N 64. 127e Jaargang, 1884. Zaterdag 15 Maart. Stemmen om protectie. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentien* 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Middelburg 14 Maart. RIIDDELBURGSCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nietjwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor bet Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger De opsomming van de verschillende roep stemmen om begunstiging, welke zich doen hooren, heeft vooral het groot nut, dat men daardoor tot de ontdekking komt hoe ge vaarlijk het wordt aan een dier verzoeken te voldoen. Elke industrie, die door eene bij zondere oorzaak niet bloeit, is al spoedig gereed de hulp in te roepen van den staat en onder voorspiegeling dat de schatkist tevens daarvan de baten plukt als heilmidd el aan te wijzen het heffen van invoerrechten. Eene algemeene bescherming voor alle deelen der nijverheid, vindt ieder iets ondenkbaars, doch met uit zonderingen is de voorstander van protectie spoedig bij de hand. Maar juist daardoor is het zoo moeilijk de juiste grens aan te wijzen, waar men met bescherming moet beginnen en waar eindigen. Iets anders is het in een land als Transvaal, waar de industrie heel in haar kindsheid is en de bevolking nog niet zulk eene hoogte heeft bereikt om aan de verschillende producten van nijverheid een voldoende afneming te ver zekeren. Daar kan het zijn nut hebben om, zooals ook dezer dagen is geschied, aan hen die plan hebben om geheel nieuwe fabrieken, welke er nog niet bestaan, op te richten, voor een zeker aantal jaren hulp te vejdeenen. Maar de regeering zelve ontvangt tevens een aandeel in de netto winst of, zoo er geen vol doende winst wordt behaald, een som tot ver goeding voor het verstrekt monopolie. In dat land moet men van beginne af aan industrie als het ware scheppen er is voor ondernemers nog volstrekt geen vaste bodem waarop zij kunnen bouwen en aan hunne pogingen is nog een te groot risico verbonden. Daar hebben beide partijen, de koopers zoowel als de ver- koopers, bij zulk eene regeling belang, de eerste om zich te vrijwaren voor al te groote verliezen, de laatste wijl de communicatie middelen in hun land nog zoo gebrekkig zijn, en invoer van elders van verschillende artike len toch groote kosten na zich sleept, die de prijzen hoog doen stijgen. Maar wanneer een maal het aantal jaren, waarvoor de concessie is verleend, zal zijn verstrekende toestanden zullen zijn gewijzigd, en de middelen van ver keer verbeterd, wanneer de bevolking is toe genomen, dan zal men ook, evenzeer in het algemeen belang, de vrije concurrentie moeten toelaten. Geheel andere toestanden zijn het echter in ons land; elke vermeerdering of heffing van nieuwe inkomende rechten komt ten nadeele van het algemeen, want iedeie bescherming die verleend wordt aan den voortbrenger komt ten nadeele van den verbruiker. De fabrikanten van papieren zakken bewijzen op nieuw hoe men, wanneer slechts eenmaal de weg is geo pend, steeds meer eischtwij hebben nu een laag recht op hun fabrikaat en zij vragen daar van verhooging. Blijkt ook zulk eene vermeerde ring niet aan het doel te beantwoorden, wat nood, men zal nog hooger eischen stellen, want hun motiefdat een inkomend recht minder ontdoken zal worden wanneer het zal zijn ver hoogd, stelt de deur open voor een steeds toenemenden aandrang tot verhooging hunner zijds, hoe onjuist hunne redeneering ook moge zijn. Om een klein inkomend recht te ontduiken zal men, dunkt ons, in tegendeel veel minder moeite doen dan waar dit een aanzienlijk be drag beloopt. De kleermakers vragen invoerrechten op gemaakte kleeren, omdat zij geen concurrentie met andere landen kunnen volhouden. Dit is voor die kleermakers te betreuren, maar stelt eens dat men in het klein zulk een maatregel nam, dat men b. v. in de eene of andere stad pf provincie een invoerrecht