MIDDELBURGSCHE COURANT
Moopjnp en YerpcMiap Ie ZeeU.
J
Middelburg 15 April.
Gemengde Berichten.
Ingezonden stukken.
Scheepvaartberichten.
Handelsberichten.
Graanmarkten, enz.
Woensdag 16 April 1884. N}. 90,
Kerknieuws.
Rechtszaken.
Staten-Generaal.
Klassenbelasting.
Burgerlijks stand.
DBT J"\T O-BGSEILi
TAN DS
TAN
Men herinnert zich, dat de heer A. Van Vlijmen,
zich bezwaard gevoelende met hetgeen hij wist
omtrent den bouw der koninklijke stallen te
s Gravenhage, zich onlangs tot de tweede kamer
wendde om aan te wijzen wat z. i. in deze ver
keerd was gedaan.
Om de kamer onpartijdig voor te lichten, stelde
de minister van financiën toen de zaak tot on
derzoek en rapport in handen van de heeren J. A.
Schuurman, directeur der gemeentewerken te
Amsterdam, Gr. J. De Jongh, idem te Botterdam,
en J. Kooy, aannemer te Amsterdam.
Het rapport dier commissie is nu overgelegd.
Daaruit bljjkt dat zij de stallen driemalen be
zochtmet den architect, met den heer Van Vlij
men, en alleen. In overleg met adressant zijn de
plaatsen voor het onderzoek aangewezen. Voorts
is kennis genomen van de boeken van den aan
nemer Schippers.
Na het resultaat harer onderzoekingen omtrent
elk der 21 punten te hebben meêgedeeld, luidt
het antwoord der commissie op de gestelde vragen
eenparig
1. De afwy kingen van het bestek zijn zeer on-
beteekenendzelden zullen zij bij zulk een om
vangrijk bouwwerk zoo gering zijn.
2. Zij werden door de directie bevolen of goed
gekeurd en zjjn in geen enkel opzicht nadeelig
voor het werk geweest.
3. De daardoor veroorzaakte vermindering en
vermeerdering van werk zijn tegen elkander ver
rekend.
4. De commissie is van gevoelen, dat het werk
in zijn geheel zeer deugdelijk is te noemen, de
hoedanigheid der materialen niets te wenschen
overlaat en de bewerking daarvan, benevens de
geheele uitvoering van het werk, met zorg heeft
plaats gehad.
De commissie i3 van oordeel, dat noch van
tekortkoming in het toezicht der directie, noch
van wanpraestatie van den aannemer sprake kan
zjjn.
De heer F. Domela Nieuwenhuis heeft zoo lezen
wjj in het Vaderland van Maandag in een
Vrjjdag te 's Gravenhage gehouden bijeenkomst
verklaard dat de sociaal-democratische bond zich
tot de tweede kamer zal wenden met verzoek om
rechtspersoonlijkheid.
Vtlaslngen, 14 April. Aanstaanden Zaterdag
des namiddags te 3 uren zal van de werf der
kon. mu d* Schelde te water gelaten worden het
jjzeren stoomschip Wolfin aanbouw voor reke
ning eener firma te Liverpool. Het kanaal door
Walcheren moet op 15 en 16 dezer 1 M. worden
afgelaten om, ten behoeve van dat afloopen, de
helling onder water naar behooren te voorzien.
Hapelle, 15 April. Tweeden Paaschdag gaf
de zangvereeniging Advendo eene uitvoering in
de hervormde kerk alhier. Een vijftiental muziek
stukjes werden verdienstelijk gezongen. De heer
Van Hoek, predikant, bedankte den ijverigen
directeur,den heer J. Staal Pz., in 't bijzonder en
de leden in 't algemeen voor het genot, hoorders
en hoorderessen geschonken, en beval de gemeente
aan om de vereeniging zooveel mogelijk te 3tennen.
Te Oud-Vosmeer zal, in verbinding met het
rijkstelegraafkantoor te Tholen, een telepboon-
kantoor worden opgericht.
Volgens de Penang Times vorderen de onder
handelingen met den Radja van Tenom langzaam.
