1.27° Jaargang. 1884. W oensdag 23 April. 4 FEUILLETON. OUDERLOOS. N°96 Dit blad verschijnt dagelijks, met, nit,zondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nominers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Ad vertentiên* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,60 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 22 April. MIDDELBIRGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. van der- Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe en Cie., John F. Jones, opvolger Yeel moge onze aanstaande commissaris des konings, jhT mr W. M. De Brauw, op politiek gebied niet hebben verricht zijn rninisteriëele loopbaan duurde slechts van 1 Sept. 1882 tot 23 Febr. 1883 toch werpt zijne houding, in dien tijd aange nomen in de Billiton-quaestie, een gunstig licht over zjjn persoon. Wij wezen daarop reeds in ons nommer van 22 Febr. van bet vorig jaar en schreven toen o. a. »Hoe men over deze quaestie ook moge denken, aan de eerlijkheid van 's ministers bedoeling zal men niet mogen twijfelen en zijn heengaan dient dus alleen beschouwd te worden als een consequent gevolg van zijn eigen fierheid en ridderlijke houding." Aan zjjne goede trouw werd door de tweede kamer toen meermalen hulde gebracht. Men was dan ook overtuigd dat hij deze zaak, die hij zeer goed had kunnen laten rusten, uit volle overtui ging van het goed recht dat hij voorstond, had aangegrepen en dit bleek ook hieruit dat hij de gansche verantwoordeljjkheid van het gebeurde op zich nam. Dit alles toonde den man van karakter. Voegen wij daarbij de bij ons ingekomen gun stige mededeelingen omtrent zjjn persoon, waarvan wjj gisteren nog melding maakten, dan meenen wij geen reden te hebben ons te beklagen over 's konings keuze, al is er ook aan de andere zjjde geen grond voor uitbundige vreugde daarover. Met voorkomendheid kunnen wjj den nieuwen titularis, die 16 Juni in functie treedt, begroeten, in de hoop dat hij voor het gewest, waaraan hij nog door familiebanden verbonden schjjnt te zijn, alles zal doen wat hjj kan om het in voorspoed te doen toenemen. En dat is voor Zeeland geen gemakkelijke taak jhr De Brauw zal dit zelf ondervinden, wanneer hjj hier eenigen tijd werkzaam is geweest. Er zijn hier eigenaardige moeilijkheden te over winnen wij wjjzen alleen maar op het bevor deren van Vlissingen's bloei en Middelburg's voor uitgang, zoo nauw aan het belang van Zeeland verbonden, waaraan ook 's konings vertegenwoor diger zjjne aandacht moet schenken. Ot jhr De Brauw, zooals men zegt, conservatief- liberaal of liberaal-conservatief is zonderlinge qualificaties die niets meer zjjn dan een klank, waarvan wij te vergeefs, vooral in den tegenwoor- digen tjjd, naar de juiste beteebenis zoeken het is ons om het even mits zjjne toewijding aan onze belangen zich slechts openbare door zjjne daden. En wanneer die daarvan getuigen zal het ook hem hier in ons midden aan waardeering zeker niet ontbreken. In der Zeeuwen karakter ligt het niet om zoo spoedig hosannah te roepen, maar als eenmaal het ijs is gebroken en men toonde dat men het goede beoogt, dan wij kunnen het jh* De Brauw verzekeren, ontbreekt het hunnerzjjds niet aan sympathie en erkenteljjkbeid. Roman van Uetlef Stern. Eerste deel. Maar daarmede had de oude dame geen vrede. Zij begon mij regelrecht uit te vragen, over de familie van moeder en die van vader, over diens betrek king en rustte niet voordat zjj volkomen op de hoogte was, zonder op mjjne korte antwoorden te letten. Eindelijk kwam er een langdurige stilte die haar echter zeer pijnlijk scheen te zjjn. Zjj trok aan de roode linten van baar hoed, knoopte haar mantel los en weer vast, streek hare hand schoenen glad men kon zien dat zij nog iets op het hart had. Eindeljjk kon zij het niet langer uithouden en begon weer te vragen. „Wordt gij afgehaald aan het station?" »Ik hoop het," was mijn kort bescheid. »Als ik u helpen kan om iemand te zoeken moet gjj het maar zeggen, ik ben zeer bekend te H." „Gjj zijt wel goed ik geloof dat men den knecht met het rijtuig zal zenden ik heb ten minste bericht gekregen dat ik daarnaar moest uitzien" »0 dus komt gjj bjj groote lui, die equi page