N° 94. 127e Jaargang. 1884. Maandag 21 April. Middelburg 19 April. Onderwijs. Rechtszaken. Dit biad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentièn* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. MIDDELBURGSCHE COIKWÏ Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. dk Moou,te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe en Cie., John F. Jones, opvolger Zooals blijkt uit eenige bescheiden, gepubli ceerd in het Utr. Dbld., heeft de heer Willing te Manchester op verzoek van prof. Harting een artikeltje geplaatst in de Manchester Guardian, waarin hij meedeelt, dat de woorden van dr Kuy- per uit de Plancius-rede onjuist in de Times zijn overgebracht en dat dr K. niets krenkends over Engeland heeft gezegd. De weg, reeds vroeger door ons aangegeven, is dan nu eindelijk ingeslagen en wij liopen dat nu ook door de Nederlandsche bladen die quaestie als afgedaan beschouwd zal worden. Zij heeft al genoeg de lezers beziggehouden, om niet te zeggen verveeld. Het hoofdbestuur van het volksbond tegen drank misbruik heeft zich tot de eerste kamer gevrend met verzoek het door de tweede kamer aangeno men ontwerp tot wijziging der drankwet niet aan te nemen. Al erkent het hoofdbestuur dat het ontwerp door aanneming van het amendement-Van der Kaay veel is verbeterd, het blijft de aanneming ontraden op grond van 1°. dat ook het tappen en schenken van borrels in kruidenierswinkels na 1 Mei a. s. veroorloofd zal blijven, ofschoon de meeste belanghebbende adressanten zelf het verderfelijke van dergelijken drankverkoop hebben erkend; 2°. dat men door het verlengen van den termijn hoogst onbillijk wordt tegenover de neringdoenden, die met het oog op de wettelijke bepalingen de inrichting hunner localiteit reeds hebben veranderd3°. dat de be weging van de wickeliers-drankverkoopers gevolgd zal worden door een nog veel grooter beweging en kiesagitatie onder de tappers en herbergiers, die van de toegezegde herziening zullen willen gebruik maken om van de nuttige, maar voor hun bedrijf lastige en drukkende wetsbepalingen verlost te geraken4°. dat er een toestand van onzekerheid zal ontstaan, waarin men volstrekt niet weet of de drankwet in de naaste toekomst onverzwakt zal worden gehandhaafd dan wel de reactie zal zegevieren 5°. dat een wet, welke voorloopig reeds gunstig werkt, maar in de toekomst nog veel meer belooft, reeds weder opnieuw in den parlementairen smeltkroes zal worden geworpen, voordat de erva ring op de meeste punten nog afdoende uitspraak heeft gedaan. Op sub. 2 wezen wij reeds direct na de indiening van het ontwerp. Vlissingen, 19 April. Heden nami te drie uren werd met gunstig gevolg van de werf der kon. nri De Schelde te water gelaten het ijze ren stoomschip Wolf zijnde het eerste van de drie stoombooten, van ongeveer dezelfde grootte, welke op dit oogenblik op die werf voor Eugel- sche rekening in aanbouw zijn. Het schip liep statig van de helling te water, doch geraakte daarna met zijn achtersteven tegen de houten beschoeiing voor de kappen, oogenschijnlijk zon der schade te maken. De bestemming der boot is goederen te vervoeren. De voornaamste afmetingen enz. van schip, machine en ketel zijn als volgt Het schip is gebouwd volgens classe 100 A 1 Lloyds, special survey, heeft eene lengte van 170 vt, eene breedte van 25 vt en eene diepte van 13.j Eng. voeten. Het heeft een draagvermogen van circa 600 tonnen en zal een schoenerstuig voeren. De machine en ketel zijn mede aan de fabriek De Schelde vervaardigd. De machine heeft een hooge- en lage- drnk- cylinder van 22 bij 41 Eng. duim en 30 dm. slag lengte bij een vermogen van ongeveer 500 effec tieve paardekrachten. De ketel, die van staal is vervaardigd, werkt