N0121,
12 7e Jaargang.
1884.
Donderdag
22 Mei,
Middelburg 21 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiên- 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van i -7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
MIDDELBIJRGSCHE COURAIMT.
Agenten voor dit Mad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. dk Mooij, te Tholen: W. A. van Niedwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul It.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe en Cie., John F. Jones, opvolger
Onze straatjeugd in de steden staat reeds
sints lang niet in een goed blaadje. Wij be
hoeven daarvoor waarlijk niet ons te beroepen
op het oordeel van eene hooggeplaatste als de
keizerin van Oostenrijk, wier eenige grief, tegen
over al de attenties die haar te Amsterdam
en elders worden bewezen, ook juist betreft
het opkomend geslacht, dat van bescheidenheid
geen begrip toont te hebbenhet met de
kieschheid niet nauw neemt en in het plegen
van baldadigheid een eer schijnt te stellen. Wij
weten niet door welke daden de Amsterdamsche
jeugd de gewettigde ontevredenheid der sou-
veraine heeft opgewektmaar mocht daartoe
ook behooren de zeer onbescheiden wijze
waarop die jeugd haar soms achtervolgt, dan
zouden wij bij haar voor de beklaagde ver
zachtende omstandigheden willen pleiten en
haar willen meedeelen wat zij zeker niet
zal weten - dat dit in onze hoofdstad eene
zeer slechte gewoonte is welke door de jeugd
is afgezien van ouderen in leeftijd, van wie men
op grond van hunne jaren en vaak ook van
hunne beschaving kan verwachten dat zij wel
weten dat zulk eene handelwijze niet past.
Telken jare, wanneer ons vorstelijk echtpaar
b. v. Artis bezoekt, leveren zij echter het be
wijs van het tegendeel:, er wordt een wedloop
gehouden waarbij bloemperken niet worden
gespaard en eene nieuwsgierigheid aan den
dag gelegd, bezwarend voor de bezoekers die
zij geldt.
Bij zulke voorbeelden is er zeker voor de
straatjeugd, die zoo spoedig navolgt wat zij
ziet, wel eenige verschooning te vinden voor
hetgeen zij op dat punt misdreef. Een slecht
voorbeeld, door ouderen gegeven, vindt bij de
jongeren spoedig genoeg navolging.
Maar er zijn ernstiger grieven tegen de
straatjeugd dan het naloopen en daardoor be
moeilijken van vorstelijke personen.
Wij hebben er allen in onze dagelijksche
omgeving tegen te strijden, want de grootste
baldadigheden worden ten koste onzer huizen
en tuinen verzonnen en gepleegd.
Wanneer het een geestige streek, een aar dige
zet gold, wie zou er boos om woi-den
Wanneer er slechts een sprankje van spirit
uit een jongensdaad doorstraalt en zij louter
voortkomt uit den lust om een onschuldige grap
uit te halen zonder zucht om iemand te bena-
declen, wie zou zij het dan ook niet
openlijk omdat dit soms te gevaarlijk is er
dan niet eens hartelijk om lachen
Dat verborgen plezier is, zegt men, voor de
ouders een plicht, en zij dienen het daarbij
op lxet punt van veinzen al even ver te bren
gen als de fijnste diplomaat. Als de kleine
gasten zien dat er om hunne grappen gelachen
wordt dan gaan zij zoo vaak te ver.
En toch rijst eene andere vraag: is het
verstandig Is het een opvoedkundige wijze
van doen om kinderen niet te doen blijken
dat men reden lieeft om vroolijk te zijn over
hunne guitenstreken en juist altijd alleen hun
onze ontevredenheid kenbaar te maken
Ons dunkt, men zou, wanneer men het tegen
deel deed en oprecht was veel meer recht
van spreken hebben op oogenblikken, waarop
er aanleiding is tot bestraffing, en dan ook veel
meer indruk maken. Wanneer een kind
bemerkt dat er voor eene aardige daad een
goedkeuring overschiet zal het des te gevoe
liger getroffen worden wanneer eene bestraf
fing volgt.
Een jongen wij willen de meisjes niet
noemen, al zijn zij ook in het plegen van kat-
tokwaad vaak den jongens de baas overziet
meestal niet de gevolgen van zijne daad hij
redeneert niet. Als bij hem de lust opkomt
pip het een of ander uit te voeren dan vol
brengt hij het op hetzelfde oogenblik, en hij
zelf wordt vaak getroffen door de voor hem
onverwachte gevolgen die zijne daad heeft.
