N° 54 127' J 1884. Dinsdag 4 Maart. Graaf Lorenzo. Dit blad verschijnt, da gelijk^ met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,S0 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Middelburg 3 Maart. "FEUILLETON. De Grondwetsherziening. M1DDËLRIIRGSCHË OIRANT. Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Pei.il, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Niedwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger Sedert eenige dagen ligt op onze schrijftafel, op eene beoordeeling te wachten, een werkje dat ons aanleiding geeft tot een enkel woord op deze plaats in ons bladomdat de geschiedenis, welke daarin voorkomt, in zoo nauw verband staat tot de herinnering aan een feit, waarover dezer dagen reeds veel is geschreven, en wijl de daartoe gebruike lijke rubriek Nieuwe uitgaven ons niet de geschikte plaats voorkwam om ons gevoelen bloot te leggen. Dit werkje is van de hand van onzen stadge noot, den heer J. H. Van Linschoten en getiteld: I)e Sluipmoordenaar van Villefans. Een histori sche schets voor onze jongens. De titel lachte ons niet toe en wij zouden liefst over deze pennevrucht gezwegen hebben had men ons niet uitdrukkelijk om ons oordeel gevraagd. Hoe vleiend dit ook moge zijn, het was ons dit maal minder aangenaam niet omdat wij schromen te zéggen wat wij meenen maar omdat men, vooral bij eene quaestie als het in dit geval geldt, zoo licht gevaar loopt verkeerd begrepen te worden. Wij hebben eerst het verhaal zelf gelezen en daarna kennis genomen van het woord vooraf, teneinde daarin antwoord te vinden op de vraag, die meermalen onder het lezen bij ons kwam; met welk doel heeft de schrijver deze schets voor onze jongens in het licht geven En dat antwoord vinden wij in een door den heer Van Linschoten gedane vraag: »Zou't niet goed zijn dat onze jongens tot waarschuwing tegen en afschrik van 't kwade haar (die levens geschiedenis) meer van nabij kenden Hierop antwoorden wij bepaald ontkennend, al doen wij daardoor ook het doel der uitgaaf geheel en al te niet. In de eerste plaats is het ons, stel dat de schrij ver gelijk heeft met Balthasar Gerard „een monster van afschuwelijke dweeperij en doortrapte boosheid'' te noemen, onverklaarbaar hoe men de levensge schiedenis van zoo iemand eene beschrijving waar dig kan keuren. Maar in de tweede plaats blijft het ons een raadsel welke waarschuwing de j o n- gens uit zulk een beschrijving kunnen trekken. Zoo daaruit nog leering is te halen dan is dit alleen voor hen die zoo vaak oorzaak zijn dat anderen zich aan daden van dweepzucht en geest drijverij schuldig maken Een dweepzieke oom, een bigotte;, tante, fana tieke priesters maakten Balthasar; Gerard, dien wij eer te beklagen dan te verachten vinden en over wien wij niet den staf zullen breken, tot hetgeen hij is gewordende moordenaar van Willem den Zwijger. En de schuld van zijn mis daad, al onderging hij persoonlijk de vreeselijke straf, komt meer op hun aller hoofd dan op het zijne. Want als hij wankelde waren anderen ge reed om hem in zijn kostelijk besluit te ver- Koman van Ursula v. Manteuffel. NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Lady'fAshley was verlamd van schrik. Voor een_, trouwe volgeling der highchurch was dit iets ongehoords. Er volgde een langdurige stilte en Eveline voelde dat zij de liefde der oude dame voor goed verloren had. »Arm kind was al wat zij zeide. »lk was toen nog zoo zwak, zoo mat, zoo ziek, zoo. »Ja ja, ik begrijp het wel; maar later was er toch altijd gelegenheid geweest om het ver zuimde goed te maken." „In Lacosta was het niet" mogelijk." »Maar gij zeidet toch dat Lacosta slechts een paar uur van Rome verwijderd was Eveline zweeg. De zomer in Lacosta was immers slechts een lange, zalige droom geweest, waarin ze aan niets gedacht hadden »Doch wellicht weerhield u een zeer begrij pelijke schroom om den zegen der kerk in te roepen. Een ernstig, nauwgezet predikant zou dien huwelijksbond zeker moeiljjk hebben kunnen ^zegenen." sterken