Maandag 28 April. °ioo. 127e Jaargan 1884. Gemeente-belastingen. Middelburg 26 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Kohier voor de belasting op de honden over 1884. IDDELBURGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat bet kohier voor de belasting op de bonden over het jaar 1884, waarvan de heffing is goed gekeurd bij koninklijke besluiten van den 8 Maart 1878, n° 17, en den 29 December 1881 n° 30, ingevolge art. 264 der gemeentewet, door hen is vastgesteld en gedurende veertien dagen, aanvan gende Zaterdag den 26en April a., voor een ieder op de gemeente-secretarie zal zijn ter lezing nedergelegd dat ieder, die meent daartoe reden te hebben, gedurende boven vermelden tijd, tegen zijn aanslag bezwaren bij den gemeenteraad kan inbrengen. Hiervan is op heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 25en April 1884. De burgemeester en wethouders van Middelburg, F. ERMERINS L. B. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Men schrijft ons Onder de slachtoffers der drankwet behooren onder meer ook bezitters van vergunningen, aan wie volgens art. 3 n° 4 dier wet de vergunning geweigerd wordt, wanneer zij wegens overtreding van art. 20 of binnen de laatste twee jaren wegens overtreding van eene andere strafbepaling der wet tweemalen onherroepelijk zijn veroordeeld. Het is alsof zij wijs zijn gemaakt dat voorko ming der vervolging door vrijwillige betaling van het maximum der boete geen reden tot weigering der vergunning oplevert. Zij hebben zich althans getroost het maximum te betalen en geene ver oordeeling tot minder bedrag at te wachten. Letterknechten verkeeren eveneens in de mee ning dat alleen veroordeeling bij vonnis het criterium is, waarnaar de aanvragen om ver gunning moeten worden beoordeeld. In zekeren zin bevat de wet eene leemte op dat gebied, dewijl in andere wetten meestal de clausule is opgenomen dat vrijwillige betaling even ver gaat als een veroordeelend vonnis. De mogelijkheid bestaat dat ook colleges van burgemeester en wethouders gemeld gevoelen omhelzen en dienovereenkomstig handelend optreden. Zoo dit laatste geen hypo these is dient de wet aanvulling te ontvangen of, ware grond daarvoor, eene aanschrijving van rege ringswege te geschieden dat vrijwillige betaling van boete synoniem is met gerechtelijke veroor deeling. De kamer van koophandel en fabrieken te Mid delburg zal eene openbare vergadering houden op Dinsdag, den 29 dezer, te 3 uren precies, ter be handeling van ingekomen rapporten. In de Woensdag in de Pr in» van Oranje te Goes door ingelanden der Breeile watering bewesten Yer- seke te houden vergadering zullen de volgende punten worden behandeld Mededeeling van inge komen stukken en van het verslag omtrent den toestand des polders. Vaststelling der begrooting voor 1884/5. Voorstel tot verkoop van kleine Bverhoeken onder Yerseke. Opmaking van voor drachten voor de benoeming van vier gezworenen, door gewone aftreding op 1 Aug. a. van de heeren J. Vereeke te Kruiningen, H. Van Koeveringe te Scbore, A. Nijssen en J. Oele Hz. te Kapelle en voorkomende zaken. Voorjaarsvergadering van liet polderbestuur van Walcheren, gehouden te Middelburg op heden Zaterd. 