advertentïên; Belgische brieven. oefeningen (exercitiën); verder heeft men een hoofdkwartier, de generale staf enz. In een ander opzicht nl. wat de positie van den generaal betreft gelijkt het genootschap meer een geestelijke orde dan een leger; de heer Booth heeft nl. dezelfde bevoegdheid als de gene raal der Jezuieten-ordehij heeft alle draden van het bestuur in handen en is een onbeperkt vorst >in miniatuur"; hij heeft de volledige beschikking over het vermogen der vereeniging (intusschen wordt door 't hoofdkwartier jaarlijks een balans overgelegd), en zelfs het recht zijn opvolger te benoemen, wat hij dan ook reeds gedaan heeft en als zoodanig zijn oudsten zoon heeft aangewezen. De Salvation Army heeft zoowel den krachtigen geldel jj ken steun verworven van dat deel van het publiek, dat de verlossing niet behoeft, als den aanhang van het gedeelte, dat door Booth als >behoeftigen" beschouwd wordt. Het leger breidt zich snel uit en heeft die uitbreiding gedeeltelijk te danken aan de aanvallen, waaraan het even als iedere andere uitgebreide godsdienst beweging zoowel van de zijde der pers, door kritiek, als van die van het straatpubliek, door gevoelige klappen, heeft blootgestaan. Grootendeels echter dankt het zijne ontwikkeling aan de opgewon denheid, het rumoer de dikwijls bijna schan delijke pogingen om sensatie te maken waarmede het de zondaars, die door een gewoon zendeling niet in de kerk te lokken zjjn,rin hare bijeenkomsten zoekt binnen te leiden en vast te houden. Dit geschiedt ook door grillige, vreemd gekleurde en op een in 't oog loopende wijze ge drukte plakaten te verspreiden, die gedeeltelijk luimig zijn en gedeeltelijk door martelaren ge schreven schijnen verder door buitengewoon ru moerige optochten, afgewisseld door korte gebeden en toespraken onder den blooten hemel. Gedu rende deze processies, die ten gevolge der afschu welijke muziek en het uitbrullen van lofzangen (de gezangen van het leger zijn vrome liedere^ meestal voor onontwikkelden door even onontwik- kelden geschreven, die op een vroolijke, levendige en populaire wijze gezongen worden) door alle rustige bewoners van de streek, waar zij gehouden worden, geschuwd worden, springt een mannelijk of vrouwelijk officier rond, steeds achteruitloopend en de meest bespottelijke bewegingen makend met een gezicht als een krankzinnige. De solda ten in den optocht huppelen, terwijl nu en dan een kapitein", op zijn hoofd staande of in een andere dwaze houding, een preek ten beste geeft. Dikwijls wordt het heidensch leven nog verhoogd door vechtpartijen, die ontstaan als de zaligmakers worden aangetast door het zoogenaamd skeletten- leger. Dit leger bestaat uit gepeupel, aangewor ven door eigenaars van koffiehuizen om de pro cessies der Salvation-Army tegen te werken, aan gezien deze de drinkebroers uit de kroegen naai de godsdienstoefeningen der verlossers lokken. Bjj deze godsdienstoefeningen (vereenigingen tot redding van zielen of »recruteeringen" ge noemd) gaat het zeer eigenaardig toede bijeen komsten worden ingeleid door het zwaaien van vaandels en zakdoeken, het stampen met de voe ten en handgeklapverder wordt er zeer snel en luid gezongen en oorverdoovende muziek gemaakt, er worden stille gebeden en half ernstige, half boertige predicatiën gehouden. Een en ander gaat gepaard met allerlei wen dingen en buigingen van het lichaam en het rustig en met gesloten oogen knielen. Het gevolg dier opwinding en der veelvuldige herhalingen, gevoegd bij de dringende uitnoodigingen, die de onvermoeide officieren tot het publiek richten om zich te laten verlossen, is dat bij iedere meeting" eenige recruten worden geworven, met andere woordendat eenige zondaars worden bekeerd. Aangezien het getal meetings die door de tegen woordig bestaande vijf honderd en dertig armée- korpsen worden belegdwekelijks elf duizend bedraagt, kan men nagaan, dat het aantal leden van het genootschap zeer snel toeneemt. Over de zedelijke, geestelijke en godsdienstige waarde, die het genootschap moet worden toege kend, zijn de geleerden het nog in hooge