houden Ik ken al die families, Daar zijn Volgens de Z. N. is de vader van den nieuw benoemden commissaris des konings, jhr mr W. M. De Brauw, een zoon van mr Willem Maurits De Brauw, indertijd schepen van Zierikzee, later ont vanger der registratie aldaar en overleden te 'sGravenhage als directeur derlSled. staats-loterij, te Zierikzee geborenhjj overleed vóór eenige jaren te 's Hage als lid der tweede kamer en offi cier van justitie. Toen in 1806 eene commissie uit den stadsraad zich naar 's Hage begaf om koning Bodewijk ge luk te wenschen met zijne komst op den troon, bestond deze uit de hh. Mulock Houwer, Corn. Tromp, mr A. J. Van DopfF, De Brauw en Moens. Verschillende leden der familie van den heer De Brauw hebben vroeger in Zeeland en bepaal delijk in Zierikzee en omstreken gewoond en ook nu nog wonen enkele zjjner bloedverwanten in Zierikzee. Door de algemeene vergadering der Vereeniging tot bevordering van Fabriek- en Handwerks-Nijver- heid, 3 Aug. 1881 gehouden, werd besloten een onderzoek in te stellen naar de quaestie van de opleiding van leerlingen in handwerk, ambacht en fabriek. Daartoe werd later eene commissie benoemd door die vereeniging, de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid, de Maatschappij tot Nut van Algemeen en het Nederlandsch Werk liedenverbond, die thans haar rapport over die zaak heett uitgebracht dat in de algemeene vergadering der Vereeniging voor de Statistiek Zaterdag wegens tijdgebrek niet kon besproken worden. Steller van dat rapport is prof. Pekelharing en daarin wordt uitgegaan van de overweging, dat de opleiding van leerlingen in fabriek en hand werk thans onvoldoende is. Het voornaamste gebrek van den tegenwoordigen toestand ligt in de ontstentenis van eene regeling, waarbij patroon en leerling persoonljjk met elkander zijn verbon den. Het streven behoort dus in de eerste plaats op het tot stand komen van zulk eene regeling gericht te zjjn. Haar het eenparig oordeel der commissie ligt deze in het aangaan tusschen de patroons en degenen, die de leerlingen vertegen woordigen, van overeenkomsten, waarbij de weder- zijdsche rechten, en verplichtingen worden aange wezen. Nauw verwant daaraan is de behoefte van wettelijke regeling van dit onderwerp. De com missie acht deze onmisbaar. „Slechts eene wette lijke regeling kan bewerken dat de voorwaarden, waaronder het contract op den duur kan gedjjen, algemeen aanwezig zijn. De commissie acht haar wel niet onmisbaar, om een aanvang met het contractenstelsel te maken, doch onont- beerljjk, om het stelsel op den duur ingang te doen vinden in ruimen kring." De wet behoort vooreerst aan te wjjzen, wat zij onder het leerlingcontract verstaat. Uit de wet zelve dient te bljjken, dat opleiding het hoofddoel is, waartegenover elk ander doel op den achtergrond treedt. Dan moet de eisch ge steld worden, dat dit contract slechts schriftelijk kan worden gesloten en dat steeds een van over heidswege ingeschreven exemplaar ervan aanwezig de F's, de B's, de G's - zjj noemde alle eigenaars van rijtuigen op en zag mij bij eiken naam vragend aan. Ik moest lachen waarom zou ik haar het ge noegen niet doen haar nieuwsgierigheid te bevredi gen. Ik noemde den naam van mevrouw St. Ange. Madame St. Ange riep zjj met schrik uit en zette hare kleine oogen zoo wjjd mogeljjk open. Madame St. Ange »Ja, wat is daar mede? Kent gjj die dame?" »Of ik haar ken! Arm kind, hoe komt gij daar verzeild Die heeft nog nooit langer dan zes maanden een juffrouw van gezelschap gehad". - »0 Wee!" zuchtte ik, »ik ging zoo vol moed op reis en nu moet ik dit hooren." „Wist gjj dan niets naders van die dame „Ik wist alleen dat zjj van een oud geëmi greerd geslacht afstamt, zeer rjjk is en haar ge zelschapsjufirouw goed betaalt. Ik meen in staat te zijn tot hetgeen zjj van mij verlangt en heb den goeden wil om haar te voldoen." „Hm dat klinkt heel mooi, maar het wezen dat madame St. Ange kan voldoen moet nog ge boren worden". Welk een vooruitzichtIk wilde nog meer vragen en mijn reisgenoot verlangde niets liever dan mjj den doopceel mijner aanstaande meesteres te lichten doch ik bedwong mij. Was het niet beter dat ik uit eigen oogen zag Ik zweeg