op een stoomdruk van 95 lbs. iRittliem, 19 April. De uitslag der herstem ming voor leden van den gemeenteraad is dat voor de vacature van den heer Huibregtse de heer C. Huibregtse 22 en de heer J. Meijers Pz. 8 stemmen heeft verkregenterwijl voor de vacature van den heer Uijterschout op den heer H. L. Meijers 24 en op den heer De Wolff 7 stemmen waren uitgebracht, zoodat tot raadslid benoemd zijn de heeren C. Huibregtse en H. L. Meijers. '9 Heerenltoek, 19 April, De hoofdelijke pmslag voor deze gemeente beloopt de aanzien- lijke som van 2500, zoodat de gemiddelde omslag per hoofd bedraagt f 2.50. Deze omslag is verdeeld in 24 klassen. De hoogst aangeslagene betaalt 393. Berden op Soom, 19 April. Benoemd tot generaal-majoor in de derde divisie kolonel Yan der Schrieck, tot luitenant-kolonel majoor Phaff alhier en tot kapitein de luitenant-adjudant Klasing alhier. AmisterctsADn, 19 April. De Hollandsche hypotheekbank sloot in 1883 110 leeningen ad 3.253.700. De zuivere winst bedroeg 134.185, waarvan na aftrek van f 64.956 voor administratie kosten enz. 99.185 verdeeld wordt en wel 22.75 per aandeel van 200 gestort kapitaal en 11 per oprichtersaandeel. De Noord- en Zuid Holl. Stoomtram leed dat jaar nog een verlies van 7694. De maatschappij besomde 65.582, die grootendeels voor verbetering van den weg en het rollend materieel werden besteed. Het bij art. 11 der wet op het notarisambt be paald examen zal dit jaar aanvangen op Dinsdag 1 Juli e. k. en gehouden worden te 's Gravenhage Tot lid en voorzitter der staatscommissie, belast met het afnemen van dat examen, is benoemd mr. J. Kalff, raadsheer in den hoogen raad der Neder landen tot leden mr. A. A. De Pinto, raadsheer in den hoogen raad der Nederlanden; mr. M. A. Van den Acker, raadsheer in den hoogen raad der Nederl. mr. H. J. Hamaker, hoogl. in de rechtsgeleerdheid aan de rijks-universiteit te Utrechtmr. W. Hem- sing, ontv. der registratie en domeinen te Gouda F. Meijer, notaris te 's Gravenhagemr. Th. L. M. H. Borret, not. te 's Gravenhage tot plaatsvervangende ledenmr. A. Telders, off. van justitie bij de arrond.-rechtbank te Am sterdam mr. B. Hulshoff Gzn. subst.-off van justi tie bij de arrond.-recktb. te 's GravenhageH. W. J. Sannes, ontv. der registratie en domeinen te Steenwijk; A. Mol, notaris te Arnhem; P. C. L Eikendal, notaris te 's Gravenhagetot secretaris mr. F. W. J. G. Snijder van Wissenkerke, commies bij het departement van justitie. De gevoelens omtrent de algemeene strekking van het wetsontwerp, houdende bepalingen betref fende het begraven van militairen enz., voor rekening van den staat, waren, bij het afdeelings- onderzoek van de tweede kamer, verdeeld. Vele leden betuigden hun instemming met de voorge stelde regeling ten opzichte van de begrafenis kosten van overleden militairen, waardoor dat onderwerp beter geregeld wordt dan tot dusver het geval was en tevens aan de thans ontstane moeielijkheden hieromtrent een einde gemaakt wordt. Andere leden daarentegen zagen de nood zakelijkheid van deze wetsvoordracht niet in Veeleer kon het kon. besluit van 7 Sept. 1880, waaruit de eigenlijke bezwaren voortvloeiden, in overeenstemming gebracht worden met de wet van 1869. Handhaving van het in genoemd arti kel neergelegd beginsel kon dan ook niet dringend noodzakelijk geacht worden, terwijl waarschijnlijk het geval zich nog niet heeft voorgedaan, dat de rekenkamer de kosten had goed te keuren, ge vallen op het begraven der lijken van militairen bij oproer of in oorlog gevallen. In het kapitaal voor de naamlooze vennootschap tot voortzetting van de Bchouwburgonderneming van den heer Van Zuylen te Rotterdam is, vol gens het D. v. N., deelgenomen voor 