MIDDELBURGSCHE COURANT "~FËÜ I LL ETO N. OUDERLOOS. BIJVOEGSEL Maandag 2 Juni 1884. N°. 129. Veemarkt te Middelburg Middelburg 31 Mei, Het woordenboek der Neder- landsche taal. Brieven uit de Hofstad. VAN DB VAN Donderdag den 5en Juni 1884van des voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders van Middelburg, F. ERMERINS, L. B. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Van onzen Schouwen-Duivelandschen correspondent.) Sta even luisterend op den drempel en ge hoort leer en leven, geloof en wetenschap, in eigen spraak, den rijkdom onzer taal verhalen De toreu heft zich op naar 't zwerk, Gevestigd door uw kracht. Gij schoort, in 't slib, zijn metselwerk, En overleeft uw vracht. Wat schutters met hun bijloop, wat heelmeesters met hun professor, ziedaar wat Rembrandt, door de kracht van zijn geestvol penseel, op doek of paneel met een toovergloed wist te bezielen, die het de schoonste en verhevenste, de geheim zinnigste en de onbesehrjjfeljjkste werking laat doen. Lees, waar ook, deze huldede eerste aan de dennen, de andere aan het genie, en gij zult 6f uw blik mee omhoog richten, öf u in het Maurits- huis wanen, voor dat vermaarde tafereel uit de snjjkamer, de ontleedles van professor Tulp. Maar midden in dien bekorenden waan, verneemt geOm vier uren des middags ging het eerste Engelsche schip te grondehet was een fregat van de blauwe vlag, voerende vijftig stukken, dat De Rujjter's admiraalschip voorbij zeilde en, nadat het van hem nog een volle laag ontvangen had, op luttelen afstand achter den spiegel van zijn schip met de geheele bemanning zonken een ander tooneel van onzen roem de zee met haar beheerschers ligt voor u. Hoezee, zegt ge, l)e hoeden sf! Oud-Nederlaod Nog eenmaal bljj gegroet Maar pas oponder het luisteren naar een jager, opsnijdend van zes hazen geschoten op éen •tuk, of van zes anderen, die op éen looper nog een gezicht ver wegliepen; onder het kjjkennaar een hengelaar enkel met zaagvisch cu haai verlegen, Omdat ze zoo zwaar in zijn bunnetje wegen, versmelt de schilder jj voor het oog van uw geest, en ge staat midden in 't veld of aan den kant van een sloot. Spotters vinden het geestig dat een proces begint met een dagvaarding en het kelen van een varken met het geven van een sneetje; de weldenkende acht den man gelukkig, die een appeltje voor den dorst of een oog in 't zeil houdt, en welge lukzalig hem, die niet staat op' den weg der zondaren. Welgelukzalig ook de schoenmaker, die zich bjj zijn leest houdt; maar welgelukzalig bovenal de peuëraar als zjjn fijngevoelige vinger top neen! als zjjn hart hem zegt dat hij beet heeft. Van nature is de koning der dieren eigenlijk iemand, Die bang is voor niemand. Willem I echter, die dit öf niet vertrouwde, of meende dat er het een en ander aan de uitrusting Roman van Oetlef Stern. TWEEDE DEEL. Op reis. Zesde Hoofdstuk. Eensklaps schoot mij te binnen dat ik eens had hooren zeggen dat moeder eerst met oom Paul verloofd was geweest, maar later zjjn broeder liever had willen hebben. Ik durfde niet verder vragen en zei «Vader is er steeds onder gebukt gegaan dat gjj nooit iets van u hadt laten hooren, oomhij dacht vaak aan u en verlangde naar u; ik weet zeker dat hjj u lief had. Wat hij u ooit voor verdriet moge gedaan hebben, het is zeker niet met opzet geschied; want hjj had het beste, trouwste hart van de wereld, en de herinnering aan zjjn liefde heeft mg door menige moeieljjkheid heen geholpen." «En uw moeder?" vroeg oom en liet zich langzaam op een stoel neergljjden. „Moeder was hard en streng voor mjj en toch geloof ik dat zjj het goed meende. Haar aard was niet liefderjjk zooals die van vaderzjj kon niet meer geven dan zjj