N" 59.
127® Jaargang,
1884.
Maandag
10 Maart.
De Toorkreiiii tot een pot lert
Middelburg 8 Maart.
Onderwijs.
Rechtszaken.
Gemengde Berichten.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cents
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
M1DDELRIJRGSCHE COURANT
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tliolen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
Met zeldzame en prijzenswaardige voortva
rendheid heeft de commissie voor de grond
wetsherziening haar taak volbracht, en zeker
is in vele opzichten de verwachting die men
omtrent haar optreden koesterde overtroffen.
Zij biedt haar werk den koning aan als „de
uitdrukking van datgene, hetwelk haar, in ieder
bijzonder geval, bij meerderheid, na nauwge
zette overweging, in de tegenwoordige omstan
digheden mogelijk en aanbevelenswaardig is
voorgekomen."
Haar taak was niet gemakkelijk. Terecht
merkt zij op dat, „zijn toch de belangen, waar
over de grondwettelijke regeling zich uitstrekt,
reeds op zich zelve veelzijdig en soms van zeer
ingewikkelden aard, ook de verscheidenheid
van standpunten, waaruit zij zich laten be
schouwen, en het verschil van inzichten dat
zich dientengevolge moet openbaren, groot is."
Uit dat oogpunt haar werk beschouwd, is
dit dan ook niets meer dan een eerste schrede
op een hoogst moeielijken weg, waarvan het
einde nog niet is te voorzien.
Van het grootste belang is op dit oogenblik
de houding, welke de regeering zal aannemen
en de quaestie welke plannen zij zal voorleggen.
Dan eerst staan wij op vaster bodem dan eerst
is de tijd gekomen om voor bepaalde punten
de aandacht der kiezers te vragen, van wie
het dan weer hoofdzakelijk zal afhangen in
welken geest de wijzigingen zullen worden
gemaakt.
En waar bij zulk eene gelegenheid vooral
alle macht ontwikkeld zal worden door de
anti-liberale partij, die bij kamerverkiezingen
in den laatsten tijd in macht toenam, is het
de groote vraag of op een grondslag, waarop
de commissie haar voorstellen bouwde, een
herziening tot stand komen kan.
Wij hebben er reeds met een enkel woord
op gewezen hoe de Standaard alle hulp op
medewerken daartoe heeft ontzegd en men
weet dat dit gelijk staat met de verklaring
van een openlijk verzet.
Voegt men bij de aanhangers dier partij de
voorstanders van het algemeen stemrecht, dan
zou men eene sterke macht kunnen verkrijgen
die het tot stand komen van liet groote werk
zou tegenhouden.
Ons dunkt: het is daarom van het aller
grootste belang dat de regeering het voor
beeld der commissie volge en door even groote
voortvarendheid de gelegenheid aaubiede om
spoediger tot het doel te geraken.
Dan eerst zal men kunnen overgaan tot het
vaststellen der eischen, van verschillende kan
ten te stellen, en kunnen overleggen of en op
welke wijze de bezwaren door wederzijdsche
tegemoetkoming kunnen worden opgeheven.
Reeds nu zou, dunkt ons, op den grondslag
der voorstellen van de commissie, de uitbrei
ding die aan het kiesrecht voor de tweede
kamer wordt gegeven, een aanleiding tot toe
nadering moeten zijn voor hen die, zich teleur
gesteld zien in het besluit der commissie om
art. 194 dér grondwet onveranderd te laten.
Door die uitbreiding toch kan niet anders
dan de waarheid aan het licht komen van
de door hen steeds verkondigde stelling dat
het volk zich aan hunne zijde schaartelke
vermeerdering van het kiezerspersoneel zou
alzoo in hun belang zijn en kunnen meewer
ken om meer en meer het doel nabij te komen
dat zij beoogen.
Onzerzijds vinden wij in het voorstel der
regeering veel goeds, maar de toekenning van
het kiesrecht aan de zoogenaamde capaciteiten
zooals prof. Asser in zijn afzonderlijk rap
port nog bovendien voorstelt zou ons ook
gewenscht voorkomen.
Doch ook hierbij staan wij nog voor een vol
strekt niet afgebakend terrein, zoolang het mi
nisterie nog niet heeft doen blijken van hare
geheele of gedeeltelijke instemming met het
werk der commissie.
Op dit oogenblik is het slechts onze bedoe
ling om bij den hierboven tot de regeering
gerichten aandrang tevens de verklaring te
voegen dat er geen aanleiding bestaat tot een
onheuschen aanval, zooals het hoofdorgaan der
anti-revolutionaire partij tot de commissie richt,
en nog veel minder om op zulk een gedeci
deerde wijze als de Standaard doet alle mede
werking bij het tot stand komen van het
groote werk, op een grondslag als thans ge
boden wordt, te weigeren.