Maxwell, Engelands onderhandelaar, heeft Toe
koe Tjot, den grooten man in die streken, ont
moet op 24 Februari en hoopte binnen eenige
dagen den Radja te Tenom zelf te bezoeken. Het
scheepsvolk van de Nisero leeft nog, maar heeft
zich na het verbranden van Tenom met zeer wei
nig moeten tevreden stellen, daar sedert geene
geiten of kippen te verkrijgen waren en het volk,
evenals de Atjehers, rijst en inlandsche groenten
moet gebruiken. De heer Maxwell heeft hun eenige
provisies in blik, beschuit en tabak toegezonden.
De tweede stuurman is ziek. De heer Maxwell
maakt zich sterk dat zjjne zending met succes
bekroond zal worden. Het scheepsvolk bevindt
zich een dag reizens stroomopwaarts. De Atjehers
zjjn jegens de Engelschen zeer vriendschappelijk
gezind.
deren van waarde heimelijk naar het gebergte te
brengen.
Volgens spionnenberichten waren de vijandelijke
benden in de XXVI Moekims van plan een aan
val te doen opPenajong, ter beveiliging van welke
plaats en van Oleh-leh maatregelen zijn genomen.
Volgens het politiek verslag van den gouver
neur van Atjeh, van 11 tot en met 23 Februari jl.,
werd in dat tjjdsverloop, vooral in de IV en de
XXII Moekims, veel en hevig gevochten.
Omtrent de voornemens der bevolking van de
Noordkust liepen onrustbarende geruchten. Zij zou
van plan zijn zich na afloop van den padieoogst
in grooten getale bjj de bende van Toekoe di
Tiroe te voegen en deze zou alsdan op verschil
lende punten in Groot-Atjeh vijandelijkheden ple
gen. Reeds was de bevolking van verscheiden
kampongs bezig haar mondvoorraad en hare goe-
Te Zuidzande is beroepen de heer L. F. A.
Westerbeek van Eerten, pred. te Oud-Loosürecht.
Donderdag 17 April zal voor de rechtbank te
Middelburg behandeld worden de zaak der jongensi
beklaagd van aanranding en baldadigheid, Zondag
30 Maart onder 's Gravenpolder, tegenover een
meisje van 18 jaren gepleegd.
tweede kamer.
(Slot.)
Ook over de voorgestelde opheffing van het
patentrecht (behalve voor de naaml. vennootschap
pen) waren de meeningen zeer verdeeld. De
meeste leden gaven de voorkeur aan herziening
en verbetering dezer belasting boven haar afschaf
fing; sommigen hunner wenschten haar echter aan
de gemeenten te zien afstaan. Aan den anderen
kant waren vele leden met de regeering van
oordeel, dat het patentrecht in de klassen belasting
behoorde te worden opgelost.
Eenerzjjds werd in hoofdzaak het volgende be
toogd. Aan de patentbelasting is het volk gewoon
zij is een billijke retributie voor hetgeen de staat
voor handel en nijverheid speciaal doetzij is
weinig drukkend menigeen zou door de afschaf
fing onnoodig worden bevoordeeld ten laste van
de gezamenlijke ingezetenen. De eenvoudige op
heffing van een middel, dat omstreeks 4 millioen
opbrengt, ware derhalve onder de tegenwoordige
financieele omstandigheden even roekeloos als
onbillijk.
Ten gunste van den afstand van het patentrecht
aan de gemeenten werd aangevoerd, dat een goede
regeling dezer belasting hierdoor zeer zou worden
vergemakkelijkt, terwijl de patentplichtigen alsdan
rechtstreeks zouden betalen naarmate de voordeelen
die zij uit de gemeente-inrichtingen trekken;
waartegen echter werd aangevoerd, dat dit voor
het platteland weinig zou baten, terwijl gemeen
telijke regeling van het patentrecht voor vele
bedrijven en neringdoenden een bedenkelijke onge
lijkheid zou kunnen scheppen en in vele gevallen
een eerlijke concurrentie tusschen de neringdoen
den in verschillende gemeenten zeer zou kunnen
bemoeielijken, zoo niet onmogelijk maken.
