1884.
N" 31
127e Jaargang,
Woensdag
6 Februari.
Graaf Lorenzo.
Middelburg 5 Februari.
Dit blad verschijnt, d age 1 ij ks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent:
Advertentiën* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,1
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Veemarkt te Middelburg
"'FEUILLETON.
»PS. Hoe gaat het den nieuwen dominé in
Beukenberg? Is hij nog zoo aardig en speelt hij
veel piano bij u
MIDDELBURGSGHE COURANT.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
Donderdag den 7en Februari 1884, van des S
voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgemeester en wethouders van Middelburg, t
PICKE. I
De- secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
Volgens mededeeling in de Zaanl. courant zou
onze regeering de aansluiting van de telefoondraden
in de Zaanlandsche gemeenten aan die van de
hoofdstad niet hebben toegestaan. Daar nu de
meeste abonnementen in de Zaanstreek slechts
gesloten zijn onder voorwaarde van die aansluiting,
zou al het totnogtoe verrichte werk van het
plaatsen der palen enz. overtollig zijn.
Is dit gerucht waar, dan dient daarop wel de
aandacht gevestigd te worden van hen die ook
in onze omgeving meenen dat, bij het tot stand-
komen eener telefoongeleiding te Middelburg, men
later in verbinding zou kunnen komen met andere
gemeenten in de provincie. Zonder meerdere uit
gaven zou zeker zulk een aansluiting niet kunnen
plaats hebbenhet rijk zal geen aanleg van zulk
eene verbinding en geen kosteloos gebruik van de
telegraaflijnen toestaan.
Het Vaderland schrijft
Het schijnt meer en meer mode te worden op
hoogen toon de pers, de dienaresse der publiciteit,
die verborgenheden onthult en licht doet schijnen
in het duister, de les te lezen, en een ieder acht
zich geroepen haar te dagen voor zijn rechterstoel
en vonnis over haar te strijken. Niet alleen minis
ters en volksvertegenwoordigers, die op haar hun
booze luim over te hinderlijke confróle botvieren,
thans ook de dienaren der heilige justitie, die
haar bemoeienis niet dulden in wat zij als hun
onvervreemdbaar domein beschouwen.
De strafrede, die de substituut-officier van justitie
te Utrecht bij de behandeling vanhetMusterkerkhof-
schandaal goedvond tegen haar uit te spreken,
daarop de bijzondere aandacht der rechtbank in
roepende, moge in de eerste plaats op den corres
pondent der N. R. Crt. en vervolgens op de
Standaard zijn bedoeld, de pers zou niet wel doen,
als zij niet in haar geheel zich dien onbillijken
uitval aantrok. Yan de hoofdzonde, haar daar
verweten, nemen wij mede de volle verantwoor
delijkheid op ons.
Een onjuiste, overdreven, onware voorstelling is
door de pers gegeven van het Munsterkerkhof-
schandaal 1 Zij heeft durven zeggen, dat de dood
van vrouw Van Röoijen aan gepleegd geweld was
te wijten 1 Zij heeft de verontwaardiging wakker-
geroepen tegen de brooddronken jongelieden,
wier aardigheden een zoo tragischen afloop hadden,
zelfs toen de lijkschouwing der deskundigen het
vermoeden niet rechtstreeks bevestigde
Roman van Ursula v. Manteuffel.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Hier hielcl Keetje eren op en keek Edgar
isegevierend aanwant zij kreeg geen kleur en ook
niet toen zij voortging »maar toen die kwam
was de oude heer goddank alweer beter en lachte
er zelf om. Graaf Lorenzo "blijft nog veertien
dagen hier, want zijn oom wil hem niet laten
vertrekken. Als hij met vader praat schimpt en
scheldt hij voortdurend op zijn neef; dan is er
geen haar goed aan hem en toch houdt hij zoo
veel van hem dat hij niet gedoogt dat hij weg
gaat. Ik heb graaf Lorenzo nog niet gezien, maar
vader zegt dat hij er slecht uitziet, zoo bleek en
ontevreden. Josephine roept mij. Vaarweldus,
steeds uwe Hermine.
„Zoo, dus Thurna is er weer," zei Tesselhof,
>dat herinnert mij aan mijn belofteIk heb
buitendien nog veel te doen. Is de champagne
gekomen, Line
»Een uur geleden. Ik vergat het u te zeggen.
Pe behang er en de tuinbouwkundige hebben laten
Zulk een verregaande lichtvaardigheid wekt de
ergernis op van den snbst.-officier, wiens haat voor
halve eii overdreven publiciteit geen palen kent.
