68.
12 7e Jaargan
1884.
Donderdag
20 Maart.
Middelburg 19 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentiên* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f ,1
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
0
COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
Wie eich tegen 1 April op ons blad abonneert
ontvangt de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers kosteloos.
Als Jan Holland iets te zeggen beeft dan luis
teren wij met aandachtals hij iets geschreven
heeft dan lezen wij het, lezen zooals het behoort.
Niet vluchtig loopen wij zijn werken door, al
mocht ook het begin ons daartoe verleiden, om
dat wij weten dat wij dan licht iets zouden kun
nen overslaan dat overweging verdient.
Jan Holland chargeert vaak en dat is ook niet
vermeden in zijn nieuwste werk Doris en Doorlje,
dat vroeger als feuilleton in het Overveluwsch
weekblad verscheen en nu afzonderlijk door den
zoo nauw aan Jan Holland verbonden dr. A. J.
Yitringa te Deventer is uitgegeven.
Doris is de zoon van een veldwachter die bij
de vervulling van zijne betrekking zich er vooral
op toelegde neutraal te wezen, 'tgeen voor een veld
wachter een middel is om zich veel moeite van den
hals te schuiven en voordeel in den zak te be
zorgen.
Men gaf Doris' vader daarom den naam van
Joris Neutraalhij heette eigenlijk Joris Kippe-
slag. En de twijfelachtige eer van dien bijnaam
genoot ook de zoon. Na eerst bij een barbier in
de leer geweest te zijn koos Doris het vak van
onderwijzer. Het scheren beviel hem niet, vooral
niet toen hij eens bij een dood mensch zulk eene
kunstbewerking moest verrichten. En de bijnaam,
dien hij eenmaal van zijn vader erfde, kreeg nu
een andere, een hoogere beteekenis, omdat onze
wet op het lager onderwijs dat neutraal juist op
den voorgrond stelt.
Als leerling der kweekschool te Nijmegen, als
hulponderwijzer en als hoofdonderwijzer volgen
wij Doris op zijn loopbaan, en zijne ervaringen
geven Jan Holland aanleiding om zijn bekend
stokpaardje te berijden en de wonde plekken
open te leggen die aan ons onderwijs kleven.
Wij behoeven die geschiedenis niet geheel te
volgenhet is ons thans niet om den vorm te
doende strekking van het verhaal verdient meer
onze aandacht en het ideaal van een Jan Holland
onze belangstelling.
Als wij daarmee onze lezers even bezighouden,
dan vragen wij geen verschooning omdat het
hierbij weer het onderwijs geldt, want zelfs over
zulk een veel besproken zaak mogen wij nog wel
eens hooren naar de stem van den Deventer
schrijver, vooral nu wij op dat punt nog zoover
van de volmaaktheid zijn. Wij lezen dan in
Doris en Doortje dat na verloop van jaren aan het
hoofd van het onderwijs een minister staat die
zich niet als werktuig laat gebruiken door een bond
van invloedrijke hoofdambtenaars een minister,
zonder schroom voor menschen, zonder vrees voor
zijn gezag te verliezen en gewoon om uit eigen
oogen te zien.
Het eerste ideaal dus van de ganscbe inrichting.
Het beginsel, dat de handelingen van dezen
staatsdienaar bestuurde, was de meest mogelijke
vrijheid te laten aan gemeenten en kerkgenoot
schappen bij de inrichting van het onderwijs. Hij
ondersteunde wat hem na onpartijdig onderzoek
bleek in overeenstemming te zijn met de plaatse
lijke behoeften en verhinderend trad hij alleen daar
op, waar hij zag, dat werkelijk aan anders den
kende minderheden geweld werd aangedaan.
Zulk eene beslissing brengt van zelf alweer met
zich de kiem van allerlei geschillen en moeilijk
heden.
Doris, die in zekeren dominé Heilbron een warm
strijder voorliefde en verdraagzaamheid vond, zien
wij te Rottelind aan het hoofd van een eigen
aardige school.
In een der vele lokalen, die het schoolgebouw
bevat, verzamelen zich de kinderen der Roomschen.