ging heffen, zooals door hen wordt gevraagd, dan zou het publiek gedwongen worden duur te betalen en gevaar loopen slecht bediend te worden tevens. Duur betalen omdat de beschermde kleermakers van hun macht natuurlijk gebruik zouden maken om de prijzen hunner artikelen hoog te honden, in ieder geval hooger dan zij vroeger waren toen de concurrentie nog bestond. En het ge vaar voor slechte bediening zou een gevolg wezen van de overtuiging der geprotegeerden dat de gebruikers slechts tegen veel hooger prijs elders terecht kunnen komen, want het is een algemeene regel dat de energie door al die beschermende middelen wordt gedoofd en dat het vragen daarom vaak voortkomt uit de over tuiging, dat men verreten achter staat bij anderen in kennis van zijn vak en in smaak, vooral ook bij het kleermakersvak, waarbij, zooals men die noemt, zoovele „beunhaasjes" gevonden worden. Het verzoek van die zijde doet ons denken aan een adres, waarvan prof. Vissering melding maakt, en dat in 1844, bij gelegenheid van den grooten strijd over de tariefshervorming hier te lande, door eenige Groningsche pelmolenaars bij de twee de kamer werd ingeleverd. Zij merkten daarbij op het was zeker nog al oprecht - dat zij minder bedreven waren in het pellen van buitenlandsche gerst dan de pelmole naars in Holland, en derhalve verzochten, dat men toch den invoer van de buitenlandsche gerst niet al te gemakkelijk zoude maken, om dat het hun dan moeilijk zou vallen de mede dinging vol te houden. Wel een bewijs tot welke dwaasheden het beschermend stelsel aanleiding geeft. Maar wij erkennen ook gaarne dat in het kleermakersvak, vooral in groote steden, man nen te vinden zijn, die, wat smaak en elegance betreft, met de buitenlanders, van wie zij het ook hoofdzakelijk leerden, kunnen wedijveren en dat alleen het standpunt van het alge meen belang, waarop wij ons daar straks plaatsten, verbiedt hen te beschermen tegen buitenlandsche concurrentie, zij het ook zelfs als tijdelijke en als reciprociteitsmaatregel. Tijdelijke invoerrechten worden zoo gemak kelijk blijvende, omdat velen belang hebben bij het instandhouden ervan men krijgt daar door dus zoo licht een voortdurenden druk op sommige artikelen. En wat de heffing van invoerrechten uit het oogpunt van reciprociteit betreft, dit zou wij laten hier het woord aan een bekwaam man op dat terrein, aan nar M. Mees, uit tweeërlei motief moeten geschieden a als represaille maatregel, om een ander land, o. a. Duitschland, te noodzaken, zijn markt weer voor ons goed open te zetten, en b om daardoor aan ons land een voordeel te bezorgen. „Het motief sub a. behoeft eigenlijk niet besproken te worden, want het is de geschie denis van de „pot de fer „Kan iemand in ernst er aan denken dat, wij, een klein land, met vrucht een tarieven- oorlog zouden kunnen voeren tegen onze groote naburen Als men ziet dat Engeland tever geefs getracht heeft Frankrijk te dwingen haar tarief te verlagen, kan men dan wachten, dat Frankrijk of Duitschland om onzent wille hun handelspolitiek zullen wijzigen „En tot voor: eel van ons land kan die re ciprociteit nooit zijn. Voor die artikelen,welke door een verbod van invoer in Duitschland lijden, kan het geen nut hebben onze markt te sluiten. Laken werd vroeger naar Duitsch land uitgevoerd. Daaruit bleek dat wij som mige soorten goedkooper maakten dan Duitsch land. Een verbod van invoer van laken uit Duitschland zou dus niet helpen voor onze fabrikanten in lakenwant waar niet uit Duitschland werd ingevoerd, heeft een verbod van invoer geen zin. Maar moeten wij, als wedervergelding, onmogelijk maken den invoer van hetgeen tot nog toe uit Duitschland werd ingevoerd, h. v. kolen uit Westphalen Wie wordt daardoor benadeeld Zeker de kolen handelaars aldaar maar ook alle fabrikanten hier, b. v. de katoenfabrikanten in Twente, die de kolen gebruikten. Omdat de laken fabrikanten