren vroeger aan zijn paleis verbonden en wijl de werking van het hart aanmerkeljjk ver minderde, heeft inen den stervenden prins met eau de cologne verfrischt, en mosterdomslagen op de hartstreek gelegd. De doodstrjjd was evenwel aangevangen. De oogen, die in weerwil van den ingezonken toestand tot dusver nog helder stonden, werden mat. De prins liet het hoofd in bet kussen vallen en blies, terwjjl eenige woorden hem ontsnapten, waaruit men opmaakte dat Z. K. H. steeds hulp verlangde, zacht en kalm klokslag 2 uren den laatsten adem uit. Aan Z. M. den koning was vooraf een telegram verzonden, dat de toestand van zijn zoon hoogst bedenkelijk was en daarna eene depêche dat bet koninklijk buis in rouw gedompeld was. Met de openbaarmaking van de'doodsmare werd gewacht totdat men ten paleize de zekerheid had erlangd, dat de verpletterende tijding het geëer- belangstellenden vriend". Ik aarzelde. Waarom viel bet mij zoo moeilijk om mijn hart voor Weinhold uit te storten, ter wijl ik tocb Eduardo zoo spoedig mijn vertrouwen geschonken bad Eduardo Had die niet willen komen Wat zou Weinhold vaii mij denken als bij nu verscheen Mijn aarzeling scheen hem te hinderen. »Als ik u beschermen zal dien ik te weten in hoe ver die man gevaarlijk voor u is want ik kan moeilijk aannemen dat bij u in ernst naar het leven staatj bet is een schrikbeeld uwer overspannen zenuwen. Sedert wanneer kent gij hem en Wat kwam hjj van daag bier doen Deze systematische vragen gaven mjj mijns kalmte terug en ik zei vastberaden „Luister dan naar mijn geschiedenis". Hij schoof zijn stoel dichter bij, liet bet hoofd op de hand rusten en zag mij vol belangstelling aan. In den beginne verhaalde ik onsamenhangend, zocht naar mijn woorden en verviel in herhalingen, doch hoe meer ik mij in het verledene verdiepte des te duidelijk kwam alles mij voor den geest en eindelijk vloeiden de woorden mij zoo vlot van de lippen dat ik alles uitsprak wat mijn hart bedrukte en ten slotte met een zucht van verlich ting zei»Nu ben ik aan bet einde". „Dank voor uw vertrouwen Gij hebt bet aan geen onwaardige geschonkenIk moet weg, bet is laat gewordenals ik u terug zie zal bet bij Lindhof zijngij moet zoo spoedig mogelijk verkuizen, morgen als bet baa. Vrees Berger pietj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1