BUITENLAND.
Kerknieuws.
Een verzoek aan den Middelbnrg-
schen gemeenteraad.
Electrische meisjes.
appartementen in hotels en in het dorp zijn ver
huurd aan landgenooten en vreemdelingen van
de meest verschillende nationaliteiten, die daar
gezondheid en ontspanning hopen te vinden.
Aan avondbezoeken der residentiebewoners
zal het natuurlijk ook niet ontbreken. Wan
neer geen bosch of dierentuin beslag leggen
op den avond kan men zeker zijn steeds velen te
zien genieten van de verfrissehing, die het koele
zeestrand 's avonds aanbiedt. Immers een recht
geaard Hagenaar, wiens middelen het toelaten,
blijft niet licht een zomeravond te huis. Het we-
kelijksch programma geeft voor eiken avond wat
en het is voor velen een waar gemis daarvan iets
te moeten overslaan. Huiselijkheid is inderdaad
niet een karaktertrek van de bewoners der (Ha
venstad de associatiegeest heeft hier een bjjzon-
dere hoogte bereikt, waar het geldt de bijwoning
van muziekavonden der grenadiers of het flaneeren
langs strand en terras te Scheveningen. Het zal
nu dezen zomer blijken of de weinige ingenomen
heid van velen met de afsluiting van het terrein
voor het badhuis van zoodanigen aard is, dat
zij blijven verkiezen zich den toegang binnen het
omrasterde gedeelte te ontzeggen boven de beta
ling van den prijs voor een doorloopende kaart.
Vooral nu de prijs daarvan dit jaar aanmerkelijk
minder zal zijn dan het vorige en nu ook het
medebrengen van logé's den gastheer op minder
kosten zal jagen door de mogelijkheid om voor
hen couponboekjes aan te schaffen, mag men ver
wachten, dat het verzet tegen die nieuwigheid niet
langer zal voortduren, althans zich niet meer zoo
sterk zal openbaren. Aan de uitbreiding dei-
badplaats wordt ook weer druk gearbeid. Nabij
het hotel Continental is een uitgestrekt park
aangelegd met breede rijwegen en wandelpaden,
waarlangs men nu begonnen is villa's te bouwen.
Over eenige jaren, wanneer de kleine boompjes
groot zullen geworden zijn en de nu zonnige
vlakte in schaduwrijke dreven zullen herschapen
hebben, zal de nieuwe aanleg ongetwijfeld een
goede aanwinst zijn voor Scheveningen, dat, hoe
heerlijke badplaats ook en hoe schoon deScbeve-
ningsche bosschen ook zijn, toch in éen opzicht
door de natuur minder rijk bedeeld is dan de
Zeeuwsche badplaats Domburg, doordien het niet
in de onmiddellijke nabjjheid die lommerrijke
bosschen heeft, welke juist aan het Walchersche
uitspanningsoord zooveel aantrekkelijkheid en
natuurschoon geven.
Ondanks die naderende of reeds aangevangen
zomer-vermakelijkbedeu zet onze tweede kamer
nog maar steeds hare werkzaamheden voort, in
de overtuiging dat ook nog veel op afdoening
wacht. Yooral de minister van justitie zorgt
steeds voor nieuwen voorraad. De invoeringswet
kan thans inderdaad iederen dag in de kamer
worden ontvangen. Reeds eenige dagen geleden
heeft zij het departement voor goed verlaten en
is den koning toegezonden. Dank zij de over
redende kracht van baron Du Tour heeft de heer
Heemskerk eindelijk zijn bezwaren tegen die wet
en tegen het strafwetboek zelf laten varen en
toegegeven om de invoeringswet mede te onder
teekenen. Verder kan het antwoord der regeering
op het verslag betreffende het gewijzigd wetsont
werp op de markegronden binnen enkele weken
worden tegemoet gezienalthans aan intrekking
van het ontwerp wordt niet meer gedacht. Het
zou ook jammer zjjn van al de moeite, reeds aan
dat vrjj lastig onderwerp besteed, en tevens een
onhoudbaar genoemden toestand bestendigen. In-
tusschen, hiermede zal ik mijn Zeeuwsche lezers
niet langer ophouden, want den meesten zullen
de marken geen bijzonder belang inboezemen)
daar hun gewest die niet bezit. Van meer algemeen
belang is de aanstaande wijziging der drankwet
en de uitbreiding der wet op den kinderarbeid,
waaraan- ijverig wordt gewerkt. Beide daartoe
betrekkelijke wetsontwerpen zullen het resultaat
zjjn van de rapporten, door commissarissen des
konings en procureurs-generaal uitgebracht. Of
echter deze wijze van voorbereiding het werken
wel zeer vergemakkelijkt moet worden betwijfeld;
de keuze uit zoovele sterk uiteenloopende adviezen
zal vrjj moeilijk zijn, en dat de reeds uitgebrachte
adviezen der gehoorde autoriteiten aangaande den
kinderarbeid zeer verschillen bleek mij dezer dagen.