mate oneens. Niemand ontkent, dat Booth er in is geslaagd een menigte leegloopende schelmen te veranderen [in eerlijke menschen, "dronkaards in waterdrinkers, dieven in oppassende personen, en godsdienstlooze of, ter zake van den godsdienst, onverschillige lieden zóo te bekeeren, dat zij be reid zijn alle andere overwegingen ter zijde te stellen in het belang van het leger. Intusschen beweren velen, dat het goede, door deze zaligmakers" gesticht, gewichtige schaduw zijden heeft en sommigen gaan zelfs zóo ver van te gelooven, dat de voordeelen niet tegen de nadeelen opwegen. De vader van een der vrou welijke officieren, een Engelsch predikant, heeft onlangs in een „open brief" de pogingen van het verlossingsleger streng gegeeseld en verklaard, dat zjjne dochter door de Salvation Army zedelijk te gronde gericht en op den slechten weg ge raakt is. Brussel8 Februari. De liberalen hebben een illusie gehad. Zij verbeeldden zich, dat de regeering hare goedkeu ring zou hechten aan de amendementen der cen trale sectie op de begrooting van justitie. Deze amendementen hadden ten doel om de traktemen ten van den aartsbisschop en der bisschoppen te verminderen en dat van de kanunniken op te heffen, ten einde op die wijze aan de geestelijk heid de gevolgen te doen gevoelen van hare ver keerde houding tegenover de nieuwe schoolwet. Deze amendementen waren het logisch gevolg van de scbool-enquête, welke de schandelijke pressie aan het licht bracht, door de lagere geestelijken op bevel van den bisschop op de landbewoners uitgeoefend, ten einde die te weer houden om hunne kinderen naar de openbare school te zenden. In dezen zin hebben dan ook de rapporteur der centrale sectie en andere redenaars de amendementen verdedigd. Maai de minister van justitie, de heer Bara, heeft deze j-epresaiïZe-maatregelen afgekeurd, als der liberale partij onwaardigen het ministerie is erin ge slaagd om, alleen bijgestaan door tien getrouwe doctrinairen, en gesteund doorde stemmen van al de clericalen, om de amendementen te doen verwerpen. Het is een treurige overwinning, die de heer Bara aldus heeft behaald op 41 liberalen, die met de centrale sectie hebben gestemd. Het ware beter geweest om de school-enquête niet goed te keuren, dan haar aldus de bekrachtiging te onthouden. Vergeten wij niet, dat de clericalen op hunne wijze hunne dankbaarheid aan het ministerie be tuigen door uit dat onderzoek der scholen en uit de sommen, door de liberale afgevaardigden, in hunne qualiteit van leden der commissie, opge streken, een geducht wapen te smeden voor de aanstaande verkiezingen. Niet alleen maken de katholieke bladen cijfers, en niet gansch juist gegroepeerde, cijfers openbaar, maar reusachtige aanplakbiljetten verkondigen aan het publiek de slimheid der liberale wetgevers. Al wat die afge vaardigden hebben in hun zak gestoken, hebben zjj ontvangen overeenkomstig de besluiten der kamer. Maar, zoolang dat alles nog niet openlijk op de tribune is uitgelegd, wordt eeuwig dat woord van Basilio geëxploiteerd „Lastert, lastert, daar blijft altijd wat over 1" Ongetwijfeld, de verkiezingen laten zich slecht aanzien voor het ministerie en zijne partij. Heden den zesden Februari 1800 vieren tachtig, ten verzoeke van STEPHANI JOHANNA LE VIN SON, zonder beroep, wonende te Vlissingen, bij geregistreerde beschikking der Arrondissements- Rechtbank te Middelburg dd. 23 April 1800 drie en tachtig toegelaten tot kostelooze procedure, en uit kracht van een vonnis door de Arrondissements- Rechtbank voornoemd van den zestienden Januari 1800 vier en tachtig, domicilie kiezende ten kantore van M' FREDERIE JACOB SPRENGER, procu reur bij de Arrondissements-Rechtbank te Middel burg, wonende aldaar Dam wijk G n°* 31 en 32, die in deze als procureur voor mijne requirante zal occuperen. »Ja het het zal nu niet lang meer duren, totdat de gasten vertrekken." »Die schone Tage in Aranjues sind nun vorbef hernam Thurna spottenddoch haar eensklaps strak aanziende ging hij voort: »maar laten wij billijk zijn. Deze dagen hadden wij noodig. Zij hebben ons getoond