bezat." «Ja, ja, dat zal het geweest zjjnhaar aard was niet liefderjjkwellicht had zjj meer schuld dan uw vader." van het beest ontbrak, gaf hem op 's rjjkswapen oorspronkeljjk een klimmende leeuw van goud, getongd van keel op een veld van azuur, bezaaid met gouden blokken een koninklijke kroon, in den rechter voorklauw een opgestoken zwaard en in den linker een bundel pjjlen, de punten omhoog en de pjjlen met een gouden lint saam gebonden. Ën wel staat onze Nederlandsche leeuw daar tot op den huidigen dag, stom en roerloos als in een museum, maar Zoolang niet al de pijlen Verstompt zijn van dien leeuw, Zoo zullen ze ons niet hebben, De goden dezer eeuw. De andere dieren mogen naar hartelust balken, blaffen, blaten, brullen, hinniken, huilen, janken, keffen, knorren, kwaken, loeien, miaauwen, fluiten, kakelen, klepperen, kirren, kraaien, krassen, piepen, slaan, snateren, tjilpen, zingen enz.; geen biljart jongen die er om geeft. Hjj neemt het krjjt in de eene en den kleinen bok in de andere hand en gilt: Aas acquit, twee speelt 1 Sommige beesten kunnen, andere mogen daaren boven ongeloofljjk veel doen: De woudspecht klavert Den boomstam op In 't eenzaam davert Zijn hamerklop en overbekend is 't dat alleen een kater, zonder zjjn goeden naam te schaden, de kat in het donker mag knjjpen. Ginds loeit het rund, 't zal zilver en eêl Den room in uw kuipen doen vloeien. En van het paard zingt de gelukkige vertaler van Het hoek Joh Ziet, hoe het vlamoogt en stampt met de hielen, Trappelt en steigert in brieschenden moed, Spot met de vrees van bekrompene zielen, Vroolijk het weerlicht der wapens begroet! Ratelt de pijlbus, en trillen de lansen, Klikklakt het zwaard tot de slachting gewet, 't Schijnt op den maatslag der trommels te dansen, 't Schuimbekt van drift, op den klank der trompet. Minder poëtisch is zeker de aaleen slang vormige visch met borstvinnen, lange rug- en aarsvin, die den geheelen staart omzoomt, en een kieuwgat aan elke zijdemaar oneindig lager staat de klaploopereen beer die 's avonds den honing uit de bjjenkorven haalt, die hier een boek oploopt, daar een glas wjjn, ginds een warmen haard, elders een sigaar of een pjjpedop. Ook zjjn er heertjes, die om den gouden rok naar den militairen stand haken, anderen, die, bekoord door de losse vormen van 't studenten leven, dat zjj, gedurende twee nachten logeerens bjj een neef of een broêr, mochten afkjjken, naar het uur reikhalzen dat hun de studentenwereld zal opensluiten. Yan dit hout snjjdt men afleggers. 't Zijn vijf en twintig jaar 't Kanon van Waterloo Bromt in mijn ooren nog, als toen de vlugge Bob, Met losgelaten toon van 't slagveld afgezonden, Door Hollands steden rende. Met het lied, waaruit deze tonen galmen van een reusachtig orgel genomen zjjn, verbrak Da Costa in 1840 het stilzwjjgen en trekt hjj nog aller oog naar de plek, waar Napoleon's zon onderging. Daarentegen leiden Het Zondagslof is uit. De hocge bogen Der domkerk mompkn nog het laatste akkoord Van 't orgel u bjj het welbekende Kerkportaal. Doch ook daar hebt ge geen bljjvende plaats. Luisterend naar de bedrogene Helena, vat uw oog dezen regel van Vondel's schrift bjj het portret van Johan van Olden Barnevelt. Zijn vijand dronk de doot aen zijn onschuldig hloet. En ons geschiedboek valt bjj een donkere blad- zjjde open; en terwjjl gjj bezig zjjt die te lezen, niet geloovende Al 't geen de valscheit heeft van landverraet gedigt, verrijzen de draagster van een bjj uitnemendheid vrouweljjk ambt en een Hollandsch binnenhuis Hjj bleef peinzend voor zich Btaren, totdat zich een luchtige, vlugge stap in den gang liet hooren en weldra de sierljjke gestalte van Eduardo in de deur verscheen. Ik slaakte