12 7C Jaargang. 1884. Donderdag 10 April, °86 Middelburg 9 April. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Fe est da gem Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent! Ad ver ten tien* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Veeartsenij kundig staatstoezicht COURANT Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou, te Tliolen: W. A. van Nieuwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in Zeeland van den 2en April 11. (provin ciaal blad n° 29), betreffende de toekenning van premiën voor de aanhaling van vee bij verboden invoer maakt bekend dat genoemde circulaire met de koninklijke be sluiten. waarbij die premiën zijn vastgesteld, voor belanghebbenden ter secretarie dezer gemeente ter inzage ligt. Middelburg, den 8,n April 1884. De burgemeester voornoemd, PI OKÉ. De beweging over hetgeen dr A. Kuijper in Plancius, bij gelegenheid der ontvangst van de- Transvaalsche deputatie door Patrimoniumheeft gesproken, neemt een onrustbarenden omvang aan. Behalve al de couranten-artikelen, aan die toe spraak gewijd, hebben wij nu nog de' correspondentie tusschen prof. Kuijper en prof. Harting. Laatst genoemde schreef een korten en een langen brief eerstgenoemde wil dat voorbeeld volgen, om mis schien daarna weer beantwoord te worden door den Amersfoortschen hoogleeraar. Yoor het publiek moet, dunkt ons, de nasleep van prof. Kujjper's oratie zeer vervelend worden, terwijl ook de vraag rijst welk nut dat lang durig napleiten over deze quaestie kan hebben Dat men protesteerde tegen de voor ons yolk beleedigende woorden van den leider der anti revolutionairen; het was nuttig en noodig, maar men bewijst aan uiens woorden te veel eer wanneer men daaraan hetzelfde gewicht toekent als waren zij gesproken door een gezant of een minister. Prof. Kuijper zegt, naar onze meening terecht, in zijn laatsten brief aan prof. HartingGij zult moeten toegeven, dat het een miskenning van Engelsche verhoudingen zou zijn, indien men waande, dat of Engelands volk of Engelands regeering, ook maareenigen, den minsten aanstoot nemen zou aan wat in een zoo klein landje als het onze, nog wel in een werkmansclub, over Engeland wierd geredekaveld 1" Hiermee karakteriseert de Amsterdamsche pro fessor zeer juist hetgeen in Plancius voorviel. Prof. Kuijper heeft, toen hij daar sprak, te veel op effect georeerdzich meer op schoone en in drukmakende woorden dan op waarheid toegelegd. Dat bleek later toen hij zich neerzette om zijne woorden op papier te brengenmen kreeg wat anders te lezen dan te hooren was gegeven. En nu gelooven wij dat Engeland zich deze zaak in het geheel niet aantrekt, zelfs al is er in sommige Engelsche bladen de aandacht gevestigd op hetgeen in Patrimonium moet gesproken zijn. Om Albion's wil behoeven wij ons niet te ver moeien met eene langdurige redekaveling. Acht men opheldering tegenover het Britsche volk wel noodig laat men dan, door een Engel sche overzetting van prof. Kuijper's rede in de Times te doen opnemen, bekend maken wat deze bedoeld heeft. Maar ons dunktniet éen minister van het vereenigd koningrijk zal zich erom bekommeren wat een Amsterdamsch professor van eene vrije universiteit over de Transvaalsche quaestie heeft gezegd, en het Engelsche volk zelf maakt het zich er zeker nog minder moeilijk om. En voor ons zeiven weten wjj nu van de quaes tie genoeg, om den hooggeleerde, die zich in zijn spreken vergaloppeerde, door een te lang gerekt napleiten een retraite onmogelijk te maken. Aan woorden ontbreekt het hem zelden of nooit en vooral niet waar het op aankomt zijne eigen fouten te verbloemen of te verdedigen. Wil men, bij gebrek aan andere stof, de debatten toch nog voortzetten, men verwondere zich dan niet wanneer het publiek daarvan 'geen notitie neemt. Het heeft over deze quaestie nu ook ruimschoots genoeg gelezen en gehoord. Te vergeefs zien wij in de laatste dagen in de Staats-courant uit naar het koninklijk besluit, waarbij aan de sociaal-democratische vereeniging rechtspersoonlijkheid is geweigerd. Zoolang wij de overwegingen, waarop dat besluit rust, niet kennen willen wij ons nog onthouden daarover een oordeel te vellen, al hebben