dat het dwaasheid zou zijn de wereld nog langer te willen voorliegen. Her innert gjj nog wat ik zeide toen gij dat verwarde oud-Duitsche lied gezongen hadt Haar hart klopte zóó hevig dat zij dreigde te allen, en zij spande haar laatste krachten in om de deur te bereiken. „Ik heb geen tijd om hier te praten ik moet," zij leunde uitgeput tegen de deurpost. »Hoe lang zal ik nog kalmte genoeg bezitten om dat aan te zien?" vroege hij, »ik verbaas mij vaak over mij zeiven. Verleden nacht zag ik het bleeke, weemoedige gelaat van een bejaard man voor mij, die zich als het ware in mijn straf verheugde." ïZoo denkt mijn vader thans in den hemel niet „Ik kan het vizioeu echter niet verbannen ik heb in mijn jeugd mijn geluk verspeeld, ik heb hem beleedigd, afgewezen wat hjj mij bood, maar geloof mij, Eveline, mijn straf is harder dan alle Tantaluskwellingen Zij begon reeds toen ik hem verliet en voelde dat mijn leven armer was geworden ik had mijn vriend en mijn lieve speelnoot verloren, die elke zucht mjjner viool begreep. Ik heb haar nooit in iemand anders teruggevonden nooit nooit." «Breng mij in de zaalBreng mij in de zaal »Gjj kunt immers niet loopen, arm kind!" »0, ja wel. ik was maar een weinig vermoeid van het dansen." »Een weinig vermoeidIn den heldenmoed van het lachende martelaarschap zijt gjj vrouwen ons verreweg de baas; maar daarentegen mist gij den moed der vastberadenheid." Zij trad met knikkende knieën naar het venster en legde haar voorhoofd tegen de koude ruit. Hare lippen herhaalden zijne woorden een paar maal daarop kwam er leven op haar gelaat,, heete tranen stroomden langs hare wangen en toen hij door haar snikken opmerkzaam gemaakt bij haar kwam, verborg zij haar gelaat aan zijn borst en weende zooals Eveline Fernay haar kinderverdriet aan zijn borst placht uit te weenen doch eer hij iets kon zeggen, zag zjj door hare tranen heen naar hem op en met een diep weemoedigen glimlach op de lippen, fluisterde zjj in de taal, die haar tegenover hem het natuur lijkste was: »0! mijn vriend, mjjn vriend! Ik wil moedig en vastberaden zjjn. maar gjj moet mjj helpen Evenals ik op u vertrouwde inder tijd toen gjj mij het leven gered hebt, vertrouw ik thans nog op u. Ik heb niemand op de wereld die mij voor u kan redden, dan gjj zelf Gjj ziet hoe zwak, hoe hulpeloos ik ben wees gjj dus Heb ik ondergeteekende WILLEM ZOELLER, deurwaarder bij de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg en aldaar wonende. Voor de derde maal gedagvaard JOSEPHUS LUDOVICUS BALJEÜ, thans afwe zig, mitsdien mjjn exploit doende bij aanplakking aan de voorname deur van de vergaderplaats aan de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg en aan het gemeentehuis te Vlissingen, waar de af wezige zijn laatste woonplaats had, terwijl ik voor hem verder een afschrift van hetzelve heb afge geven aan den ambtenaar van het Openbaar Mi nisterie bjj gezegde rechtbank, mijn exploit doende te zjjner parkette en aldaar sprekende met den Heer Officier van Justitie, die het origineel dezes met Gezien" heeft geteekend, zullende dit exploit nog worden geplaatst in de Nederlandsche Staats courant en in de Middelburgsche courant, om in persoon of door iemand, die voor hem opkomt te verschijnen ter terechtzitting der Arrondissements- Rechtbank te Middelburg, gehouden wordende in het gerechtsgebouw aldaar op Woensdag den een en twintigsten Mei 1800 vier en tachtig, des voormiddags te half elf uur, ten einde, Aangezien de Gedaagde, echtgenoot der Eischeres laatsteljjk wonende te Vlissingen, in het jaar 1800 twee en zeventig met het schip „Clemens" van daar is vertrokken. Aangezien sedert geene nadere tijdingen omtrent het schip en de zich daarop bevindende personen, waaronder de Gedaagde, zjjn ingekomen en er dus meer dan drie jaren sedert de laatste tijding ver streken zjjn. Aangezien er dus termen zijn, ingevolge artikel 523 feto 549 Burgerlijk Wetboek en artikel 1 der wet van 9 Juli 1855 (staatsblad n° 67) verklaring van rechtsvermoeden van overljjden van den Gedaagde te vragen en Eischeres daarbij belang heeft, aan