N° 71.
I27e Jaargang.
1884.
Maandag
24 Maart.
Moederliefde.-
PlaatÉï Ovea en Gasmotor.
Mimi m Re*!1
FEUILLETON.
Middelburg 22 Maart.
Uit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiên* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,1
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Een voorval in de Seliotsehe
Hooglanden.
MUSICALIA.
UIDDELBURGSCHË COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
Wie zich tegen 1 April op ons blad abonneert
ontvangt de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers kosteloos.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den 2e*
Juni 1875 Staatsblad n° 95) tot regeling van het
toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke
gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken
maken bekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie zijn gelegd
a een verzoek met bijlagen van C. A. GOED
HALS qq. A. VAN SCHAïK, om in perceel H
n° 2 in de Lange Delft eenen banketbakkers
oven te maken
b een verzoek met bijlagen van J. C. en W.
ALTORFFER, om in perceel F n° 13 in de
Korte Delft, een gasmotor te plaatsen
dat op Dinsdag den 8 April a., ten raadshuize
dezer gemeente, 's namiddags te twee uren, gelegen
heid zal worden gegeven om tegen die verzoeken
bezwaren in te brengen en deze mondeling of
schriftelijk toe te lichten.
Middelburg, den 21 Maart 1884.
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
P IG K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester der gemeente Middelburg
gezien de circulaire van den commissaris des
konings in deze provincie dd. 20 Maart jl. A n«
545 3e afdeeling (provinciaal blad n° 24), brengt
ter kennis van belanghebbenden
dat op 26 Maart a. in het openbaar zal worden
aanbesteed de levering van 150 remontepaarden,
en wel voor het le regiment veld-artillerie te
Utrecht 31, voor het 2e regiment veld-artillerie te
's Gravenhage 49, voor het 3e regiment veld-artil
lerie te Breda 50 en voor het korps rijdende
artillerie te Arnhem 20
dat de inschrijving voor het eerstgenoemde
korps zal geschieden in 2 perceelen van 15 en 16
paarden, voor het tweede in 3 perceelen van 16,
16 en 17 paarden, voor het derde in 3 perceelen
van 17, 17 en 16 paarden, en voor het laatstge
noemde in 2 perceelen, elk van 10 paarden
dat gegadigden verplicht zijn voor elk perceel
in zijn geheel in te schrijven, doch dat zij op het
zelfde biljet kunnen inschrijven voor zooveel per
ceelen, als zij goedvinden,
dat de voorwaarden van aanbesteding liggen
ter lezing op de provinciale griffie alsmede in de
bureelen van de kwartiermeesters bij de hooid-
administratiën van gemelde korpsen en bjj het
departement van oorlog.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, heden den 21en Maart 1884.
De burgemeester voornoemd,
P I C K
Het slot van Graaf Lorenzoin het Bijvoegsel.
Het Vuur brandt vroolijk aan den haard de
groote houtblokken knetteren en knappen onder
den grooten schoorsteen, waaronder men met de
vier had kunnen rijden zooals ik placht te
zeggen Ik ril en schuif mijn stoel dichter bij
het vuur.
»Hu wat een avond
sSneeuwt het nog?" vraagt mijn vrouw, die
tegenover mij zit te naaien.
»Of bet. Men kan geen hand voor oogen
zien".
»De hemel zij de arme stakkers genadig
die nu over de groote heide moeten".
»Ach! wie waagt zich in zulk weer buiten?
Het begon al te sneeuwen voor dat het donker
werd en iedereen weet in deze streek wel hoe
gevaarlijk het is om 's avonds door een sneeuw
storm op de heide overvallen te worden".
»Men heeft toch wel eens gehoord van lieden
die hier in den omtrek dood gevroren zijn
Mijn vrouw is een Schotsche van geboorte, en
het gezellige huisje in de Hooglanden, waar wij
gns bevinden, is haar eigendom. Het is de eerste
Genieën zijn lastige menschen om mee om te
gaan; de ervaring leert het dagelijks. Zij hebben
zoo vele zwakke zijden dat het een hoogst moei
lijk vraagstuk is te weten hoe men ze juist moet
aangrijpen, wil men geen gevaar loopen hen te
beleedigen of door hen beleedigd te worden.
Hun een bewijs onzer bewondering te geven is
zelfs een gevaarlijk werk, want ook op dat veld
liggen voetangels en klemmen die ons vaak pijn
doen, omdat een luim of een gril van een geniaal
man hem belet een goede bedoeling te erkennen
en te waardeeren.
