N° 103.
127® Jaargang.
1884.
Donderdag
1 Mei.
Middelburg 30 April.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiën- 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,J0
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Veemarkt te Middelburg
Benoemingen en besluiten»
Kerknieuws.
Rechtszaken.
UIDDELBURGSCHË COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP.G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
des
Donderdag den len Mei 1884van
voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
F. ERMERINS, L. B.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
NEUTRALITEIT.
Van een onzer correspondenten
Hij beweert dat men geschiedenis niet neutraal
kan doceereB, zonder dat het aanleiding tot
krenking kan geven. (Zie N. R. Ct. Tweede
kamer-Zitting van 4 April.)
Als de heer Lohman werkelijk beweerd heeft,
■wat bovenstaand citaat hem in den mond legt,
heeft hij geen al te krasse nitspraak gedaan. "Wat
toch ligt meer voor de hand dan, dat wie ge
schiedenis neutraal doceert, aanleiding geven kan
tot krenking aan wie haar n i e t-n e u t r a a 1
gedoceerd verkiezen, en zoo zijn er.
Waarschijnlijk echter heett de geachte spreker
beweerd :»men kan geschiedenis niet neutraal
doceeren, d. i. niet doceeren zonder dat het aan
leiding tot krenking kan geven." Dat toch is de
grondgedachte zijner rede van den 4en April,
waarvan de conclusie luidt„het geven van be
hoorlijk onderwijs in de beginselen der vader-
landsche geschiedenis met inachtneming van de
tweede alin. van art. 33 der wet op het lager
onderwijs is onmogelijk."
Nu kan niet ontkend worden, dat wie van zulk
een bewering uitgaat, bezwaarlijk tot een andere
conclusie komen kan, eB 't is daarom van het
hoogste gewicht de gronden te kennen, waarop
de bewering steunt. Wie evenwel .meent een
rijken voorraad krachtige argumenten in de rede
van den Goeschenafgevaardigde te zullen vinden,
wordt wel eenigszins in die verwachting teleurge
steld. »Men kan," zegt hij, »ja, welblootefeiten
mededeelenmaar de quaestie zit in het verband,
dat men aan die feiten geelt," en dat verband is
te vinden in »wat wij als net dierbaarste onzer
nationale traditiën eeren." Daarvan kunnen of
mogen wij niet zwjjgen." Aldus, zwijgen mogen
wij nietspreken zonder te kwetsen kunnen wij
niet, ergowetsovertreding is onvermijdelijk.
Wanneer het nu vast stond, dat het verband
der feiten alleen in »bet dierbaarste onzer natio
nale traditiën" lag, dan had de heer Lohman
volkomen gelijk. Maar 't behoeft niet juist daar
gezocht te worden, 'tls er ook niet te vinden.
Wel is het waar, dat er vroeger en later getracht
is bedoelde traditiën tusschen de feiten in te drin
gen; maar daarmee is h e t verband niet gelegd.
Ook is het buiten kijf, dat men zich meermalen
op die traditiën beroepen heeft, als 'ter op aan
kwam de stoffelijke kracht te erlangen, om uit
te voeren, wat in het hoofd eens staatsman s door
heel wat anders dan vurigen ijver voor Dei
Gloria werd uitgebroed, - maar 't gaat niet
aan de kleur van den band der band te noe
men, of het verguldsel des kettings de keten.