Daar prijkt het kruis aan den wand. De zusters
geven daar onderwijs, vertellen de geschiedenis
des vaderlands op hare manier, verhalen de le
genden der Heiligen, en de jeugd, aangespoord om
die edele voorbeelden na te volgen, vaart er niet
slechter bij.
In een ander lokaal zit de hoop der toekomst dei-
rechtzinnige protestanten. Daar wordt de bijbel ge
bruikt als leesboek en zeer rechtzinnig Calvinistische
verklaringen-worden daaraan toegevoegd door den
onderwijzer, aan wien het kerkgenootschap zijne
taak heeft toevertrouwd. Er wordt gebeden;
psalmen worden gezongen, en daarbij blijkt de
^r|sheid der regeering van 1882, die, het voor
schrift dat »het schoolgebouw in allendeele stevig
moest zijn" in den meest uitgebreiden zin opvattend,
de binnenmuren zoo dik heeft laten optrekken,
dat men geen den minsten last heeft van gehoo-
righeid.
Weer in een ander vertrek ontvangen onderwijs
de kinderen van hen, die men in Rottelind nog
steeds de eigengerechtigheden", wij zouden zeggen
»de modernen" noemt. Daar is de bijbel een overbodig
artikelvan kennis der natuur wordt veel werk
gemaakt.
Rottelind telt slechts vijf Israëlietenwaren
er meer, dan zouden ook zij een ander vertrek
voor hun onderwijs innemen. Thans gaan hunne
kinderen hij de modernen.
De onderwijzers- in elk lokaal zijn vrij in de
keus der boeken. Ook in die der vakken van
onderwijs is hun de meest mogelijke speelruimte
gelaten.
Doris' taak als hoofd is streng toe te zien dat
de kinderen flink leeren lezen, schrijven en reke
nen en dat aan deze zaken ruimschoots tijd en
moeite worde ten koste gelegd in andere vakken
moet hij de onderwijzers hun gang laten gaan.
En bij zulk eene indeeling ging alles goed, wordt
ons verhaald. Het was een ideaal toestand zelfs
de bepaling dat de kerkgenootschappen worden
geraadpleegd over de benoeming van onderwijzers
aan de scholenwaar in hunne richting wordt
onderwijs gegeven, gaf geen aanleiding tot moeilijk
heid. Daar tegenover werd echter een deel dei-
kosten op hunne rekening gesteld.
Let verder op hetgeen Jan Holland ons voor
spiegelt in de toekomst als gevolg van de nieuwe
regeling
»De almanak wijst aan, dat wij in het jaar
1898 leven. Nog steeds zorgt de staat dat »»in
elke gemeente voldoend onderwijs wordt gegeven"
doch hij vat het woord voldoend"" niet meer
in materiëelen zin op, als sloeg het enkel op ge
bouwen, hulpmiddelen, aantal van personeel
hij is tot het inzicht gekomen dat onderwijs eerst
dan voldoend" mag heeten als het aan de
behoeften der menschen „voldoet" als zij, die het
bekostigen, er over het algemeen mee tevreden
zijn. Doris heeft de pen opgevat en de denk
beelden, die hij geruimen tijd uitvoerig met dominee
Heilbron had besproken, in tijdschriften en dag
bladen openbaar gemaakt. Heilbron had dit niet
zelf willen doen, om, zeide hij, geen voedsel te
geven aan de kwaal van onzen tijd, dat lui, die
niet bij het onderwijs behooren en onbekend zijn
met de werkelijke behoeften der school, juist in
zaken van onderwijs den hoogsten toon aanslaan
en alles naar hunne vaak onbruikbare theorieën
drillen. En het jaar '93 levert de nooit geziene
vertooning van eene regeering en volksvertegen
woordiging, die zich verwaardigt om in zaken,
die het onderwijs betreffen, naar den raad van
deskundigen te luisteren. Het leger van 122 in
specteurs en schoolopzieners van hoogeren en
lageren rang is zeer gedund. De juristen, theologen,
medici en beoefenaars van andere vakken zijn op
nonactiviteit gesteld en verwezen naar het beroep,
waartoe zij opgeleid zijn en waarin zij der maat
schappij wellicht goede diensten kunnen bewijzen.