Het is dus niet altijd bepaalde slechtheid die
hem drijft tot het verrichten van hetgeen wij
afkeuren en wanneer we met een verstandig
overleg hem, in tegenstelling van de goedkeu
ring die hij bp zijne andere guitenstreken
ondervondeens wezen op de gevolgen
en op het slechte beginsel dat er aan zijn daad
ten grondslag ligt, dan zou dit zeker zijn
blik verruimenhem de zaken heel anders
doen inzien en voor het vervolg wel zich doen
wachten voor zulke baldadigheden.
Lord Palrnerston verkondigde de stelling
dat alle kinderen van nature goed zijn
Spencer daarentegen verklaarde dat het tegen
overgestelde van dit dogma, ofschoon eveneens
onhoudbaar, minder ver van de waarheid afligL
Integenstelling met lien die mcenen dat eene
doelmatige opvoeding van alle kinderen kan
maken wat zij moesten zijn, hield laatstgenoemde
zich overtuigd dat onvolmaaktheden der natuur,
al kunnen zij door eene verstandige behan
deling verminderd worden, daardoor niet kun
nen worden weggenomen. De meening, dat
door een volmaakt opvoedingssysteem in eens
een ideaal menschdom zou kunnen worden
voortgebracht, is, volgens hem, nauw verwant
aan die, welke in Shelley's gedichten is uit
gesproken, dat namelijk, wilden de mensehen
al hunne instellingen en vooroordeelen laten
varen, al het kwade op eens uit de wereld
zou verdwijnen niemand, die de menschelijke
zaken met een scherp en onpartijdig oog heeft
bekeken kan deze gevoelens aannemen,,
Toch zal niemand ontkennen dat Spencer
de macht eener goede opvoeding waardeerde
en tevens getoond heeft te weten wat eene
opvoeding zijn moet, wil zij goed kunnen
heeten. Al valt het ideaal, het volmaakte,
niet te bereiken op dat gebied, hij gaf toch
in zijn keurig werk de grondslagen aan waarop
eene goede opvoeding moet berusten en wees
den weg die tot het bereikbare op dat punt
kan leiden.
Een zijner voornaamste grondstellingen
was vervat in deze zeer juiste redeneering
„De fout, door allen die over huiselijke tucht
spreken begaan, ligt daarin, dat zij alle gebreken
en hinderpalen bij de kinderen en geene bij de
ouders zoeken. Bij het huiselijk zoowel als
bij het landsbestuur neemt men gewoonlijk aan
dat de deugden bij de heersehers en de gebre
ken bij de onderdanen zijn. Voor wie naar
opvoedingsbeginselen oordeelt is de verhouding
van mannen en vrouwen tot hunne nakome
lingen juist omgekeerd. De burgers, waarmee
wij te doen hebben, de inenschen, die wij in
de wereld aantreffen, zijn wij weten het
zeer onvolmaakte schepsels. In de dagelijksche
schandalen, de vriendrntwisten, de bankroet
verklaringen, de processen, de politieberich
ten hebben wij voortdurend de doorloopende
zelfzucht, onbillijkheid en ruwheid voor
ons. Doch als wij over de huiselijke op
voeding oordeelen en de stoutheid der kinde
ren bespreken, nemen wij gewoonlijk als uitge
maakt aan, dat die strafbare personen in de
behandeling hunner jongens en meisjes vrij van
zedelijke vergrijpen zijn. Dit is zoover van de
waarheid dat wij niet aarzelen een groot deel
van de huiselijke onaangenaamheden, die ge
woonlijk aan de verkeerdheid der kinderen
toegeschreven worden, op rekening van het
wangedrag der ouders te zetten". Verzachtend
laat de schrijver daarop voigen„Wij beweren
dit niet van de fijner gevoelende, zichzelf be-
heerschende naturen, waartoe wij hopen dat de
meeste onzer lezers behooren, maar wel van den
groeten hoop.1"
En toch men behoeft om bewijzen van
slechte opvoeding' te zien niet zich tot éen stand
te bepalen. Kinderen als van docter Deluw
en als bet vriendje van de oudste zijner
dochters, zooals in de Camera Obscura ons
wordt beschreven, zijn er maar al te veel
aan te wijzen. Voor een groot deel schrijven
wij dit toe aan gemakzncht, die de ouders
verleidt hunne kinderen toe te vertrouwen
aan vreemde handen en onder hoede te stel
len van minder beschaafde personen die door
himne woorden en daden een slechten invloed
uitoefenen op de kleinen en juist daarom oor
zaak zijn dat deze op eenigszins gevorderden
leeftijd, en tot verbazing der ouders zeiven,
zulke slechte karaktertrekken too sen.