Trouwens dit is zeer natuurlijk als men in het
oog houdt dat in de éene provincie de landbouw,
in de andere de fabrieksarbeid de voornaamste
bron van bestaan uitmaakt. De indiening van het
ontwerp zal dan ook nog wel geruimen tijd uit
blijven.
Den ijverigen Zeeuwschen afgevaardigde Van
Eek mag met veel heil van zijn pogingen op
parlementair gebied voorspeld worden, voor zooveel
aangaat zijne plannen tot herziening van het regle
ment van orde der kamer en tot afschaffing van
het adres van antwoord op de troonrede. Het lot
van het eerstbedoelde voorstel zal nu weldra be
slist zijn; het tweede voorstel zal waarschijnlijk
wel worden ingetrokken ten einde een behandeling
te voorkomen, die toch op verwerping met bijna
eenparige stemmen- zou uitloopen.
Ben ik goed ingelicht dan zal de heer Van de
Werk, die als kamerlid moet aftreden wegens
zjjne benoeming tot een bezoldigd staatsambt, zich
eene herkiezing laten welgevallen. Het is te hopen
in het belang der liberale partij, die met een
nieuwen candidaat in het twijfelachtig district
Zevenbergen zeker minder kans van slagen zou
hebben. Intusschen schijnen de veranderingen in het
personeel der kamerleden maar steeds te blijven
voortduren. In den laatsten tijd heeft men ten minste
weer verkiezingen genoeg gehad. Vreemder is
het echter dat er telkens en telkens sprake is
van wijzigingen in het kabinet. Het bericht
omtrent de aanstaande aftreding van den minister
Grobbée heeft zeker niemand verbaasdtrouwens
ik deelde het reeds in een vorig schrijven mede
met opgave van den vermoedeljjken opvolger.
Die door mij medegedeelde veranderingen in het
ministerie blijf ik meer waarschijnlijk achten dan
dat de heer Van Lijnden van Sandenburg in dit
kabinet zou zitting nemen. Dat door dezen con
ferenties met den heer Modderman worden ge
houden is meer dan een geruchtik deelde het
reeds vroeger mede, doch die samenkomsten
schijnen niet zoo zeer de versterking als wel de
omverwerping van dit kabinet te bedoelen. Dat
aan die conferentie's ook zou zijn deelgenomen
door den tegenwoordigen minister van justitie
kan ik bepaald tegenspreken de verhouding
tusschen dezen en zijn voorganger is niet van zoo
vriendschappeljjken aard, dat besprekingen tusschen
hen zouden plaats grijpen over de aanvulling van
het ministerie De toekomst zal moeten lee-
ren tot welke verrassingen de klassenbe-
lasting nog leiden zal. Het schijnt zelfs niet
zoo geheel onaannemelijk dat het desbetreffende
voorstel door een motie der kamer in den doofpot
zal worden gestopt. Hoe zal men dan toch ein
delijk de schatkist weer wat aanvullen?