door Duitschland benadeeld worden, zouden w ij z e 1 v e n onze k a t o e nfabrikan- ten gaan benadeelenEn wie zouden profi- teeren De Engelsche kolenmijnen, die een grooter débouché naar hier zouden krijgen. Zoo ziet meniedere tak van nijverheid vormt een schakel van het geheel. Het valt moeilijk te zeggen wat de gevolgen kunnen zijn van dezen of genen maatregel op het gebied van het beschermend stelsel. Vroeger kende men geen andere suiker dan die uit riet werd ver kregen, maar toen het continentaal stelsel van Napoleon den invoer van rietsuiker onmogelijk maakte, bleek dat uit beetwortelen even goede suiker te verkrijgen was. Hier had men dus een gunstig gevolg van het weren van buiten landsche producten, maar ging men in ons land thans over tot het sluiten der havens voor suiker, om de beetwortelsuikerindustrie te be vorderen, wee dan onze raffinaderijen. Tegen over enkele voordeelen staan zoovele nadeelen o. a. de verdooving der energie van producen ten, de moeielijkheid om de eene industrie wel de andere niet te beschermen, het vinden van een juiste grens om te eindigen, maar vooral het algemeen belang der verbruikers, het welk door protectie benadeeld wordt, dat wij ten zeerste zouden moeten afkeuren wanneer aan die roepstemmen gehoor werd gegeven. De prikkel die voortkomt uit het bewustzijn dat men door anderen kan worden overscha duwd werkt te goed voor fabrikanten en con sumenten, dan dat wij de vrije concurrentie niet in eero zouden houden. De voornaamste tak van nijverheid voor een volk is wel de landbouw, omdat deze voorziet in de voortdurende en altijd dringende behoefte derbe volking aan voedingsmiddelen, Dat men dus voor al zijne oogen vestigde op verschillende wegen, teneinde dien tak te bevoordeelen, laat zich be grijpen, maar de ervaring van jaren heeft ge leerd dat en het volgt yun zelf en spreekt zoo duidelijk mogelijk al die middelen niets anders tengevolge hadden dan vermeerdering van de prijzen der eerste levensbehoeften voor het volk, dat daardoor onbillijk werd gedrukt. Een tijdlang kregen de boeren ook meer winsten door de hooge prijzen, die zij voor de tarwe konden bedingen, maar spoedig daarop werden de pachten verhoogd. Ten koste van de meerdere sommen die een arbeiders gezin aan brood moest betalen, ontvingen de landeigenaars, de meest vermogenden in den lande dus, een grooter voordeel, terwijl aan de invoerrechten, waarvan de staat zijn voordeelen plukt, ook het meest door de armst en werd bijgedragen. Dat men in Duitschland op dit oogenblik, met het oog op de groote aanvoeren uit Amerika, dien weg is opgegaan heeft juist eene politieke beteekenis. De regeering heeft behoefte aan den steun der grondbezitters die nu door dat middel hooger pacht kunnen vragen, terwijl zij wederkeerig de regeering thans steunen. Hier staat men dus voor het onbillijkste voorbeeld van bescherming, terwijl deze ook voor de boereu geen nut kan hebben Dit bewijst, behalve het aangevoerde over pacht- verhooging Engeland, het land waar men op dat gebied van ervaring spreken kan. Daar heeft men op allerlei manieren ge tracht den landbouw te bevoordeelen doch men is geëindigd met al die middelen te laten varen; en het vrijhandelstelsel heeft dien tengevolge juist daar het meest wortel gescho ten. Een der opmerkelijkste verschijnselen was wel dat, terwijl men inkomend recht hief van vreemd graan, men van zelf allen aanvoer op speculatie belette, zoodat, toen de binn^nland- sche oogst slecht uitviel, de noodige voorraad om de dagelijks wederkeerende behoefte te voldoen ontbrak en men met overhaasting door allerlei kunstmiddelen en onberekenbare kosten in het dreigend gebrek moest voorzien. Vooral dit legt gewicht in de schaal voor ons land, dat niet genoeg kan produeeeren voor de behoefte zijner bewoners. Vrees voor invoer uit Amerika ve rvult bij het vragen om hulp van de zijde der