135 127® Jaargang 1884, Dinsdag 10 Juni. Middelburg 9 Juni. FEUILLETON, OUDERLOOS. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentien* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f l,Sö iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. GEMEENTERAAD. MIDDELRURGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhduzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat op Woensdag den llen Juni 1884, des namiddags te drie uur, eene openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 7 Juni 1884. De burgemeester voornoemd, P I C K E. Omtrent den toestand van den prins van Oranje zijn sedert Zondag morgen de berichten steeds ongunstiger geworden. Heden te 12.36 ontvingen wij uit's-Gravenhage het bericht dat volgens het bulletin der genees- heeren de toestand zorgbarend blijft. De lobulaire pneumonie breidt zich niet uit. De darmverschijnselen zijn echter weder meer op den voorgrond getreden en boezemen door de aanwe zige darmbloeding zorg in. Te 3.2S seinde men ons: „3ïe toestand van den prins is hoogst zorgsvekhend." In verband met den 10en Juli den sterfdag van prins Willem den Zwijger schrijft een onzer correspondenten »Men heeft erover gesproken om dien dag te vieren; ik voor mij zou dien op een waardige en eenparige wijze willen herdenken enwelzóodat ieder, van welke staatkundige of godsdienstige richting hij zij, van harte kon deelnemen, d.w.z. ieder, die zich Nederlander gevoelt en zich ver heugt over de godsdienstige en staatkundige vrijheid, die wij genieten. Welke manifestatie zou 't best geschikt zijn om onze vereering en onzen rouw ten toon te spreiden? Voorloopig stel ik voor dien dag in elk geval uit onze huizen de nationale vlag te laten wapperen als blijk van vereering en van vreugde over de behaalde resul taten en nevens die vlag als blijk van rouw een zwarte vlag. Gaarne geef ik echter mijn denkbeeld voor beter." Wie gelezen heeft wat wij in onze nommers van 15 Februari en 4 Maart schreven, zal kunnen begrijpen dat het laatste idee van den schrijver ons niet bijster toelacht. Dat ook wij geen viering maar eene herdenking verlangen gaven wjj toen reeds te kennen. Maar de correspondent vleit zich met eene ijdele hoop wanneer hjj meent dat er een middel te vinden zou zijn om allen, van welke godsdienstige of staatkundige meening ook, te vereenigen tot deelneming aan zulk eene herdenking. En allerminst kan daardoor het door hem aan gegeven middel meewerken. Zulk gevlag komt ons kleingeestig voor en in geen geval in overeenstemming met de ideeën van den grooten man, wiens werken en streven wij in 37. Roman van Detlef Stern. ACHTSTE HOOFDSTUK. Den volgenden dag stortregende het en er was geen denken aan om naar buiten te gaan. Ik zat voor het raam te werken toén pater Christo- furus binnen kwam. Hij is gewoon ons af en toe te bezoeken en te blijven eten en daar oom nog niet thuis was moest ik hem zoo lang aan de praat houden. Nadat wij over eenige onbedui dende dingen gesproken hadden zei hij »Ik moet u de groeten doen van een ge- meenschappelijken kennis Paula, van uw land genoot Berger. Hij vraagt met veel belangstelling naar u". Ik schrikte en kon niet anders antwoorden dan: dank u, toen tot mijn verlichting de deur openging en oom binnen trad. Deze was echter zeer slecht geluimd, zoodat het gesprek aan tafel niet wilde vlotten. Eindelijk bracht de pater hem er toe om te zeggen wat hem deerde. Hij had onaangenaamheden aan de fabriek gehad: een bijzonder woeste, luie arbeider had namens zijne kameraden loonsverhooginggeë'ischt, entoen die geweigerd werd, was hij dreigend weggeloopen. „Het is niet om de meerdere uitgaven", zei oom, „wat zou het uitmaken of ik ieder een paar foldi meer gaf Maar wat zou het gevolg zjjn? hoofdzaak moeten herdenken. Over hetgeen in 1584 op den ÏO"" Juli gebeurd is nu nog de rouwvlag uit te steken heeft in onze oogen geen reden en strijdt met den ernst van den gedenkdag. Uit vreugde over hetgeen toen is geschied onze driekleur te doen wapperen ligt zeker nog minder op onzen