gezien zjj tot een ander huwelijk wensc'ut over te gaan. Aangezien gedaagde, tengevolge van een door voormelde Rechtbank bij beschikking van den 30en April 1883 verleend verlof, ten eersten male en voorts uit kracht van een vonnis door gemelde Rechtbank van den 12Gn September 1883, ten tweeden male is gedagvaard, laatstelijk om op den negenden Januari 1884 te verschjjnen tot zoodanig einde, als bij die dagvaarding nader staat omschreven. Aangezien noch de gedaagde, noch iemand van zijnentwege op die dagvaarding is verschenen, tengevolge waarvan de Eischeres verleend is akte van niet-verschjjning aan den gedaagde met verlof tot het doen dezer derde openbare dagvaarding op den voet en de wjjze als bjj het vroeger door de Rechtbank verleende verlof is omschreven. Mitsdien hetzij in persoon of door iemand, die voor hem opkomt, van zijn aanwezen te doen blijken, zullende bjj gebreke daarvan door of namens Eischeres worden gevraagd akte van niet verschjjning van den gedaagde en voorts geconclu deerd, dat het der Rechtbank moge behagen te verklaren, dat er rechtsvermoeden bestaat sedert den 1" Januari 1873, met vergunning aan de eischeres om een nieuw huwelijk aan te gaan, alles met veroordeeling van den gedaagde in de kosten van het geding. (geteekend) ZOELLER, Deurw. Gezien door ons Officier van Justitie te Middel burg het origineel van dit exploit. Middelburg, den 6"" Februari 1884. (geteekend) VAN HOEK. Geregistreerd te Middelburg den 7en Februari 1884, deel 46, f°. 17, recto vak 6, verschuldigd voor recht 1.20. De Ontvanger, (get.) HAPPEL. Yoor afschrift, ZOELLER, Deurw. Heden den zesden Februari 1800 vier en tachtig ten verzoeke van LEVINA BOODTS werkvrouw wonende te Clinge, bjj geregistreerde beschikking der Arrondissements-Rechtbank te Middelburg dd. 4 April 1800 drie en tachtig toegelaten tot kos telooze procedure en uit kracht van een vonnis door de Arrondissements-Rechtbank voornoemd, des te grooter, des te sterker. Beloof mjj dat gij nog heden het huis zult verlaten, om het nooit weer te betreden." »En dat zegt gjj tot mjj, in dit oogenblik En noemt gjj dat moed en vastberadenheid Zijn stem klonk heesch, en zóo bleek, zóo ont daan had zjj graaf Lorenzo nog nooit gezien. „Neen, o neen, het is moed, noch vastbera denheid maar ik neem mjjn toevlucht tot u, omdat ik zulk een onbegrensd vertrouwen heb in het edele karakter van mjjn ouden vriend." Hjj klemde de tanden op elkaar en zag uit het venster; zjjn blik viel juist op het terras, waar hjj twee avonden te voren die harde woorden uit den mond van den armen knaap gehoord had. Zjjn hart kwam er tegen in opstand. Er stond immers ook geschrevenGjj zult niet dooden En was het geen dubbele moord, wanneer hjj haar aan dat onbarmhartige gebod opofferde. Doch toen hjj zich omkeerde en haar blik ontmoette was hjj ontwapend. Zjjn ridderljjk gevoel, zjjn edel gemoed, het bloed des fleren Caballero's, die geen wapen tegen weêrloozen ophief, zege vierden. »Wat moet ik doen, lieveling Welke be lofte eischt gij van mjj »Dat gij vertrekt ver ver van Mier en nooit naar Fürstenrode terugkeert." »Ik zal gehoorzamen." »Wilt gjj het mjj zweren. maar neen. neen. uw woord is mjj genoeg." »Dank!" stamelde hjj, aangedaan. van den zestienden Jannari 1800 vier en tachtig, domicilie kiezende ten kantore van M* FREDERIE JABOB SPRENGER, Procureur bjj de Arrondisse ments-Rechtbank te Middelburg, wonende aldaar Dam wijk G no. 31 en 32, die in deze voor mjjne requirante als Procureur zal occupeeren. Heb ik ondergeteekende WILLEM ZOELLER, Deurwaarder bjj de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg en aldaar Wonende ■Voos* «Ie derde maal Kedagvaardi PETRUS JOANNES VAN LAERE, thans afwezig, mitsdien mjjn exploit doende bjj aanplakking aan de voorname deur der vergaderplaats van de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg, terwjjl ik voor hem verder een afschrift van hetzelve heb afgegeven aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bjj gezegde Rechtbank, mjjn exploit doende te zjjner parkette en sprekende met den heer Officier van