N° 119.
127° Jaargang.
1884.
Dinsdag
20 Mei.
Middelburg 19 Mei.
OUDERLOOS.
Dit blad verschijnt dagelijks^
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
"FEUILLETON.
Het IMeltaiscli muziekfeest.
MÏDDELBIJRGSCHE COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs eu Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe en Cie., John F. Jones, opvolger
De bijzondere kalmte die er in onze gemeente
heerschte ten opzichte van de aanstaande ver
kiezing voor een lid van den gemeenteraad, op
Dinsdag 27 Mei, is eenigszins verbroken.
»Een kiezer" heeft de aandacht gevestigd op
den heer M. B. C. Hogerwaard, hoofdingenieur
van den waterstaat; en wij gelooven dat, zoo de
kiezers konden besluiten dien heer een mandaat
als raadslid op te dragen, zij eene verstandige
keuze zouden doen.
De heer Hogerwaard is een man van technische
bekwaamheid, aan wien wij in onzen gemeenteraad
juist behoefde hebbenen al moge hij nu nog niet
zoovele jaren in ons midden wonen, hij vertoefde
hier reeds vroeger en in de laatste jaren lang
genoeg om met de behoeften van onze gemeente
bekend te zijn. Bovendien is hij iemand die, door
het geheel vrij standpunt, dat hij tegenover het
verleden inneemt, zich verheffen kan boven alle
quaestiën. die in den laatsten tijd in onzen raad
aanleiding gaven tot geschil, en daardoor te meer
geheel onpartijdig kan zijn.
De eervolle betrekking, die de heer Hoger
waard vervult, pleit reeds voldoende voor zijne
bekwaamheden.
Heden morgen had op de algemeene begraafplaats
alhier de ter aarde bestelling plaats van het stof
felijk overschot van wijlen dr G. Van Hennekeler.
De indrukwekkende lijkstoet werd gevormd door
den lijkwagen, waarnaast en waarachter zich al
de leerlingen der rijks hoogere burgerschool als
dragers schaarden, voorts de familiebetrekkingen
en vrienden van den overledene-en eindelijk de
leeraren der rijks hoogere en der burger avond
school. Door de leerlingen van eerstgenoemde
inrichting was een prachtige grafkrans op de
lijkkist neergelegd.
Op de begraafplaats was nog aanwezig het dag.
bestuur der gemeente, door de wethouders en den
secretaris vertegenwoordigd de burgemeester
was uit stad, voorts eene deputatie van de com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs, eeni-
ge oud-leerlingen der vroegere klinische school,
benevens een breede schare bekenden en belangstel
lenden.
Toen de lijkkist aan de aarde was toevertrouwd,
hield de heer J. Vermeulen, leeraar aan de R.
H. B. S. alhier, eene toespraak, waarbij hij onge
veer het volgende zeide
„Bloedverwanten en vrienden van den overledene,
ge zult niet van mij verlangen dat ik op deze
plaats en in dit oogenblik u de lof schets van
dr G. Van Hennekeler, en wijs op hetgeen hij
heeft gedaan voor de school waarvan hij het hoofd
waswat hij was voor het onderwijs, voor de
wetenschap, voor de maatschappij en voor zijn huis
gezin. Van Hennekeler heeft tot zijn laatsten stond
Roman van Uetlef Stern.
TWEEDE DEEL.
Op reis.
Derde Hoofdstuk.
Hier in Napels heb ik een eenvoudig pension
gevonden, bij vriendelijke menschen, waar ik het
heel goed heb. Daarom heb ik ook mijn voorne
men laten varen om mij terstond naar Messina
te begeven en nog eenige dagen besteed om uit
stapjes in den omtrek te maken. O Marie, hier
gaat mijn hart open. Waart gij slechts bij mij,
om met mij te genieten en met mij te wandelen
langs die heerlijke golf, als de ondergaande zon
er haar roodachtigen glans over verspreidt, als
Sorrento en Capri in een nevelachtig waas gehuld
zijn en de Vesuvius in het avondrood gloeit, al
een echte vuurberg. Waarlijk er ontbreekt mij
thans niets dan een ziel om mijn geluk mede te
deelenmaar nog liever alleen genieten dan door
onaangenaam gezelschap gestoord te worden. Het
alleen reizen heeft echter ook zijne schaduwzijden,
waaraan ik niet gedacht had. Iedereen meent
dat hij de vreemde dame, waarvoor men mij ter
stond herkent, al doe ik geen mond open, zijne
diensten mag aanbieden en ik heb vaak alle
jnoeite om ongepast geleide af te weren. Mjjn
zich een voorbeeld van plichtsbetrachting getoond
en deed in alle zijne betrekkingen wat hij kon,
ja, als wij op zijn einde letten, meer dan hij kon.