Wij herinneren ons hoe Multatuli jammer
dat wij tegenwoordig niets meer van hem hooren
eens aan zijne ontevredenheid over het Neder-
landsche publiek lucht gaf, toen eene vurige be
wonderaarster hem, om een bewijs te geven van
hare liefde voor zijne werken, belangstellend vroeg
wanneer het vervolg kwam van de geschiedenis
van Wouter Pieterse.
Die vraag: zjj kwam voort uit zuivere belang
stelling en toch sleepte zij een stortvloed van
woorden na zich over ondank en onheusche be
jegening, die de schrijver der ideeën van zijn
vaderland ondervond. Als Nederland hem eerst
gelegenheid schonk om rustig te leven en daar
door zijn schuld tegenover hem afdeed zou hij
voortarbeiden, maar in plaats daarvan dwingt
men hem een broodschrijver te wezenAldus
luidde de korte zin van een lange rede.
Zoo'n heftige philippica hoorden wij zelden;
zoo'n uitbarsting sloeg de vraagster ter neer.
En dat gebeurde bij een onder-onsje, dat na
zulk een scène niet aan gezelligheid won.
Bij eone andere gelegenheid wekte eene een
voudige voorstelling van een hem onbekende de
verbolgenheid op van den grooten man, en werd
daardoor het genoegen van een eenvoudig thee
uurtje vergald. Het gold slechts een vorm, dat
is waar; en al is er waarheid in zijne toen ge
maakte opmerking dat hij geen tijd had om zich
te laten voorstellen aan een ieder, dien hij ont
moette maar wellicht nooit zou wederzien het
gevoel en het verstand van een eenvoudiger
mensch dan een genie zou zeggen dat het niet
beleefd was twee personen tegenover elkaar te
plaatsen zonder dat beiden weten wien zij het
genoegen of het ongenoegen hebben te spreken.
Yoor den verschrikten bezoeker was het, evenals
voor ons, een pijnlijk oogenblik; en wij gelooven
niet dat hij ooit Multatuli dien uitval vergeven heeft.
Wij wel, want die zelfde man, die zoo ruw kon
zijn, zoo hard, zoo afstootend in zijn uitvallen,
kon op andere oogenblikken zoo hartelijk, zoo
vol gevoel zich toonen.
Zou men meenen dat diezelfde uitvallen hem
later niet vaak harder gegriefd hebben dan zij het
deden den persoon tot wien zjj waren gericht?
maal dat wij beproeven om den winter hier door
te brengen. Ik vind het vreeselijk koud en eenigs-
zins vervelend en neem mij in stilte voor dat wij
voortaan dit verblijf alleen in den jachttijd met
onze tegenwoordigheid zullen vereeren. Na een
poosje ga ik weer eens naar het venster en zie
naar buiten. Het heeft opgehouden met sneeuwen
en tusschen de wolken door komen de sterren te
voorschijn.
»Het klaart op!" zeg ik tot mijn vrouw en
voeg erbij dat het reeds lang elf uur geslagen is.
Terwijl zij de kaars opsteekt hoor ik zacht tegen
de deur krabben en janken.
»Nu heeft Thor zich alweer losgerukt" zegt
mijn vrouw. „Ach, laat hem nog even in".
Ik heb wel niet veel lust om mij aan den
konden wind bloot te stellen, maar het arme dier
kan toch ook niet buiten blijven staan. Maar
't is vreemd nu ik de deur open doe en den
hond roep, wil hij niet komen. Hij blijft aan de
deur staan en ziet mij met een smeekenden blik
aan, loopt een paar schreden terug eD kijkt om,
als verwacht hij dat ik hem zal volgen, en ein
delijk pakt hij met zijn tanden een slip van mijn
jas beet en trekt mij mede.
Thor schijnt niet binnen te willen komen,"
roep ik mijn vrouw toe. »Hij wil liever dat ik
nog een beetje met hem in de sneeuw gaan wan
delen."
Zijslaat een shawl om en komt naar mij toe.
De hond heeft baar toebehoord voor zij trouwde
en ik houd steeds vol, dat zij meer van hem
houdt dan van onzen oudsten zoon, Jack.
»Thor! Thor! Kom hier! Ga liggen, Thor."
De hond komt bij de deur maar wil volstrekt
niet naar binnen en zet zijn belachelijke panto
mime voort.
„Laat hem maar buiten blijven, Jessie", zeg
ik eindelijk. „Het zal hem geen kwaad doen om
een nacht in de sneeuw rond te loopenEn ik
wil de deur sluiten.
»Neem mij niet kwalijk", antwoordt mijn
vrouw geraakt, „het zal beter zijn dat gij de be
dienden wekt en den hond volgt. Er is zeker
iemand verdwaald; en dat heeft Thor ontdekt.
Ik begin luidkeels te lachen. »Neen, Jessie, nu
stelt gij u toch al te gek aan met dien hond.