Of wij dan alle baldadigheden, die gepleegd
worden, toeschrijven aan slechte huiselijke op-
voéding
Voor een groot deel wel maar voor nog
grooter deel, vooral wat betreft de onontwik
kelde bevolking, aan liet totaal gebrek aan
alles wat slechts naar opvoeding gelijkt.
Daarom trok zoo bijzonder onze aandacht
de dezer dagen door den minister van water
staat uitgevaardigde circulaire, waarbij hij een
beroep doet op ouders, voogden, onderwijzers
enz,, hen wees op de verregaande baldadigheid,
waaraan de straatjeugd zich schuldig maakt
door het beschadigen van isolatoren der rijks
telegraaflijnen langs andere wegen dan spoor
wegen, en hoofdzakelijk langs grintwegen.
Bij duizendtallen worden die isolatoren ver
nield, en de maatregelen, door de gemeente
besturen en somtijds ook door de officieren
van justitie genomen, baten niet.
De minister verzoekt nu den ouders, voogden
en onderwijzers de jeugd erop te wijzen dat
zulke handelingen bij art. 351 van het nieuwe
wetboek van strafrecht bedreigd worden met
gevangenzetting van ten hoogste drie jaren,
en volgens art. 257 van het nog vigeerende
strafwetboek worden gestraft met gevangen
zetting van eene maand tot twee jaren en eene
geldboete van honderd tot vijfhonderd franken.
Deze circulaire geeft het beeld van onze
dagelijksche ervaring weer. Geen justitie is in
staat paal en perk te stellen aan de baldadig
heid der jeugd.
Maar het had ons toch genoegen gedaan
wanneer er eenigszins duidelijker in die circu
laire ware aangegeven, welke straatjeugd de
minister op het oog heeft. Het zou weer eene
bijdrage te meer wezen voor de paedagogische
quaestie. Nu heeft het nog den schijn van
een louter vermoeden te wezen dat geuit wordt
en zijn wellicht zij de schuldigen die de jaren
der jeugd reeds ontwassen zijn.
Toch is het goed dat ouders en onderwijzers
vooral door den minister ter hulpe zijn geroepen;
zij kunnen op dat gebied veel doen om ons,behalve
in dit geval,ook in ons eigen omgeving te bewaren
voor baldadigheden, waarvan menigeen te lijden
heeft. Maar.de eerste zijn meestal zoo vrij
het aan de laatste geheel over te laten om liuu
jeugd goede begrippen in te prenten omtrent
de grenzen tusscheu aardige ondeugendheid en
baldadigheid.
Menig onderwijzer klaagt, en niet ten on
rechte, dat het goede wat hij op school aan
de kinderen leert, 'thuis weer wordt be
dorven. Zoo zal het ook wel Hierbij gaan.
Ouders, die tengevolge van vroeger aangenomen
houding machteloos staan tegenover liunne
kinderen, verlangen alles van de onderwijzers.
En daarom wijzen wij er uitdrukkelijk op dat,
zoolang de ouders ann de roepstem van den
minister niet voldoen, daarvan weinig of geen
succes verwacht kan worden.
In het district Almelo heeft de liberale candidaat
gezegevierd
Met 1177 stemmen is mr A. Aan Laer gekozen.
Op mr E. J. I. Yan Sonsbeeck (clericaal) waren
1135 stemmen uitgebracht.
Wij verheugen ons ten zeerste over dezen afloop,
waardoor aan de schijnheilige politiek van het
centraal-comité der anti-revolutionaire partjj een
even sterk als welsprekend démenti is gegeven.
Er is in het district krachtig gestreden: van de
2470 kiezers kwamen er 2312 op; en al is de
meerderheid, waarmee de liberale candidaat zege
vierde, niet groot, tegenover de macht waartegen
zij strijden moest is het reeds een voldoende eer
dat de liberale partij overwon.
Vlissing-en, 21 Mei. Op de Prins Willem
van Oranje van de maatschappij Zeeland is
Dinsdagavond voor de eerste maal het electriseh
licht ontstoken. Zoowel op dek, als binnen de
salons en het geheele schip is door de firma
Willem Smit C° te Slikkerveer, die dit vroeger
ook op de Prinses Marie in orde maakte, de elec-
trische verlichting in boog- en gloeilampen aan
gebracht. Ook op de derde boot dezer maatschappij,
de Prinses Elizabeth, zal binnen enkele dagen de
electrische verlichting gereed komen. Deze boot
zal 27 dezer, na eene groote reparatie aan de
koninklijke M" De Schelde, in dienst worden gesteld.