De waarheid, dat de pers de wonden, die zij slaat,
ook weder heelt, schijnt hem onbekend. Dat de
pers, die niet altijd terstond over alles volledig en
juist kan zijn ingelicht, volledige en juiste publiciteit
uitlokt en gaarne waar zij kan, het volle licht doet
schijnen, op die wijze haar eigen dwalingen her
stellende, schijnt hem te ontgaan. Onwillekeurig
dringt zich de vraag op, of men ook liever dan die
halve en overdreven publiciteit, dan die publiciteit,
die, naar beweerd wordt, niet op waarheid steunt,
een doodzwijgen had gewenscht Men kan er soms
prijs op stellen, dat geen slapende honden worden
wakkergemaakt, maar dat men wete het
strijdt lijnrecht met de roeping der pers.
Is er niet eenige reden voor die vooronderstelling,
daar, zooveel wij ons herinneren, het nooit voor
komt, dat het de pers als grief wordt toegerekend,
als zij, van een geweldpleging of mishandeling mel
ding makende en van een daarop gevolgd sterfgeval,
de gevolgtrekking waagt, dat de dood vrucht is
geweest der mishandeling, al is het haar niet
mogelijk de waarheid daarvan naar eisch van
rechte te bewijzen? Wordt hier een uitzondering
gemaakt, omdat het studenten, jongelieden van
fatsoenlijken huize betreft
En die gevolgtrekking zelf, was die in casu zoo
lichtvaardig De substituut-officier acht zich sterk,
omdat a posteriori is uitgekomen, dat onbewijs
baar is, dat de dood een rechtstreeksch gevolg
der mishandeling is geweest. Maar wie aandachtig
de getuigenissen leest der deskundigen, de pro
fessoren Koster en Talma, de doctoren Brondsgeest
en Lamping, die moet voor het minst ernstigen
twijfel voeden of het gepleegde geweld en de
daardoor gewekte ontsteltenis zoo geheel onschuldig
zijn geweest aan den treurigen afloop. A priori
mocht het causaalverband zeer, zeer waarschijnlijk
worden geacht. En de pers is het niet ten kwade
te duiden, als zij in verontwaardiging over het
gepleegde schandaal dat causaal-verband aannam
met meer stelligheid, dan zij naar eisch van
rechte bewijzen kon.
In de beoordeeling van wat over en weer in
dat rechtsgeding is gezegd, zullen wij niet verder
treden, al zou de stof tot critiek niet ontbreken.
Het is de gewoonte der pers niet de houding van
openbaar ministerie en van verdediging in strafza
ken te maken tot een voorwerp van publiek
onderzoek. Maar als men goedvindt haar in 't
debat te sleepen, waar zij niet antwoorden-kan en
ook niet antwoorden wil, omdat haar plaats niet
is op de bank der beschuldigden, dan heeft zij
het recht van haar plaats te spreken en ook
hen tot verantwoording te roepen, die zich het
oordeel over haar aanmatigen.
De benoeming van den heer Sprenger van Eyk
tot minister van koloniën wordt door het Bat. Hand.
met genoegen begroet, omdat het van den minis
ter een grondige herziening verwacht van de
comptabiliteitswet. Het blad hoopt dat die her
zeggen dat zij morgen komen en de kok heeft
het ook aangenomen."
»Mooi, mooizei Tesselhof en slenterde
met zijne handen in de zakken heen.
»Gij zult dit jaar voor het eerst de feesten
bjjwonen; verheugt gjj er u op?"
»0! dol! Het zal verrukkelijk, too verachtig
zijn
»En de baron beeft mij beloofd dat ik mede
op de jacht mag gaan 1" riep Edgar en wierp van
lout«r blijdschap een leege flesch in de lucht;
zij viel op een groote steenen vaas, waarin een
aloë stond en vloog aan honderd stukken.
>Geluk en glas!" zei Keetje en schudde het
hoofd, „ik ben wel een beetje bijgeloovig, gij
niet, Eveline
Malligheidriep Edgar, »het beduidt
alleen dat mijn eerste schot zal treffen."
Toen Eveline een uur later bij haar man kwam
om hem iets te vragen, zat hij aan zijn schrijf
tafel en riep haar tot zich.
»Zie zoozei hij, den zandkoker over een
natten brief uitstortende, »dat is de laatste jacht-
invitatie. Nu weg er meê naar de postMijn
hoofd loopt om."
Zij stond naast hem, las over zijn schouder
maar zei niets, doch Tesselhof voelde dat haar
tengere gestalte zwaar tegen hem aanleunde.
„Nu, zijt ge klaar? Daar ligt het couvert,
geef het mij eens aan."
»Maar Theodoor. waartoe dient dit?