Thor is zeker een heel slim dier, maar zóó slim
als gij denkt is hij toch niet. Hoe zou hij kun
nen weten of er iemand verdwaald is, of niet
»Omdat hij iemand gevonden heeft enterug
geloopen is om hulp te halen; zie hem maar aan."
Ja, ik moet zeggen dat het dier zeer onrustig
is en zich blijkbaar inspant om ons over te halen
hem te volgen."
„Ziet ge wel vervolgt mijn vrouw, „en gij
weet toch wel dat gij geen rust zoudt hebben als
er mogelijkheid was om een mensch die in nood
zit te helpen Wees er gerust op Thor houdt
ons niet voor den gek".
Wat moet een arme man, die onder den pantoffel
zit, doen Ik brom en tribbel tegen en geef
eindelijk toe, gelijk ils zoo vaak gebromd en
tegengestribbeld en toegegeven heb, en zooals ik
ongetwijfeld mijn heele leven zal blijven doen.
„Thor heeft vroeger nog eens een man in
Juist van dien eeuwigen strijd tegen eigen zwak- j
heden, dien wij allen kennen, gevoelen vooral zij,
die zoo hoog staan, het meest de volle zwaarte, j
Want denken zij aan schuld-erkenning, dan komt
hun voor den geest datzelfde hooge standpunt
dat zij innemen en wordt neerdalen voor hen ge
lijk aan heiligschennis, gepleegd aan hun eigen
persoonlijkheid. Gelooft vrij dat elke overwinning,
hoe nietig oogenscbijnlijk, door hen op dat punt
behaald, een ontzachlijke moeite heeft gekost en
groote waarde bezit.
Voor de samenleving deugen zulke personen
nietzij leven, zij gevoelen heel anders dan het
gros van het menschdom dat vaak opgaat in
alledaagschheid.
Zij begrijpen de samenleving niet, en verlangen
dat anderen zich verheffen zullen tot hen, omdat
zjj niet kunnen neerdalen. En dat brengt van
beide zijden de verkoeling, de verwijdering te weeg.
Op welk gebied ook, overal kenmerkt iemand,
die een boog standpunt inneemt, zulke eigenaar
digheden welke hem zoo vaak ongenietbaar maken.
De luimen en grillen van zulke genieën zijn op too-
neel gebied bij honderden te tellen; Sarah Bernhardt
heeft, door daaraan gehoor te geven, reeds schatten
verspild en nog heeft zij niet geleerd naar bet
schijnt. En zelfs mindere goden, wier naam
toch ook onder de eerste genoemd kan worden,
veroorzaken zich zeiven en anderen door hunne
geniale buitenissigheden nadeel en moeite.
En op muzikaal terrein is het te Arnhem ge
beurde met dr Hans Von Bulow een bewijs dat
men een genie moet wezen om zoo onbeleefd te
durven zijn. Het is bekend dat hij een prikkel
baar man is en verregaand ijdeldat bewees vooal
bet gebeurde te Berlijn. De Berliner Wespen laat
dan ook niet na op het gebeurde en op de door
hem gebezigd e uitdrukking Gircus-Hulsen sen scherpe
satire te schrijven.
Dat het Arnhemsche orkest het bij hem moest
ontgelden was zeker onbillijk, omdat hij het niet
kende en slechts afging op mededeelingen die men
hem had gedaan. Maar was er geen enkel excuus
voor zijn daad? Deze kunstenaar staat zoo hoog; leeft
zoo geheel en al mee met de kunst en eerbiedigt
baar zoozeer, dat elke verkleining, waardoor zij
niet tot haar recht komt, hem dubbel grieft en
hem meer beleedigt dan eenig ander. Reeds een
paar malen was hij teleurgesteldwas het nu
wonder dat hij huiverig en angstvallig was om
zijne kunst aan eene nieuwe proef te wagen
Toch ad hij beleefder kunnen wezen, en in Den
Haag toonde hij wel degelijk daartoe de macht
te bezitten omdat daar zelfs de begeleiding -
zoo meldt een der Haagsche bladen een paar
malen te wenscben overliet. Niettegenstaande dat
speelde Von Bulow voort.
De luimen van een kunstenaar, ze zijn vaak
ondoorgrondelijk, maar om ze te begrijpen dient
men vooral niet uit het oog te verliezen dat geen
personen zoo vatbaar zijn voor indrukken van het
oogenblik dan genieën. De kleinste kleinigheid
wekt hunne prikkelbaarheid op, terwijl op een
ander oogenblik de grootste gebeurtenis hen on
verschillig laat.