Slechts enkelen van hen, die zich door groote
belangstelling en langdurige ervaring inderdaad
op de hoogte van het onderwijs hebben gesteld,
zijn in de gelederen aangehouden. Yelen zijn er
trouwens niet noodig want als ik wel heb, wordt
het rijks toezicht op het lager onderwijs door
slechts achttien schoolopzieners uitgeoefend, wat
voor een klein land als Nederland volkomen vol
doende is. Wel is waar hebben deze heeren het
niet al te gemakkelijk. Maar dat is ook niet noo
dig. Zij zijn zoo wat altijd op reis om de bezwa
ren en de wenscEen der onderwijzers aan te hoo
ren en ter harte te nemen, om bij schoolcommissiën,
gemeentebesturen en regeering bemiddelend werk
zaam te zijn, om vergaderingen bij te wonen, om
eene nuttige richting te géven aan de bijeenkom
sten der onderwijzers, die hen niet alleen huldigen
als invloedrijke ambtenaars, maar hen zonder iro
nische nevengedachten gaarne erkennen als hunne
meerderen in kennis en ervaring. En zij, de
schoolopzieners, zijn ook werkelijk bij machte om
zich geheel aan het praktische gedeelte van hun
werkkring te wijden, eerstens omdat het omslach
tig werk van tabellen maken, verslagen opstellen
en het voeren van correspondentie tot een mini
mum is teruggebracht, en ten tweede omdat alle
vergelijkende examens zijn afgeschaft en de andere
zooveel mogelijk vereenvoudigd zijn. Getrouw aan
het beginsel der decentralisatie is aan de school
commissiën, bij volksstemming verkozen, meer
macht en invloed toegekend. In kleinere gemeenten
is deze taak niet meer geladen op de schouders
van burgemeester en wethouders. Werden die
gemeenten te gering geacht om uit haar midden
eene geschikte commissie te vormendan zijn
meerdere vereenigd tot een schooldistrict met éen
schoolraad. Alles is vereenvoudigd, de gebouwen,
het toezicht, wij willen hopen, dat ook de onder
wijzers nederigeenvoudig en tevreden zullen
worden. De burgerij is tevreden, want de menschen
gevoelen zich niet meer gekrenkt in hunne ge
moedelijke belangen. Misschien vermeld ik een
minder edelen karaktertrek van mijne landge-
nooten, als ik zeg, dat de vermindering der kosten
het hare tot deze tevredene stemming bijdraagt.
Maar wat wilt ge Het geld groeit den menschen
immers niet op den rugen als de zaak met
mindere opofferingen beter aan de eischen dei-
praktijk beantwoordt, dan hebben zij reden om
zich te verblijden.
Het is in éen woord alsof de goede Nederlanders
uit een benauwden droom ontwaakt zijn. Zij
kijken elkaar ontnuchterd aan en vragenZijn
wij een tijdlang krankzinnig geweest met al die
drijverij en opdrijverij bij zoo'n eenvoudige zaak
als het volksonderwijs is en wezen moet Waarom
hebben wij er een theologische en staatkundige
twistvraag van gemaakt Geschiedde het in de
onzinnige hoop om heel Nederland 5f katholiek,
öf calvinistisch, of modern-protestantsch te maken
Schaamden wij ons niet om de schoolmeesters te
gebruiken tot werktuigen om de antirevolutionaire
of de liberale partij op bet kussen te brengen
Foei, wat waren wij ten opzichte van de jeugd
gewetenloosEn wat waren wij, liberale en
modernen, valscb, dat wij niet openlijk voor ons
drijven durfden uitkomen, maar ons dekten met
een schild, waarop het devies neutraal stond ge
schreven om de goede gemeente te bedriegen!