Het adres, in zake eene vaste voetbrug bij de
Koepoort, in plaats van de tegenwoordige pont,
waarvan wij gisteren in 't kort melding maakten,
en dat thans aan den raad is ingezonden, luidt
in zijn geheel als volgt:
Geven eerbiedig te kennen, ondergeteekenden
1° eigenaars van perceelen op den Veer-
schen Singel, op den Singel buiten de
Koepoort, in den Nadorst, en verder aldaar
gelegen buurten
2° bewoners of bewoonsters dier per
ceelen
3° geneesheeren alhieren
4» verdere belanghebbende inwo
ners dezer gemeente
dat zjj, alle belastingschuldigen, zich niette
genstaande uwe raad in 1872 afwijzend geliefde te
beschikken op dergelijk verzoek om redena dat
destijds een nieuwe veerbak of pont ad 1000
was in diepst gesteld, en b dewijl door den toen-
maligen stads-architect eene brug op 2800
was geraamd, op nieuw tot uw geacht college
wenden met het dringend verzoek
„een vrijen toegang voor voetgangers naar de
bebouwde kom hunner gemeente, ter plaatse en
ter vervanging van het nog steeds bestaande,
slechts op zekere uren geopend, en
tegen te betalen tol, tijdroovend voetveer aan de
Koepoor t."
Zjj gronden dit hun beleefd doch dringend ver
zoek op de volgende feiten
1° dat, bij plotselinge ongesteldheid van een
hunner nabestaanden, de voor de meesten dei-
bewoners af te leggen afstand naar de kom van
ook hunne gemeente (bij gesloten veeltijd), zóo
ver is ter inroeping van geneeskundige hulp, dat
de geneeskundige vaak te laat kan komen, de
dierbaarsten hun door dat tijdverlies kunnen
ontvallen zijn. en de treurige bewijzen dit helaas
kunnen bevestigen. Uit de eindelijk verleende
geneeskundige hulp vloeit vervolgens van zelf
het halen der voorgeschreven medicamenten
voort. Alzoo noodeloos tijdverlies voor dergelijke
ernstige gevallen.
2° dat, blijkens een hier bijgevoegde schets,
het grootste deel der bewoners van 't traject tus
schen de Noord buitenbrug en de Veersche brug
(ongeveer 1600 M. langs den Singel weg gemeten),
tweemaal den afstand moeten afleggen in verge
lijk met alle overige Singelbewoners, gezwegen
van den te betalen tol of het veergeld.
3° dat sedert 1872, op 't hiervoren beschreven
traject, een aanzienlijk getal woningen is bijge
bouwd, zoodat bedoelde Singel thans voorzeker
als de meest bevolkte is aan te merken.
4» dat niet minder dan vier landwegen, bene
vens een druk begaan voetpad, op dien Singel-
weg uitloopen.
5° dat, goed geïnformeerd zijnde destijds het
wegnemen der brug en indienst9tellen van 't voetveer
plaats had met 't oog op de controle der accijnzen,
en mitsdien beperking van 't aantal stads-commiezen
ten doel hadwelk argument evenwel niet meer
bestaat.
6°. dat zij vermeenen, dat de kosten van aanleg
eener eenvoudige voetbrug (eene rij brug toch
wordt door hen niet verlangd), breed 1,50a 2meter,
ter verfraaiing van 't schoone bolwerkgedeelte ge
bouwd „en hermitage", bij de tegenwoordige goed
koopte der nieuwe en aanwezigheid van wellicht
een groot deel nog bruikbare materialen, niet
hooger dan f 800 a 900 kunnen beloopen.
7°. dat, met het ooga. op gevaar van bjj
donker weder mis te stappen en allicht te water
te geraken, b. op kantelen van 't vaartuig met
zware belasting bij feilen wind (immers gebeurd
vóór eenige jaren), en c. ter voorkoming van ziekten,
die gereedelijk kunnen ontstaan door 't wachten
en tijdens de overvaart bij kouden, guren oosten
wind, enz. vooral voor de naar schoolgaande
kleinenook deze bezwaren overwonnen
zijn bij eene opene, bestaan hebbende, vaste brug.
8". dat niet verzwegen mag worden het groot
gevaar, dat de veerpont aanbiedt bij vorst, vooral
wanneer die zoodanig heerscht dat de pont niet
meer dienst kan doen, en evenwel het ijs te zwak
is om kinderen een veiligen overtocht te verzekeren;
een gevaar dat verdubbelt wanneer de dooi in
valt hetwelk mede met feiten kan worden gestaafd.