Is er een verwijt te doen dan zou dit moeten
gericht worden tot de aanhangers harer eigen
partij, welke in deze commissie zitting hadden,
en die omtrent het groote vraagstuk van den dag,
dat van het onderwijs, niet eens met eenstem
migheid optraden en geen vasten vorm schenen
te kunnen geven aan de eischen, welke hunner
zijds worden gesteld en waarop de gansche
beweging der laatste jaren rust
Dit kwam ons bij eene voorloopige beschou
wing van het grondwets-rapport als een merk
waardig toeken en als een lichtpunt voor en,
de Standaard houde ons dit ten goede, wij
verheugen er ons in. Er is altijd beweerd
dat het onjuist was om de anti-revolutionaire
partij -de macht tot regeeren te ontzeggen
wanneer zij slechts daartoe geroepen werd zou
zij de onwaarheid van die bewering wei bewijzen.
En nu er quaestie is van de regeling eener hoofd
zaak, waartoe een drietal leiders in de gele
genheid werden gesteld hunne medewerking
te verleenen, blijkt er uit de vruchten
van dien arbeid op dat punt in 't geheel niets
van hun invloed; ja zelfs bij de afzonderlijke
rapporten valt dadelijk in het licht dat de
noodige eenstemmigheid heeft ontbroken.
De commissie in haar geheel heeft natuur
lijk de quaestie uitvoerig besprokende be
zwaren der tegenpartij tegen art. 194 zullen
zeker wel blootgelegd, overwogen en weerlegd
zijn. En dit alles kon niet tot eenige wijzi
ging doen besluiten. Art, 194 bleet onveranderd.
Nu zou men een gezamenlijk optreden ver
wachten van de vertegenwoordigers, in die
commissie, der tegenpartij.
Maar ook dat niet.
De katholieken en de anti-revolutionairen
scheidden zich zelfs niet in twee deelen maar
in meerdere.
De heer Beelaerts van Blokland behandelt
in zijn rapport art. 194 in het geheel nietde
heeren De Savornin Lohman en De Geer Van
Jutfaas geven geen vasten vorm aan hun
eischen, erkennen zelfs, „dat, met het oog op
den tegenwoordigen toestand des lands, er be
zwaar tegen bestaan kan te beproeven die
aanspraken (der tegenstanders van art 194) bij
de grondwet te waarborgen" en adviseeren
alleen aan Z. M. bedoeld artikel in dien zin te
wijzigen dat de vrijheid van het geven van
onderwijs gewaarborgd blijve, en dat de rege
ling van het openbaar onderwijs, zonder eenige
beperking, aan den gewonen wetgever worde
overgelaten.
Zij keeren dus de zaak om. In plaats dat zij
aan Z. M. de verlangde wijziging, zooals zij die
zouden wenschen, voorstellen, geven zij hun
meening ter nadere formuleering aan den koning.
Of is hun verzoek een zachte wenk om op
heffing van art. 194 te verzoeken, en durven
zij niet openlijk daarmee voor den dag komen
Van de katholieke leden der commissie
treedt alleen de heer Van Nispen op om een
lans te breken voor .wijziging van het zoo
heftig bestreden artikel der grondwet.
Hij stelt voor in de grondwet alleen te
bepalen
«Ieder ingezeten heeft het recht onderwijs te geven.
//De uitoefening van het recht geschiedt overeenkomstig
de bepalingen dei wet".
Maar liever nog art. 194 te lezen als volgt:
"De wet regelt het hooger, middelbaar en lager onder
wijs, overeenkomstig de navolgende beginselen
»Het geven van onderwijs is vrij, behoudens wat aan
betreft middelbaar en lager, toezicht van overheidswege,
benevens onderzoek naar de zedelijkheid des onderwijzers,
en naar diens bekwaamheid ten opzichte van de vakkeu,
waarin hij onderwijzen zal".
«Het bijzonder onderwijs kan ondersteund worden uit
openbare middelen. Wordt die ondersteuning verleend,
zoo geschiedt dit overeenkomstig het beginsel van billijk
heid en gelijkheid voor alle belanghebbenden".
Wanneer in het rijk door anderen geen voldoend
hooger, middelbaai' of lager onderwijs gegeven wordt, dan
geschiedt zulks van overheidswege, zooveel ter bereiking
van dat doel noodig is".
«Het openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiedi
ging van de godsdienstige begrippen der leerlingen, die
het bijwonen".