26 April. Nadat de vergadering door den voorzitter, den heer D. A. Dronkers, geopend was, stelde deze aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van den nieuw gekozen commissaris van den polder, jhr mr D. G. Van Teijlingen. De daartoe door den voorzitter aangewezen commissie, bestaande uit de heeren Volkrijk Lie- bert, Rooze en Ce vaal, bracht, bij monde van eerstgenoemde, rapport uit, strekkende tot toe lating van den beer Van Teijlingen. Deze, door den griffier ter vergadering binnen geleid, legde in handen van den voorzitter den voorgeschreven eed af. De voorzitter wenschte den gekozene geluk met het vertrouwen door stemgerechtigde ingelanden in hem gesteld en sprak de hoop uit dat het den heer Van Teijlingen zal gegeven zijn gemimen tijd in deze vergadering in het belang van den polder en tot eigen genoegen werkzaam te zijn. Daarna nam de heer Van Teijlingen zitting. Vervolgens deelde de voorzitter mede dat hem nog een treurige plicht wachtte, namelijk de mededeeling dat sedert de vorige algemeene ver gadering twee leden ervan zijn overleden in de eerste plaats de heer mr. Borsius en in de tweede plaats de heer Volkers. Eerstgenoemde, ofschoon betrekkelijk nog slechts kort hier werkzaam, had zich in dien tijd aller achting en waardeering weten te verwerven en moge zijn afsterven voor zijne familie een zeer smartelijk verlies geweest zijn, ook deze vergade ring beseft ten volle dat ook zij een groot verlies geleden heeft. Ook de nagedachtenis van den heer Volkers, een der oudste leden dezer vergadering, zal hier in dankbaar aandenken blijven, als van een lid dat steeds trouw de belangen van den polder voorstond en behartigde. De vergadering gaf blijk van hare instemming met het gesprokene. Door het overlijden van mr Borsius is eene vacature ontstaan in de commissie tot voorloopig onderzoek der rekening en begrooting, waarom door den voorzitter de heer Loeft' uitgenoodigd is in die commissie zitting te nemen. De voorzitter stelde voor die handeling goed te keuren, waartoe de vergadering besloot. De voorzitter dankte daarna den heer Loeff voor zijne bereidwilligheid. Nadat de notulen van de vergadering van den 29 Sept. 1883 waren gelezen en goedgekeurd, stelde de voorzitter de behandeling der polderbegrooting voor 1884 aan de orde. In de eerste plaats werd daaromtrent door de commissie van onderzoek, bij monde van den heer Snijders, rapport uitgebracht, strekkende tot goed keuring der raming. Voorlezing van het verslag over het afgeloopen jaar had niet plaats, wijl dit in druk..aan de leüen rondgezonden en in afdruk aan het gedeputeerd college toegezonden zal worden. Algemeene beraadslagingen werden over de be grooting niet gevoerd en deze bij artikelsgewijze behandeling vastgesteld als volgt Uitgaven. Hoofdstuk 'I. Nadeelig slot der rekening nihil. Hdst. II. Kosten der gewone werken 186.274.90J, (Noordwatering 164.102.23Oostwatering ƒ8621.95, Zuidwatering ƒ7016.52, Westwatering 6534.20J). Hdst. III. Kosten der buitengewone werken 85085.92 (regularisatie van stormschaden in 1883 65585.92, werken doorsijpeling kanaal ƒ4500; aan de gemeente Vlissingen voor een spuiboezem 15000. Hdst. IV. Kosten der straat- en zandwegen a werken, art. 8 kosten van herstel, onder houd en vernieuwing, uitgetrokken op 7751.05, gaf den heer Van Lijnden aanleiding om erop te wijzen, dat voor 1884, wat de bestrating van den Noordweg betreft, ruim 500 Ms minder uitge trokken is dan in 1883. Over de bestrating van dien weg zijn herhaaldelijk klachten, ingekomen en ook eigen ondervinding heeft spreker de over tuiging gegeven dat de toestand van den weg niet van dien aard is dat met mindere bestrating dan in 1883 in de behoefte kan voorzien worden. De voorgestelde mindere bestrating is een gevolg van de gewone wijze van handelen, dat de ontvangsten van de wegen gelijk moeten zijn aan de uitgaven. Is dat een noodzakelijk principe? vroeg de spre ker. En zoo ja, is dan de Noordweg, die zooveel meer opbrengt dan de andere wegen, wanneer de gansche som gelijk wordt omgeslagen, niet van ongunstige conditie? De voorzitter deelde mede dat de minder voor gedragen bestrating zijn oorzaak daarin vindt dat de toestand van den weg nabij Middelburg het leggen van keibestrating, veel duurder dan