een kreet van verba zing en daardoor keek oom op, en snauwde den jongeling barsch toe »Wat is er? Wat moet gjj?" «Er zjjn verscheiden makelaars beneden, mjjnheer Werner", sprak Eduardo onderdanig, «zal ik zeggen dat zjj op een anderen tjjd terug komen „Dat mankeerde er nog aan; denkt gjj dat die lieden met hun lêegen tjjd geen raad weten? Gjj moest nu toch reeds weten dat ik er de man niet naar ben om de menschen voor niet te laten loopenik kom dadeljjk". Eduardo boog en ging langzaam vooruit. Bjj de trap gekomen liet hjj oom voor gaan, keerde zich om en fluisterde: - «Van daag Gisteren verhinderde het wêer mjj Hjj was er dus niet geweestdat was mjj een pak van het hart, nadat ik hem in gedachten druipnat gezien had en al bang was dat hjj er ziek van zou worden. Opgeruimd hielp ik nu Rosine en Annetta en weldra was het noodige werk gedaan. Wat keerde ik vrooljjk naar de villa terug en hoe verheugde ik mjj op het klokje van vieren. Ik zat al een half uur vóór den tjjd met mjjn boeken in den koepel en tuurde op de opening in de aloë haag, waardoor hjj placht heen te kruipen. Ik behoefde niet lang te wachten; weldra verscheen hjj en nam naast mjj plaats. tegeljjk voor u, want^uit een nieuwen Voorzang ruischt u tegen O baker, groot in lief en leed, In kraamzaal of saletje! Wie heeft zooveel als gij reeds deedt Gespeld in een servetje. Ge zoudt u over het snel vervliegen van dit schilderend tafereeltje beklagen, maar een konink- ljjk boek kondigt u aldus den naderenden dage raad aan «Nog was "de zon niet opgegaan, nog had het oog van den dag geen blik geworpen op de vlakte. Wel verbleekten de sterren daar om hoog, beschaamd dat er spoedig een einde zou komen aan hare heerschappjj wel vloeiden er vreemde kleuren over de toppen der bergen, die donkerder schenen naarmate ze scherper afstaken op lichteren grondwel vloog er hier en daar door de wolken in het oosten iets gloeiends pjjlen van goud en van vuur die heen en weder werden geschoten, evenwjjdig aan de kim maar ze verdwenen weder en schenen neer te vallen achter de onbegrjjpeljjke gordjjn, die den dag weghield voor de oogen van Saïdjah"; en uw geest schiet wieken aan en draagt u, zoo ge althans geen vreemdeling in den Max Havelaar zjjt, onder het eeuwige blauw van Insulinde's hemel. Deze enkele korrels uit een onuitputteljjke mjjn zjjn voldoende om in te stemmen met den roem van een harer beste kenners«De Nederland sche taal wordt in rijkdom van woorden en uit drukkingen om de fijnste wjjzigingen der begrippen af te beelden misschien door geen ander over troffen." Vondels' lier alleen ik noem er slechts éen uit een schitterende rij klinke in allerlei stemming: triomfeerend en schreiend, prijzend en lakend, bemoedigend en klagend; met een stati- gen galm, op een luchtige wjjs; nu slepend, dan spelend, heden op den maat van een donderenden bergstroom, morgen op dien der zacht ruischende wiekjes van een serafijntje, dat ten hemel opvaart. Geen wonder, dat Bilderdjjk, met al haar schat ten woekerend, in geestdrift uitroept:"1 Bataven, kent uw spraak en heel beur overvloed. «Van die spraak zal, overeenkomstig ons plan, een woordenboek worden vervaardigd en uitge geven," was het koene besluit van het derde Nederlandsch letterkundig congres, den 31eD Augus tus 1851 te Brussel gehouden. Het plan, in koele beradenheid gewikt en ge wogen, bevatte zestig artikelen, en men verheugde zich het beeld van een woordenboek eindeljjk 't had al bjjna honderd jaar in de lucht gezeten eens in scherpe trekken voor zich te zien; van een woordenboek, niet zooals we tot dusver ge woon waren, maar van een woordenboek geljjk het behoorde te zjjn: een beredeneerd overzicht van alles wat de