En al vinden wij dan den persoon vaak niet
aardig, ons rest dan toch het genie om in hem te
bewonderen. Dat genie schenkt aan de maat
schappij dien heerlijken gloed, die warmte, welke
onmogelijk door den ijskouden nevel van den
persoon kunnen worden verdreven. Het is slechts
de quaestie, gevoel en liefde te bezitten voor de
kunst, waarvan zij toch in ieder geval waardige
priesters of priesteressen zjjn.
Is het dus moeilijk met hen om te gaan omdat
zij onuitstaanbaar zijn, wij bennen nog anderen
die wij nog minder kunnen verdragen. Het zijn
zij die al de ondeugden, welke een waarachtig
genie kenmerken, hebben overgenomen, in de ge
dachte daardoor een genie zich te toonen.
Zij zijn in onze maatschappij nog lastiger zij
plaatsen zich erboven en vergeten dat er van
hen niets op onze samenleving neerdaalt dat op
een lichtstraal gelijkt. Hunne exentriciteit maakt
hen daarom zoo ondraaglijk omdat er geen licht
zijde tegenover staat.
Met de luimen en grillen van zulke personen
om te gaan is nog lastiger dan met die van
erkende genieën, en geen gevaarlijker werk dan
zich te wagen aan de beoordeeling van hunne
daden. Miskenning heet het wanneer men hun,
hoe goed gemeend ook, hunne fouten onder het
oog brengt; naijver of een andere minder edele
drijfveer wordt het genoemd wanneer men eerlijk
genoeg hun de waarheid zegt.
En men vindt die helaas nog zoo veel in grooten
en in kleinen kring.
Met ingang van 1 Mei wordt van Kruiningen
naar Hellevoetsluis verplaatst de heer N. Ram-
meloo, commies der 3e klasse bij 's rijks belastingen.
BBergen op Kooin, 22 Maart. Voor de
verkiezing van een raadslid zijn Vrijdag uitge
bracht 492 stemmen. Bij de stemopneming bleek
dat de beer Van Opdorp 294 en de heer Daver-
veldt 187 stemmen verkregen had, terwijl 11
stemmen van onwaarde waren. De heer C. P.
Van Opdorp is alzoo op nieuw gekozen.
Eigen Haard geeft in zijn laatste nommer o. a.
een portret van den heer Otto van Rees met bij
schrift; een teekening van W. Steelink Jr. voorstel
lende: het uitrukken der Amsterdamsche brandweer
bij 7 vernemen van het alarmsignaal en een
beschouwing van den heer P. H. Witkamp over
de gerechtigden tot de troonopvolging in Nederland
ten gevolge der huwelijken van de Oranjevorsten.
Toen wij vóór weinige maanden te dezer plaats
erop wezen, dat in onze stad meer talenten in
familiekringen zich verscholen houden dan menigeen
vermoedt, wisten wij niet dat binnen zoo korten
tijd onze bescheiden wensch ter verwezenlijking
de sneeuw gevonden, maar die was helaasal
dood", zegt Jessie, terwijl zij naar binnen gaat en
gauw een flesch cognac en een paar wollen dekens
haalt, die wij moeten meenemen. Intusschen zoek
ik de bedienden. Uitgezonderd Donald, de tuin
man, zijn het al te maal Engelscben en ik zie
duidelijk dat zij ten hoogste twijfelen aan de
slimheid van Thor en inwendig zeer verstoord zijn
dat men hen, terwille van dat beest, uit hun
warme bed baalt en aan de koude nachtlucht
blootstelt.
»Weest maar stil hoor ik den ouden Donald
zeggen. „Mevrouw heeft gelijk. Thor is slimmer
dan menig christen mensch gij zult zien dat hij
iemand in de sneeuw gevonden heeft".
„Blijft nu niet op zitten, om op ons te wach
ten, Jessie roep ik mijn vrouw toe, als wij heen
gaan »wij zullen wel den heelen nacht aan het.
ronddolen blijven".
„Volgt Thor maar antwoordt zij kortaf
De hond springt vroolijk blaffende vooruit, maar
kijkt gedurig om, ten einde zich te overtuigen
dat wij hem werkelijk volgen. Terwijl wij ons
door den tuin naar de heide begeven komt de
maan even tusschen de wolken te voorschijn en
verspreidt een mat schijnsel over het met sneeuw
bedekte landschap. »Het is alsof wij een naald in
een voer hooi gaan zoeken, mjjnheerfluistert
John de koetsier mij in, „hoe kan men in zulk een
nacht iemand op de heide vinden. Op sommige
plaatsen ligt de sneeuw meer dan een voet hoog.
En zou dan zoo'n stom dier begrip hebben om
naar huis te loopen en hulp te balen!
Wordt vervolgd.)