dus, tot groot verdriet mijner praatzieke overbuur. Wjj hadden het laatste station voor H, bereikt en zij, zoodat omtrent dagteekening en bewoordingen geen twijfel kan bestaan. De wet zou eene om schrijving moeten bevatten van't geen het contract moet, bébelzen om geldig te zijnvoorts een bepaald verbod, dat de leerlingen voor allerlei huiseljjke en persoonljjke diensten, vreemd aan het bedrijf, worden gebezigd, en een waarborg, dat de leerling voor het onderwjjs buiten het bedrijf een behoorlijken tijd ter zijner beschikking heeft, welke, afgescheiden van het godsdienst onderwijs, ten minste tien uren in de week zou bekooren te bedragen. Aan de verbintenis van den aanvang af een bindend karakter te verzekeren, zou geen aan beveling verdienen, omdat er gelegenheid moet zjjn elkander eenigszins van nabjj te leeren kennen, geljjk ook de leerling door de ervaring in staat moet worden gesteld het bedrijf eenigermate te beoordeelen; de aanwjjzing van een termijn als proeftijd is dus vereiscbt. Regelen moeten worden gesteld omtrent het van rechtswege te niet gaan en de ontbinding der verbintenis op verlangen van eene partjj. Dit laatste moet in het algemeen toegelaten zjjn, wanneer de bepalingen van het contract door de andere partij niet worden nage komen, voorts bij mishandeling, bjj duideljjk gebleken ongeschiktheid, bjj wangedrag van den leerling enz.ook de oproeping voor het eerste jaar van den dienst hjj de nationale militie is daaronder op te nemen. Voor het geval dat er overwegende redenen bestaan den leerling voor een ander bedrijf of beroep op te leiden, moet ontbinding mede mogeljjk zjjn als waarborg evenwel, dat deze verandering niet ten doel heeft den overgang naar een anderen patroon van het zelfde bedrijf te dekken, is dan echter eene bepaling gewenscht, dat de leerling binnen zekeren tijd na de ontbinding niet zonder toestemming van den vroegeren patroon door een ander in hetzelfde vak mag worden aangenomen. Om tegen onrechtmatige overtreding van het contract door den leerling te waken, wordt de invoering van een leerlingsboekje aanbevolenelk leerling moet voorzien zjjn van een boekje, waarin zijn persoon wordt omschreven en de dag van indiensttreding met den duur van het contract, alsmede eventueel het ontslag, worden vermeld opmerkingen over zjjn persoon zouden er geen plaats mogen vinden, opdat die boekjes in handen van min welwillende patroons geen middel kunnen worden om den leerling te benadeelen. Langs dezen weg is een doeltreffend toezicht Op de leer lingen te verkrijgen, maar het groote gevaar, dat. het leerlingwezen bedreigt wanneer de leerling zich straffeloos aan anderen kan verhuren, maakt het tevens noodig die handeling tot eene overtre ding te stempelen, welke als zoodanig behoort te worden gestraft door eene boete, bjj wanbetaling door gevangenisstraf (hechtenis) te vervangen. De aangegeven denkbeelden zjjn door de com missie geformuleerd in eene schets van een ontwerp van wet, dat in haar rapport is ingelascht. Zjj wjjst er voorts nog op, dat een noodzakeljjk complement van eene wet op het leerlingwezen eene betere behartiging van het onderwjjs der voor de derde maal zocht zjj een geschikte aan loop. Zij begon in haar tasch te rommelen haalde er een papier met boterhammen uit en bood er mij een aan. Ik dankte beleefd. »Wilt gjj niet? goed maar het zal u berouwen. Het magere soepje dat gij bjj madame St. Ange zult krjjgen zal voor uw jonge maag niet toereikend zijn, Gjj moet weten dat die dame reeds om twee uur dineert, om zeven uur een watersoepje eet en om acht uur naar bed gaat. Nu, hoe staat u dat aan »Ik weet het nietDat zal de ondervin ding moeten leeren". „Gij zijt een diplomaatje", zei de dikke dame en schudde zoo hard met het hoofd, dat de drie "vêeren op haar hoed elkaar toeknikten. Zij zocht weer in haar tasch, nam een kaartje uit haar visiteboekje, gat het mij en zei „Dit wilt gij toch wel van mij aannemen! Mijn kaartje en mijn adres. Als gjj ooit behoefte hebt aan raad, komt dan gerust bjj mij. Ik stel belang in u en als gjj te H. geen andere vrienden hebt wil ik u gaarne helpen". Zij deed dit aan bod op znlk een harteljjken, welmeenenden toon, dat