Deze leden wilden derhalve verbetering van het
patentrecht, ook door de heffing van een license
voor tappers en dergelijke personen, die derhalve
dan niet, tengevolge van het door hen betaald
patent, kiesbevoegdheid zouden hebben. Ook bij
invoering van de klassenbelasting zou. de patent
belasting verbeterd moeten worden behouden, maar
onder een der beide volgende voorwaardena. öf
dat het gekweten aanslagbiljet in het patentrecht
zou worden aangenomen in betaling op den aan
slag voor de klassenbelasting; b. öf dat bjj de
berekening van den aanslag voor de klassenbe
lasting eenig veelvoud van den aanslag in de pa
tentbelasting zou worden afgetrokken van het
gezamenlijk zuiver inkomen.
Door de voorstanders van de opheffing van het
patentrecht werd in hoofdzaak het volgende be
toogd. Het patentrecht werkt belemmerend op
de uitoefening van neringen en bedrijven. De
belasting is drukkend omdat zij betaald wordt
(vooraf), ook als geen winst is behaald; öf zij
werkt onbillijk, omdat bij ruime winsten het pa
tentrecht verre beneden de normale heffing van
2pct. blijft. De geheele regeling rust op willekeur.
Het beginsel reeds van een afzonderlijke belasting
op handel en nijverheid is aan gegronde beden
kingen onderhevig, omdat deze de ingezetenen,
wier inkomsten uit hun arbeid voortspruiten,
dubbel treft.
De belasting is bij de bestaande concurrentie op
den afnemer niet te verhalen, en zuivering van
haar gebreken is nooit gelukt.
Ook de heer Bastert verdedigt de intrekking
van de patentwet.
Wat de naamlooze vennootschappen betreft, een
deel der leden achtte het onbillijk dezen van de
vrijstelling uit te zonderen. Hetzelfde object zou
daardoor dubbel belast worden. In elk geval was
er geen reden, om voor de vennootschappen onder
firma en de commanditaire vennootschappen anders
te beslissen, dan voor de naamlooze maatschappijen.
Een ander deel der leden verdedigde het behoud
van het patentrecht voor de naamlooze maatschap
pijen, die rechtspersonen zijn, welke haar bestaan
aan de erkenning van staatswege te danken hebben
en aan welke deswege zonder eenige onbillijkheid
een speciale belasting kan worden opgelegd, waarin
ook vreemdelingen zullen dragen; in onderscheiding
van andere vennootschappen genieten deze maat
schappijen het voorrecht, van met beperkte aan
sprakelijkheid te kunnen werken. Alleen kon het
de vraag zijn, of de commanditaire vennootschap
pen op aandeelen ten deze niet met de naamlooze
behooren te worden gelijkgesteld.
Yoor sommige leden was de voordracht der re
geering reeds daarom niet aannemelijk, omdat deze
klassenbelasting naast de voor den middenstand
reeds zoo drukkende hoofdelijke omslagen zou staan.
Andere leden, bij wie deze bezwaren niet zoo sterk
wogen, keurden het niettemin af dat volgens de
plannen der regeering in vele gemeenten tweeërlei
inkomstenbelasting zou geheven worden.
Herziening van het plaatselijk belastingstelsel is
dus noodig. In welke richting Daarover waren
de gevoelens verdeeld. Geheele afstand, geheele
terugneming van het personeel, werden beurtelings
verdedigd. Ook mag men wel aan de provinciën
denken.
De vraag, welke grondslagen voor het plaatselijk
belastingstelsel zullen behooren te worden aange
nomen, in verband met de maatregelen, waardoor
in de behoeften van 's lands dienst kan worden
voorzien, wordtin het breede behandeld: vooreerst
in een afzonderlijke nota van den heer Van Hou
ten en voorts in de vroeger reeds aangekondigde col
lectieve nota, onderteekend door de heeren De
Bruyn Kops, Van der Kaay, Buma, Van Heecke-
ren van Keil, Tak van Poortvliet, Bergsma, Hu-
malda van Eysinga, Lieftinck, De Meijier, Rombach
en Wichers, en waarbij ook de (in de afdeelingen
afwezige) heeren Mirandolle en Van Osenbruggen
zich hebben aangesloten.
