N° 28.
127® J aargan
1884.
Zaterdag
2 Februari.
Rijks-Belastingen.
N ationale militie,
Middelburg 1 Februari.
Benoemingen en "besluiten.
Marine en Leger.
Rechtszaken.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/rn. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar „a 5 Gent:
Advertentien* 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 4 -7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
TBI J >T 11 LIG Eii S.
zEï^osnisriES-
mm.
Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP, G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tliolen: W. A. van Nieüwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
Kadastrale metingen en schattingen.
De burgemeester van Middelburg,
ontvangen hebbende eene opgave der uitkom
sten van de metingen en vastgestelde schatting
van eenige in deze gemeente gelegen eigendommen
gelet op art. 15, 2e lid der wet van 26 Mei
1870 (Stbl. n° 82), brengt ter kennis van de be
langhebbenden, dat gemelde opgave gedurende
dertig dagen ter secretarie dezer gemeente
voor hen ter inzage is nedergelegd.
Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort.
Middelburg, 1 Februari 1884.
De burgemeester voornoemd,
P I C K
De burgemeester en wethouders van Middelburg
roepen bij deze al degenen op, die genegen
mochten zijn om als vrijwilligers bij de nationale
militie in dienst te treden, om zich te dien einde
vóór den 1 Maart a. ter gemeente-secretarie aan
te melden.
De bepalingen der wet van den 19 Augustus
1861 Staatsblad no 72) betrekkelijk de nationale
militie zijn ten aanzien van de vrijwilligers bij
de militie de volgende
Art. 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn
moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en
ingezetenen wezen voorts lichamelijk voor den
dienst geschikt, ten minste 1,56 meter lang, op
den 1 Januari van het jaar der optreding als
vrijwilliger het 20e jaar ingetreden zijn en het
35e jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip
der optreding aan zijne verplichtingen ten aanzien
van de militie, zoover die te vervullen waren,
voldaan en een goed zedelijk gedrag geleid hebben.
Het bezit van die vereischten, met uitzondering
van de lichamelijke geschiktheid en van de ge
vorderde lengte, wordt bewezen door een getuig
schrift van den burgemeester der woonplaats.
Dat getuigschrift is ingericht in den door ons
te bepalen vorm.
Art. 12. Hij, die voor de militie is ingeschreven,
wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de
gemeente, in welke hij ingeschreven i», tenzjj hij
geene verplichtingen ten aanzien van de militie
meer te vervullen hebbe.
Art. 13. Hij, die bij de zeemacht, bij bet leger
hier te lande, of bij het krijgsvolk in's rijks over-
zeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als
vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij
bjj het verlaten van den dienst, behalve een bewijs
van ontslag, van den bevelhebber onder wien hij
laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift hebbe
ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn
diensttijd goed heeft gedragen.
Hjj kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn
40e jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de militie
worden toegelaten.
Burgemeester en wethouders brengen voorts ter
kennis van belanghebbenden, dat tot het opmaken
van het getuigschrift, bedoeld bij bovengemeld
art. 11, dagelijks van 's morgens 10 tot 's namid
dags 2 uren, de Zondag uitgezonderd, ter gemeente
secretarie de gelegenheid is opengesteld.
Er is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, heden den 1 Februari 1884.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris,
Gf. N. DE STOPPELAAR,
Weêr was het, evenals de vorige maal, een
ernstig vooroordeel, waartegen op het tooneel strjjd
werd gevoerd, thans aan de hand van Rosier Faassen»
Dat de slechte daden der ouders voortdurend
den kinderen tot schande worden gerekend en een
hinderpaal blijven voor hun toekomstig geluk,
zelfs in onze negentiende eeuw, daarvan zijn
voorbeelden te over.
Om zulk een ernstig wanbegrip te bestrijden
dient met scherpe lijnen, harde kleuren te worden
geteekend de indruk wordt daardoor te grooter,
vooral op hen voor wie de heer Faassen het liefst
en het meest schrijfthet volk.
Volksstukken zijn de tooneelwerken van dien
schrijver vooral.
Dit zal ook wel de voornaamste reden wezen
waarom voor Hannes een hoofdintrige gekozen
werd die ons doet denken aan de vroegere drama's,
waarover zoo vaak de staf is gebroken. Een
moordgeschiedenis is geen verkwikkelijk onder
werp en wjj dwepen volstrekt niet met hét als
jnartelaren verheffen van hen die zich aan zulk
een misdaad schuldig maakten. Maar of een
voorbeeld, als in Hannes wordt gesteld, niet bij
zonder geschikt is om aan het volk te leeren hoe
menvan kwaad tot erger vervalt; hoe zelfs uit
het gemoed van een groot misdadiger niet alle
edele gevoelens verdreven behoeven te zijn; ge
tuige het verzoek van Hannes om het geld, dat
men hem in Amerika zou willen doen overhandi
gen, indien bij mocht omkomen, te schenken
aan de moeder van hem dien hij in drift en
dronkenschap vermoorddehoe moeilijk de men-
schen het hem, die eenmaal een misstap be
ging, maken om op het goede pad terug te
keerenziedaar een vraag waarop wij een bepaald
bevestigend antwoord geven.