landbouwers een eerste rol. Uit een opstel in de Economistgeschreven door den heer D. R. Mansholt, waarop wij reeds vroeger de aandacht vestigden, blijkt voldoende dat trots die concurrentie de graanprijzen weinig zijn gedaald, terwijl de veeprijzen en die der zuivelproducten eene tot dusver on gekende hoogte hebben bereikt. De huur- en koopprijzen der landerijen zijn wel is waar belangrijk gedaald, vooral als men deze vergelijkt met de prijzen der zwendeljaren 1872 tot 187G, doch wanneer men ze stelt tegenover de normale, vroegere prijzen, dan zal men eer rijzing dan daling bespeuren. In Amerika zal men, bij de voortdurend toe nemende bevolking, steeds meer en meer be hoefte krijgen aan de producten die men thans uitvoerthet gevaar van die zijde vermindert dus, terwijl men voor Europa bovendien nu een betere toekomst verwachten kan. Het is toch niet te voorzien dat hier steeds slechte en daar goede oogsten zullen verkregen worden eene verbetering op dat punt is ook wel te wachten. Maar als dat niet het geval mocht wezen zouden invoerrechten voor ons nog gevaarlijker worden, want zonder Ameri- ka's hulp hadden wij in de laatste jaren hon ger prijzen gehad. Nu de veeteelt hier meer op den voorgrond treedt zal ook dat zijn invloed op de productie doen gelden en wordt elke belemmering, die men den invoer van granen stelt, dubbel gevaarlijk. Den landbouwers is slechts de raad te geven om met hun tijd mee te gaan, te meer nu de wetenschap hun meer en meer middelen aan de hand doet om den bodem productief te maken, terwijl verbetering van vee- en paar- derassen ook hun tot voordeel strekken zal. Maar niet in hun belang, vooral niet in de toekomst, en nog minder in dat van het alge meen kan liet zijn om toevlucht te nemen tot kunstmiddelen. ^'liggingen, 14 Maart. De zangvereeniging Looft den Heer (gemengd koor) heeft gisteren avond, tot viering van haar tienjarig bestaan, eene openbare zangvereeniging gegeven, die door een talrijk publiek werd bijgewoond. De tien numraera van het programma waren met zorg gekozen. Het gebrek van vroeger, dat men wel eens te veel gaf, was hierbij vermeden; en de uitvoering binnen het bereik der krachten van zangers en zangeressen. Dat onder deze omstandigheden het welslagen verzekerd zou zijn was dan ook te verwachten. Een woord van lof komt den leden toe voor de wijze, waarop zij zich van hunne taak gekweten hebben. Vóór de pauze voerde het koor bet Transvaalsch volkslied uitde vierkleur van Trans vaalwaarbij de vlag van Transvaal werd ontrold. Het werd met geestdrift gezongen en bracht eene opgewekte stemming onder de hoorders teweeg. De aanhoudende goedkeuring van het publiek was eene verdiende belooning voor den directeur en de leden van het gezelschap. BEorssele, 13 Maart. In de heden gehouden vergadering van den dijkraad van het calamiteuse waterschap EllewoutsdijkBorssele hebben de nieuwe leden, de keeren J. Rottier Lz. en H. A. Hagen, na beëediging zitting genomen. Daarna is behandeld de begrooting der ontvangsten en uit gaven voor het dienstjaar 1884/5. De vergadering stelde haar onveranderd vast in ontvang en uit gaaf op 69,554.64. Het dijkgeschot van het waterschap Ellewoutsdijk werd vastgesteld op 25075.39^ en dat van den Borsselepolder op /37.471.63U Het gezamenlijk bedrag der uitkeeringen van de bijdragende polders werd bepaald op 6157.61. Verder besloot men onder nadere goedkeuring over te gaan tot openbare verpachting der in laagkade met de daarbij behoorende gronden, terwijl de voorwaarden van verpachting tegelij kertijd werden vastgesteld. Colijnsplaat, 13 Maart. Tegen aanstaan den Maandag zijn ingelanden van den polder Oud-Noord-Beveland andermaal opgeroepen om eene beslissing te nemen aangaande de oeverver dediging van dien polder. Zooals men zich zal herinneren werden vroeger beide voorstellen doo?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1