als een hem de misdaad afried waren er drie óf meer die hem onder allerlei schoone beloften ertoe aanspoorden en die alles, diefstal en moord, verdedigden als een Gode welgevallig werk. Het standpunt, door den schrijver tegenover den hoofdpersoon van zijn verhaal ingenomen, vinden wij daarom onjuist, maar bovendien achten wij de feiten, zooals zij door hem worden voor gesteld, voor een verhaal voor j o n g e n s onge schikt. Wij zijn het dus volstrekt niet met hem eens waar hij zelf in de voorrede van zijn arbeid getuigt dat het geheel tot een lezenswaard ver- haai is bijeengebracht. Op jongenshoofden en jongensharten zal zulk eene beschrijving verkeerde indrukken maken. Niet genoeg in staat als zij zijn om de daarin vermelde feiten te toetsen aan den tijd waarin zij voorvielen, en om de omstandigheden te kunnen beoorde'elen waarin men destijds leefde, zal door zulk een boekje bij hen onverdiende haat worden opgewekt tegenover alle katholieken, ook van den tegen- woordigen tijd. En daartoe bestaat allerminst aanleiding. Dat er ook onder deze uitersten gevonden worden die zich nog aan dweeperij schuldig ma ken is niet te loochenen maar al ontzien de redactiën van ultramontaansehe bladen zich niet om haat en tweedracht te zaaien op eene wijze, waarover wij liever in het geheel het stilzwijgen hadden zien bewaard, dit neemt niet weg dat er sints 10 Juli 1584 drie eeuwen zijn voorbij ge gaan, waarin ook veel is verbeterd, terwijl er, naar wij vast gelooven, thans onder de katholieken slechts weinigen zullen zijn, die de daad van een Balthasar Gerard zullen verdediger. Bovendien niet alleen bij hen, maar ook bij de protestantsche christenen kan men genoeg voorbeelden van geest drijverij en dweepzucht vinden. Laat ons echter voorzichtig zijn met alles wat bij het opkomende geslacht wederzrjdschen haat kan aanwakkeren en laat ons liever de aan dacht van dat geslacht vestigen op het grootsche en edele dan op heP iage en slechte. Eu dat kunnen wij door meer te wijzen op het slachtoffer dan op den dader. Als wij straks het feit van den dood van Willem den Zwijger herdenken, dan doen wij dat liefst kalm en waardig, zonder dat iemand daarin aan stoot behoeft te vinden, maar ook zonder aller minst eenige aandacht te schenken aan de ver foeilijke taal van drijvers, die misschien liever hen verheerlijken welke Balthasar Gerard aanspoorden tot zijne misdaad. Bovendien de figuur van dien eersten Willem is ons te grootsch om daartegenover, hoe kort ook, die van zijn moordenaar te stellen. Onzen jongens kunnen wij genoeg schoons leeren van hetgeen de strijder voor onze onafhankelijkheid heeft gedaanStellen wij ons daarmee tevreden, liever dan, zooals de heer Van Linschoten wenscht, hen bezig te houden met een slecht voorbeeld dat afstoot en waarover zij niet rijp genoeg zijn om een juist oordeel te vellen. Na deze beschouwing zal men begrijpen dat wij - „Maar wij zijn getrouwd, wettig, onbetwist baar." »En heeft die handeling u het bewustzjjn gegeven dat gjj in een door God beschermde haven zjjt aangeland De arme Eveline moest zich zelf bekennen dat die handeling volstrekt geen indruk op haar ge maakt had, ja dat zij er zich zeer weinig van herinnerde. Eindelijk stond zij schuchter op om heen te gaan. De oogen der oude dame waren vol tranen en zij zag haar medelijdend aan. Eveline snelde naar haar kamer en wierp zich schreiend op de canapé. Lorenzo, Lorenzowaar zijt gij thans om mij te troosten Den volgenden dag gevoelde zij zich nog vol strekt niet op haar gemakzij vond lord Ashley stijf en afgemeten tegen haar, de meisjes schuchter en de dames terughoudend, zoodat haar verlangen naar Thurna aan vertwijfeling begon te grenzen. Des avonds zei mylady tot haar »Het bedroeft mij zoo dat ik u zoo neerslachtig moet zien, kind lief. Ik heb aan lady Fairfax geschreven om haar te melden dat de lastertongen erg overdreven hadden." „Dank u." »Wilt gij mjj beloven in uw geluk steeds te bedenken dat er nog iets hoogers en zekerder is dan aardsch