wegdit zal ook de schrijver wel moeten erkennen. Ons zou een openbare samenkomst meer toelachen waarop door een bekwaam spreker allen, die daarin belangstelling toonen, gewezen werd op hetgeen vóór en na dien tijd is geschied en op de daden en het leven van hem, wiens dood destijds diep werd betreurd, van hem die zulke gewichtige diensten aan ons volksbestaan bewees. In de verschillende hervormde kerken zal het gebeurde herdacht worden, trots het verzet van:cfe Standaard, en wij honden het er voor, dat ook in andere kerken, o. a. in die der Israëlieten en Christelijk gereformeerden, de 10 Juli niet onop gemerkt zal voorbijgaan. De vrijmetselaarloges zullen overal in eigen kring den sterfdag van den Zwijger herdenken, o. a. ook te Middelburg, terwijl vanwege het Groot Oosten plannen voor eene openbare demonstratie aanhangig zijn, waarover op de Zondag a. te houden alge- meene vergadering zal worden beslist. In dat alles zien wij meer nut dan in een vorm die geen beteekenis heeft, en eer aanleiding tot spot kan geven, dan tot gepasten ernst. De gemeenteraad van Middelburg zal, op Woens dag 11 Juni a., des namiddags te 3 uur, eene openbare vergadering houden ter behandeling der volgende zaken onderzoek der geloofsbrieven van het nieuwbenoemd raadslid; rapport van burg. en weth. op adressen van personen, verzoekende vrij stelling van de indeeling bij de brandweer voor stellen van burg. en weth.a op een adres van J. v. d. Hoek om huur van gemeentegrond aan den Pottebaklcerssingelb op een adres van J. De Broekert c° om vernieuwing der erfpacht van twee perceelen gemeentegrond, mede aan den Pottebakkerssingelc tot goedkeuring der rekening van de plaatselijke gezondheidscommissie 1883. Met ingang van 16 Juni zijn bij het loodswezen te Vlissingen bevorderd en aangesteld totzee- loods de loodskweekeling le kl. Y. Baan; loods- kweekeling 1" klasse de loodskweekeling 2e kl. W. U. Auer en loodskweekeling 2e kl. de matroos L. J. De Waardt. Vlissingen, 9 Juni. Zondagavond kwam. alhier per mailtrein aan Z. K. H. prins Christiaan van Sleeswijk—Holstein, die per stoomschip Pinses Mariekapt. Stasse, van de stoomvaart-maat schappij Zeelandde reis naar Engeland voortzette. Vlissingen, 9 Juni. Thans ondergaat de Tonnenbrng eene geduchte reparatie, zoodat men van de eene zijde langs een noodbrug over een paar loopplanken op het middengedeelte moet komen, nadat men eerst een vlotje heeft gepasseerd. Het zou mij gaan als Genuardi, die zich liet bang maken. Door het hoogere loon zouden zij nog luier worden ik zou er minstens éen werkdag in de week door missen, want dan dwingt de nood hen niet meer en zij weten dat ik hen niet kan wegjagen, omdat ik niet dadelijk anderen in hun plaats kan krijgen. Karig loon is dus het eenige middel om hen in bedwang te houden." „O oom! riep ik uit »dat is dus de reden waarom men zegt dat gij uw werkvolk onderdrukt". »Zoo, zegt men dat zei oom Paul en lachte ironisch, „nu, het zal wel_ eenmaal blijken wie beter het welzijn van zijn werkvolk behartigd heeft, ik of degenen die toegeven aan hunne eischen". Hjj had nog niet uitgesproken toen wij een groote drukte op de trap hoorden, geschreeuw van vrouwen, vermengd met een zware mannestem. Het duurde ook niet lang of Leo stoof naar binnen en riep sSignore, Gniseppe komt op de trap; de portier kan hem niet tegen houden; hjj heeft hem achterover geworpen en hij wilde hem zijn vrouw met Marietta achterna gooien. Niemand kan hem beletten om bij u te komen." »Laat hem binnen" zei oom bedaard „en Letteria en Marietta ook ik zal hen hooren". Weldra vloog de deur open en een verwilderde man met ruig zwart haar, fonkelende oogen, een oljjfkleurig gelaat en een arendsneus stoof naar binnen, schuchter gevolgd door zijn vrouw en dochter Deze reparatie geschiedt op kosten en onder toe zicht van den waterstaat. De tweede kamer heeft zich, zooals men weet, verzet tegen een nieuwe doelmatige brug, die tevens tot rijbrug zou inge richt zijn geworden. Aan het toestaan eener nieuwe brug was de voor het rijk