Justitie, die het origineel dezes met „gezien" heeft geteekend, zullende geljjk exploit nog worden aangeplakt aan het Gemeente huis te Clinge, waar de afwezige zjjne laatste woonplaats had en wjjders worden geplaatst in de Nederlandsche Staatscourant en in de Middel burgsche Courant, om in persoon of door iemand, die voor hem opkomt te verschjjnen ter terecht zitting der Arrondissements-Rechtbank te Middel burg, gehouden wordende in het Gerechtsgebouw aldaar op Woensdag den een en twintigsten Mei 1800 vier en tachtig des voormiddags te half elf uur. TEW EIWBSEs Aangezien de gedaagde, echtgenoot der eischeres, laatst gewoond hebbende te Clinge, in het jaar 1800 drie en zestig naar Frankrijk is vertrokken Aangezien de gedaagde sedert van zjjne woon plaats afwezig is gebleven, zonder dat er eenig bericht van zjjn aanwezen of overlijden is inge komen en er dus sedert meer dan tien jaren zjjn verloopen zonder dat er nadere tijdingen van hem zjjn ingekomen. Aangezien er mitsdien termen zjjn, ingevolge art. 524 feto 549 burg. wetboek, verklaring van rechtsvermoeden van overlijden aan den gedaagde te vragen en de eischeres daarbjj belang heeft, aangezien zjj tot een ander huweljjk wenscht over te gaan. Aangezien gedaagde, .tengevolge van een door voormelde Rechtbank bjj beschikking van den 16 April 1883 verleend verlof, ten eersten male en voorts uit kracht van een vonnis door gemelde Rechtbank van den 12e* September 1883, ten tweeden male is gedagvaard, laatsteljjk om op den negenden Januari 1884 te verschjjnen tot zoodanig einde, als bij die dagvaarding nader staat om schreven Aangezien noch de gedaagde, noch iemand van zjjnentwege op die dagvaarding is verschenen, ten gevolge waarvan de eischeres verleend is akte van niet verschjjning van den gedaagde, met verlof tot het doen dezer derde openbare dagvaarding op den voet en de wjjze als bjj het vroeger door de Rechtbank verleende verlof is omschreven. Mitsdien, hetzjj in persoon of door iemand, die voor hem opkomt, van zjjn aanwezen te doen bljjken, zullende bjj gebreke daarvan door of na mens de eischeres worden gevraagd akte van niet verschjjning van den gedaagde en voorts gecon cludeerd, dat het der Rechtbank moge behagen te verklaren, dat er rechtsvermoeden van overljjden van den gedaagde bestaat sedert den eersten Ja nuari 1800 vier en zestig, met vergunning aan de eischeres om een ander huweljjk aan te gaan, alles met veroordeeling van den gedaagde in de kosten van het geding. (Geteekend) ZOELLER Deurw. Gezien door ons Officier van Justitie te Mid delburg het origineel van dit exploit. Middelburg, den 6 Februari 1884. (Get.) VAN HOEK. Geregistreerd te Middelburg den 7 Februari 1884 deel 46, folio 16, verso vak 5, verschuldigd voor recht 1.20. De Ontvanger (get.) HAPPEL. Voor afschrift, ZOELLER Deurwaarder. »Neen, ik moet u danken. O! graaf Lorenzo, gij weet niet hoe bljj ik ben dat wij niet in toom en gramschap scheiden," hare tranen begonnen weer rijkelijk te vloeien, maar zjj droogde ze snel af en richtte zich op. „Nu kan ik loopen, praten, dansen wat gjj wilt. Breng mjj in de zaal terug, het is hoog tijd." „En moet ik u in de balzaal vaarwel zeg gen Hjj zag haar aan en nog eenmaal eischte zjjn onstuimig hart zijn recht, om een einde aan die maskerade te maken, zich aan hare voeten te werpen en alle ketenen van haar schjjnleven te verbreken. Zjj was zoo bekoorljjk met dien nieu wen glans in de oogen, nu die onnatuurljjke strak heid verdwenen was. „Zeg mjj niet vaarwel, mjjn vriend, »als de legende; waaraan gjj gelooft waar is, dan zien wjj elkaar weder - daar waar hjj ook zjjn zal." Hjj bood haar stilzwjjgend zijn arm en geleidde haar weg. De muziek speelde nog een walsdoch daar- tusschen door klonk het welbekende, schelle fluitje van Tesselhof, die in aller jjl zjjn vrouw zocht. ïLinewaar zit ge toch?" Hier, hier!" riep zjj aan den arm van haaf cavalier in de zaal tredende. »De erfprins wil met u dansen, komMen vraagt naar u." Wordt vervolgd.) GBDBUKT BIJ DB GEBROEDERS ABRAHAMS XE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 6