MIDDELBURGSCHECOURANT FEUILLETON. OUDERLOOS. BIJVOEGSEL Maandag 28 April 1884. N1. 100. Middelburg 26 April. VAN DB van Naar aanleiding van de bekende vergiftigings historie te Leiden is wellicht herinneren onze lezers zich dat nog een polemiek tusschen ons en het Leidsch Dagblad gevoerd over het nut van lijkverbranding voor het ontdekken van misdaden, wanneer tenminste bepaald werd dat elk lijk vóór de verbranding zou worden onderzocht. Het L. D. stemde dit toe, maar beweerde dat zelfs bij zulk een onderzoek ontdekking niet altijd mogelijk was. Het door dat blad aangevoerde werd des tijds door ons ook als juist erkend; al bleven wij om velerlei redenen lij ken verb randing boven .begraven verkiezen. En dat dit verbranden de justitie niet altjjd in den weg staat om misdaden te ontdekken, ja zelfs haar daarin behulpzaam kan zijn bewijst wel hetgeen in n' 1 van den negenden jaargang van de berichten en mededeelingen der Vereeniging voor Lijkverbranding omtrent dit vraagstuk wordt her innerd. In een adres der vereeniging van 1881 wordt melding gemaakt van een geval, waabjj reeds vergunning tot begraving was verleend en later vergunning tot verbranding gevraagd; toen het voor deze laatste vergunning vereischte stren gere onderzoek plaats had werden de bewijzen geleverd van een door niemand vermoede vergif tiging, die bjj begraving ongetwijfeld niet ontdekt zou zjjn. In gelijken geest wordt uit een, door prof. H. Van der Hoeven voor eenige jaren te Leiden gehouden lezing over lijkverbranding, het volgende medegedeeld „In voorafgaande lijkschouwing, gelijk die te Gotha, te Zurich, te Milaan wordt toegepast, zag Spr. niet alleen een afdoenden waarborg, dat ver giftigingen niet veelvuldiger dan bij begraven onontdekt zouden blijven, maar hij is zelfs van gevoelen, dat meerdere misdrijven, die thans niet ontdekt zijn, of waarvan de dader onbekend bleef, bij lijkverbranding met voorafgaande schouwing wèl aan het licht gekomen zouden zijn. Zoo deelde hij o. a. een door hem als rechterlijk ambtenaar behandeld geval van arsenik-vergiftiging mede, in hetwelk buiten-vervolging-stelling moest wor den uitgesproken, vooral doordien er tusschen het feit en de opgraving van het lijk een geruime tijd verloopen was, zoodat niet meer de geheele toegediende hoeveelheid vergif in 't lijk kon wor den geconstateerd, en de getuigen daarenboven, door 't vrij lang verloop van tijd, ten aanzien van sommige kleine bijzonderheden, die van 't grootste belang waren, niet meer met voldoende zekerheid getuigenis konden afleggen. Had in dit geval dadeljjk na den dood, vóór de verbranding de lijkschouwing plaats gehad, dan zou de geheele hoeveelheid arsenik gevonden zjjn, 't gerechtelijk onderzoek hadde terstond een aanvang genomen en de getuigen zouden veel meer precies in hunne verklaringen zjjn geweest. Dergelijke gevallen zouden zeker meermalen voorkomen. Maar daaren boven, en dit is van veel grooter belang, hoe menig misdadiger is er niet, die nu niet voor moord terugdeinst, wel wetende dat met 't slachtoffer in den regel ook 't voornaamste bewijsmiddel voor goed begraven wordt, doch die zich door de vrees voor ontdekking bij gerechte lijke schouwing, wèl van het plegen van dat feit zou laten terughouden? Lijkverbranding, mits behoorlijk geregeld, zou derhalve veeleer gunstig dan ongunstig werken op de ontdekking en op 't voorkomen van misdaden." Aan de burgerlijke armbesturen in deze provincie is dezer dagen toegezonden het achttiende verslag, Roman van Detlef Stern. Eerste deel. Ik wierp Lisbeth een vragenden blik toe; zij knikte en zei. »Kom gauw mee, ik zal u helpen". Binnen een paar minuten was ik gereed met handschoenen aan en vervoegde mij plichtmatig bjj madame, die bezig was om een paar witte handschoenen over hare magere knokels te stroopen, terwjjl de pastoor aandachtig het werk bekeek, waarmede ik te voren bezig geweest was. De oude dame sprak geen woord toen ik binnen kwam, maar stak mij met zulk een boozen blik hare beide handen toe, dat ik begreep dat zij verstoord was over mjjn te late verschijning. Ik haastte mij om haar