voordeelige voorwaarde verbonden, dat voortaan de gemeente Ylisingen èn voor bediening, èn voor onderhond zonde zorgen. Laatstbedoelde kosten zijn betrekkelijk aanzienlijk en komen vooral bij eene brug zooals die tot nu was ingericht aanhoudend terug. Het rijk is alzoo door het verwerpen van het voorstel tot het ma ken der nieuwe brug in eene slechtere conditie ge bleven. Hans weert, 8 Juni. Gaf vroeger de bui tenhaven alhier van het kanaal door Zuid-Beveland menigmaal en terecht aanleiding tot klachten, gedurende de twee laatste jaren is de toestand zeer voldoende. Men dankt deze verbetering aan de wijze waarop de uitdieping der haven is aanbesteed; nu heeft die uitdieping plaats vóór, vroeger eerst na dat voor de scheepvaart hinderlijke ondiepten aanwe zig waren. Ook nu weder is een dubbele baggermachine met het noodige materieel aangekomen en heeft men met de uitbaggering der haven voor de groote sluis een aanvang gemaakt. Het is zeker in het belang der scheepvaart deze wijze van werken te blijven volgen, temeer, wijl, ben ik wel onderricht, geen grootere uitgaven daarvan het gevolg zijn. Door ingelanden van den Nieuwen Westkraaiert- poldert (ambacht Borssele) is tot plaatsvervangend dijkgraaf benoemd de heer W. A. Remjjnte 's-Heer Arendskerke. «t. AiiDAlar<d, 8 Juni. In onze omgeving is dit en het vorige jaar heel wat gedann voor de oeververdediging en de betere uitwatering der polders. De zeesluis aan den Ouden Job is ver beterd; de Winkelzeesche watergang, het voor naamste afvoerkanaal voor het polderwater, is over zijn geheele lengte uitgediept. De zeedijk van den calamiteusen Suzannapolder is door steenglooiingen kraagstukken krammatten en 'aardewerken op sommige gedeelten verzwaard en verhoogd en binnen kort zal weer een vrij aan zienlijke aanbesteding tot versterking van de zeewering van dien polder plaats hebben. De zeed jjk van den Joanna Mariapolder is over eene lengte van 2300 M. verzwaard en verhoogdde heer C. Moerland alhier heeft dit werk zoo goed als vol tooid. Daarbij komen de werken aan den Wil lemspolder, aan de overzij der Mosselkreek, en aan den Slaakdam. Nog is er meer of min sprake geweest van versterking van den zeedijk van den Van Haaftenpolder. Een en ander gaf aan ver scheidene onzer ingezetenen, dijk- en polderwerkers, schoon zij zwaar werk te verrichten hadden, goede verdiensten. De toegang tot den verzwaarden Joanna Mariadijk is voor het publiek nog gesloten, tot spijt van velen, ouden en jongen, die hier, *Beneliselei\" riepen deze zoodra zij den pater gewaar werden, die naar Siciliaansche wijze deze zegenspreuk in goed Italiaansch op dezelfde wijze beantwoordde. Maar Guiseppe zag hem niet, of wilde hem niet zienhij ging vlak voor oom staan en zei brutaal „Ik kom mijn achterstallig weekloon halen; want op de fabriek kom ik niet meer". »Hebt gij reeds ander werk, Guiseppe vroeg oom. „Nog niet, maar dat zal ik wel vinden en zoo niet, waarvoor heb ik dan een vrouw en een dochter? „O Padronejammerde de vrouw »waar moet het heen Moeten wij ons doodwerken voor dien luiaard, dien aartsiuiaard, laat hem niet gaan. Hij moet en hij zal werken; waarvoor heeft God hem anders groot en sterk gemaakt »En ik zeg dat ik er genoeg van heb ik wil niet meer in die bedompte fabriek, als buiten de zon schijnt en men aan den Ringo naar den blauwen hemel kan liggen kijken, de schepen in de haven tellen, met deze en gene een praatje maken en een pijp rookenik wil er niet meer heen, voor zoo'n hondenloon". »Wie niet werkt, zal ook niet eten" viel de pater in, „hoe kunt gij verlangen dat uw vrouw en kind voor u den kost verdienen »Ja dat wil hij", gilde de vrouw en woelde in haar lang zwart haar, „maar gij moet het niet gedoogen padrone, dat hij ons in ellende stort". I »IIoe kan ik dat beletten zei oom kalm; j[ zooals wij vroeger meldden, hun voornaamste wandelplaats vinden. De „stoofportie", die voor f 300 was aangeboden is door de aandeelhouders genaast, zoodat het aantal portionarissen in de meestoot De Eensge zindheid thans 19 bedraagt. De