En wat beteekent»'t verband, dat men aan
de feiten geeft"? Er i s verband tusschen ze
kere feiten, of 't i s e r n i e t. Men kan, ja, wel
twee gebeurtenissen, b. v. het naderen eener vij
andelijke vloot en het waaien van een hoogen
wind, met elkaar in verband brengendoormiddel
van een stuksken „onzer nationale traditiën", doch
dat men zoodoende het verband aan die
feiten gegeven heeft, is verre van bewezen; en
dat men zoo handelend vaderlandsche ge
schiedenis onderwijst, zou ik niet gaarne op
mij nemen te betogen. Wel zie ik kans aan te
toonen, dat zulke tendenz-historie naar dogma
riekt en ik zeg met den heer v. d. Kaaydie
behoort op de catechisatie thuis
Dewijl nu de heer Lohman 't verband der feiten
zoekt, waar het niet ligt; daarbij een verband
geven wil, zooals hij dat noodig keurt, en eindelijk
blijkens zijn herhaald »wjj" en »ons" een eenzij
dige opvatting huldigt, kan niet gezegd worden,
dat zjjn conclusie, op dat verband steunend,
voldoende gerechtvaardigd is, en behoeft men ook
aan zijn bewering evenmin de kracht toe te kennen,
die noodig is om te bewijzen, dat naleving van
al. 2 van art. 33 bij 't onderwijzen der vader
landsche geschiedenis onmogelijk is.
Tegenover de negatieve beschouwing des heeren
Lohman kan echter een positieve gesteld worden
met deze conclusie: »het is zeer wel mogelijk
behoorlijk onderwijs te geven in de vaderlandsche
geschiedenis met inachtneming van al. 2 van art. 33".
Alles hangt hierbij at van wat men onder
behoorlijk verstaat. Nu is er voor den open
baren onderwijzer maar één opvatting geldend
die n. 1. welke is aangegeven in de le alin. van
dat art., die spreekt van opleiding tot alle chris
telijke en maatschappelijke deugden. De openbare
onderwijzer, die aan de le alin. voldoet, geeft
beho orlijk onderwijs.
Alvorens nu na te gaan, of het verbod, in de
tweede alin. vervat, aan dat behoorlijk onderwijs
in den weg staat, kan 't wellicht goed zijn de
woorden dier alin. hier in herinnering te brengen.
Zij luidt„De onderwijzer onthoudt zich van iets
te leeren, te doen of toe te laten wat strijdig is
met den eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige
begrippen van andersdenkenden." De onderwijzer
behoeft zich dus niet te onthouden van iets te
leeren, wat strijdig is met de godsdienstige b e-
g r i p p e n hij zorge slechts niets te leeren wat
met den verschuldigden eerbied strijdt. Uit
dit oogpunt beschouwd komt het er alleen op aan,
of de onderwijzer een man is, die de zaken he
spreken kan, zonder hatelijk of krenkend te
worden, 't Is een quaestie van tact en verdraag
zaamheid. Eerst wanneer bewezen was, dat verschil
in godsdienstige begrippen noodzakelijk leiden
moet tot hatelijkheid en krenking, eerst dan zou
de naleving van art. 33 onmogelijk blijken.
Maar de onderwijzer heeft zulk een ruim gestelden
vrijbrief niet noodig. Zonder ook maar in 't minst
aan 't voorschrift der wet te kort te doen, kan
hij het terrein der voetangels en klemmen onbe
treden lateD. Met godsdienstige begrippen, die de
leer naderen, behoeft hij zich niet in te laten,
primo, om zelfs den schjjn van proselietenmakerij
te ontgaan, secundo, omdat hij op pedagogischen
grond zich bewust is, dat godsdienstleer voor kin
deren is als paarlen voor de zwijnen, terwijl boven
dien het onderwijs inde leer zelf hem door
de 4e alinea wordt ontnomen. En tot al wat daar nog
goeds en grootsch en edels is buiten de godsdienstige
beginselen eener kerk, kan de mensch worden op
geleid ook zonder een leer. Nog eens dus, eerst
wanneer bewezen was, dat alleen geloofsleer het
gevoel van recht, billijkheid, trouw en naasten
liefde schept en ontwikkelt, bewezen, dat alleen
zij spreekt tot geweten, hart en geest, eerst dan
zou de naleving van art. 33 onmogelijk blijken.