Daarom wensch ik aan den ontslapene een
laatsten groet te brengen en hem namens zijne
ambtgenooten, namens zijn vele leerlingen hier
en elders, namens het onderwijs, namens de we
tenschap dank te zeggen voor het vele goede
door hem gedaan, waardoor steeds zijne nagedach
tenis in eere zal blijven."
De broeder van den ontslapene, de heer dr A.
Van Hennekeler, leeraar aan de H. B. S. te Am
sterdam, sprak namens de treurende familie dank
voor de getoonde bewijzen van waardeering en
hoogachting.
Ook de leerlingen, die hun leeraar de laatste
eer bewezen, dankte dr Van Hennekeler daarvoor
en voegde, wetende te spreken in den geest van
zijn dierbareD broeder, daarbij de opwekking tot
braafheid en ijverige plichtsbetrachting.
Als vervolg op het bericht omtrent den beker
te Veere kunnen wij nog meedeelen dat op het
adres van den raad, waarin aan de regeering,
ingevolge het genomen besluit-, het aanbod is
gedaan tot het afstaan in bruikleen van genoemd
kunstwerk aan het rijksmuseum, door de regeering
tot heden nog niet is geantwoord.
Wij merken op dat het besluit, op initiatief van
den burgemeester genomen, geheel is in den geest
van het voorstel dat wij indertijd, in ons nommer
van 18 Febr. omtrent dien beker hebben gedaan.
De assistent-stationchef M. Hout te 's Heer-
Arendskerke, wordt met den len Juni a. s. als
zoodanig overgeplaatst aan het station te Dordrecht.
De heer Gr. De Jager te Ellewoutsdijk, heeft
ontslag genomen als lid van den dijkraad voor de
waterkeering van het calamiteuse waterschap
Ellewoutsdijk c. a.
Sedert 1871 werd deze betrekking door hem
waargenomen.
Graauw, 17 Mei. Bij de opening op heden
van de stembriefjes voor een lid van den gemeente
raad, Vrijdag gehouden ter vervanging van den
heer Lemsen, overleden, waren uitgebracht 49
stemmen. Hiervan bekwamen de heeren F. Staal
27 en J. Van Dam 22 stemmen, zoodat eerstge
noemde is gekozen.
Te Amsterdam werd Zondag eene openbare ver
gadering gehouden, uitgeschreven door het bestuur
van het Algemeen Nederlandsch toerklieden-verbond,
waarin de slapte, die overal heerscht, werd be
sproken.
In bijna geheel Europa bestaat die werkeloos
heid.
Als middel om in ons land daaraan tegemoet
te komen gaf het bestuur van het bond aan dat
de werklieden in elk vak zouden samengaan om
den arbeidstijd te verminderen en dat de hoe
veelheid werk zooveel mogelijk over allen zou
moeten worden verdeeld, terwijl bij particulieren
eerste tocht, dien ik per ezel, onder geleide van
een gids ondernam, was naar St. Elmo en het
klooster St. Martino. Toen ik na een vrij ver-
moeienden rit de vesting bereikte, ontving mij de
daar aangestelde vreemdelingengids met een
Franschen uitroep „Dat ik er precies uitzag als
een Bersagliere
Ik voelde dat ik vuurrood werd want de Ber
sagliere zijn de kloekste, onverschrokkenste soldaten
van Italië, met groote vilten hoeden, met lange
wapperende hanenveeren, op, die zij koen op het
achterhoofd dragen. Het is dus geen groot com
pliment voor een jonge dame om met zulk een
ondernemenden krijgsman vergeleken te worden;
maar ik moet er mij wel in schikken, dat men
mij voor geëmancipeerder houdt dan ik eigenlijk
ben. De jonge Franschman hielp mij beleefd van
mijn ezel en vroeg of ik een kaart had om de vesting
te zien. Ik zei eenigszins onthutst„neen" en
daarop begaf hij zich naar den kommandant om
belet voor mij te vragen. Deze bevond zich vlak
in de nabijheid op een terras, waar hij met een
gevangen zeeofficier op en neer wandelde. De
vergunning werd heuschelijk verleend, en nu bracht
mijn geleider mij, steeds verhalend en vertellend
op alle mooie punten waaraan de vestingmuren
en torens zoo rijk zijn. Op een daarvan verscheen
ook de kommandant met zijn gevangene, die de
jonge, alleenreizende dame nieuwsgierig opna
men en over haar nationaliteit twistten. De een
hield mij voor een Engelsche, de ander voor een
Duitsche. Toen zjj zagen dat ik begon te lachen
alsmede bij gemeente- en rijksautoriteiten moest
worden aangedrongen al het mogelijke te doen om
de uitvoering van openbare werken te bespoedigen
en dat werk geheel in Nederland te doen ver
vaardigen.