begrooting voor de aan te brengen reparatie en het verven in 1884, is door de deelhebbers in hunne vergadering van Vrijdag goedgekeurd. Bij de groote afwisseling in den toestand van den kroonprins hebben berichten van vorige dagen spoedig hunne waarde verloren. Wij behoeven het door ons gisteren en eergisteren gemelde niet meer aan te vullen met hetgeen de groote bladen berichten maar deelen alleen mee wat het Vcid. nog schrijft. Z. K. H. blijft zeer weinig voedsel nemen druiven, gelei van hertshoorn op een reepje brood en ezelinnenmelk worden hem eenige malen daags toegediend. Overigens moeten de geneesmiddelen, de rust en de versche lucht veel meer dan voedsel den hoogen lijder de krachten geven om de periode van 21 dagen, die aan de gewone crisis voorafgaat, te doorworstelen. Nog 10 a 12 dagen van on zekerheid liggen in het verschiet, waarin kleine veranderingen van temperatuur en andere ziekte verschijnselen zich wellicht zullen voordoen, zonder dat daaruit, eenig positief gevolg is te trekken. Tot voor enkele dagen kon de prins het bed zoo noodig voor een oogenblik verlaten, gesteund door zijn kamerdienaar. In de laatste paar dagen heeft Z. K. H. dit nagelaten. Hij ligt bij voorkeur rustig en meermalen verlaten de geneesheeren bij hun herhaalde bezoeken het paleis zonder den lijder te hebben gezien. 's Prinsen toestand is nog altijd van dien aard, dat hij nu en dan bevelen geeft aan zijn secretaris. De adjudanten van Z. K. H., de kolonel Hojel en majoor Beijerman, bezoeken hem slechts enkele keeren per dag en voor weinige oogenblikken. Hun aanbod om aan 's prinsen ziekbed te waken, heeft Z. K. H. reeds in de eerste dagen van zijn ziekte afgeslagen, omdat hij het onnoodig achtte. De prins zelf toch, hoewel met den aard zijner ziekte bekend, heeft nog geen oogenblik het ver trouwen in zijn herstel verloren. Niettemin verlaten de heeren Hojel en Beijerman het paleis bij dag in 't geheel niet en des nachts is steeds éen hunner aanwezig, terwijl de andere in het paleis van den overleden kroonprins nacht verblijf houdt. De kamerdienaar van den prins, deze week zelf eerst van eene ernstige ziekte hersteld, verpleegt zijn doorluchtigen meester op voorbeeldige wijze om den anderen nacht wordt hij door een der lakeien vervangen. Des nachts zijn steeds twee bedienden aanwezig. Onafgebroken blijven alle autoriteiten door het teekenen in een boek in de vestibule van hun belangstelling blijk geven. Men gaat voort met het paleis krachtig te desintecteeren en alle vensters in de aan de zieken kamer grenzende lokalen blijven geopend. »als hij niet meer met mij werken wil, kan ik hem niet dwingen hier is uw weekloon Guiseppe en luister nu goed Ik geef u acht dagen bedenk tijd gij moogt, wat mij betreft, onder den blauwen hemel gaan liggen, totdat gij tot inkeer gekomen zijt. Wilt gij dan weer zonder morren aan het werk gaan, dan zal ik u ter wille van uw gezin weer aannemen. Komt gij in dien tijd niet terug, dan zijn wij voor goed gescheiden. Ga nu heen en dring niet weer in mijn huis; gij weet wanneer ik op de fabriek te spreken ben." Guiseppe nam gretig het geld op en verliet zonder verder een woord te zeggen de kamer. »Padrone", begon de vrouw wêer, „laat het ons niet misgelden het zal al erg genoeg worden hij zal mij slaan als ik thuis kom." - »Dat is uw zaak, Letteria ik heb u gewaar schuwd toen gij den woesteling wildet trouwen. Gij waart een braaf, werkzaam meisje en het speet mij van u maar gjj hebt niet willen hooren", -- »Hoe kon ik hooren, mijnheer? Mijne ooren waren verstopt, mijn oogen verblind door den hartstocht. Hij was zoo mooi en zoo verliefd, o zoo verliefd op mij 1 hij dreigde mij te zullen doodsteken als ik zijn vrouw niet werd en hij zou het gedaan hebben ook, liever dan mij aan een ander te gunnen ïDat is nu niet meer te veranderen en gij moet dragen wat gij zelf gekozen hebtga nu heen; u en Marietta zie ik toch wêer in de fabriek? »Als de padrone ons niet verstoot, zeker. f

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1