9°. dat de passage over eene brug aanmerkelijk
meer zoude zijn dan thans, dewijl het wachten
en de overtocht met de pont véélal wordt ontzien.
10°. dat zij de onderhoudskosten van 't voet
veer c. a.gelijk, zoo niet hooger, stellen dan
die eener vaste loopbrug.
11°. dat door den polder Walcheren geene be
zwaren zullen worden aangevoerd, dat het door-
stroomingsvermogen der suatie ter bedoelde plaats,
door het maken eener vaste brug zou verminderen,
aangezien bij de Veersche barrière immers,
het profil door de voor een paar jaren gelegde
aarden dammen tot der vroegere doorstroomings-
opening is verminderd, waaruit blijkt dat ook aan
de Koepoort met veel kleiner profiel kan wor
den volstaan.
12°. dat belastingen over alle ingezetenen ge
lijkelijk bebooren te worden verdeeld en gedra
gen, doch dat hoofdzakelijk van de in het hoofd
dezes genoemde ingezetenen, de gemeente eene
belasting doet heffen, waarbij hare kas profiteert,
a van de ligging hunner woningen, landerijen,
enz. en 6 van het wegnemen der vroeger bestaan
hebbende vrije gemeenschap over de vroegere brug
annex de Koepoort.
Redenen, waarom ondergeteekenden zich
tot uw geacht college, ook hunne afgevaardig
den, wenden met verzoek
de belangen van adressanten te willen voor
staan, door de voorzegde indertijd verbroken
vrjje gemeenschap buiten de Koepoort
spoedig door eene voetbrug te willen herstel
len.
Van Van Dct'es nieuwe woordenboek der Ne.
derlandsche taal, derde geheel nieuwe druk, be
werkt door J. Manhave, zijn de laatste afleve
ringen, 1922, verschenen.
Van Amerikaansche spoorwegen, overzicht van
de in Nederland verhandeld wordende Amerikaan
sche spoorwegfondsen, uitgave van Nijgh en Van
Ditmar, ontvingen wij de derde aflevering, waarin
o. a. eene kaart voorkomt van verschillende
spoorweglijnen en terreinen.
„dan zijn wjj niet meer hier."
Laat dat aan my over. Tot wederziens 1"
lk keek hem na, terwijl hij door den tuin liep
met de handen in den zak, met een bedaardheid,
alsof niets hem van zijn stuk kon brengen en ik
benjjdde en bewonderde hem. Tevens bedacht ik
weer met leedwezen hoe jammer het was dat
iemand met zijne talenten drie jaar gewoon
soldaat moest zijn, alleen uit gebrek aan mid
delen en ik besloot er van daag nog met oom
over te sprekendie moest iets voor hem doen.
Hij zou toch zeker zelf ongaarne zulk een knap
pen klerk zien vertrekken.
Ik nam 's avonds de gelegenheid waar om tot
oom te zeggen
„Oom Paul, ik moet u iets vragen."
„Wel, wel, tot nog toe hebt gij nog niets
gevraagd, maar nu komt het. Hebt gij een japon
noodig, of eenige andere opschik, zeg het maar
ronduit."
»Neen oom, dat is het nietik heb mijn
eigen kleedgeld en daar kom ik wel mêe rond
„Gekheid, uw rente wordt in uw geboorte
stad bjj uw kapitaaltje gevoegddat heb ik zoo
beschikt en zoo lang gij bij mij zjjt, zorg ik voor u."
„Gij zijt wel goed oom, maar ik heb waar-
ljjk niets voor mij zelf noodig."
„Voor wie dan, als ik vragen mag."
Wordt vervolgd.
Op het Zuiderzendingsfeest, dat, zooals wij vroe
ger meldden, Woensdag 16 Juli onder 's-Heer
Arendskerke op de hofstede Dijkzicht van mevrouw
De Brujjn zal gehouden worden, zullen, volgens
Het Zuidende navolgende heeren als spreker
optreden over de achter hun naam gemelde onder
werpen
Gerth Van Wijk, 's Gravenhage openingsrede-
A. Van Vèelo, Klundert Nederland en de zending"
K. Van Goor, Nieuwendijk het licht der heidenen.
A. Van Schelven, Beverwjjk de tegenwoordige
en de toekomende ure. J. A. Van Heijningen,
's Gravendeel de christelijke jongelings-veree-
niging een gezegende werkkring op gebied van
in- en uitwendige zending. J. H. De Visser,
Almelo Christus in het huisgezin. C. B. Ootr-
huijs, Harderwijk de oogst is zeker. E. B.