die van klinkers, noodzakelijk maakt. Bovendien de toestand van den weg moge niet uitstekend wezen hij gaat vooruit. Nu de schulden afgelost zijn en de normale steenprijzen weder gelden, is het te voorzien dat jaarlijks hooger bedrag voor de wegen vrijkomen zal en daaraan dus meer zal kunnen gedaan worden. Wat betreft do stiel- moederlijke behandeling' van den Noordweg, meende de voorzitter daartegen te moeten opkomen. Na discussie tusschen de twee sprekers, wat be treft het principe of Diet meer dan van de wegen ontvangen wordt daaraan mag worden besteed, werd door den heer Melis gevraagd of er ook klachten bij het dag. bestuur zijn ingekomen over den weg. De voorzitter deelde mede dat door den burge meester van Oostkapelle proces-verbaal opgemaakt was ter verkrijging van verbetering van een ge deelte ervan. De heer Van Lijnden achtte het wenschelijk dat de vergadering het boven omschreven principe uitmake. Dit was de heer Van Berlekom niet met hem eensdeze was van meening dat dit onnoodig is, op grond dat bij het reglement ten deze geen voorschrift is gegeven en het dag. bestuur deze voorstellen doen kan. Wensckt de heer Van Lijnden echter een voorstel tot wijziging der begrooting te doen, dan is hij daartoe vol komen vrij. De heer Van Lijnden wees op de oeilijkheid om een som te noemen waar het hem aan een maatstaf ontbreekt. Om de zaak echter te beslissen wenschte hij voor te stellen de post, waarvan hier sprake is, met 1000 te verhoogen. De voorzitter deelde mede dat daarvoor 500 M kunnen bestraat worden, waarin de heer Lantsheer aanleiding vond om voor te stellen den post met 2000 te verhoogen. Op de vraag van den voorzitter waaruit deze uitgaaf te vinden, wees de heer Lantsheer daar voor den post voor onvoorziene uitgaven aan. Nadat de heer Snijders zijne stem gemotiveerd had, die hij tegen dit voorstel zal uitbrengen op grond van de buitengewone lasten die dit jaar op den polder rusten en omdat het dag. bestuur geen vrijheid gevonden heeft zelf tot vermeerde ring een voorstel te doen, verklaarde de lieer Van Berlekom zich bij het gevoelen van dien keer aan te sluiten. Deze spreker zou er geen bezwaar in zien iets meer voor de wegen uit te geven dan zij opbren gen, tnaar verklaarde dit jaar geene vrijheid daarvoor te vinden. Het voorstel-Lantsheer. alleen door den heer Van Lijnden ondersteund, kon volgens het regle ment niet in stemming komen, evenmin als dat van den heer Van Lijnden, aangezien dit alleen bij den heer Lantsheer ondersteuning vond. De post, zoo als die door het dag. bestuur is voorgesteld, in stemming gebracht, werd met 18 tegen 2 stemmen, die van de heeren Lantsheer en Van Lijnden, aangenomen. Hoofdstuk IV werd dientengevolge vastgesteld op ƒ8391.29. Naar aanleiding van de artt. 21, 22 en 23 van hoofdst. V, rentebetaling en aflossing van geves tigde schulden, intrest van kapitalen per resto groot 593.900, 200.000 en 74.000, rentende 4J vroeg de heer Van Berlekom of bij deze leeningen bepaald is dat zij niet mogen gecon verteerd of afgelost worden Zoo ja, dan wenschte de heer Van Berlekom te vragen ot het niet mogelijk zou zijn eene leening te sluiten van 5 ton, die gebruikt zou kunnen worden tot delging uer 4J schuld en tevens ter voorziening in de behoefte aan ƒ80.000, die blijkens de voorge stelde leening bestaat. Kon zoodanige leening a 4 gesloten worden, dan zou de te betalen rente aanzienlijk minder zijn en het thans voorgestelde buitengewoon dijkgeschot met 1 kunnen verminderd worden. De voorzitter merkte op dat, hoewel de laatste leening tegen 4% geplaatst is, dit volstrekt geen bewijs is dat een volgende leening tot dien rente standaard zal worden genomen. Ten bewijze hiervan herinnerde de voorzitter eraan dat