"Behalve wat aanbetreft onvermogenden wordt voor het
ontvangen van openbaar onderwijs steeds schoolgeld
geheven".
Daaruit spreekt tenminste het beginsel,
waarvoor wordt gestreden; en een beter figuur
zou de geheele oppositie-partij tegen het open
baar onderwijs, zooals zij nu in de commissie
tot herziening der grondwet was vertegen
woordigd, gemaakt hebben, wanneer onder dat
voorstel van den heer Van Nispen de namen
stonden van al de leden, die steeds in de
politieke wereld als strijders voor de, op het
gebied van onderwijs in hun oogen zoo zeer
verongelijkte, minderheid optreden. Dan zou
die minderheid ook meer reden van tevreden
heid hebben gehad.
Op dit belangrijk verschijnsel dient wel in
de eerste plaats de aandacht te worden ge
vestigd het is van groot gewicht bij de be
oordeeling van latere plannen, die kunnen
ingediend worden, en geeft de regeering het
volste recht om met de meerderheid der com
missie, wier arbeid is verschenen, te verklaren
dat aan wijziging van art. 194 óf geen óf
slechts eene ondergeschikte waarde moet wor
den toegekend.
Naar uit Den Haag gemeld wordt is de commssie,
door dan minister van justitie benoemd om met
den samensteller, den hr. H. W. J. Sannes, ontvanger
der registratie en domeinen te Steenwjjk, het ont
werp van wet tot regeling van het notarisambt
te herzien, met hare taak gereed en kan spoedige
indiening van haar rapport worden tegemoet gezien-
Vlissing-en, 8 Maart. Het kunstminnend
publiek alhier had in den afgeloopen winter geen
reden tot klagen; herhaaldelijk werd het in de gele
genheid gesteld iets goeds te hooren. Nu weder staat
het een genotvolle avond te wachten, doordien op den
13 dezer in het lokaal van den heer Kuypers door de
vereeniging Oefening en Genoegen een concert ge
geven zal worden, waarin zal worden medegewerkt
door Fraulein Bettaque, sopraan van de Hoogduit-
sche opera te Rotterdam, en de heeren Joh. H.
Sikemeyer, pianist van Rotterdam, Henri Geul
violoncellist van Dordrecht en I. S. V. tenor.
Hoewel de vereeniging O. G. een besloten ge
zelschap is, is het recht van introductie bij haar
niet uitgesloten en kan dit vrijgevig worden toe
gepast.
Omtrent de gisteren te Amsterdam gehouden
algemeene vergadering van de Prins Alexander
stichting te Bennekom, voor jeugdige blinden van
4—8 jaar, meldt men ons
Blijkens het verslag was de toestand der stichting
alleszins gunstig. Drie kinderen verlieten de in
richting om op het blinden-instituut te Amsterdam
geplaatst te worden4 kinderen werden opge
nomen. Nog twaalf kinderen kunnen geplaatst
wordenhet bestuur zag deze ledige plaatsen
gaarne gevuld, daar het meer en meer blijkt dat
gezond en krachtig voedsel, met het genot van
veel versterkende frissche lucht, een goeden invloed
op de ongelukkige ljjders uitoefenen.
In het afgeloopen jaar is slechts éen sterfgeval,
van een knaapje van 6 jaar, te betreuren.
De te Krabbendijke wonende ouders werden
op kosten van den medebestuurder, den burge
meester der gemeente, ter begrafenis genoodigd,
welk bewjjs van belangstelling zoowel door hen
als door de diaconie der hervormde gemeente,
door wie de kleine was besteed geworden, op
streelende wjjze werd erkend. De exploitatie
rekening sluit in ontvangst en uitgaaf met f 6379,
de balans met 15.088.
Aan legaten ontving de stichting ruim ƒ810,
in 1884 reeds 11.000.
De financieele toestand der vereeniging is alzoo
gunstig.
De heer J. C. Yroegop, onderwijzer te IJerseke,
heeft tegen 15 April a. eervol ontslag bekomen
om op dien datum te Ter Neuzen in functie te
treden.
Te 's Heerenhoek waren van de 112 kinderen
tusschen de 6 en 12 jaren op 1 Januari 1884,
slechts 8 kinderen, die geen onderwjjs ontvingen
onder deze 8 zjjn er 4, die door ongesteldheid
verhinderd worden onderwijs te ontvangen.
Arrondissements-rechtbank te Middtlburg.