Het is niet noodig. Wij behoeven immers niet
ziening zal leiden tot vaststelling der Indische
begrooting in Indië door een kolonialen raad
die in bet openbaar beraadslaagt en waarin zitting
hebben de directeuren van departementen, de chef
van het mijnwezen, de procureur-generaal en en
kele periodiek aftredende gedelegeerden uit Ne
derland.
Of die verwachting verwezenlijkt zal worden
betwjjfelt het blad, want," zegt het, »het laat zich
niet tegenspreken, dat de benoeming van den
hoogepriester der comptabiliteitswet, den Neder-
landschen invoerder van nieuwe lasten in Indië,
den man die nimmer getoond heeft op bet geheel
van Indië en zijn regeering een anderen blik te
hebben dan alle andere ambtenaren, te midden
van welke hij zoo geleidelijk zijn weg gemaakt
heeft, nog niet veel waarborg geeft, dat die wensch
voor Indië zal vervuld worden."
Andere bladen laten zich niet ongunstig over
dien titularis uit.
Dr .T. G. De Man, vroeger conservator aan 's rijks
museum van natuurlijke historie te Leiden, heeft
eene groote monographie geschreven en bij de
firma E. J. Brill te Leiden het licht doen zien,
over de in de aarde en in het zoete water levende
Nematoden van de Nederlandsche Fauna. Nema-
toden zijn rolronde wormen, wier best bekende
vertegenwoordigers de spoelwormen en trichinen
zijn, die als parasieten gevreesd worden. Zeer
talrijke soorten van deze zelfde dierengroep leven
evenwel niet als parasieten, maar vrij in de aarde
onzer tuinen en velden, of in het zoete water van
onze slooten en plassen.
Sedert jaren beeft dr De Man zich op het ver
zamelen en bestudeeren dezer dieven toegelegd.
Op die wijze is het hem allengs gelukt 145 ver
schillende soorten, tot 36 geslachten behoorende,
te verzamelen. Van deze worden in déze Mono
graphie uitvoerige beschrijvingen en nauwkeurige
afbeeldingen gegevenniet minder dan 34 platen
in groot 4» formaat versieren het boek. Het werk
is op eene zeer schoone wijze met ondersteuning
van bet Zeeuwsch genootschap der wetenschappen
te Middelburg uitgegevenaan laatstgenoemde
stad werd (wat als curiositeit in de voorrede wordt
medegedeeld) in 1656 bet eerste boek gewijd,
waarin P. Borel een vertegenwoordiger dezer dier-
groep (bet azijnaaltje) behandelt. Het boek van
d* De Man is een welsprekend bewijs voor de
waarheid der stelling, dat onvermoeide arbeid zelfs
groote bezwaren te boven komt.
Aan deze mededeeling, ontleend aan het D. v.
TV., kunnen wij nog toevoegen dat het werk in
het Duitsch is geschreven en door den schrijver
aan zijne ouders en het Zeeuwsch genootschap der
Wetenschappen is opgedragen.
In de voorrede brengt deze vooral zijn dank
aan het Zeeuwsch genootschap der Wetenschappen,
voor de hem verleende ondersteuning.
®«es, 5 Febr. Door het bestuur der afd.
Goes van de vereeniging Het Nederl. Tooneelverbond
is eene circulaire tot de burgerij gericht, teneinde
weten
en
dat de graaf weêr in het land is
wij hebben reeds zooveel logés."
>Kom, wij hebben plaats genoeg."
„En gij schrijftmijn vrouw sluit zich bij
mijn verzoek aan; dat heb ik niet gedaan."
jKom, kom, dat is immers maar voor den
vorm. Moet ik dan schrijvenmijn vrouw vreest
echter dat er geen plaats meer is Ik dacht nog
al dat ik er u pleizier meê deed, Line," voegde
hij er gemelijk bij.
sNeen, neen, laat het lieverriep zij vol
angst. „Hij drijft den spot maar met onze
Duitsche geitenjachten."
„Dat zal hij in het bijzijn van den hertog
wel laten."
Hij Ondanks haar angst moest zij toch
lachen over het denkbeeld dat Lorenzo Thurna
het hoofd zou buigen voor den zegevierenden
vorst van een klein Duitsch staatje.
Maar Tesselhof was door zijn eigen argument
gérustgesteld en zei
»Buitendien heb ik het hem in het voorjaar
beloofd en hij zal zien dat ik woord hond. Wat
hebt gij in 's hemels naam eensklaps tegen hem
Schel eens, Line, dan zullen wij de logeerkamers
eens nazien 1"
Was het een deugd of een gebrek dat jaloezie
tot die dingen behoorde, waarvan Tesselhof niets
afwist en waarmede hij zijn vrouw nooit kwelde?
deze op te wekken tot de afdeeling toe te tre
den, hetzij als lid tegen 5 per jaar, of als dona
teur tegen minstens '10 per jaar of minstens
ƒ100 ineens, volgens de bepalingen, vervat in
art. 4 der wet van de vereeniging Het Nederl.