bij de laatste leening van ƒ27000 slechts voor ƒ24000 a pari werd ingeschreven, terwijl de overige aandeelen tot een koers, van ƒ982.50 en minder waren aangeboden. Omdat de aanbestedingen bene den de raming bleven kon het dag. best. volstaan met de aanneming van de aanbiedingen tegen pari. Dit is echter geen maatstaf als een half millioen aan de markt komtmaar, ofschoon misschien eenig voordeel zou te behalen zijn, zou dit waar schijnlijk weder te loor gaan door de kosten dei- conversie. De heer Van Berlekom antwoordde hierop dat, waarop eene leening van ƒ27000 niet wordt ge let, uit eene aanbieding van een half millioen een beel andere verhouding voortvloeit. Op dit oogen- blik achtte de heer Van Berlekom het te laat om een voorstel in dezen geest te doen, maar toch wenschte hij het denkbeeld aan het dag. bestuur in overweging te geven. Nadat de heer De Visser nog de vraag gedaan had ot die som misschien niet onderhands te plaatsen zou zijn, werd dit hoofdstuk verder arti kelsgewijze zonder debat aangenomen en vastge steld op ƒ107384.96. Bij art. 39e van hoofdst. VI, jaarwedde van een hulpdijkwachter aan de Noordwatering uitgetrok ken op 8332 (pensioen voor den vroegeren titu laris), was door het dag. bestuur de volgende toelichting gegeven. Bij de reorganisatie van het polderbestuur van 1870, is met het oog op het aanwezig zijn der brigade maréchaussée te West- kapelle het ambt van dijkwachter aan de Noord watering onvervuld gelaten, terwijl toen in dienst zijn gebleven 2 hulpdijkwachters, waarvan 1 be zoldigde, namelijk A. Meijers, gevestigd te Dom burg (met eene jaarwedde van 125) en 1 onbe zoldigde, namelijk H. Van Rooijen, gevestigd te Westkapelle, welke hulpdijkwachters hoofdzakelijk met het toezicht binnen den polder, op de wegen en waterleidingen zijn belast geweest. Beide deze titularissen zijn wegens hoogen leeftijd of zieke lijkheid niet meer geschikt oiu in hunne betrek king te blijven, en bovendien is, wegens de invoering van het nieuwe reglement op de wegen, het toezicht op de aardewegen vervallen en daardoor de werkkring van deze beambten veel verminderd. Het dagelijksch bestuur acht het om de aangegeven redenen wenschelijk beide genoemde hulpdijkwachters met ingang van 1 Mei 1884 te ontslaan, voorts de betrekking van bezoldigd hulpdijkwachter als geheel overbodig op te heffen en tevens voldoende, dat alleen te Domburg ge vestigd blijve een onbezoldigd hulpdijkwachter en dat tot deze betrekking een der kantonniers bij de werken aan de Noordwatering worde aangesteld. In verband met een en ander wordt bij het onder- werpelijk art. 39e voor den dienst 1884-, ten be hoeve van bovengenoemden hulpdijkwachter A. Meijers, uitgetrokken 4 maanden traktement of 40.66, doch tevens voorgedragen om hem, met het tijdstip van zijn ontslag, eene jaarlijksche toelage of ondersteuning te verleenen van de helft der genoten jaarwedde en alzoo over 8 maanden van 1884 ƒ41.66. De heer Van Lijnden merkte hierbij op, dat, zonder voorbij te zien de vele werkzaamheden, die het bestuur door de vele calamiteiten aan de buiten werken heeft, het toch niet te ontkennen valt dat het toezicht binnen het eiland op de sprinken en waterleidingen nog te wenschen overlaat. Hij zou daarom in overweging willen geven het aantal hulpwachters niet te verminderen. De voorzitter gaf hieromtrent eenige inlichtingen en was van oordeel dat met het bestaande perso neel, nu door jeugdiger krachten versterkt, in de behoefte voorzien kan worden. Hdst. VI. Bezoldigingen en schadeloosstellin gen werd daarna vastgesteld op 16300.32. Hdst. VII. Kosten der inspectiën op de zee- werken 700. Hdst. VIII. Onderhoud van 's polders eigen dommen 360. Hdst. IX. Grond- en andere lasten 1000.761 