te helpen en wachtte hare verdere bevelen af. „Nu help mij dan op!" riep zij ongeduldig. „Vergun mij, madame", zei de pastoor, mij terzjjde duwende hij bevrijdde haar van hare om hulsels, bood haar zjjn arm aan en bracht haar naar de eetkamer. Ik volgde met de kussens en dekens, maar dat was niet noodigwant aan de gedekte tafel stond een stoel met dezelfde verwar mingstoestellen, op haar te wachten. De pastoor deed op zalvenden toon een gebed en de knecht diende de soep. Ik zou gaarne mjjne handschoenen loopende over het jaar 1883, der Vereeniging tot het verleenen van hulp aan minvermogende oog- lijdersgevestigd te Rotterdam, Nadorststraat 26. Daaruit blijkt dat er in 1883 aan 3703 patiënten 23672 adviezen werden gegeven en dat toen 52 pet. meer lijders werden bijgestaan dan in 1879. In 1879 werd aan contributiën ontvangen 3639, in 1883 3610. Om gelijken tred te houden met de toeneming der patiënten, zouden de jaar lij ksche bijdragen 1800 meer moeten beloopen dan in werkelijkheid het geval is. Daar hoogst waarschijnlijk onder de 75 ge meenten buiten Zuid-Holland, van waar personen hulp hebben ontvangen, ook wel lijders uit deze provincie zullen geweest zijn, wekken wij onze gegoede stad- en gewestgenooten op om die nuttige inrichting door hunne bijdragen te schragen en zich voor het lidmaatschap aan te melden bij den heer H. C. De Wolff, secretaris der vereeniging Wijnstraat 59, Rotterdam. Aan een brief uit Java, geschreven door iemand, die aldaar 23 jaren in verschillende betrekkingen heeft doorgebracht, ontleènt de Arnh. Ct. het volgende »Ik ga over tot de geschiedenis van den dag, het optreden van den heer Van Rees als gouver neur-generaal. Ik ben van oordeel, dat men te allen tijde hier in Indië een krachtig, autocratisch bestuur noodig heeft, gevoerd door een enkel kundig, niet barbaarsch man. Met slappe gou verneurs-generaal, zooals wij in de laatste jaren gehad hebben, kunnen wij niet vooruit komen. Het liefste zou ik voor Indië hebben een man als Daendels, doch niet zoo wreedaardig. Nu voldoet de heer Van Rees aan die eischen vrij welhij heeft zich niet voor niemendal den naam van koning Otto verworven. Het is nu maar jammer, dat hij niet alleen baas kan zijn, en dat er zooveel invloeden zijn, die belemmerend op de handelingen van den gouverneur-generaal werken. Wanneer zulk een hooggeplaatst persoon eens eene fout begaat, dan schaadt het te veel aan zijn prestige, als hij daar voor op de vingers wordt getikt, zooals in de laatste jaren meermalen gebeurd is. Kan de heer Van Rees zich aan die invloeden niet onttrekken, dan kan hij den financieelen achteruitgang van Indië misschien wat tegenhouden, doch niet doen ophouden. Indië is nu druk bezig met voor Nederland verloren te gaan er zal spoedig een tijd komen, dat het met den toestand zoo ellendig zal zjjn, dat men in Nederland geen raad meer zal weten, en dan ten einde raad, de eene of andere groot heid met volstrekt onbepaalde volmacht naar Indië zal moeten zenden. Ook van andere kanten dreigt er gevaar. Niet alleen van den kostbaren Atjeh-oorlog maar er is een andere zeer gevaarlijke factor, waarvoor men echter ongelukkig de oogen schijnt te sluiten, en dat is de geweldige uitbreiding van de Chineesche bevolking in Indië. Zjj 'zijn ware bloedzuigers zoowel van den Javaan als van menigen Europeer. Reeds nu gaan de geldsommen, die Nederland uit Indië moest trekken, voor een belangrijk ge deelte naar China, en dat kwaad zal verergeren naarmate het Chineesche element zich in Indië uitbreidt. Een groot gedeelte van dat naar China verhui zende geld is op oneerljjke wijze gewonnen, en dat weten de ambtenaren van het gouvernement ook wel, doch zij sluiten de oogen, omdat de heeren Chineezen zoo kwistig met hunne cadeaux weten om te springen. Het is niets buitenge woons, dat een Chinees bjj een aanziènljjken Europeaan komt met heel veel strjjkages, met een bijzonder diep gebogen rug, met zijn hoed in de eene hand en een mooien sigarenkoker in de andere, en die sigarenkoker gevuld met geurige havannah's en elke havannah gewikkeld in een papiertje van 