Heb ik dus aangetoond, dat de mogelijkheid
van 't geven van behoorlijk onderwijs in de vaderl.
geschiedenis bestaat en, uit een algemeen oogpunt
beschouwd, moet worden erkend; ook de zaak van
naderbij beziende moet men die mogelijkheid toe
geven, tenzij men door behoorlijk onderwijs ver
staat het propageeren van dogmata en nationale
traditie. Behalve de zuiver staatkundige drijf
veren, die de partijen bewogen, 't zij b. v. bij 't
begin van den tachtigjarigen oorlog, 't zij tijdens
het bestand, kan de onderwijzer zeer goed de
godsdienstige invloeden noemen, die bij deze be
wegingen in 't spel kwamen. Waar hij wijst op
de zucht naar 't behoud van bezwaren, rechten en
staatkundige vrijheid, kan hij ook de zucht naar
godsdienst- en gewetensvrijheid aangeveD, als aan
sporend tot verzet. Hieraan kan katholiek noch
protestant, vrij- noch rechtzinnige ergernis nemen.
Behalve de eischen eener gezonde zielkunde staat
niets hem in den weg om te verklaren, wat Ar-
minius leerde en wat Gomarus en er bij te voegen
dat ook toen de theologie haar terrein verliet, niet
ten voordeele van den algemeenen landsvrede,
helaasEn ook daaraan kan niemand aanstoot
nemen want men kan alle godsdienstige begrippen
recht laten wedervaren zonder zijn afkeer te onder
drukken van wat er slechts of onzinnigs verricht
is door slechtaards en onzinnigen. En zoo han
delend zou men behoorljjk onderwijs geven in de
beginselen der vaderlandsche geschiedenis.
Laat ik ten slotte het bovenstaande kortelijk
samenvatten.
De vaderlandsche geschiedenis behandelt zaken,
die niet met godsdienstige begrippen in verband
staan. Deze geven dus geen aanleiding tot schen
ding van al. 2, art. 33. Zaken, die wel met den
godsdienst in verband staan, maar waaromtrent
allen het eens zijn. Ook hier dus geen aanleiding.
Eindelijk zaken, waaromtrent verschil van meening
bestaat naar gelang der godsdienstige begrippen
van de kerk, waartoe iemand behoort. Wanneer
men dat verschil aanwijst en tevens den invloed,
dien het al of niet rechtstreeks op den gang der
vaderlandsche historie gehad heeft, ook dan komt
men niet in strijd met de wet.
Het Weekblad voor Tiet Notarisambt deelt met
zekerheid mede dat de hypotheekbewaarder te
Amsterdam, de heer Mathon, het vak gaat verlaten.
Het doet ons te meer leed zegt het blad
daar het voornemen daartoe, na vrij langdurigen
strijd, door gezondheidsredenen wordt geboden.
De heer Mathon kan spreken van een eervol
verleden; in October e. k. zoude hij een diensttijd
van 48 jaren vervuld hebben. Meer dan 25 jaren
daarvan was hij inspecteur en directeur. Yele
onderscheidingen vielen hem in die laatste be
trekking ten deel. Hij wist dan ook de belangen
van den dienst te vereenigen met die der ambte
naren en was steeds een even welwillend chef als
aangenaam kameraad, terwijl bij hem, wat wel op
den voorgrond mag staan, altijd levendig was het
besef, dat de ambtenaar er is om het publiek en
niet omgekeerd. Geen wonder dan ook, waar dat
gepaard ging met kennis en ijver, dat hij jaren
lang, zoo als lid der staten van Zeeland, als van
den gemeenteraad van Middelburg, het vertrouwen
genoot van zijn kiezers.
P. De Plaa te Meliskerke zal op 3 Mei a.
zijn SOjarige betrekking als rijksveearts herdenken.
Vlissingen, 30 April. Heden morgen kwam
alhier per stoomschip Prinses Marie van de stoom
vaart-maatschappij Zeeland aanH. K. H. de
vorstin van Waldeck-Pyrmont, met gevolg, die
per aansluitenden boottrein hare reis naar Am
sterdam voortzette.