De groote meerderheid had ër echter principieel
bezwaar tegen wat de collectieve nota betreft, dat
op deze wijze, in den bedekten vorm eener Memorie
van toelichting op een nieuw wetsontwerp, het
tot stand komen van de regeerings-ontwerpen zou
worden bemoeilijkt. Door een van de ondertee
kenaars der nota werd echter gezegd, dat aan de
indiening daarvan geen vijandig karakter tegen
de regeerings-ontwerpen moest worden toegekend,
en dat h ij zelf niet ongenegen was aan die ont
werpen, behoudens hun verbetering, zijn stem te
geven, ook andere onderteekenaars lieten zich
in denzelfden geest uit.
Ook tegen de denkbeelden echter van de stellers
der nota (die, zooals men weet, voorshands het
personeel willen terugnemen van de gemeenten en
dezen 9/10 van de inkomstenbelasting willen uit
gekeerd zien) rezen principieele bezwaren van
velerlei aard, hierop neerkomende dat zij in de
practijk nog meer aan bedenking onderhevig zijn
dan de regeeringsvoorstellen.
De meeste leden waren van oordeel, dat het
voorgedragen stelsel van aanslag het beste was, dat
voor een inkomstenbelasting kon worden uitgedacht
en zagen in het wetsontwerp een welgeslaagde
proeve van belastingwetgeving. Het stelsel van
classificatie zou goed werken. De hateljjke dwang
middelen van vroegere ontwerpen ontbreken haar.
Men moet dan ook niet beproeven het bedra,. 'er
inkomsten al te minutieus te weten te kome.. en
doet het best door de ingezetenen in klassen te
doen rangschikken, hen vrijlatende om al dan niet
inlichtingen te verstrekken.
Naar de meening van een aantal leden daaren
tegen ontbreekt aan de voorgedragen belasting
iedere vaste grondslag en zon deze heffing mitsdien
hoogst willekeurig zijn en zeer ongelijkmatig
drukken. Verplichte eigen aangifte is hier onmis
baar. Tegen dat noodwendig gevolg moet men
niet opzien. Wie verzwijgt wat voor een juisten
aanslag behoort bekend te zijn, verzaakt zijn plicht
en moet zonder verschooning behandeld worden.
Wanneer de voorstanders van een inkomstenbe
lasting thans voor dat stelsel, met de daaraan
verbonden bevestiging der aangiften onder eede
en strafbaarstelling van onjuiste aangifte, terug
deinzen, erkennen zij feitelijk de gegrondheid der
bezwaren, aan een zoodanige belasting eigen. Zoo
als het hier voorgedragen wordt zal, behoudens
eenige exeptioneele gevallen, de klassenbelasting
in werkelijkheid geen inkomstenbelasting zijn,
maar een nieuwe verteringsbelasting naast het
personeel, waarbij de groote vermogens er het best
zullen afkomen.
Sommige dezer leden zagen echter vooral in de
hatelijke willekeur en de anti-nationale tirannie,
die zij aan den ambtelijken aanslag eigen achten,
onoverkomelijke bezwaren. Was invoering van
een rijks-inkomstenbelasting inderdaad onvermij
delijk, dan zou men nog liever over de bezwaren
van den eed en de strafbepalingen heenstappen,
dan zich aan de gevolgen van den ambtelijken
aanslag onderwerpen.
Bij den postpakkettendienst is dezer dagen
tusschen Amsterdam en Rotterdam verloren ge
raakt, vermoedelijk ontvreemd, een kartonnen
doos, inhoudende vier gouden vestkettingen, vijf
colliers, een medaillon, een paar gouden oorknop
pen en een paar dito oorbellen.
Van 5 tot 12 April.
Goes. GehuwdG. Nagelkerke, jin. 32 j. met
J. Van de Visse, jd. 33 j.
BevallenJ. Hujjsse, geb. Batus, d. A. C.
Maille, geb. Smalheere, d. M. J. Nieuwenhuize,
geb. Mol, z. F. Elzinga, geb. Van der Kam, z.