geluk »Ik wil het beproeven." Het is de beste raad dien ik u geven kan, geen lust gevoelen om over de bewuste historiscbe schets in bijzonderheden te treden. Bij circulaire van ged. staten is de aandacht de<': besturen van polders en waterschappen geves tigd op de aftreding van gezworenen op 1 Aug. a. Dit jaar zullen derhalve de vergaderingen van ingelanden hebben te voorzien in de vervulling der plaatsen, door bedoelde aftreding openvallende- Van geachte zijde maakt men ons opmerkzaam dat Marinus Nieuwenhuizen van Yerseke, de be kende requestrant, van wiens arrestatie wij in ons vorig nommer melding maakten, thans niet de straf ondergaat, hem opgelegd bij arrest van het gerechtshof te 's Gravenhage, waarvoor hij gratie heeft gevraagd, maar alleen de straf, hem opgelegd bij vonnis der rechtbank te Middelburg van 25 Januari jl., waarbij hij, eveneens wegens mishandeling, tot twee maanden cel is veroordeeld en waarvoor door hem geen gratie is gevraagd. In de bestuursvergadering der Vereeniging van "burgemeesters en secretarissen in Zuid- en Noorcï- Beveland is de voorjaarsvergadering vastgesteld op Donderdag 17 April a. De vraagpunten, dan te behandelen, zullen later worden gepubliceerd. De aanbeveling ter voorziening in de vacature als bestuurslid, ontstaande door periodieke aftreding van jhr Van Swinderen, bestaat uit de heeren jhr M. J. De Marees van Swinderen, m' L. A. Bybau en J. G. P. Timans. De zomervergadering, is be paald op Woensdag 18 Juni; het bestuur stelt voor die te Hoedekenskerke te houden. Vlissingen, 3 Maart. Zaterdagavond hadi in de zaal van de heer Kuijpers, de laatste voor dracht in dezen winter van wege de Vereeniging voor volksvoordrachten en volksvermaken plaats. De heer J. Spanjaard, inspecteur van het Hol- landsch loodswezen, vervulde de speekbeurt, ter wijl een talijk gehoor den geheelen avond den talentvollen spreker met aandacht volgde. Er werden door hem voorgedragen Een Vrien dendienst van Justus van Maurik, Een man over boord van Werumeus Buning en na de pauze Een pleizierige nachtmede van Justus van Maurik, welke stukken ruimschoots voldoening schenken aan iemand die zulk eene uitstekende wijze van voordragen bezit als de heer Spanjaard. Na het laatste stukje sprak de voorzitter, de heer Louman, namens allen een hartelijk woord van dank aan den heer Spanjaard, onder aanbe veling voor een volgend seizoen. Wij kunnen onmogelijk de Transvaalsche depu tatie op al hare bezoeken en bij al de hulde blijken, die zij ontvangt, vergezellen. Wij melden daarom alleen dat zij van verschillende zijden de welsprekendste bewijzen van sympathie ontvangt. Zij zal ook een bezoe.k aan Kampen brengen. Donderdag wordt zij te 1.55 per extra trein van de Holl. spoorwegmu te Amsterdam verwacht. Verder moest gij mij nu en dan schrijven en wilt gij mij toestaan u steeds weer op Hem te wijzen van Wien alleen hulpe komt;" »Mijn goede moeder riep Eveline en boog zich weenend over de hand der oude dame. Daarna voelde zij zich iets kalmer, maar den volgenden morgen keerde de onrust terug. Zij sloeg een doek om en liep, ondanks den fijnen motregen, het' park in, Zij ging huiverend een laan op en neder, in gedachte aan Thurna schrij vende dat hij terug moest komen, toen zij eens klaps een rijtuig hoorde aankomen en een jubel kreet uitstiet want het hield op en Lorenzo sprong eruit, snelde naar haar toe en sloot haar in de armen. Toen hij eindelijk spreken kon uitte hij de volgende, eenigszins zonderlinge woorden «Eveline!. Kunt gij hooge laarzen tot aan de knie dragen Zeg, gauw, gauw Natuurlijk, maar wat >Stilzoudt gij een nacht in een loods kunnen slapen, waar de wind door de reten giert?" »Op een boom, als gij het verlangt, gjj wonderlijke Renzo." »Kunt gij haverbrood eten Ja Zoo, luister dan! hooit ga ik weer op de jacht, 't zij op konijnen, of hyena's zonder u. Het was verschrik kelijk En gij hebt intusschen hier niets dan. pleizier gehad. Natuurlijk. Wie was die mijnheer Mortimer, van wien gij zoo en passant