20.000, eene som, die voldoende geacht wordt voor de vestiging van een vennootschap. Den 25en April zal eene bjjeenkomst gehouden worden tot vaststelling der statuten en tot benoeming van commissarissen. Vergadering van schooltoezicht en onder wijzers aan normaalinrichtiogen, gehouden te Middelburg, heden 19 April. Te 10 uren opende de heer A. Moens, inspecteur van het lager onderwijs in de 2e inspectie, de door hem op de bovenzaal der sociëteit de Vergenoeging bijeengeroepen vergadering van onderwijzers die zich met de opleiding van onderwijzers belasten. Hij begon, na de tegenwoordigen welkom geheeten te hebben, zijn dank uit te spreken dat zoovelen ongeveer een 40tal personen waaronder ook de heer Gerritsen, schoolopziener te Breskens, de andere leden van het toezicht waren verhinderd aan zijne uitnoodiging gevolg hebben gegeven. Hij herinnerde daarna aan de groote verantwoor delijkheid, die rust op hen die zich de opleiding van onderwijzers ten taak gesteld hebben; de groote verantwoordelijkheid die rust op het toe zicht; de groote verantwoordelijkheid die ook rust op den onderwijzer in het algemeen. Die verantwoordelijkheid had spreker ertoe geleid hier en elders de onderwijzers, die zich met de opleiding belasten, bijeen te roepen en die ver antwoordelijkheid, meende hij, had de tegenwoor digen hier vereenigd. De heer Moens toonde verder aan hoe van het onderwijs aan toekomstige onderwijzers veel, ja de geheele toekomst van ons volksonderwijs, de toekomst van ons volk afhangt. Erkennende dat in den laatsten tijd in het onderwijs veel verbeterd is, kon de heer Moens niet verzwijgen dat het bij lange na nog niet is zooals bet wezen moet, zooals bet wezen kon, ja wat het worden moet en worden kan. Het streven dan naar het bereikbare, om nl. door onderlinge voorlichting bestaande gebreken te verbeteren, te vernemen wat hier gedaan, wat ginder gelaten wordt en de gevolgen van dat doen en dit nalaten, het streven naar eenheid in het onderwijs in verschillende vakken, was aan leiding tot deze bijeenkomst. Om die eenheid te bereiken achtte de heer Moens het constitueeren van eene vereeniging van onderwijzers aan opleidingscursussen wenschelijk of wel aansluiting bij zoodanige reeds bestaande aan te bevelen. Hij ontwikkelde zijne denkbeelden verder omtrent zoodanige vereeniging en deed daarna de vraag of men tot oprichting van eene Zeeuwsche vereeniging wenschte over te gaan of wel bij een der reeds bestaande vereenigingen zich aan te sluiten Na eenige discussie werd met applaus tot op richting van een afzonderlijken Zeeuwscken kring besloten en de vereeniging geconstitueerd. Een tweetal bestuursleden zal aan het einde der ver gadering worden benoemd. Vervolgens stelde de heer Moens voor over te gaan tot de behandeling van het eerste onderwerp het onderwijs in de. Nederlandsche taal. In leider daarvan was de heer W. J. Wendel, direc teur der rijks-kweekschool van onderwijzers te Middelburg. Voorop stelde de beer Wendel dat bij slechts weinig tijd had kunnen besteden aan deze inlei ding en hij het dus wenschelijk achtte na zijne inleiding niet direct tot eene conclusie te komen. Bij het onderwijs der taal zon de heer Wendel de volgende methode willen zien toegepast eerst denken, dan spreken, dan schrijven. Hiermede wil hij niet zeggen dat men eerst den denker, dan den grammaticus en dan den stylist vormen moet, maar langzamerhand, geleidelijk, van trap tot trap, de gedachte, de taal en den stijl moet ontwikkelen. Het denkonderwijs zou spreker aanschouwelijk willen geven om voortdurend, alle oppervlakkig heid vermijdende, goed geregeld, geordend denken gemakkelijk te maken en te bevorderen. De spraakleer, die op de denkleer volgt, wordt