denkende en scheppende geest der natie in de taal heeft neergelegd. De ouden van dagen schudden het hoofd, en zjj, die de schat kameffen onzer taal rondgegaan en zich aan hare bronnen gelaafd hadden, vergeleken de uitvoering bjj den onmeteljjken arbeid dei- droogmaking van het Haarlemmermeermaar met moed en beleid toog de commissie en met haar tal van deskundigen en de bloem der schrjj- vers van Noord en Zuid aan 't werk, en samen en in gemeen overleg lazen zjj, naar éen beginsel, zoowel op het uitgebreide veld der Nederlandsche letteren, van Marnix van St. ALdegonde tot aan Multatuli, als bjj de levende bron «de spraek- makende gemeente", de rjjkste en schoonste vruch ten, de kostbaarste bouwstoffen bjjeen. Hun leuze was Met wijsheid kiesen, Geen moet verliesen, Maer stsêgh volherden Soo sal 't eens werden. Onder hen hun getal klom tot in de zeven tig verdienen de heeren A. C. Oudemans, mr H. J. Swaving en J. Modera een afzonderljjke vermelding, al hebben allen zich jegens de vader- landsche zaak hoogst verdienstelijk gemaakt. Zjj, drieën, leverden 21,000 beschreven bladenDe «Dag zusje" begon hjj, «daar ben ik, en zonder onweerweet je wel dat het mjj half en half speet dat ik gisteren niet gekomen was; het zou wel aardig geweest zjjn als wjj samen in dit koepeltje door den regen ingesloten waren; denkt je ook niet «Mjjnheer Perera", sprak ik op heftigen toon, „sedert wanneer heb ik u veroorloofd mjj je te noemen „Opardon mademoiselle, dat ik hardop uitgesproken heb, wat ik zoo dikwjjls denk. Ik heb er, wel is waar het recht nog niet toe, maar gjj kunt er uit zien hoe ik mjj tot u aangetrok ken voel". Ik was verlegen en antwoordde niet dadeljjk. Eduardo liet dit onderwerp varen en zei onver schillig «De pastoor is gisteren hier geweest, niet waar Ik zag hem met mjjnheer over straat gaan." „Ja." „Voor het eerst sedert gjj hier zjjt?" «Voor het eerst." «Hjj komt anders dikwjjls genoeg. Gjj weet toch dat mjjnheer Werner een groot gedeelte van zjjn geld aan de kerk of aan de armen vermaakt heeft Ten minste dat zegt men," «Ik weet niets van hetgeen oom vermaakt heefthjj heeft mjj alleen gezegd dat hjj mjj 20.000 als bruidschat toegedacht heeft «Waarljjk! Een aalmoes! En Iaat gjj u daarmede afschepen «Waarop heb ik in het geheel aanspraak «Op alles wat de eenige rechtmatige erfge- laatste alleen had er voor het ordeljjk tentoon spreiden onzer geheele zeemanstaal 6282 noodig. Bovendien gaf het instituut van ingenieurs een schitterend bljjk van belangstelling: 5000 beschreven bladen, te zamen de opgave en omschrjjving bevat tende van 4500 woorden Uit de laatste schatten kan het woordenboek aan de zeevaart, het onderpand van Nederlands welzijn en roem, en aan den waterstaat, het onder pand van Nederlands aanzjjn en behoud, de ver schuldigde hulde brengen. En toen het zamelen ruim volle tien jaren geduurd had en de oogst geordend en in veilige bewaarplaats geborgen was, werd het voorberei dende tijdperk voor goed geslotendie betrekkelijke volledigheid, die een billjjk beoordeelaar recht heeft te eischen, was bereikt. De spelling te regelen, de bouwstoffen van drie eeuwen nauwkeurig te schiften en te toetsenieder woord in zjjne geschiedenis en in den logischen samenhang zjjner beteekenissen grondig te doorden ken mondeling en schrifteljjk de onmisbare inlich tingen in te winnen omtrent allerlei vraagpunten van wetensehappeljjken en technischen aardiedere bjjzonderheid zorgvuldig te wikken en te wegen alles in het ware verband te rangschikken de aanhalingen uit te kiezen, na te slaan en te ver geleken aan taal en stijl de noodige zorg te bestedenin een woord van een levende taal een levend beeld te maken, en daarna nog voor een nauwlettende verbetering der proefbladen te zorgen, was nu de wachtende taak. Haar te volbrengen was aanvankelijk het benij denswaardige werk van d' M. De Yries en dr L. A. Te Winkel alleen. Dr Eelco Verwjjs werd eerst in 1868 en dr P. J. Cosjjn in 1871 als mede werker aan het Woordenboek verbonden. (Slot volgt.) 