1000. En nu moet ge niet gelooven, dat dergelijke zaken uitzonderingen zjjno neenEen ambte naar, die zjjdelings of rechtstreeks met Chineezen in aanraking komt, rekent op dat zoogenaamde Chineesche smeer, als op een zaak, die noodwendig tot zjjn inkomen behoort. Daardoor krijgen de Chineezen langzamerhand een invloed, die alle grenzen te buiten gaat, en durven zjj hun onge- uitgetrokken hebbenmaar noch madame, noc h de pastoor deden dit en dus getroostte ik mij dien last. Het was een vrjj stille maaltjjdik durfde bjjna niet te eten, laat staan praten. De pastoor sprak nu en dan tot madame, at smakelijk, dronk tameljjk veel wijn en besloot het diner met een dankzegging. - Morgen als ik niet hier ben, juffrouw, moet gjj het gebed doen", zei hjj eensklaps bij het opstaan. Gjj zijt immers goed katholiek? „Neen", antwoordde ik kortaf, „ik ben pro testant". »Hm, hm, maar gjj zijt toch een goede Christin niet waar? - »Ik weet niet wat gjj daaronder verstaat", zei ik, om een bepaald antwoord te ontwijken. „Nu daaronder versta ik een deemoedig, onderworpen hart, hetwelk God eert en den leer van Christus naleeftzjjn morgen- en avondgebed niet vergeet, evenmin als den dank voor spijs en drank". »Ik bid als ik er toe gestemd ben, en een tafelgebed ken ik niet, want dat was bjj mjjne ouders aan huis geen gebruik". De pastoor wisselde een blik met madame St. Ange die zooveel zei als Welke heidenen!" en de pastoor sprak, met het hoofd schuddende, »de goede oude gewoonte van het tafelgebed gaat geheel verloren. Maar ik hoop dat gjj haar in dit huis, bjj deze vrome vrouw, voor goed zult aannemen, zeer lang hier bljjven en bjj uw ver trek een zegen voor uw verdere leven mêenemen". boorde bedrjjven op de meest schaamtelooze wijze uitoefenen. Op dit oogenblik is er een hoogst energiek gouverneur-generaal noodig, om deze schandeljjke omkooperjjen tegen te gaan. 't Is te hopen, dat Van Rees zich daaraan zal willen of durven wagen. Wacht men er te lang mee, dan zal er later een tweede Valckenier moeten komen, om opruiming onder het Mongoolsche ras te houden. Eindeljjk is er nog eene andere omstandigheid, die maakt, dat Indië financieel achteruitgaat, na- meljjk de omslachtige bureaucratie, die schatten onnoodig verslindt; en zoo zjjn er zooveel zaken, die, als ze met wat meer overleg en spaarzaam heid geregeld werden, zouden kunnen samenwerken, om de oude batige sloten weer te voorschjjn te roepen. Het is maar de zaak, iemand te vinden, die de kracht en den moed heeft, den vuilen stal schoon te maken. Zal Van Rees in alle opzichten daarvoor de man zjjn Het is hier in Indië zoo warm." Hoofdplaat, 25 April. Geen enkel voor stel in zake de geneeskundige armenpractjjk heeft bjj den raad genade gevonden. Naar dien het lid Wejjnen zich van stemmen onthield, staakten de stemmen, die Dinsdag over het voorstel van den voorzitter werden uitgebracht, andermaal, zoodat het verworpen was. Het voorstel-Cammaert, om voor elk ziektegeval een geneeskundige op te roepen, werd met 3 stemmen verworpen; terwijl een derde voorstel, van het lid Weijnen, om den afgetreden ambtenaar uit te noodigen op de vroe gere jaarwedde 275) een nader overeen te komen maximum-getal patiënten tegelijk te behandelen, en voor de behandeling van eiken patiënt daar boven te declareeren als gebruikeljjk is, wegens onvoldoende ondersteuning buiten behandeling bleef. Zalig zjjn de armen, want zij zullen het rjjk der hemelen zien, maar tochbeklagens waardig Ook de burgemeester heeft iets nieuws inge voerd bij het jaarverslag over den toestand der gemeente in 1883 is door hem eene afzonderlijke nota betreffende de politie gevoegd. Burgemeester en wethouders hebben een goed werk verrichtin het door hen opgemaakt kohier van den hoofdeljjken omslag is geen enkele aanslag in de laagste of le klasse 300 tot 350) op genomen Dezer dagen vertrokken van hier 4 gezinnen, samen 18 personen, naar Amerika. De loonen zjjn hier laag. De gewone daglooner ontvangt 70 cent, in den oogsttijd 1 gulden. Wie meer wil ver dienen, gaat naar de groote werken in Holland en elders. Maar ook dit verdriet