De vergadering vereenigde zich daarmee niet
maar verklaarde in te stemmen met de volgende
nog onpractischer motie.
De vergadering, overwegende dat geen volks
welvaart mogelijk is met internationale grenzen
en staande legers, overwegende dat voor volk s-
welvaart onmisbaar is verdeeling van arbeid naar
ieders krachten met verdeeling van de vruchten
naar ieders behoefte, besluit van de regeering te
eischen alle middelen aan te wenden om dat doel
te bereiken.
Als de voorstemmers nu maar zeggen willen
hoe de regeering het moet aanleggen om aan die
motie te voldoen!
Te Delft zijn door de hoofdcommissie uit den
raad, belast met de voorbereiding en leiding dei-
viering van den herdenkingsdag van Prins Willem's
sterfdag, op 10 Juli a., verschillende sub-commissiën
benoemd. Zij zijn samengesteld als volgt
Voor de kerkde heeren H. Hartogh Heys Jr.
en A. Van der Leeuw, wethouders C. J. De Bruyn
Kops, ingenieur-architect; A. Le Comte, leeraar
aan de pol. school.
Voor de muziek de hh. mr. W. K. S. Van der
Mandele, lid van den gemeenteraad J. C. Boers,
stedelijk muziekdirecteur; W. F. G. Nicolaï, direc
teur van de kon. muziekschool te 's Gravenhage
A. Huët, leeraar aan de pol. school; L. A. Van
Meerten, fabrikantJ. Van Heulen, kapitein der
artillerie; F. A. Van den Berg, pres. van het
studentenmuziekgezelschap Apollo."
Voor de tentoonstellingde heeren A. M. Scha-
gen van Leeuwen, wethoudermr. M. A. Wij-
naencits, lid van den gemeenteraad A. A. Vorster-
man van Oijen, genealoog te 's-GravenhageF.
H. L. Van Swieten, oud-majoor van de cavalerie
IJ. L. Moerman, oud kolonel der Oostind. artillerie;
IJ. D. J. Van der Hegge Spies, oud-kapitein-ter
zee; W. F. Meijer, oud-kapt.-ter-zeeH. L. Jans
sen van Raay, hoofdinspecteur van de post- en
telegraaflijnen in Ned.-Indie, met verlofJ. N.
Verschoor, particulierterwijl de commissie voor
uitnoodiging en receptie in de kerk en ten raad-
huize zal bestaan uit de heeren L. A. Van Berckel,
wethouder, P. Van Rijn, lid van den gemeenteraad,
H. P. Kleijn van Willigen, id.
Door den minister van buitenlandsche zaken
werd vóór enkele dagen, naar de Tijd bericht, eene
commissie ontvangen van katholieke leden der
staten-generaal, ter aanbieding van twee bijna
gelijkluidende nota's van de leden der eerste en
van die der tweede kamer, betreffende de conver
sie van de vaste goederen der propaganda.
In beide nota's wordt er op aangedrongen, dat
's konings regeering 't zij zelfstandig, 't zij in
overleg met andere mogendheden, zoodanige
maatregelen moge nemen, als haar nuttig en
zwegen zij, daar zij merkten dat ik hun taal ook
verstond. Nadat ik ongeveer een half uur aan de
vesting besteed had, begaf ik mij naar het klooster,
dat vele rariteiten bevat, waarin ik echter weinig
belang stelde. Ik zocht dus mijn ezel wêer op,
waarbij do kommandant stond te wachten, ten
einde er mij met de grootste beleefdheid op te
helpen, 't geen den ezeldrijver groot ontzag voor
mij inboezemde. De gids liet zich voor zijne
voorkomendheid het dubbele betalen van hetgeen
hem toekwam en hij bevestigde mij daardoor in
mijn gevoelen dat in Italië juist degenen, die zich
het fatsoenlijkst en beschaafdst voordoen, zoo
dat men hem nauwelijks een fooi durft geven, de
hoogste eischen aan onze beurs stellen.