Vlissingen, 30 April. Het koninkl. Eng.
stoomjacht Osborne zal met de jachten Enchantress
en Alberta alhier de terugkomst der koninklijke
familie uit Duitschland blijven afwachten, welke
terugkomst, naar men zegt, op 3 of 5 Mei is
bepaald.
De Osborne moet in de voorhaven aan de bazalt-
kade blijven liggen, daar de wijdte van de groote
zeesluis niet voldoende is om dit schip door te laten.
Ter eere van de huwelijksvoltrekking van prinses
Alice te Darmstadt, zijn de Engelsche vaartuigen
heden in vollen feestdos gehuld.
Een paar dagen geleden was het rouwfloers
dezer schepen, dat de gouden versierselen bedekte,
geheel weggenomen. Thans liggen ze onder een
sierlijken vlaggentooi, wat het vaartuig Enchantress
betreft, terwijl bovendien de koninklijke jachten
Osborne en Albertaop de top der masten met
groene kroonen zjjn versierd.
Het wachtschip Hydra, zoowel als de hier
binnenliggende zeeschepen en binnenvaartuigen,
is mede ter eere van dezen dag met vlaggen
getooid, zoodat de havens op dit oogenblik een
vroolijk gezicht aanbieden.
<K®es, 30 April. Heden werd in De Prins
van Oranje alhier de algemeene vergadering ge
houden van ingelanden van den polder De Breede
Watering bewesten Yerseke. Tegenwoordig waren
62 leden, uitbrengende 112 stemmen. De voor
zitter, de heer mr B. Y. Yan der Bilt, deed in
de eerste plaats mededeeling van eenige ingekomen
stukken, die voor kennisgeving werden aangenomen.
Daarna werd verslag uitgebracht omtrent den
toestand des polders in bet afgeloopen jaar.
Daaruit bleek dat deze in alle opzichten zeer
gunstig kan genoemd worden.
Niettegenstaande de menigvuldige zware stormen
in den afgeloopen winter was slechts geringe schade
aan de zeeweringen ontstaanen de voorjaars
peilingen hebben geene noemenswaardige veran
deringen aan den onderzeeschen oever aangetoond,
behalve de op 1 Februari waargenomen oever-
afschuiving te Kattendijke, welke echter nog geene
voorziening noodig maakt. Bij de gehouden proef-
bemaling is gebleken dat het stoomgemaal ruim
aan de gestelde eischen voldoet, daar de water
opbrengst aanzienlijk grooter was dan bjj contract
is bedongen.
De begrooting voor den dienst 1884 werd vast
gesteld in ontvang en uitgaaf op 139.858.28.
De omslag werd met 1 per hectare verlaagd
en is alzoo gebracht op 13 per hectare.
Het vermoedeljjk goed slot der rekening van
1883/84- werd geraamd op 16000, terwjjl voor
onvoorziene uitgaven ƒ9659.11 en voor exploita
tiekosten van het stoomgemaal 5100 werd uit
getrokken. Voor rente van eene schuld van
318.500 was benoodigd 15041.50 en voor af
lossing 6000.
Een voorstel van het bestuur tot verkoop van
kleine overhoeken onder Yerseke werd tot eene
volgende vergadering aangehouden.
Eindelijk werden 4 voordrachten opgemaakt
van drie personen, door de periodieke aftreding
op den 1 Augustus 1884 van de heeren gezworens
J. Yereeke (8e kwartier), H. Van Koeveringe (7*
kwartier), A. Nijssen (6e kwartier) en J. Oele Hz.
(5e kwartier). Het eerste drietal bestond uit de
heeren J. Vereeke, H. Van Oeveren en A. Yan
der Burehhet tweede uit de heeren H. Yan
Koeveringe, C. De Jonge en D. Elsman het derde
uit de heeren A. Nijssen, J. De Jager en S. Wisse
het vierde uit de heeren J. Oele Hz., J. Van Strien
en M. Bruinooge.