wij nu, naar wij meenen, meer reden tot af- dan tot goed keuring. Gf liever, wij kunnen ons niet voorstellen dat hierbij onzerzijds aan goedkeuren gedacht kan worden. Maar wij willen de regeering niet veroordeelen vóór ons gelegenheid is gegeven hare motieven tot dat besluit te toetsen aan de eischen van recht en billijkheid. Misschien kan zij zich ter verdediging op wet tige gronden beroepen. Maar laat haar toch in ieder geval geen licht schromen en ten volle bekend maken wat haar bewoog eene beslissing te nemen die zoo zeer ingrijpt in de rechten, die aan allen in ons vader land zijn toegekend. De beslissing omtrent den eed steunde op de grondwet en tegen de wet mag zelfs een minister niet handelen. Wel kan hij helpen om ze te verbeteren teneinde aan gebleken onbillijkheid te gemoet te komen. Maar verlangend zijn wij te weten op welke wettige gronden het besluit ten opzichte dei- sociaal democratische vereeniging steunt. De 13 leden der tweede kamer, die tegenover de klassen-belasting een ander plan hebben gesteld, waarvan wij vroegen een kort resumé gaven, zijn de heeren De Bruijn Kops, Yan derKaaij, Buma, Yan Heeckeren van Keil, Van Osenbruggen, Mi- randolle, Tak van Poortvliet, Bergsma, Humalda van Eysinga, Lieftinck, De Meijier, Rombach en Wichers. Zooals men weet achten die heeren thans de tweede kamer niet geschikt om een belangrijke wijziging in ons belastingstelsel in te voeren. Om aan de schatkist meerdere inkomsten te verschaffen wat voor het oogenblik het eenig streven moet zijn stellen zij nu voor om de tegenwoordige uitkeering van 4/E gedeelten dei- rijksbelasting van het personeel aan de gemeenten op te heffen. Als sequivalent zoude de heffing eener algemeene inkomstenbelasting moeten die nen, van welker hoofdsom het overgroote gedeelte aan de gemeenten ten goede zoude komen. Daarbij zou aan deze laatsten meerdere vrijheid in de heffing van opcenten op rijks-belastingen dienen te worden geschonken en de bestaande belasting op het patent dienen te vervallen. De inkomstenbelasting willen de voorstellers, hoewel zij hoofdzakelijk als ^equivalent voor de gemeenten is bestemd, laten innen door de zorg van rijksambtenaren, teneinde de bezwaren te ontgaan, waarmede de heffing van gemeentelijke directe belastingen nog hebben te kampen, en daaraan de voordeelen te verbinden, welke de uitkeering van het personeel thans aan de ge meenten verzekert. Een zeker bedrag, niet al te ruim genomen, dient alsdan ten behoeve van het rijk te worden afgezonderd, zoowel om de kosten der heffing te dekken, als om het wettelijk ka rakter der belasting, die nu in den vorm een heffing van het rijk zal wezen, ook in verband met het bestaande kiesstelsel te bewaren. Aan de gemeenten zal voorts moeten worden overge laten opcenten te heffen, hetzij op het personeel, hetzij op de inkomstenbelasting. Deze nieuwe belasting zal moeten opbrengen ongeveer 9 milli- oen, dus bijna 1 millioen voor het rijk. Haar grondslagen moeten de volgende zijn Zij zal worden geheven gelijkmatig van het geheel der inkomsten van de individuen, niet naar de bronnen van inkomstzij zal worden geheven van alle op zichzelf staande personen en van rechts personen, met uitzondering van instellingen van weldadigheid zij zal progressief zijn, zoodat een som van sirca 500 vrij is, van de onmiddellijk daarboven komende inkomsten J wordt ge heven, en verder hoogere bijdragen gelijkmatig hooger worden aangeslagen tot een zekere grens, bijv. van 10000, waarboven 3 wordt geheven de aanslag zal ambtshalve plaats hebben door colleges van zetters, door de gemeenteraden aan gesteld, die inlichtingen kunnen vragen maar niet eischen, terwijl tegen den aanslag beroep mogelijk zal zijn èn van de zijde van den aange slagene èn van de zijde der administratie. Een en ander deelt het Vad. mee. Gisteren avond te 5 u. 45 vertrok H. M. de koningin der Nederlanden per specialen trein van Esher, om zich naar Queensboro te begeven. De vader en de broeder van H. M. vergezelden haar tot het station, de Nederlandsche gezant tot Queens boro. Te 7 u. 30 daar aangekomen ging H. M. onmiddellijk scheep op de Valk, die te 8 uur de pier verliet. Heden