J. M. Schrijver, geb. Peeters, z. en d. (tweel.) A. M.
Goetgeluk, geb. Overweel, z.
Overleden: L. Berkers, wed" van C. DeMunck,
91 j. H. Snoep, man van M. Van Haren, 81 j.
G, Rijerse, man van C. E. Kerpel, 62 j.
Datum. Plaats.
18 Apr. Serooskerke,
2L
22 -
22
23 -
23
24 -
25
25
26
28 -
28/30-
29 -
30 -
30
30
30
Middelburg,
Kleverskerke,
Biggekerke,
Vlissingen,
Colijnsplaat,
Middelburg,
Serooskerke,
Nieuwvliet,
Aagtekerke,
Zoutelande,
Middelburg,
Meliskcrke,
Grijpskerlce,
Camperland,
Wissenkerke,
Grijpskerke,
Borssele,
Voorwerpen.
Inspan,
Meubels,
Inspan,
Huizen euz.,
Inspan,
Inboedel,
Huizen,
Inspan,
Verp. Broed- of
Mosselzaad,
Beestiaal enz.,
Bouw- en Weiland,
Inboedel,
Inspan,
Beestiaal enz..
Inspan,
Inspan,
Inspan,
Hofstede,
2 Mei. Zoutelande, Bouw-en Weiland,
3 Koudek. weg, Bouw-en Weiland,
5 V rouwepolder, Hofsteedje,
21 Colijnsplaat, Hofstede enz.,
Zonnemaire, Hofstede,
Information.
Tak.
Kouion.
V erhaij
Loeft.
De Wolff.
Havers.
Verhulst.
Woutersen.
Meijer, Groede
Tak.
Tak
Notarishuis.
Woutersen.
Slcgt.
Roelof.
Roelof.
Slegt.
Pellc en Lan-
len Croin.
Tak.
Tak.
Tak.
Hu vers en
Roelof,
Moolenburgh.
Geachte Redacteur.
Dezer dagen trok mjjne aandacht de verscbillende-
wijze van handelen van personen in b u r g e r 1 ij k e
betrekkingen en van anderen inkerkeljjke
betrekkingen werkzaam. En daar de zaak van
algemeene bekendheid en evenzeer van algemeen
belang is, in wijderen en engeren kring, valt ze
ook onder het oordeel van het publiek.
Bjj twee leden van den gemeenteraad te
oes bestond, na hunne herkiezing, gemoedsbezwaar
tegen het afleggen van den eed in den door art.
39 van de gemeentewet voorgeschreven vorm. Ze
weigerden daarom die eedsaflegging. Nu rees de
vraag of zij bij die weigering nochthans als leden
van den gemeenteraad met goed gevolg konden
werkzaam zijn. De hooge regeering handhaafde,
op grond van gemeld artikel, de verplichting tot
eedsaflegging in die voorschreven vorm. Wanneer
nu den twee leden, zonder die eedsaflegging,
op grond alleen van belofte (ze behoorden niet
tot eenige godsdienstige gezindheid in dat artikel
bedoeld), zitting hadden genomen, konden er
moeielijkheden ontstaan met opzicht tot de be
handeling der gemeente aangelegenheden, daar
alsdan ieder gemeenteraadsbesluit als onwettig
zou kunnen worden vernietigd.
Wat deden nu die twee gemeenteraadsleden
gingen zij tot eedsaflegging over, met terzijde
stelling van hun gemoedsbezwaar, teneinde alzoo
op het kussen te kunnen blijven Dat konden
ze, als eerlijke lieden, niet van zich verkrijgen.
Besloten ze om in functie te blijven, ook zonder
eedsaflegging Ook hiertoe konden ze niet be=»
sluiten, omdat daardoor de behartiging der ge
meente-belangen schade zou kunnen lijden. Ten
einde nu zoowel aan het eene als aan het
andere bezwaar tegemoet te komen, legden ze
hunne ambtsbetrekking neder, en traden af
Boven de eer en de voordeelen van hun ambt
(de éen was tevens wethouder en dus bezol
digd) stelden ze de getrouwheid aan hun geweten
en het belang der gemeente.