naar sprekers meening te veel als wetenschap be schouwd er wordt niet genoeg op gelet dat het slechts een hulpwetenschap is, waarvan slechts zooveel behoort onderwezen te worden als noodig is om den leerling in staat te stellen zijne taal goed te kunnen gebruiken. De heer Wendel trok dan ook te velde tegen de overdrijving in de leer der grammatica, waarvan hij, voor een deel in den trant van Jan Holland, tal van geestige voor beelden ten beste gaf. Er zijn nuttiger zaken te leeren dan het op zeggen van dorre taalregels en daarom zou spreker als zijne methode aangevenvan voor beelden leidde men deü regel af en late dien toe passen want het van buiten leeren van vele regels beteekent weinig; wat van de spraakleer behoort geleerd, moet met verstand geleerd worden. Daarna overgaande tot stijlleer, wees spreker erop dat de mensch stelt zoo als hij denkt en dat dus goed geordend denken van veel invloed is op den stijl. Vooral veel en goed lezen van degelijke werken kan goeden invloed uitoefenen. Van zelf kwam spreker daarom op het lezen, dat niet alleen bij onderwijzers nog veel, zeer veel te wenschen overlaat. Hij drong daarom op meer en beter onderricht in dat onderdeel van het on derwijs aan. Naar aanleiding van deze inleiding werd door een der aanwezigen, den heer H. J.Vooren van Ter Neuzen, erop gewezen dat, waar in den laatsten tijd veel over het slechte lezen is geklaagd en dit door sommigen werd geweten aan den stand waaruit de hoofdonderwijzers voortkomen, hij daar tegen moest opkomen. Hij kon constateeren dat ook door personen uit zeer beschaafde standen slecht gelezen wordt. Dit werd ook door den inleider toegegeven. De heer J. Bevelander Schoo te Groede meende in het midden te moeten brengen dat het dialect van de streek, waar de aanstaande onderwijzer opgevoed is, op de z. g. n. al ot niet beschaafde uitspraak van invloed zijn kan, en staafde dit door voorbeelden. De voordracht van den heer Wendel gaf voorts nog aanleiding tot eene geestige, in aangenamen toon gevoerde discussie over woordverklaring en woordafleiding. De opmerking omtrent het lezen gaf een dei- aanwezigen nog gelegenheid om er op te wijzen dat het onderwijs in taal bij de tegenwoordige programma's stiefmoederlijk bedeeld wordt en daaraan veel te weinig tijd besteed worden kan. Besloten werd voorts het onderwerp «Onderwijs in de Ned. Taal" voor eene volgende vergadering op de agenda te houden en daarvoor een inleider te zoeken, wiens taak hem binnen zekere grenzen zou worden voorgeschreven. Daarbij zou ook misschien een volledig leerplan, niet alleen het begin en het einde, maar ook in detail, kunnen gegeven, de historische grammatica behandeld en de zoo noodige eenheid verkregen worden. Naast dit onderwerp wenschte de heer Moens ook de vormleer behandeld te zienook een der vakken waarin nog zooveel verschil van doceeren bestaat. Na eene korte pauze werd overgegaan tot de benoeming van twee bestuursleden der Zeeuwsche vereeniging. Op voorstel van den heer Van Sluijs werd als eerste bestuurslid bij acclamatie benoemd de heer W. J. Wendel te Middelburg, terwijl de heer L. De Man te Middelburg, eveneens bij acclamatie als tweede bestuurslid gekozen, verklaarde die be trekking uit hoofde van drukke bezigheden niet te kunnen aanvaarden. De heer D. H. C. Ittmann van Goes, daarna uitgenoodigd zich eene benoe ming te laten welgevallen, verklaarde zich daartoe bereid. Vervolgens tot de behandeling der overige on derwerpen overgaande, stelde de heer Moens aan de orde het 2" punt De toelatings- en overgangs examens bij inrichtingen van opleiding." Door de heeren L. De Man en D. H. G. Ittmann werd medegedeeld dat noch te Middelburg noch te Goes zoodanige