ik haar niet anders dan dankbaar kon zijn. Ik bekeek het kaartje en las Mevrouw Georgine Wilkens, St. George n° 11". „Ik woon wel een beetje ver van de villa St. Ange af maar met de tram kunt gij toch in een kwartier bjj mij zjjnbezoek mjj dus zoo gauw gjj kunt". leerlingen is. Van overwegend belang is het in de eerste plaats, dat elk leerling de lagere school behoorljjk hebbe doorloopen; met het oog op hetgeen bjj ons in dit opzicht nog blijft, ontbreken, acht de commissie, met uitzondering van éen lid, de invoering van wetteljjken leerplicht noodzakelijk. Het onderwjjs, na het doorloopen der lagere school aan de aanstaande handwerkslieden en fabrieks arbeiders te geven, moet hoe langer hoe meer worden ingericht in overeenstemming met de bjjzondere behoeften, welke het bestemd is te bevredigen. Wjj ontleenen dit aan het U. D., dat tevens meldt dat de vertegenwoordiger van Patrimonium geen deel aan de vergaderingen en werkzaam heden heett genomen. Op den 1 Jan. jl. bedroeg de sterkte van den eersten ban der dienstdoende schutterijen in Zee land 929 schutters, waarvan 224 vroeger bjj het leger gediend hebben. Van deze 929 schutters behooren er tot de eerste categorie, thans nog ongehuwden, gehuwden en weduwnaars zonder kinderen, 617. Het totaal der sterkte van de dd. schutterij in gansch Nederland is 37.198, waarvan 25.819 tot de eerste en 11.379 tot de tweede categorie be hooren van de tot den eersten ban behoorende schutters hebben 10.918 vroeger bjj het leger gediend. De sterkte der rustende sehutterjj in Zeeland was 4795, eerste categorie 2734 en tweede 2061. In het gansche land is de rustende schutterij 77,103 leden sterk. De heer P. P. Baels, loodsschipper bij het Bel gische loodswezen, is door de Belgische regeering tot chef-loods der 2e klasse benoemd en als zoo danig te Vlissingen gedetacheerd, in plaats van den heer J. B. Kuiper, die naar Antwerpen is verplaatst. ftioes, 21 April. In de schouwburgzaal der sociëteit Van Ongenuchten Vrij alhier gaf de rederijkerskamer Aurora heden avond hare laatste openbare voorstelling. Er is in den laatsten tjjd op tooneelgebied hier veel te doen geweest. Was vroeger jaren Aurora bjjna de eenige gedurende den winter, die eene gelegenheid tot ontspanning aanbood in de laatBte jaren is dit veranderd en tegenwoordig kunnen wjj nu en dan Antwerpsche, Rotterdamsche en Amsterdamsche groepen en troepen gaan zien en hooren. We willen maar hopen, dat dit nog lang zoo zal bljjven, opdat men niet al te spoedig herin nerd worde aan de ondankbaarheid, heden avond betoond jegens Aurora, dat men nu niet meer noodig schjjnt te hebben. Want ondankbaar toonde het publiek zich door zjjne geringe opkomst. Eenige getrouwe vrienden en ondersteuners der kamer met hunne huisge- nooten waren aanwezig; doch velen, die op de gecirculeerd hebbende ljjst geteekend hebben en die overigens niet hadden mogen ontbreken, had den hunne kinderen of anderen gezonden. De twee eerste stukken: de Militaire Willems orde en de Werkstaking werden met zorg gespeeld vooral in het laatste was het spel uitstekend; en al zullen sociaal-democraten zoowel als tooneel- liefhebbers vooral het slot van het stuk niet onvoorwaardelijk goedkeuren dit komt voor rekening van den schrijver. De trein hield stil. Wjj waren teB. De dikke dame werd door een niet minder dikken heer afgehaald. »Samuelriep ze hem reeds uit het raampje toe, „Samuel, hebt gjj het rijtuig van Madame St. Ange ook gezien Ja", riep Samuel, »de knecht staat bjj den uitgang en wacht op een jonge dame". „Stuur hem hierheen; de jonge dame zifc bij mij". Samuel verdween en keerde terug met een liverijknecht, die mijn tasch en het briefje van. mijn goed aannam, terwijl ik mijn reisgenoot' behulpzaam was in het bjjeen zoeken dertallooze> pakjes, zakjes en doosjes, die zjj op en onder de banken geborgen had en waarmede nu haar ge maal beladen werd, totdat hjj er uitzag als een volgepakt lastdier. „Zoo, en nu vaarwel kind riep zjj einde ljjk, »ik hoop dat alles beter gaat dan ik vreeseny als gij moogt, bezoek ons dan Samuel, deze' jonge dame zal ons een bezoek brengen". (Wordl vervolgd,}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1