Kierihzee, 30 April. In de algemeene ver
gadering van het waterschap Schouwen, gisteren
alhier gehouden, is vastgesteld de begrooting voor
1884 van dat waterschap, in ontvang en uitgaaf
op 191.241.26, waardoor tevens is goedgekeurd
het voorstel tot het aangaan eener leening bjj het
gemeente-crediet te Amsterdam, ten bedrage van
25.000.
Borssele, 30 April. Op het kohier van den
hoofdelijken omslag in deze gemeente over 1884
komen 144 aangeslagenen voor, verdeeld in klassen
die varieeren van ƒ1 tot 75.
Het totaal bedrag van den omslag beloopt 2187.
Met ingang van 1 Mei a. wordt het telegraaf
kantoor op het station te Philippine van de
maatschappij van den internationalen spoorweg
tusschen Gent en Ter Neuzen voor het algemeen
verkeer geopend.
De diensturen zijn geregeld als volgtop werk
dagen van 9 tot 12 uur voor- en van 2 tot 7
uur namiddags; op Zon- en feestdagen van 9 tot
9^ uur voor- en van 2 tot 5 uren namiddags.
Op het verkeer van dit kantoor met alle overige
telegraafkantoren in Nederland is het uniform
tarief van 0.15 per telegram, vermeerderd met
ƒ0.01 per woord, van toepassing.
Bij koninklijk besluit is de opening der stem
briefjes, die op Dinsdag 1-3 Mei, en, indien her
stemming noodig is, op Dinsdag 27 Mei daaraan
volgende in het hoofdkiesdistrict Dockum, ter
verkiezing van een lid der tweede kamer van de
staten-generaal zullen worden ingeleverd, verdaagd
respectievelijk tot Donderdag 15 en 29 Mei a.
De N. R. Ct verneemt, dat een verzameling van
de wetten en verordeningen op de zeevisacherijen,
zooals deze tegenwoordig gelden, door de zorg van
het college voör de zeevisscherjjen bijeengebracht,
dezer dagen in den handel komt en dat daarin
ook het internationale traetaat, houdende politie-
voorschriften op de Noordzee, is opgenomen.
Twee schepen van de Ned. marine, de Argus
en de Bonaire, zullen vanwege Nederland het
politietoezicht uitoefenen, het eene op onze eigen
kusten en het andere elders in de Noordzee. Alle
visschersschepen, die, om welke reden ook, hulp
of bjjstand van deze kruisers behoeven, kunnen
hun daartoe strekkend verzoek openbaren door
onder elkander twee vlaggen te hijschen, de Hol-
landsche bovenaan en een andere, onverschillig
welke, daaronder.
De twaalf heeren, waaruit de vereeniging tot
oprichting en instandhouding van het HaWerfonds
bestaat, hebben in hunne vergadering op 26 dezer
uit hun midden gekozen tot president den schout-
bij-nacht jhr M. W. Van Renselaar Bowier, direc
teur en kommandant der marine te Amsterdam
tot vice-president den heer mr E. N. Rahusen,
advocaat en dispacheur; tot penningmeester den
heer jhr C. Hartsen, oud-lid van de eerste kamer
der staten-generaal; tot secretaris den heer J.
Yan de Ven, griffier bij de directie der marine te
Amsterdam.
belastingen. P. A. Broers, ontvanger der directe
belastingen enz. te Elburg c. a., is benoemd tot
ontvanger te Harderwijk c. a.
min. depart. Aan mr A. Beaujon, benoemd tot
buitengewoon hoogleeraar aan de gemeentelijke
universiteit te Amsterdam, is, op zijn verzoek,
I eervol ontslag verleend als commies bij het dep.
j van financiën, en bepaald, dat mr A. Beaujon
S belast blijft met het secretariaat der staatscom»
j missie betreffende het pensioenwezen.
i Het kiescollege der Herv. gemeente te Zierikzee'
j heeft Dinsdag uit het vroeger medegedeelde
drietal tot predikant aldaar beroepen den heer
D. W. Schuuring te Bergen op Zoom.
j Gisteren stond voor het gerechtshof te 's Hage
in hooger beroep terecht de kapitein van eg»'