30 Mei 1884. De Haagsche kermis van dit jaar behoort weer tot de geschiedenis. Behalve eenige wafel- en poffertjeskramen, door de stad verspreid, kon men nog gisteren op het plein een laatste overbljjfsel aanschouwen in den vorm van Carré's circus in staat van afbraak, hetwelk in dien toestand, van dak en planken ontdaan, met zjjn gebinten en ribben een geraamte geljjk schjjnt en dus een waar beeld van de voorbijgegane kermis van 1884 vertoont. Intusschen is het den bekenden vogel Phoenix de baas, want telkens, herhaalde malen in één jaar, verrjjst diezelfde tent weder in al haar glorie, en zoo zal zjj zeker ook wel niet na laten een volgend jaar weder hier zich neer te laten met zoovele andere grootere en kleinere vogels van dezelfde soort. Met de kermis als eersteling is de rij van zomervermaken in deze bjj uitstek zomersche zomerstad weder begonnen. Na het twjjfelachtig genot van olie- en poffertjes- lucht in de nauwe ruimten tusschen twee rjjen kramen, kan men thans zjjn longen weder eenige vergoeding voor het aangedane leed gaan schenken door aan het heerljjke Scheveningsche strand de frissche zeelucht in te ademen, waar, in plaats van rook en stof, een zuivere zeewind den bezoekers tegenwaait. Indien de muzikale ooren de Hage naars nog niet te veel verstompt zjjn door de eentoonige deunen der draaiorgels en de valsche toonen, die door Duitsche kermismuzikanten ui hunne verroeste blaasinstrumenten werden ge- stooten, kunnen de bewoners dezer schoone stad weder volop genieten van de heerljjke tooverge- luiden door de koninklijke militaire kapel der grenadiers en jagers voortgebracht. Scheve- ningen en de tent in het boschziedaar twee niet genoeg te waardeeren plekjes waar de vermoeide mensch rust, verkwikking en genot kan vinden. Met de beide pink sterdagen wordt het terras van het badhuis weder ingewjjd door avond-muziekuitvoeringen, die weldra weer geregeld de slentergangen der na een warmen zomerdag luchthappende Hagenaars en vreemdelingen zullen veraangenamen. Het bezoek aan onze eerste badplaats schjjnt dit jaar groot te zullen worden, althans reeds zeer vele naam toekomt. O, als ik in uw plaats was, ik zou het er niet bjj laten zitten." Welk een zonderling noodlot bracht mjj alweer in aanraking met iemand die zijn geld liever aan de kerk dan aan zjjn familie liet Ik vertelde aan Eduardo wat ik in H. beleefd had en hoe ik zelfs in Rome nog voor mjjn ge drag had moeten boeten. «Ik krijg hoe langer hoe meer achting voor ugij hebt u dapper gehouden. Een karakter als het uwe kan niet werkeloos toezien dat er onrecht gepleegd wordt en als gjj inziet hoeveel u hier he kort gedaan wordt, zult gjj er u ook niet bjj nêerleggen." Ik schudde het hoofd. «Bedenk dat het een quaeBtie van millioenen is." «Ik heb geen millioenen noodig om geluk kig te zjjn." „Maar misschien om gelukkig te maken «Wien?" «Mjj! Paola; zoudt gjj mjj niet gelukkig willen maken »Ja" zei ik openhartig, „dat is een verleide- Ijjk denkbeeld." «Welnu, gjj hebt het in uw macht". „Ik zou niet weten hoe. Oom is niet iemand om eens gemaakte bepalingen te veranderen". «Gjj zult de kunst wel verstaan om zjjne zwakke zijde uit te vinden en hem geheel voor u te winnenwie is op den duur tegen uw in vloed, tegen uw bekoorljjkheid bestand Wjj zjjn altemaal kinderen van Eva en ik beken

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 5