En al moge men daarover met ons in meening
verschillen, erkennen moet men toch dat Faassen
in zijn nieuw drama zooveel mogelijk vermeed
het akelige op tooneel te brengen. Men hoort
slechts even vertellen welk een misdaad is ge
pleegd men ziet er niets van en er wordt niet
over uitgeweid. In de meesterwerken van Sha
kespeare en Schiller spelen moord, andere misda
den en vergif een hoofdrol; toch blijven zij steeds
hunne waarde behouden om hun vorm en de
heerlijke, schoone gedachten die erin voorkomen.
Zullen wij dan Faassen het kwalijk nemen dat
hij een enkele maal ook zulk een onderwerp koos
om daardoor zijn hoofddoel te bereiken Wij
voor ons niet.
De intrige van het stuk is in 't kort deze
Johan Mulder, klerk op een kantoor, is een door
draaier, die vaak dronken thuis komt en vrouw
en kind verwaarloost, juist zooals een rijke oom
en tante uit het Overmaasche het altijd hadden
gedacht; maar, -- eene oude doch altijd nieuwe his
torie, hun nicht had niemand anders dan Johan
tot man willen hebben.
In de kas van J. Mulder op kantoor wordt een
tekort ontdektzijn ontslag volgt en hij schrijft
de schuld daarvan toe aan den boekhouder, dien
hij op zekeren dag in drift en dronkenschap
vermoordt.
Vijftien jaar brengt hij in de gevangenis door;
zijne vrouw, die zich van hem liet scheiden, heeft
met hare dochter Johanna te Amsterdam eene
goede modezaak, waarin diezelfde oom en tante
haar hielpen. Er komen voor die dochter huwe
lijksplannen opdagen; maar de ouders van het
jongmensch dat naar Johanna's hand dingt
zekere Hendrik De Bruinings willen van het
huwelijk niets weten omdat zij gehoord hebben,
wie de vader is geweest van het meisje, waarop
hun zoon verliefd is, en ook weten dat die man
nog leeft.
Johanna zelve is daarmee echter niet bekend;
haar is geleerd dat haar vader is gestorven en
dat zij zijne nagedachtenis in eere moet houden.
Door een toeval echter komt Johan Mulder, die
na zijn ontslag uit de gevangenis Hannes heet en
armoede en gebrek lijdt, omdat alle pogingen
om werk te verkrijgen afstuiten op zijn verleden,
met zijne vrouw en kind in aanraking, doch hij
wil zich aan zijn dochter niet bekend maken en
belooft zijne vrouw haar niet lastig te zullen vallen.
Aan toevalligheden ontbrak het in het stuk
niet, evenmin als aan enkele overdrijvingen, b. v.
het royaal omspringen met tonnen gouds door het
echtpaar Van Vjjgen, dat, rekening houdende hoe
het fortuin verkreeg, geen cent nutteloos uitgeeft
en over een verteer in den Nes van nog geen
daalder bezwaar maakt.
Johanna's huwelijk kan echter toch niet door
gaan de ouders van Hendrik weigeren halstarrig,
zelfs ook nadat tante Van Vjjgen een bruidschat
van meer dan twee ton beloofde, hunne toestemming
te geven. »Met al ons geld" zegt deze tot
haar man kunnen wij het vooroordeel niet
bestrijden dat een kind slecht zou wezen omdat
zijn vader een misdaad beging."
Een middel schiet nog over. Men zal Hannes
zien over te halen naar Amerika te vertrekken;
de familie behoeft dan niet meer bevreesd te zijn
dat hij haar lastig zal vallen. Hannes geeft zijne
toestemming; hjj waagt echter vérlof nog een
maal zijne dochter te mogen zien, wat hem wordt
verleend, Op den Zondag vóór zijn vertrek zal
hij voorbij het buiten van oom en tante Van Vijgen
komen en zal hij Johanna kunnen ontmoeten.
Op het bedoelde tijdstip hoort hij daar echter tevens
hoe men bevreesd is dat hij ook eenmaal uit Amerika
zal weerkeeren. Op dien dag gaat oom met een
paard dat, volgens zijn knecht moet afgereden wor
den omdat het al te weelderig werd, uit rijden het
paard gaat op hol en Van Vijgen zou zeker
veen ernstig ongeluk hebben gekregen, hacl niet
Hannes het paard gegrepen en tot staan gebracht.
Die verworpeling der maatschappij, voor wien de
oom, die toch een goed hart bezat, zoo gestreng
was, redde Van Vijgen het leven, maar zelf bekwam
hij een doodelijke wonde in de borst. In tegen
woordigheid van zijne wouw en de echtgenooten
Van Vijgen geeft hij den geestom daarheen te
gaan van waar hij nooit zou wederkeeren.