Mijn tweede uitstapje was naar Capri, en liep
zonder eenige onaangenaamheid a. Op de stoom
boot vond ik een heele kolonie landgenooten
zoodat wij weldra een gezelschap vormden. Vóór
wij van wal staken werden wij onthaald op na
tionale liederen met begeleiding van guitaar,
vergezeld van allerlei gebaren en lichaamsver
draaiingen en onderweg kraamden eenige koop
lieden hunne waren voor ons uitsteenen,
palmhouten stokken, stroovlechtwerk, koralen, en
eindelijk kwamen er zelfs kinderen met schelpen
zonder eenige waarde, die ons echter zóo aardig
aankeken, met hunne glinsterende oogen en witte
tanden, dat wij niet konden laten om hun iets af
te koopen. Het weer was mooi en helder. De zee
was de vorige dagen zeer onstuimig geweest, doch
dien dag gelukkig kalm. Toen wij de blauwe
noodig schijnen, om de belangen barer katholieke
onderdanen te verzekeren en te beschermen, voor
wien het van 't hoogste gewicht is, dat de vrij
heid en onafhankelijkheid dezer congregatie boven
allen twijfel verheven en zelfs boven ieders ver
denking gewaarborgd zijn. Daaraan nu wordt te
kort gedaan door de ten uitvoer legging van het
vonnis van het hof van cassatie van 29 Jan. 1884,
ten gevolge waarvan de vaste goederen der ge
noemde congregatie in veiling worden gebracht
en de opbrengst dezer veiling door de regeering
belegd wordt in onvervreemdbare obligatiën der
Nationale Italiaansche schuld of andere, waardoor
de congregatie de vrije beschikking over haar
kapitaal verliest en alleen de inkomsten dei-
bedoelde obligatiën tot hare beschikking blijven.
De minister verklaarde, dat„de regeering de
verstrekte mededeelingen in welwillende overwe
ging zou nemen."
Mr. J. Van Outeren, ondervoorzitter der com
missie van administratie over de gevangenissen,
heeft tegen 1 Juli a. ontslag uit die betrekking
aangevraagd.
De heer Dan. De Lange zal de feestcantate
componeeren voor het aanstaande eeuwfeest van
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
v.
De tweede dag.
De goede uilslag van den eersten dag is ongetwij
feld oorzaak geweest dat niet alleen de algemeene
repetitie van Zaterdagmorgen zeer druk bezocht was,
maar ook het concert van den tweeden avond. Nu
droeg bet prachtvolle lenteweer ook ertoe bij om
zelfs hen, die bevreesd waren voor eene warme zaal,
over le halen lot een gang naar den bij deze gele
genheid niet genoeg le waardeeren tuin van ons
Schuttershof, 's Morgens zoowel als des avonds was
de groole zaal en een gedeelle der kleine met
een belangstellend publiek gevuld, terwijl langs de
opgeschoven ramen nog verscheidene tafeltjes bezet
waren. Een recht feestelijke stemming heerschte er.
Men noemt den tweeden dag van een muziekfeest
vaak „den artistendag", voornamelijk wijl dan de
solisten, die op den eersten avond in een groot
oratorium opgetreden zijn, in de gelegenheid worden
gesteld hunne talenten in kleinere solo's ten toon
te spreiden. Zoo was 't ook nu. 11e heer Lilzinger
had evenals de beide andere solisten, een programma
voor dezen avond, en ontegenzeggelijk zulk een, dat
wij thans meer te genieten kregen dan op den eersten
dag. Zijn keus der liederen is schoon geweest, en
hij heeft twee componisten op hel programma ge
bracht, die daar anders niet zouden zijn genoemd:
grot naderden zagen wij er eenige booten uitko
men, met reizigers die verscheiden dagen op Capri
hadden moeten doorbrengen, om een gunstig
oogenblik voor de grot af te wachten, daar die,
gelijk gij weet, met hooge zee niet te genaken is.
Wij waren echter gelukkiger en konden onmid
dellijk in de bootjes stappen, die de stoomboot
omringden en moesten alleen, op kommando van
den roeier, lang uit op de banken gaan liggen, ten
einde niet in aanraking te komen met de rotsen
die den nauwen ingang vormen. Maar ohoe
verrukkelijk was het toen wij het hoofd wêer
mochten opheffen en het blauwe wonder aan
schouwden. Het gewelf boven ons was blauw, de
wanden om ons heen waren blauw, het water onder
ons was blauw, zelfs de naakte jongens die er in
rond zwommen waren blauw en vroegen tot be
looning daarvoor een frank Het werd echter
zóo vol met bootjes en menschen in dat kleine
bestek, dat het genot voor mij daardoor zeer ver
minderde en ik geen spijt had toen ons bootje de
nauwe opening wêer door was en wij ons veilig
en wel wêer aan boord bevonden om ons naar de
haven van Capri te begeven. Wij konden ^lechts
twee uur op het eiland blijven en daar de meesten
dit veel te kort vonden besloten zij er den nacht
door te brengen. Ik keerde echter terug, met een
ander gezelschap dat er reeds vroeger gekomen
was maar nu was de zee eensklaps zóo onstuimig
geworden dat ons klein stoombootje als een no
tendop op en neder danste en menigeen zijn tol
aan de zeeziekte moest betalen. Ik bleef gelukkig
verschoond en kon, in mijn regenmantel gehuld,
den geheelen tijd op het dek blijven. Het was
een korte overtocht, maar een grootsch schouw
spel, met die tallooze witte schuimkoppen, waarin
de zonnestralen 1 weerkaatsten. Ik zal dien dag
naar Capri nooit vergeten.
Wordt vtrvolgdi