morgen te 8.50 kwam de Valk aan de ponton te Vlissingen. Daar waren verschillende autoriteiten vereenigd, waaronder wij den com missaris des konings, den burgemeester van Vlis singen, de kommandanten van het garnizoen en van het wachtschip, den directeur der maatschappij Zeeland, hoofdambtenaren van de m$ tot Egp.van staatsspoorwegen en van den waterstaat opmerkten. ^•'oen de Valk «van de, ponton kwam bevond zich Hare Majesteit, gëkleéd in zwaren rouw, aan het dek. De commissaris des konings in Zeeland en zijne echtgenoote werden door Hare Majesteit ont vangen, evenals de garnizoenskommandant en de burgemeester van Vlissingen; met al deze per sonen onderhield zich H. M. minzaam. Te 9.15 verliet de koningin de Valk, terwijl aan boord de parademarsch geslagen werd, de mariniers op het dek en de matrozen in het want paradeerden. Toen de koningin aan wal stapte liet de equipage van de Valk een driemaal herhaald hoera weer galmen, welke hulde door H. M. met eene vrien delijke buiging werd beantwoord. Ook het publiek dat zich, hoezeer niet in grooten getale, aan de haven bevond, hief bij het passeeren van de vorstin een hoera aan. H. M., die slechts van een zeer klein gevolg vergezeld was, begaf zich onmiddellijk in den voor Haar bestemden salon wagen der exploitatiemaat schappij en reeds te 9.16 vertrok de koninklijke trein naar de residentie, begeleid door twee hoofd ambtenaren der rrfi t. Expl. van S. S. De Valk werd op de Theems geloosd door den heer Stasse, kommandant van een der stoom schepen van de maatschappij Zeeland, terwijl de heer Adriaansen, Neder!zeeloods, zijne diensten op het overige deel der reis bewees. Te 's Gravenhage kwam de koningin te half een aan het Hollandsehe spoor aan. De koning met het prinsesje op den arm wachtte H. M. op het perron af. Er had eene zeer hartelijke be groeting plaats. De minister van buitenlandsche zaken en de commissaris des konings in Zuid- Holland waren daarbij tegenwoordig. In een open landauer reed het vorstelijk echtpaar naar het paleis. De heer P. Smith Jzn te Vlissingen is benoemd tot consulair agent van Griekenland, in plaats van den heer W. J. Sprenger te Middelburg, die op zijn verzoek als zoodanig eervol is ontslagen. Bij de beden alhier gehouden aquarellen-verlo ting van de vereeniging Uit het volk voor het volk vielen de prijzen ten deelde teekening landschap van Hazeu, aan n° 62, en de teekening na de bui door Lintz, aan n° 52. De premiën eene gravure, de kinderen van den kunstenaar, van J. Vette en na den storm van Israels, verkregen respectievelijk de no® 29 en 21. Vlissingen, 9 April. Aan boord der mail boot Prinses Marie, heden morgen van Queensboro alhier aangekomen, bevonden zich o. a. de groot hertog van Hessen met H. D. adjudant; generaal Smit, lid der Transvaalsche deputatie, benevens de oud-admiraal, chef van het militaire huis des konings, jkr Van Cappellen. Met de heden avond vertrekkende mailboot Prins Hendrik zal Z. K. H. prins Von Wied den overtocht naar Londen maken. Met ingang van 1 Mei wordt de commies bij 's rijks belastingen der le klasse H. Petri ver plaatst van Bruinisse naar Kruiningen. De verkiezing voor een lid der tweede kamer in het district Nijmegen, in de plaats van wijlen den heer Van Nispen, is bepaald op Dinsdag 29 April, en eene eventueele herstemming op Dinsdag 13 Mei. Onze koning en onze koningin gaan 20 Mei naar Brussel om daar drie dagen te vertoeven. Feesten zullen dan zoo beweert men niet plaats hebben, wat den Belgen zeker niet veel genoegen zal doen. Volgens den Londensehen correspondent van het N. v. d. D. zou de heer Du Toit hem verzekerd hebben dat het comité te Amsterdam met het plaat sen eener leening van 6 millioen voor den aanleg van den spoorweg naar Delagoabaai reeds ver gevorderd was. De heer Du Toit is nu met generaal Smit vertrokken om de met Engelsche bankiers aangevangen onderhandelingen voort te zetten. De deputatie zal langer in Europa blij ven dan eerst het plan was. Volgens particuliere berichten uit Pretoria werd het bericht der teekening van het nieuwe tractaat met Engeland met gejuich begroet. Vlaggen werden geheschen, saluutschoten gelost, de winkels gesloten en algemeen was de vreugde. polders. In onze provincie zijn benoemd tot dijkgraaf van den Eredericapolder J. F. Van Rom- pu'itot dijkgraaf van den Nieuw-Weslenrijkpol- der C. Van Haelst en tot voorzitter van het be stuur der waterkeering van den calamiteusen Annapolder P. Van Weel Johanneszoon. rechterlijke macht. Benoemd tot officier van justitie bij de arr.