Maar wat doen nu eenige leden van den k e r-
keraad der Ned. hervormde gemeente te Mid
delburg? Tegen het zich gedragen naar een
in 1879 op wettige wijze g e w jj z i g d artikel
eener kerkelijke wet bestaat bij hen gemoedsbe
zwaren. Maar om nu aan dat gemoedsbezwaar
tegemoet te komen weigeren ze eenvoudig te doen
hetgeen een ander artikel der kerkelijke wet
en hun eigen reglement van orde hen als s t e 1-
lige ambtsplicht voorschrijven, hoewel ze
weten dat door die weigering groote belemmering
moet ontstaan in het behartigen van de belangen
van hen, die leden van de gemeente wenschen
te worden.
Ieder begrijpt dat ook een andere weg hun
had opengestaan die nameljjk van te doen,
zoo als evengemelde leden van den gemeente
raad te Goes deden, om liever hun ambt
neder te leggen, dan o f hun gemoedsbezwaar ter
zjjde te stellen of verwarring te brengen in de
behartiging der gemeenteaangelegenheden. Maar
dien weg kiezen ze niet. Ze blijven eenvoudig
aan, ook met weigering om de plichten van
hun ambt te vervullen, en worden door het klas
sikaal bestuur van Middelburg bij deze, hunne
handelwijze in het gelijk gesteld.
Bij wie was nu meer eerlijkheid en plichts
besef en meer prijsstelling op eene correcte wjjze
van handelen bij gemelde leden van den G o e-
schen gemeenteraad, of bij die leden
van den Middelburgschen kerke raad
De lezer oordeele, en boude daarbij in het oog
dat ook geen partijbelang (de 2 Goeschege
meenteraadsleden behoorden tot de in politieken zin
liberale partij) die heeren heeft kunnen be
wegen, om anders te handelen, dan ze meenden
te moeten handelen. 'HËH
Uw Dr.
Q. N.
Vlissingen, 14 April. Zondag 13 April is
uit zee in het dok alhier teruggekomen, met on
klare machine, de rivierstoomboot Willem Albert,
kapt. Eliot, varende onder Engelsche vlag, waarvan
de bestemming niets meer of minder is dan Buenos
Ayros (Zuid-Amerika.) De boot, die vol geladen
is met steenkolen voor hare groote reis, ligt onge
veer 7 a 8 Eng. voet diep en heeft midscheeps
van de waterlijn tot het dek niet meer dan 2$
voet afstand. Ofschoon er een goede reddingsboot
aan boord is, en alles op dek buitengewoon is
versterkt en vastgesjord, zullen echter bjj de minste
ruwe zee de golven over dek komen. Het is
daarom een raadsel, hoe men nog eene equipage
kan vinden die den moed heeft om dit waagstuk,
met een rivierboot den Grooten Oceaan over te
steken, te durven ondernemen. Naar men ver
neemt moeten nog meerdere dergeljjke booten
daarheen voor eene maatschappjj, die ia Zuid-
Amerika eene riviervaart wil openen, zjjnde ge
noemde maatschappij door aankoop van de firma
Van Maenen en c" te Antwerpen eigenares dezer
booten geworden. Vroeger hebben deze booten
dienst gedaan voor goederenvervoer tusschen Ant
werpen en Duitschland.
Yzendijke, 12 April. Ter veemarkt van heden
waren aangevoerd 38 stuks rundvee, waaronder 16
kalveren uit Noord-Holland (Purmerend) 9 paarden
en een 50 tal biggen. De laatste werden byna
alle verkocht4 runderen en 8 kalveren werden
verhandeld, doch van de paarden geen enkele.
De premie voor het grootste aantal aangevoerde
dieren, zoo paarden als runderen, verwierf de land
bouwer PDe Jaeger te Yzendjjke de beide andere
premiön vielen ten deel aan J. F. De Paauw, te
Hoofdplaat.
•ADAÏIÏ 31J DE frEBJlOlDSA» llltuiuf
XE ÜLDDAUirAfr»