examens worden afgenomen, doch dat de overgang door alle onderwijzers bij stemming wordt uitgemaakt. Er bleek verder uit mededeelingen van andere aanwezigen dat vooral Nederlandsche taal- en rekenkunde daarbij den doorslag geven. Te Tholen wordt anders gehandeld daar wordt een soort examen gehoudenook te Oostburg en Sluis is dat het geval, in beide gemeenten wordt den leerlingen gelast meermalen proefwerk te maken, om zoodoende hen reeds vroeg aan de examens te gewennen. Bij al de opleidingsscholen heeft echter het advies der leeraren een beslissend gevolg. Met betrekking tot dit advies van alle leeraren, zooals dit bij het onderwijs aan de kweekscholen wordt voorgeschreven, werd opgemerkt dat wijzi ging hierin noodig zou zijn, omdat bij strikte op vatting van dat voorschrift de invloed va.n de meening van onderwijzers in nevenvakken te sterk zou wezen. Ook over de toelatings-examens voor de normaal lessen werd discussie gevoerd. Welke eischen, vroeg men, worden daarbij gesteld Wordt b.v. de doorslag gegeven door de hoofdvakken dan wel door de algemeene kennis van de candidaten Het eerste bleek het geval en daarom werd de vraag gedaan zou het niet in het belang zijn van het onderwjjs, voorbereidende klassen tot de normaal lessen in het leven te roepen Het antwoord luidde dat met plaatselijke om standigheden behoort rekening gehouden en dat ten plattelande zeer zeker veel, in de steden echter minder nut door zoodanige voorbereidings klassen zou kunnen gesticht worden. Dit gevoelen werd vrij algemeen gedeeld, doch tevens de opmerking gemaakt dat weinig plattelandsgemeenten het aantal leerlingen, voor zoodanig klasse noodig, zouden kunnen leveren. Daarom werd in overweging gegeven te midden van een kring van plattelands gemeenten door de gemeentebesturen een school voor meer uit gebreid lager onderwijs tot stand te brengen. Van andere zijde werd daartegen aangevoerd dat de kosten van het onderwijs reeds zoo hoog zijn dat eene schooi voor m. u. 1. o. in kringen van plattelands gemeenten nog wel lang op zich zal laten wachten. In verband met deze meemng werd het denkbeeld aangegeven om van rijkswege in zoodanige behoefte te voorzien. De heer Moens deelde mede dat dit in sommige provinciën reeds geschiedt en dat daar van rijks wege zulke scholen in het leven geroepen zijn, wat zijne volkomen sympathie wegdraagt. Hij zeide zijne hulp toe aan de onderwijzers die in hunne omgeving zoodanige inrichting noodig achten en tot stand wilden brengen. Over dit denkbeeld en over de inrichting van zoodanige opleidingsklasse werd nog eenige dis cussie gevoerd en daai-na, onder dankbetuiging voor de opkomst, de vergadering door den beer Moens gesloten, nadat de heer W. M. Morren den leider der vergadering daarvoor dank betuigd had. Arrondissements-rechtbank le Middelburg. Heden, Zaterdag, zjjn veroordeeld F. P. 20 j., werkman te Middelburg, wegens openbare dronkenschap, bij herhaling gepleegd en beleediging beambte in functie tot een maand cel. C. V., 23 j., sigarenmaker te Middelburg, wegens openbare dronkenschap, bij herhaling gepleegd tot 10 dagen cel. M. J. Van D., 23 j., timmerman en metselaar te Middelburg, wegens mishandeling tot eene geldboete van ƒ30, subs. 7 dagen cel. J. S.^ 23 j., smidsknechten J. B., arbeider, beiden te Nieuwdorp, wegens mishandeling ieder tot eene geldboete van 8. M. G., 42 j„ huisvr. van P. De W., arbeidster te Cortgene, wegens mis handeling tot eene boete van 12. E. R. 47 j., landnvinsknecht te Ritthem, wegens diefstal tot eene boete van 12. E. M., 17 j. en J. M., 14 j., beiden te Heinkenszand, wegens bedelarij,' de eerste tot 15 dagen cel, de tweede tot eerie

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1