Gunning, Zetten evangelisatie in Noord-Brabant
en Limburg. J. Kromsigt, Leiderdorp de zending
in de christelijke hoop. Baron Van Doorn van
Westkapelle de macht der liefde. J. Van
't Linden hout -- de weezen in hunne verzorging.
Zendeling Schilstra van de Nederlandsche zending-
vereeniging. S. A. Van den Hoorn, de zelf
kennis en de zending. Steenhouwer, Papendrecht
Jezus de rustverstoorder der wereld en de heeren
R. Visscher, Numansdorp. H. A. E. Heinecken,
Amerongen. C. J. Lammerink, Sluis en A.Loois,
Pernis, die het onderwerp, waarover zij zullen
spreken, nog nader zullen opgeven.
Tot leedwezen der commissie was prof. A.
Brummelkamp niet in de gelegenheid eene spreek
beurt op zich te nemen.
In de pauze (van 12.30 tot 1.30) zal op spreek
plaats n° 1 gelegenheid zijn voor leden van
jongelings-vereenigingen om elkander te ontmoeten.
Terwijl om 1.30 op de spreekplaatsen n° 2 en 3
andere sprekers optreden, blijft n° 1 onbezet tot
daar om 2 uren de heer Van Heijningen het woord
voert over den werkkring der jongelings-vereeniging
De lezers van De Natuur zullen zeker reeds ver
moeden wat wij op het oog hebben. Immers in
een harer laatste afleveringen vinden wjj het een
en ander over electrisch-lichtende diademen in een
artikel, door haar aan La Nature ontleend. Deze
diademen worden door electrische batterijtjes ver
licht, en doen vooral dienst in opera's als de
Farandoleom de zinsbegoocheling volkomen te
maken. In de tweede acte treden danseressen op
het is middernachtplotseling ziet men van hare
coiffures en ceintures een schjjnsel uitgaan, zoodat
men waant met springende glimwormen te doen
te hebben. Dat licht is electrisch licht, en wordt
te voorschjjn gebracht door den stroom van twee
batterijen die de danseres onder hare ceintures
verborgen houdt. Zij kan den stroom sluiten of
afbreken, en dus naar willekeur lichtgevend zjjn
of niet.
Deze uitvinding, die reeds sedert een jaar hier
en ginds is toegepast op het tooneel, schijnt even
wel ook in het huiseljjk leven te gaan doordrin
gen en zij vindt tot nu toe meest ingang bjj de
Amerikanen te New-York, waar de Electric Girl
Lighting Company opgericht is. Die vereeniging
beoogt het verhuren van lichtgevende meisjes.
Deze worden door haar gevoed en gekleed, en den
huurders staat de keus open tusschen honderden
.gloeimeisjes", gelijk ze thans genoemd worden.
Het tegenwoordig systeem om den voorgang van
een huis te verlichten heeft dit nadeel, dat het
licht hetzij electrisch of gas den geheelen
avond doorbrandt; verder dient een bediende ge
houden te worden om de schel aan de voordeur te
beantwoorden. Men heeft dus een dubbele uitgaaf
kosten voor het licht en voor de bediende. De
electrische-meisjes-verlichting-maatschappjj voor-
ziet u echter van een meisje van vijftig of honderd
kaarsen lichtkracht, dat van de schemering tot
middernacht, of, zoo gewenscht, nog langer hare
plichten vervult. Zij zal zitten wachten in den
gang tot er gescheld wordt. Zjj zal dan den stroom
laten doorgaan, dus lichtgevend worden, verder de
deur openen, den bezoeker binnenlaten en geleiden
waar hjj wil. Zulk een meisje vervult dus de rol
van loopende lantaarn en dienstmaagd tevens, en
zal aan huurprjjs zeker veel minder kosten dan een
bediende en een gaspit. Een heel aardige versie
ring van het huis zoude zoo iemand ook kunnen
zjjn, als ze slechts dienen moest als levend stand
beeld.