sommigen op den duur; vandaar de periodieke zucht tot land verhuizing, hopende op een beter en minder kom mervol bestaan in het Yankee-land. Of bovenge noemde maatregel betreffende den aanslag in de laagste klasse hiervan weerhouden zal, valt te betwjjfelenin allen gevalle getuigt hjj van waardeering en belangstelling in het lot van den werkman. De concessie voor aanleg en exploitatie van een stoomtramweg van Bergen op Zoom naar Putte, verleend aan den heer A. Daverveldt te Wouw, is door ged. staten ingetrokken. De minister van waterstaat enz. heeft afwjjzend beschikt op een verzoek der kamer van koophan del te Zutphen om het postkantoor aldaar des nachts door een schildwacht te doen bewaken. Met ingang van 1 Mei e. k. is benoemd tot directeur van het museum van natuurljjke historie te Leiden dr. F. A. Jentink, thans conservator aan gemeld museum. Ter aanmoediging van stichting en verbouwing van huizen, alsook om ontginningen en droog makerijen aan te moedigen, werden vroeger ver schillende tijdelijke vrijstellingen van grondbelas ting voor gebouwde eigendommen verleend. In den tegenwoordigen toestand schijnt zulk een premie verkeerd geacht te mogen worden; immers de grondbelasting wordt thans beschouwd als een heffing van een deel van het inkomen. In België Ik dacht dat die zegen mjj wel niet veel kracht zou geven, want dat ik zeker niet lang zou blijven; maar ik zweeg. Nadat madame weer in haar stoel in de zit kamer geplaatst was, vertrok de pastoor met de belofte van morgen terug te komen om mij eenige leesboeken te brengen. Terwijl mevrouw nu in derdaad een dutje deed moest ik aan het werk voortgaan, waarin ik eindelijk alle vergissingen in gevonden en verbeterd had. Maar o wee! nauwelijks was madame wakker of zjj liet haar stoel aan het venster rollen, greep het werk en had het in een oogenblik weer bedorven. Gij hebt uw werk slecht gedaan, het is nog heelemaal in de war en ik kan er niet uit wjjs worden", bromde zjj. „Kom hier en zie zelf." »Maar madame, het was in orde, gjj hebt u wederom in het patroon vergistals gjj het toe staat zal ik dezen hoek afmaken." «Neen, neen, ik wil zelf werken, ga hier achter mjj staan; zoo, tel nu de steken en zeg mjj voor wat ik doen moet." Ik tornde opnieuw de fouten uit en begon toen voor te zeggen: >twee steken rechts, twee terug; zes steken links, vier er onder" en zoo voort een uur achtereen. In mijn bin nenste kookte het. Yerzon die vrouw dan van alles om iemand te tergen Eindeljjk verklaarde madame dat zjj niet meer zien kon en nu begon het voorlezen uit den ro man weer, totdat het ook daarvoor te donker zjjn die vrijstellingen dan ook grootendeels reed ingetrokken, en de regeering heeft, zooals wij in 't kort meldden, nu een wetsontwerp ingediend, waardoor »de bepalingen van de V' afd. der wet van 26 Mei 1870 (Stbl. n® 82) vervallen voor de gebouwde eigendommen, waarvan de stichting, herbouw, bjj- of opbouw of gedeelteljjke vernieu wing na den len Januari 1885 begint." De regeering heeft overwogen, of in het belang van den landbouw een uitzondering moest worden gemaakt voor de artt. 26 en 27, in het belang van ontginning, droogmaking enz. Doch ook die vrjjstelling werkt onbillijk want verdient bv. de stichting van hotels en villa's op de duingronden te Scheveningen door zulk een premie van 20jari- gen vrjjdom te worden aangemoedigd? In elk geval echter meent de regeering, dat de wetge ving op de grondbelasting buiten samenhang met de betrokken aanmoediging is en bljjven moet. Wat bovenvermelde| wetswjjziging aan de schatkist zal opleveren, is niet met zekerheid te bepalen. Naar den toestand, bjj de herziening van de belastbare opbrengst geconstateerd, toen een totaal bedrag van 7.892.622 uitgezonderd bleef wegens tjjdelijke vrjjstelling, vertegen woordigend een belasting van ruim 400.000, zou, bjj geljjken aanbouw als tot dusver, het jaar- ljjksch accres der belasting gedurende de eerste acht jaren op ƒ40.000 a 50.000 kunnen worden geraamd, ongerekend de besparing door eenvou diger administratie. De Parjjsche correspondent der N. R. Crt. schrjjft over