Gelukkig hebben wij geen van allen de overwin
ning behaald, zoodat al het gekibbel misschien
het nut heeft gehad, dat onze zenuwen er door
zijn gesterkt en wij niet zijn ingeslapen. En wat
de opdrijverij betreft, och, wij kunnen ons wellicht
hiermee verontschuldigen, dat wij, levende in de
eeuw der werktuigen, in den waan verkeerden,
dat de vorming van den mensch even goed ma
chinaal kan gedreven worden als de vervaardiging
der kleeren, die hij draagt en de bereiding der
spijzen, die hij eet. Wij stichten gebouwen op
de schaal van groote fabrieken, wij maakten
schoolwetten en reglementen, gelijk aan die,
waardoor de dienst aan de spoorwegen of bij de
posterijen werd geregeld, bij het onderwijs en bij
het toezicht erop, hadden wij fabriekmatige ver
deelingen van den arbeid; de schoolmeesters lieten
wij meer en meer werken als machines. Alles
was evenals in een groote fabriek, glimmend ge
polijst en werkte blijkbaar met de regelmaat van
een reusachtig stoomwerktuig, maar de kinderen
kwamen er steeds dommer en armer aan ware
ontwikkeling uit. Gedreven door onze manie
bedachten wij niet, dat het alleen individu's zijn,
die individu's kunnen kweeken, dat alleen karak
ters in staat zijn om karakters te vormen."
Dit laatste is een ernstig verwijt aan den tegen-
woordigen tijd en niet geheel van waarheid ont
bloot. Waar wij toch bij den strijd die gevoerd
wordt ook aannemen dat er eerlijke strijders zijn,
die uit ware belangstelling voor ons volk aan hun
beginsel vasthouden, daar is eene waarschuwing
als deze, al klinkt zij wat hard, niet overbodig om
ons te behoeden voor overmatigen ijver.
En de burgerij van Rottelind is tevreden, zoo
luidt het verhaal. De nieuwe toestand voldoet
aan allen. Als het mogelijk was zouden wij
de proef dadelijk willen beginnen, omdat de tijd,
die gesteld wordt, wat kort is. Tusschen 1884 en
1893 liggen slechts negen jaren en zoo spoedig
komen zulke wijzigingen niet tot stand.
Eén voordeel heeft die korte termijn. Waar
Jan Holland meent dat een dergelijke verandering
in zulk een kort verschiet tot stand zal komen,
hebben wij hoop, dat wij haar nog zullen heieven.
Wij zijn te zeer overtuigd op dat gebied nog te ver
af te staan van het ideaal dat wij beoogen, dan dat
wij niet reikhalzend zouden verlangen naar eene
goede regeling. En als wij dan eenmaal zoover
waren zou het ons verwonderen, wanneer de ideale
toestand ons weer niet spoedig een alledaagsche
bleek te zijn en de ontevredenen ook dan, evenals nu,
weer niet van verschillende kanten zoude opstaan.
De vraag hoe lang Doris het wij zouden het
haast zeggen bovenmenschelijk kunststuk uit
voerde om, zonder aanstoot te geven, de
school te besturen, aan welker hoofd hij staat,
zou voor ons zeer belangrjjk zijn.
In ieder geval ligt er in het plan van Doris en
dominee Heilbron veel goeds dat overweging
verdient.
In de Haagsche sprokkelingen van het Utr. Dbl.
wordt thans gezegd, dat Z. M. de koning wel
degelijk verstoord was over de opvoering van
Ponsard's burger Humbert door het Nederlandsch
Tooneel, zoodat Z. M. besloten heeft vooreerst
geen voet meer in den schouwburg te zetten.
Yolgens den sprokkelaar deed de vereeniging een
onhandigheid, toen zij burger Humbert tegenover
Z. M. zette en den koning aan een „Leve de
republiekwaagde. Dat „Leve" werd met de
noodige emphase uitgesproken en door een
deel van het publiek geapplaudisseerdniet om
de republiek, maar om het dramatisch effect.
Op dien grond beweert de schrijver dat Z. M.
reden tot ontevredenheid had. Wij zien dat niet
in. In ieder geval niet op de vereeniging, daar
Z. M. Ponsard's werken kent, naar men beweert,
en zeker toch vooruit wel wist welk stuk gegeven
werd. Het applaudissement door een deel van
het publiek had vermeden kunnen zijn om ver
keerde gevolgtrekkingen te voorkomen en uit
kieschheid tegenover Z. M„ dat is waar. Dat deel
heeft dus schuld, omdat het toonde de eischen
der kieschheid niet te gevoelen, niet tebegrjjpen.