schrijft dat hij heel aardig was?" Zooals wij .meldden brengen onze koning en onze koningin 22 April Amsterdam het jaarlijksch bezoek. Vandaar uit zullen zij de reis naar België ondernemen. Van Brussel teruggekeerd, zullen HH. MM. eene maand op Het Loo vertoeven, waarna Z. M. de koning van 1 tot 15 Juni te Carlsbad en H. M. de koningin met prinses Wil- helmine te Kissingen verblijf zullen houden. Het vertrek van den gouverneur-generaal is vervroegd. De heer 's Jacob vertrekt met de Prins Alexander in de eerste dagen van April. Volgens ophelderingen, in het Rott. Nbl. gege ven, heeft de heer Lion Cachet niet getracht zich in te dringen in het gevolg der Transvalers. Die onderstelling berust op een misverstand. Door de Vereeniging voor de statistiek in Nederland zal den 13 Maart a. te Amsterdam eene buiten gewone algemeene vergadering gehouden worden, tot bespreking van de oprichting van een statis tisch bureau. Het bestuur stelt voor, op grond van een op de algeïneene vergadering van 23 April 1881 genomen besluit, tot die oprichting over te gaan, ook om dat een groot financieel bezwaar is uit den weg geruimd, wijl mr Beaujon te 's Gravenhage zich bereid verklaard heeft, indien het bureau te Am sterdam gevestigd en eenigszins in verband gebracht werd met de gemeenteljjke universiteit, eene benoeming tot onbezoldigd directeur te aanvaarden. Tevens koestert het bestuur de verwachting dat het in zoodanig geval mogelijk zijn zal kos teloos een lokaal te verkrijgen. Het bestuur wenscht op kleine schaal te be ginnen, waartoe de middelen aanwezig zijn, en verwacht dat èn publieke lichamen èn weten schappelijke of handelsinstellingen met particu lieren hun geldelijken steun tot meerdere ontwik keling niet zullen onthouden. Te Leiden is in den ouderdom van 48 jaren overleden de heer J. M. E. Dercksen, sedert 1860 notaris aldaar. Hij was de schrijver van ver scheidene letterkundige werken in poëzie en proza bijv. zijn roman Een Poortersdochter in de 17e eeuw en zijne Gedenkboeken van het 3e eeuwfeest van Leiden's ontzet in 1874, en van de feestviering van het 300jarig bestaan der academie, in 1875. Als redacteur van de Rederijker, van het tijd schrift en van het jaarboekje voor het Notarisambt, leverde hjj in die tijdschriften zeer verdienstelijke bijdragen. De zes nota's, bij het verslag der staatscommissie voor de grondwetsherziening gevoegd, zijn van den volgenden inhoud lo. Van den heer Van Nispen (wegens ongesteldheid verhinderd de zittingeD na half October bij te wonen), die de grondwetsherziening onnoodig acht, meent, dat te veel aan den gewonen wetgever is overgelaten, dat aan de troonsopvolging niet geraakt moet worden, de regeling der defensie afkeurt, den besfaanden census wii gehandhaald hebben, opkomt tegen opheffing van den eedsdwang, tegen »0 dat was de grootvader van den dominé", zei Eveline lachende en al haar zorgen verdwenen als nevelen voor de zon. »Zoo, dan is het goed. Maar wat hebben ze met u uitgevoerd, dat gij zoo bleek ziet Ik kan het mij wel voorstellende priesters en Levieten hebben zeker getracht u in hunne netten te verstrikken." OLorenzo, Lorenzo, nu heb ik ingezien hoe slecht ik ben." „Goed genoeg voor mij, kind en dat is het voornaamste. Komaan, vooral geen langdradige uitweidingen over uwe eigen gebreken. Hebt gij iets mitsdaan, zeg dan: Pater Peccavi, dat is ge noeg. Ik zal uw biechtvader zijn, dat is de eerste plicht eens echtgenoots 1" Maar Eveline vond het geraden om hem niets van de ontmoeting met Lovell te zeggen. Zij sprak alleen van haar onderhond met lady Ashley. Thurna kuste lachend hare tranen weg en zei eindelijk »Nu is het genoeg. Ik zie wel: Ashley Castle wordt ongezellig. Wat nu Wilt gij den mistletoe bij de Ruthwell's zien hangen? of zal ik u naar Parijs brengen DERTIGSTE HOOFDSTUK. Parijs 1 die heerlijke stad met haar onuitputte lijke genietingen, haar onverstoorbaren levenslust,. D&ar binnen geleid te worden aan de hand vars

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1