de nieuwe schilderjj van MunkacsyChristus aan het kruis, die volgens hem, wat eenheid van compositie betreft, misschien niet zoo hoog staat als zjjn Christus voor Pilatus, het volgende. In de voorstelling der kruisiging is Christus aan het kruis rechts, bjjna maar toch niet geheel en face. De schilder heeft het treffende oogenblik gekozen van den laatsten doodskreet. Aan den voet van het kruis schreien en weeklagen de drie vrouwen, terwjjl Johannes, als vernietigd van smart, daarnevens staat. Deze groep levert eene harde tegenstelling met den scherprechter, die reeds de ruwe ladder heeft opgenomen om huiswaarts te gaan, en die een vergramden blik werpt op de jammerende vrouwen. Die figuur van den scherp rechter heeft bljjkbaar met voordacht een groot relief gekregen, als toonbeeld van het domme ge weld, dat hier tegen de goddeljjke gedachte rich heeft verzet. De achtergrond van deze groep wordt gevormd door de reeds aftrekkende Romeinsche soldaten en door het joodsche grauw, dat met smadeljjke nieuwsgierigheid elkander om den stervende Chris, tus verdringt. Dit is de rechterhelft van de schilderjj. De linkerzijde is ingenomen door dejoodscherab- bjjnen en phariseeërs, die reeds huiswaarts gaan, maar zich half omkeeren, bljjkbaar op den laatsten kreet van hun slachtoffer. Die groep is met meesterhand voorgesteld. Op den voorgrond gaan twee phariseeërs naast elkaar huiswaarts. De één een oud man met spierwitte haren en baard, ziet zorgvol omlaag, alsof hjj bezwaard is over hetgeen zjj hebben verricht. De ander, met aschgrauwen baard, is blijkbaar in het vuur van zjjn betoog, om het gevelde vonnis te verdedigen. Daarnevens zit een Israëliet in witte kleeding te paard en werpt een blik vol haat achter zich naar den ge kruisigde, die hunne huichelarjj en vormdienst zoo meedoogenloos tentoonstelde. Vóór hen uit, geheel links, loopt een ander hard weg, als werd hij thans reeds vervolgd door het schrikbeeld van een onschuldige, dien hjj hielp ter dood brengen. De ruimte achter hen is gevuld met een aantal figuren, oude joodsche rabbjjnen en een Romein sche centurio te paard, met het ronde glad ge schoren gelaat, waarmede men ook de Romeinsche cesars afgebeeld ziet. De hemel daarboven is donkergrjjs en laat een min of meer spookachtig licht vallen op de vale, stoffige kleederen van al de aanwezigen. Die kleederen zjjn volgens Oostersche wjjze veelkleu rig, maar in zeer gedempten toon. De voorgrond is geheel open en wordt alleen gebroken door twee figuren: een zittenden Romeinschen soldaat en een joodschen knaap, die verschrikt omhoog ziet naar het kruis, nu hjj den uitroep van Chris- werd en ik opstond om de lamp te laten komen. »Neen laat dat, ik wil een beetje door de kamer loopen mjjn avondwandeling." Zjj nam mjjn arm en langzaam stapten wij over het dikke tapjjt op en neder. Ik dacht hoe heerljjk het in den tuin zou geweest zijn en veroorloofde mjj de vraag of madame niet liever eens over dagin den zonneschjjn wilde gaan wandelen. »Nu in het najaar, quelle idéé, met mjjn zwakke gezondheidalleen 's zomers ga ik een kwartiertje uit, of ik maak een rijtoertje." - „En word het rijtuig 'swinters nooit gebruikt Zelden. Alleen als mjjn schoondochter naar de komedie gaat." Ik zuchtte dus zou ik vooreerst niet weer op die blauwzijden kussens zitten hoe jammer Maar die oude, knorrige vrouw had een schoon dochter, die zou toch wel jong en vroolijk zijn, daar zou ik wel eens mee kunnen praten. O als zij maar spoedig kwam Die wensch zou terstond vervuld worden. De knecht kwam met de lamp en diende mjjnheer en mevrouw St. Ange aan, die hem op den voet volgden. Mjjnheer was een groote knappe man, die door zjjn stijve houding eerder van Engelsche dan van Fransche afkomst scheen. Hjj kuste zjjn moeder eerbiedig de hand. Zjjn vrouw was een groote, statige dame, die rjjk, doch eenigszins slordig gekleed was en er ljjdend uitzag. Zjj gingen, zonder verder op mjj te letten, zitten pra ten over koetjes en kalfjes, de gezondheid van de oude dame, het mooie weer enz. Dit bezoek

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 5