Maar onze koning ontvangt toch waarlijk zoo.
vele bewijzen van gehechtheid aan zijn huis en
zijn persoon dat er bij zulk eene uiting eerst in
de laatste .plaats behoeft gedacht te worden
aan eenige ongunstige gezindheid jegens hemzel-
ven. Het zou daarom jammer zijn wanneer
overgevoeligheid op dat punt aanleiding geven
zou tot het van de zijde van Z. M. onthouden
van belangstelling en steun aan eene vereeniging
die beide nog zoozeer behoeft en ook verdient.
Men verzoekt ons mede te deelen en ter-
wille van het goede doel doen wij dit gaarne op
deze plaats dat voor de Dilettanten-
soirée, die Vrijdag avond a. s. onder leiding
van den heer Joh. Cleuver in de Concertzaal al
hier zal plaats hebben, ook toegangskaarten op
den avond zeiven aan het bureau verkrijgbaar
zullen worden gesteld. De toegangsprijs is voor
een heer ƒ1.50, voor eene dame ƒ1; de tjjd
van aanvang half acht.
Het is jammer maar uitstel was, zoo meld
de men ons, onmogelijk, dat op denzelfden
avond (Vrijdag) ook het nationaal tooneelgzelschap
uit Antwerpen, onder directie van den heer Letij
mens, eene voorstelling in den Middelburgachen
schouwburg geeft.
De heer Lemmens is een goed acteur en, ofschoon
zijne medeleden, met uitzondering van den heer
Anton Van Zuylen en mej. Eveline Kapper, die
wij vroeger van gunstige zijde leerden kennen,
ons niet bij name bekend zijn, lazen wij omtrent
hen, naar aanleiding van hun optreden onlapgs in
verschillende gemeenten, in onderscheidene bladen
vleiende beoordeelingen. Vooral de Arnh. Crt.
protesteerde ten sterkste tegen eene, volgens baai-
onwaardige en onverdiende ongunstige beoordeeling
van het gezelschap, door een ander blad geleverd.
Zij prees sommigen.
Het stuk, dat Vrijdag wordt opgevoerd, behoort
tot een genre dat voor een groot deel van het
publiek veel aantrekkelijks bezit. En nu moge
men over den smaak twisten, het is een feit dat
het stuk hoe oud ook,—nog steeds op het re
pertoire is gebleven en in Amsterdam en Ant
werpen altijd veel succes heeft.
Voor velen is de toegangsprijs bij voorstel
lingen, door het Ned. Tooneel te geven, te
hoog; nu er gelegenheid bestaat om tegen ge
ringe kosten eene goede uitspanning te genieten,
willen wij bopen dat den heer Lemmens een tal
rijk bezoek zal te beurt vallen.
Met genoegen vernemen wij dat de koning van
Siara onzen ijverigen consul-generaal te Bangkok,
den heer P. S. Hamel, op de afscheids-audientie
vóór zijn tijdelijk vertrek naar Nederland, benoemde
tot grootofficier der kroonorde van Siam, een
onderscheiding die maar zelden toegekend schijnt
te worden.
Vlissingen, 19 Maart. Vrijdag a. des na
middags te twee uren, houdt de gemeenteraad
zitting tot goedkeuring der gemeente-rekening
over 1882. Verder zullen worden overgelegd de
jaarverslagen van den gemeente-archivaris en van
de commissie van toezicht middelbaar onderwijs,
terwijl de volgende voorstellen zullen worden be
handeld tot onderhandschen verhuur van ge
meentegrond aan de directie van den stoomtram-
wegtot verkoop van gemeentegrond aan den
heer C, Maters, voor het bouwen van een woon
huis, en verder eveneens tot verkoop van grond
aan de heeren D. J. Smits, W. Klomp, P. Monjéj
J, P. Van Santen, I. Harder en De Heeï,