Een gloei meisje" van klein licht vermogen kan
in de huishouding ook zeer gemakkeljjk zjjn, bjj-
voorbeeld om in een niet verlicht gedeelte van
het huis mede te gaan van de eene kamer naar
de andere: de weibeladen huismoeders behoeven
dan niet te vreezen iets te zullen verliezen, dat
niet door de lichtende bediende zal worden op
gemerkt.
De student, die thans door het flikkeren van
zjjn gaspit vermoeid wordt, zou volkomen geluk
kig kunnen gemaakt worden met een gloeimeisje,
dat hjj plaatst zóo dat zjjn boeken het best ver
licht worden.
In éen woord, niemand die eenmaal met deze
nieuwe methode van verlichting kennis heeft ge
maakt, zal de oude nog lang verdragen.
Wie weet, wat wjj, Middelburgers, nog eens
beleven zullen!
Gedrukt bjj de Gebr" Abrahams, te Middelburg.
I
dat deze woorden en de vleiende toon, waarop
zjj gesproken werden, mjj streelden en toch zei
ik zoo ernstig mogeljjk:
.Is dat broederlijk om uw zuster zoo te
vleien; gjj zult mij jjdel maken".
.Dat zou ik mjj niet aantrekken. IJdelheid
geeft zelfvertrouwen en zelfvertrouwen maakt
flink". Daar werd op eens hard op de tuinpoort
geklopt,
.Wie kan dat zjjn?" riep ik verschikt uit.
„Oom is het niet, die heeft den sleutel".
.Wees niet bang, Paola; het zjjn de knechts
die de piano naar de stad moeten brengen en
daar mjjnheer Werner mjj opgedragen heelt om
het oog opdat transport te houden, zoo zal ik mjj
over eenige minuten naar de villa begeven."
Dit zeggende wenkte hjj mjj goeden dag en ver
dween door de haag. Ik spoedde mjj naar huis en zag
weldra den jongen man met vier stevige arbei
ders het tuinpad beklimmen. Toen hjj bjj mjj
kwam maakte hjj een onderdanige buiging en
verklaarde de reden van zjjn komst.
De piano stond open en de muziek, waaruit ik
's morgens gespeeld had, lag er nog op.
.Mag ik mademoiselle verzoeken een klein
liedje voor mjj te spelen of te zingen", vroeg hjj.
Ik ging zitten en speelde het Standchen van
Schubert, overtuigd dat ik het goed speelde.
Hoe groot was dus mjjn verbazing toen hjj aan
het slot op koelen toon zei
»Ik begrjjp uw Duitsche muziek nietik had
veel liever iets Italiaansch gehoord."
.Hoe kan men dit heerljjke lied niet begrij
pen", vroeg ik geraakt, »de liefeljjke melodie treft
terstond het oor. Of hebt gjj in het geheel geen
gevoel voor muziek
In plaats van te antwoorden ging hjj zitten en
speelde, uit zjjn hoofd met onberispeljjke vaardig
heid, zuiveren aanslag en diep gevoel, een zeer
moeieljjk Italiaansch stuk. Ik stond beschaamd.
De werklieden luisterden met open mond en zelfs
Rosina was uit de keuken gekomen en stond
midden in de kamer, bravo bravo te ïoepen toen
het uit was.
„Gjj zjjt mjj in alles de baasik speel niet
meer voor u", zei ik.
„Kom 1 Ik heb dat stuk op een openbaar
examen gespeeld en verschrikkelijk gestudeerd;
geen wonder dat ik het onthouden heb."
Daarop sloot hjj de piano, stak den sleutel in
zjjn zak, gaf de mannen eenige bevelen, en maakte
een praatje in het zuiverste Messineesch met Ro
sina, 'tgeen een welgevallig lachje op het rimpe
lige gelaat der oude vrouw te voorschjjn riep.
„Nu moet ik voor het transport zorgen", zei
hjj daarop in het Fransch, »tot wederziens, mor
gen 1" en hjj maakte weer zoo'n deftige buiging
alsof hjj mjj voor het eerst in zjjn leven gezien
had.
„Maar hoe morgen en wanneer?" vroeg ik,