-rechtbank te Almelo mr W. C. J. Alpherts, thans subst.-off. van justitie bij de arr.-rechtbank te Assen. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandsclien Leeuw mr C. H. B. Boot, officier van justitie bij de arr.-rechtbank te Breda. koloniën. De hoofdonderwijzer H. Van Strie- land en de onderw. A. Le Clercq zijn gesteld ter beschikking van den gouv.-gen. van N. Indië, om te worden benoemd tot onderwijzer der derde klasse voor den dienst daar te lande. Dinsdag avond had te Goes, in de Prins van Oranje, op de gebruikelijke wijze, de 15e bekroning plaats van wege het comité tot wering van school verzuim. Deze plechtigheid werd door eenige belangstel lenden, onder wie het dagelijksch bestuur, de ar- rondissements-schoolopziener en een lid van het bestuur der bijzondere school bijgewoond. In het geheel werden 396 kinderen bekroond, en wel als volgt verdeeld over de verschillende scholen: School B, hoofd de heer A. Van Schelven, 194 kinderen, waarvan 164 zonder een enkel verzuim, of- 92 van de schoolgaande. School C, hoofd de de heer D. H. C. Ittmann, 102 kinderen of 60 72 zonder verzuim. School D, hoofd de heer J. D. v. d. Berge, 21 kinderen of 43 13 zonder ver zuim. Bijzondere school, hoofd de heer Poolmeijer, 79 kinderen of 71 35 zonder verzuim. Aan de bekroonden van school B en van de Bijzondere school werd een boekwerk geschon ken. Die van school C ontvingen evenzeer een boek, doch zij die geen enkel verzuim hadden daarenboven eene inschrijving in de spaarbank ad 1, terwijl voor school D betzelfde plaats had, doch daar bedroeg de inschrijving in de spaarbank ƒ1.50. Aan 17 leerlingen, welke de school reeds hadden verlaten, werd een getuigschrift uitgereikt voor getrouw schoolbezoek gedurende hun leertijd. Hieronder is éen kind van school B, zijnde Catharina Forrendina Van Houten, die in 7 jaren geen enkel verzuim had. Door regenten van het weeshuis werden 7 weezen beloond, wegens vlijt en- goed gedrag op de 3chool. Door het comité werd aan de kinderen van school C en D medegedeeld, dat, te beginnen met de bekroning over 1884, de inschrjjvingen op de spaarbank zullen gesteld worden ten name van het comité, dat die inschrijvingen voor de kinderen zal beheeren tot zij den 12 jarigen leeftijd hebben bereikt, terwijl die inschrijvingen met rente d«in aan de kinderen zullen worden uitgekeerd. Alleen overlijden, het verlaten van de gemeente of de school geeft recht op dadelijke uitkeering. Dit besluit van het comité is gegrond op de omstandigheid, dat, vooral in de laatste jaren, de inschrijvingen op de spaarbank van wege het comité weinige dagen na de storting door de ouders uit de spaarbank werden gehaald, waardoor een der hoofdbeginselen van het comité het bevorderen van sparen, ver loren gaat. Bij de bekroning der bijzondere school bracht de voorzitter van het comité, de heer Z. D. Van der Bilt La Motthe, namens al de leden «aan den heer H. Poolmeijer, hoofd dier school, welke hij met 1 Mei aanstaande verlaat, hulde voor de ondersteuning, welke hij gedurende 13 jaren aan de zaak van het comité had bewezen. De heer Poolmeijer beantwoordde deze toespraak recht hartelijk"'en verzekerde dat hij het comité in zijn loffelijk pogen zou blijven steunen, zoolang hij in Goes bleef. Benoemd tot onderwijzer aan de o. 1. school te 'sHeer-Arendskerke de heer A. Beeréns, thana onderwijzer te Retranchement. Door het kiescollege te Zierikzee is, teögevolge van het bedanken door den heer Van Oosten te Rijp, het vorige zestal en drietal aangevuld met den beer A. M. E. Jungius te Poortugael, zoodat het drietal nu bestaat uit de heeren A. J. H. W. Brandt te Mastenbroek, D. W. Schuuring te Bergen op Zoom en A. M. E. Jungius te Poortugael,' waaruit eerlang een beroep zal worden gedaan*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1