Hdst. X. Kosten van brand, licht en bureau behoeften 500. Hdst. XI. Drukloon enz. 500. Hdst. XII. Bij houding van een kadastralen legger 300. Hdst. XIII. Verkiezing van commissarissen ƒ300 Hdst. XIV. Andere uitgaven 3430. De behandeling van hoofdst. XV, onvoorziene uitgaven, werd aangehouden. Zonder discussie werden de Ontvangsten vastgesteld als volgt Hoofdstuk I. Vermoedelijk goed slot der reke ning van 1883 2600. Hfdst, II. Opbrengst van eigendommen en be zittingen 3608.96. Hfdst. III. Belastingen en heffingen 267.365. Het gewoon dijkgeschot is bepaald op 14.50 per hectare schotbaar en 6.30 per hectare vrijland; het bedraagt ƒ.232,983,66. Hfdst. IV. Inkomsten van verschillenden aard en toevallige baten 3774.37. Hfdst. V. Inkomsten der straat- en zandwegen 8407.22. e Hfdst. VI. Buitengewone ontvangsten 154.500. (Daaronder is begrepen eene tijdelijke geldopne ming van ƒ70.000, uitgifte van de derde serie van 80 aandeelen in de geldleening van 200.000 en 4500 uitkeering van het rijk voor uitvoering van werken, doorsijpeling van zoutwater door het kanaal door Walcheren). Te zamen worden de ontvans-sten alzoo begroot op ƒ440.256.04. Alsnu werd Hdst. XV, Onvoorziene uitgaven, op ƒ29727.88 vastgesteld en te zamen alzoo voor uit gaven geraamd 440.256.04. De voorzitter vroeg daarna de gewone machti gingen tot overschrijding der aanbestedingen met 5%; om van art. 1—4 der uitgaven af en over te schrijven tot 1,3 en om van art, 56 af te schrijven tot een bedrag van 500, De gevraagde machtiging werd verleend. Daarna kwam ter tafel een voorstel van het dag. bestuur om de landerijen, dijken enz., waar van de pacht 31 Dec. 1884 eindigt, weder voor 7 jaren te verpachten. Het bestuur werd daartoe gemachtigd. Vervolgens kwam ter tafel een voorstel van het dag. bestuur betrekkelijk het werk tot afvoer van zout water. Bij de overeenkomst, gesloten tusschen het rijk en het bestuur van den polder, tot het maken van werken tot afvoer van zout water, voort komende uit de doorkwelling van de dijken van het kanaal door Walcheren, was bepaald dat die werken gedeeltelijk door het rijk en voor een ander gedeelte door het polderbestuur, tegen eene uitkeeriDg van ƒ4500, zouden worden uitgevoerd. De werken door het rijk uit te voeren zijn be reids bij onderhandsche overeenkomst voor 15576 opgedragen aan den heer j. Van den Hoek te Middelburg, terwijl die, waarvan het polderbestuur de uitvoering op zich nam, begroot zijn op 3656. Daar bovengenoemde werken zeer in elkander grijpen en als 't ware een geheel vomien, komt het 't polderbestuur wenschelijk voor die aan denzelfden aannemer op te dragen, die daartoe voor 3656, de geraamde som, bereid is. Dit voorstel werd aangenomen. Eveneens werd aangenomen een voorstel van het bestuur om, ter beveiliging tegen afslag der dijken van den nieuw aangelegden boezem bij de Westersluis te Vlissingen, die dijken van eene verdediging met puinglooiing te voorzien en ook dit onder de hand aan te besteden. ~r.!?evr ^unenlijke lengte der dijken bedraagt öoO M. terwyl de verdediging zoude behooren te worden aangebracht van 2,15 M tot gelijk A. F. of ter breedte^ van 4.30 M., gevende eene opper vlakte van 3655 M2 puinglooiing ad f 1.50 de M2 5482.50. Aanvankelijk was het het voornemen van 't dag. bestuur het maken dier voorzieningen over eenige jaren te verdeelen en daarmede de.gewone begrooting der West watering te belasten. Bij nadere beschouwing komt het echter wen- schelijker voor de uitvoering in eens te doen plaats hebben, ten einde, nu de boezem geheel droog ligt en door een stoomwerktuig droog wordt gehouden, beter werk te verkrijgen. Het bestuur is daarom in onderhandeling getreden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1