Heden, Zaterdag, zjjn door de rechtbank de
volgende vonnissen gewezen tegen
P. F. I., 24 j., te Clinge, wegens beleediging
van een bedienend beambte, tot 3 boete
J. F. E., 43 j., schoenmaker te Hulst, wegens als-
voren, tot twee boeten, eene van 8 en eene van
ƒ3; F. L., 29 j., werkman te Stoppeldjjk,
wegens mishandeling, tot 15 dagen cel en twee
geldboeten van 8 iederS. De L., 40 j.,
huisvr. van J. V., arbeider te Oostburg, wegens
laster, tot ƒ12 boete; J. F. V., bierhuishouder
te Wolfaartsdijk, wegens het toedienen van bier
(bedwelmenden drank) aan een in dronkenschap
verkeerenden persoon, tot 10 boete A. M.
De L., 70 j., huisvr. van J. F. V., bierhuishoud
ster te Wolfaartsdijk, wegens het verkoopen van
sterkedrank in het klein in hare woning zonder
vergunning, tot zes dagen gev., en P. J. v. d. H.,
19 jv, te Middelburg, wegens mishandeling, tot
3 boete.
Allen in de kosten.
Vr jj ge sproken is J. G., 47 j., te Zuidzande,
aatst wegens landlooperjj gedetineerd geweest.
Men zal zich herinneren, dat voor ongeveer een
half jaar geleden, bij een zeiltochtje op het Kanaal
te Vlissingen een vreeseljjk ongeluk plaats had,
waarbij een meisje, denzelfden morgen bruid ge
worden, het leven verloor. De stuurman der boot,
de bruidegom, die na het ongeval steeds ongesteld
was, is heden nacht na een smartelijk lijden over
leden.
Vrijdagmorgen is te Breskens een begin
gemaakt met de eerste grondboring in de buiten
werken bij het gehucht „Nieuwesluis."
Aanvankeljjk ontmoet men bij de boring weinig
tegenstand, zoodat men reeds tusschen de 9 en
10 meters diep is gevorderd.
Men hoopt het werk met kracht te kunnen
voortzetten.
Wanneer de nachtvorsten niet te streng
worden, zoodat de reeds flink ontwikkelde knop
pen der vruchtboomen weinig te lijden zullen
hebben, dan mag men zich vleien met de ver
wachting, dat dit jaar een overvloed van appels
en peren zal geven.
De intocht der Transvaalsche deputatie gaf aan
het lieflijk Amsterdamsch gemeen weer eens de
gelegenheid om de politie in het vaarwater te
zitten. Er werd zelfs met steenen gegooid en de
agenten moesten van hun stok gebruik maken.
De commissaris van politie te Scheveningen
herinnert in het algemeen politieblad nog eens
aan zijne vroegere bekendmaking, betreffende het
door kali caustica onschadelijk maken van kleine
hoeveelheden dynamiet.
Wij nemen daaruit het volgende over.
Voor het vernietigen van grootere hoeveelheden
is verbranding het meest geschikt. Daartoe make
men in het open veld, niet nabij gebouwen, omdat
meestal hevige ontploffingen plaats grijpen, een
flink, helder brandend, open houtvuur en werpe
er de patronen achtereenvolgenstin.
Bij 8° Celsius is dynamiet bevroren en in dien
toestand zeer gevaarljjk.
De reuk van dynamiet veroorzaakt zware hoofd
pijn. Vooral wordt aanbevolen niet met metaal
aan het dynamiet te raken en zoomin mogelijk
met bloote handen. Komt van die stof tusschen
de nagels, dan is hiervan onpasseljjkheid en sterke
zwelling van het hoofd gevolg. Daartegen wordt
het drinken van sterke koffie, zonder melk, aan
bevolen.
Door de maréchaussee te Breda zijn in voof-
loopig arrest genomen twee aldaar wonende per
sonen, die verdacht woiden in betrekking te staan
tot den in het postkantoor aldaar gepleegden
diefstal. Een hunner behoort tot het personeel
der brievenbestellers, de andere is als meesterknecht
werkzaam in een te Breda gevestigde sigarenfabriek,
Waarschjjnljjk is men tot deze a.trestatie overge
gaan, naar aanleiding van de gisteren gemelde naatu-
looze brieven, die de raededeeling inhielden, dat
de daders van den diefstal niet in de verte, maar
in de nabjjheid moeten gezocht worden.
In aansluiting van het in ons Bijvoegsel niedege-1
deelde, dient nog gemeld dat lord Fitzmaurice, de
Engelsche onder-secretaris van staat voor buiten-
landsche zaken eene deputatie ontvangen heeft, die
hem kwam spreken over de bemanning van de
Nisero eu vergezeld was door den kapitein van