Ijzend,ijke, 21 Mei. P., ongeveer 30 jaar
oud, postdirecteur, tevens telegraafdirecteur, is
sedert Maandag voortvluchtig. Hij wordt verdacht
van verduistering van landsgelden, naar men
zegt ten bedrage van 60.000, en valscbheid in
geschrift.
De justitie, de inspecteur der posterijen en de
inspecteur der telegraphie zijn alhier aangekomen.
De wachtmeester der marechaussee zit den voort
vluchtige achterna.
Ten behoeve der tentoonstelling, 10 Juli te Delft
te openen, van voorwerpen betrekking hebbende op
het leven en den tijd van prins Willem I, zoude
daarvoor benoemde commissie gaarne eene opgave
ontvangen van allen die zulke voorwerpen en
zaken mochten bezitten en tijdelijk willen afstaan
zooals: documenten, schilderijen, portretten in
olieverf, pastel, gravuren, platen, munten, pennin
gen en zegels, boeken en handschriften, voorwerpen
van verschillenden aard, huisraad, kleeding, beelden,
monumenten enz.
Het voornemen is die tentoonstelling gedurende
eenigen tijd, b. v. zes weken, in een der zalen
van de Polytechnische school te Delft te houden.
Een catalogus zal worden opgemaakt, waarin de
omschrijving der voorwerpen, alsmede de namen
en woonplaatsen der inzenders voorkomen.
Al wat men bereid is in te zenden, wordt men
verzocht te doen geworden aan het adres van den
heer H. L. Janssen Yan Raay, O. I. hoofdambte~
naar, Nieuwelaan n° 1, Delft.
De commissie behoudt aan zich het recht voor
inzendingen, die minder aan het beoogde doel be
antwoorden, te bedanken.
Het tjjdstip van inzending en het adres zal
nader worden opgegeven. De kosten van heen- en
terugzending komen voor rekening der tentoon
stelling.
De commissie zal al het mogelijke doen voor
de zorgvuldige bewaring en behandeling der voor
werpen, doch kan zich ingeval van beschadiging
of verlies daarvoor niet aansprakeljjk stellen.
De voorwerpen zullen tegen brandschade verze
kerd worden, wanneer zulks uitdrukkelijk verlangd
wordt, onder opgave van het bedrag waarvoor de
verzekering moet geschieden.
Bij breed gemotiveerd adres aan de tweede
kamer heeft de orde van advocaten bjj het ge
rechtshof te Leeuwarden hare bezwaren kenbaar
gemaakt tegen hetgeen in het wetsontwerp tot
wjjziging van het wetboek van strafvordering is
voorgesteld omtrent de toevoeging van raadslieden
aan beklaagden en verdachten in elke zaak, zwaar
of licht, zoowel in eersten aanleg als in appèl.
De orde meent, dat de toevoeging zou moeten
worden beperkt tot de misdrijven, waartegen als
maximum eene vrijheidsstraf van meer dan vier
jaren is bedreigd (dezelfde misdrijven, waartegen
thans tuchthuisstraf is bedreigd). De orde kan
niet toestemmen dat eenig algemeen erkend be
ginsel zou medebrengen, dat ieder beklaagde een
recht heeft op rechtbijstand, van staatswege hem
te verstrekken. Al werd echter dat denkbeeld als
juist aangenomen, dan rjjst nog de vraag, of de staat
bevoegd is, de vervulling dier taak voor ééne klasse
van burgers te eischen. Het komt der orde niet
twijfelachtig voor, dat wat het ontwerp kortweg
in iaatstgemelden zin behandelt en regelt, eene
verongelijking is, een denkbeeld althans, dat nader
onderzoek en overweging vereischt, alvorens het
tot wet worde verheven, alsof het geene toelich
ting vereischte en de natuurljjkste zaak ter wereld
gold.
Omtrent de ontmoeting der Nederlandsche en
Belgische majesteiten te Antwerpen wordt aan
de N. R. Crt gemeld.
Koning Willem en koningin Emma zjjn te 12
uren alhier aangekomen aan het station Stuiven-
berg—Antwerpen. Koning Leopold was te 11 uren
45 uit Brussel aangekomen. De Nederlandsche'
vorsten werden met groote geestdrift ontvangen
door eene tallooze menigte; de nieuwsgierigen
zaten tot op daken der huizen, en de kreten