Tooneelverbond.
Met de onderteekenaavs der circulaire zal zeker
ieder het eens zijn, dat de instandhouding der
Tooneelschool te Amsterdam wier bestaan door
gebrek aan fondsen wordt bedreigd niet alleen
gewenscht, maar zelfs noodzakelijk moet geacht
worden, om de Nederlandsche tooneelspeelkunst
eene waardige plaats te verzekeren.
Maar wij gelooven daarom toch dat, hoezeer
wij het ook zouden betreuren, de oproeping niet
veel succes zal hebben.
Er is in onzen eigen kring zooveel, dat nuttig
en noodig is, in stand te houden, dat menigeen
nu reeds klaagt over het vele, dat jaarlijks aan
bijdragen moet worden geschonken.
Bovendien willen velen, zooals men dit uitdrukt
iets hebben voor hnn geld. En behalve het tijd
schrift, dat men ontvangt, ziet men in onze ge
meente van de vruchten der tooneelschool niets
voorstellingen van het Ned. Tooneel krijgen wij
nooit meer te zien en bij toeval komt bier eens
een tooneelgezelschap van den'tweeden, derden of
in het geheel geen rang om eene voorstelling te
geven, o. a. met namaakstukken a la George.
Men Kondt hier veel van komedie, maar
men beschouwt dit geheel als uitspanning, waar
voor men ook al niet te veel kan of wil uitgeven. Een
poging die onlangs werd gedaan voor een garantie
fonds, tot het geven van éen voorstelling door de
afdeeling Rotterdam van het Ned. tooneel, leed
fiasco.
Maar al mochten ook eenigen aan de oproeping
der bestuursleden van onze afdeeling Tooneelver
bond gehoor geven, dan vreezen wij nog dat de
afdeeling een ziekelijk bestaan zal voortsleepen.
Men zal een eerste maal wellicht eene drukke
bijeenkomst hebben, maar de opkomst zal op latere
vergaderingen steeds minder en minder worden
trouwens men vergadert hier al druk genoeg
terwijl er later zelden nieuwe leden zullen toe
treden, en langzamerhand om verschillende redenen
zij, die thans om dezen of genen genoegen te doen
lid worden, zullen bedanken.
Is deze beschouwing wat pessimistisch, wij
hopen dat zij beschaamd moge worden in dien
geest dat zij, die een beroep doen op aller mede
werking, met hun voorzitter aan het hoofd die steeds
toonde liefde voor het tooneel te bezitten, een, zij het
dan ook niet grooten kring van mannen om zich
mogen verzamelen, mannen van wie zij weten dat
zij het doen uit het goede beginsel steun te ver-
leenen aan de tooneelschool. Dan eerst zal zulk
eene afdeeling krachtig zijn.
En blijft die afdeeling in stand dan hopen wij
dat, wat hare roeping is, als de gelegenheid zich
weer eens mocht voordoen, zooals laatst bij de
opvoering van Zwarte Griet, zij zich zij het
ook alleen bij wijze van protest zal doen
gelden om verdienstelijke tooneelschrijvers als
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Hoe meer de tijd, waarop de vorsteljjfce familie
verwacht werd, naderde, hoe minder tijd Eveline
had om tot bezinning te komen. Geheel Fürsten-
rode was versierd met vlaggen en eerepoorten
het aantal lakeien was meer dan verdubbeld en
er kwam geen einde aan de toebereidselen voor
de ontvangst van al de voorname heeren en
dames, wien het in hunne kamers aan niets
mocht ontbreken. Om niet te spreken van de
zorg welken zij aan de keus barer Parijsche toi
letten besteedde. Zij scheen geheel in haar taak
van huisvrouw op te gaandoch des nachts
wanneer zij, te vermoeid om te slapen, half
wakend droomde, draaide haar alles in een bont
gewemel door het hoofd. Het was alsof er in
haar ziel een hslder brandend punt was waarom
al die versierselen, feestelijkheden en ijdelbeden
heendansten. Dat lichte punt brandde in haar
ziel van het oogenblik af waarop zij voor het
eerst gedacht had t „Hoe anders zou m jjn lot ge
weest zijn, indien verder dacht zij niet.
Eindelijk brak de morgen van den eerstefi
feestdag aan en toen zij in den spiegel keek vroeg
zij zich af, of zij sterk genoeg zou zjjn om die
drie dagen in het harnas der etiquette te door
leven.
(Wordt vèrvolgd