Sentimenteel heeft Faassen dit onderwerp niet
bewerkt; een verdienste vonden wij het zelfs dat
hij, geen gebruik makende van het effect daardoor
te verkrijgen, Hannes zelf deed weigeren om vóór
zjjn sterven zijn kind nog eens te zien en deed
wenschen dat zijn dochter zou blijven in de ge
dachte dat haar vader reeds lang dood was.
Het onverzettelijke karakter van oom Van Vijgen,
en dat van Hanne's vrouw hadden niets ziekelijks.
Wij schreven daar straks over Faassen's hoofd
doel bij het schrijven van zijne stukken, welnu
dat is, zooals men weet, het teekenen van volks
karakters, het leveren van typen uit verschillende
deelen van ons land. Eens was het in Annemie
Zeeland, later in Zwarte Griet Noord-Brabant,
waarvan hij de eigenaardigheden der bewoners
wilde schetsen thans leerde hij ons een rijk gewor
den boerenechtpaar uit het Overmaasche en typen
uit de hoofdstad van ons land kennen.
En al moge men nu tegen het hoofdidee van
het stuk bezwaren hebben; men zal Faassen
moeten bewonderen en het deed ons daarom
genoegen dat hem tot tweemaal toe daarvoor
hulde werd gebracht om de uitstekende teeke-
ning van de karakters, die hij in Hannes te aan
schouwen gaf.
Dat waren personen zooals zij er zijn.
En wat schoone tooneeltjes gaf hij ons te aan
schouwen! De twee laatste bedrijven vooral, in
den kelder te Amsterdam én op het buiten bij
Haarlem, leverden ware, nu eens vroolijke en dan
weer aandoenlijk schoone tafereeltjes op. Daarvoor
komt echter, naast den schrijver, de eer toe aan
hen die de verschillende rollen vertolkten.
De heer D. Haspels als Hannes, een rol die hij zoo
sober, gevoelvol weergaf; Mevrouw Beersmans, die
met zeldzame getrouwheid in kleeding, in al hare
bewegingen en manieren zelfs bij het koffie
drinken in den tuin tot het laatste toe ons
eene doortastende, van geen klein geruchtje ver
vaarde, boerin te aanschouwen gaf, zooals er zijn
Faassen zelf, eerst met zijn eenvoudige plunje aan
en later, steeds met zijn pet op, in dat costuum,
dat. hem als een echt rentenier kenmerktezij
vormden een drietal, dat bewonderenswaard was.
Stelt daaromheen de andere medewerkenden, die
allen wedijverden in natuurlijkheid, behalve
mevrouw Egener-Yan Eyken en den heer Van
den Heuvel en men kan begrijpen, dat er ook
gisteren avond door het talrijk publiek, dat niet
karig was met toejuichingen, werd genoten.
Op alle rangen was het stampvolalleen in de
beneden loges waren nog plaatsen open.
Was dit omdat Hannes een drama heette en
een volksstuk was
Of kwam deze voorstelling wat te spoedig op
de vorige?
Het eerste hopen wij niet, want volksstukken,
waarin zulke schilderachtige tooneeltjes, zulke
pittige bij ook menig afgezaagd en lang niet
fijn gezegde opmerkingen voorkwamen, mogen
wel door alle standen en rangen worden gezien.
Een vraag zouden wij aan de eigenaars van den
schouwburg willen doen. De bezoekers, die op
bank 6 en 7 van het parterre zitten, kunnen het
onmogelijk uithouden van den tocht. Is door het
aanbrengen van tochtdeuren of zwaardere gordijnen,
daarin geen verandering te brengen
Gisteren werd de gastentoonstelling, vooral des
avonds, nog druk bezocht. Te 10 uren werd zij
zonder eenig ceremonieel gesloten.
Wij willen hopen dat de inrichters ervan, die
wat de inzending en het bezoek betreft, geen reden
tot klagen hebben, ook over de resultaten die zij
in het vervolg kan afwerpen, tevreden zullen zijn.
TlioSen, 31 Jan. Zooals gemeld is zijn de
heeren Bolier aannemers geworden van de werken
tot bedijking van de schorren en slikken onder
de gemeenten Woensdrecht en Rilland-Bath.
Deze werken bestaan in het leggen van een
zeedijk, lang 3797 M., sluitende op het noordelijke
eind aan den in 1867 gemaakten spoorwegdam
door de Ooster-Schelde en op het zuidelijke punt
aan den dijk van den in 1862 aangewonnen Van
der Duynspolderin het bouwen van een steenen
duiker en eene uitwateringwluis met twee kokers
in het graven van een haven en spuikom met
wachtsluis en suatiegeulin het maken van een
avenplateau met loskade; in het opwerken van
een weg van het havenplatean naar den bestaan-
den grintweg bij de tegenwoordige haven van
Woensdrecht, en eindelijk in het graven van een
scheidingssloot langs den berm van den spoorwegdam.
Met deze bedijking wordt eene oppervlakte gors
van ruim 200 HA. ontwoekerd en Woensdrecht
geheel van de zee gescheiden.
De Caters-, Oud-Hinkelenoord- en Van der Duyns
polder zullen op de nieuwe bedijking uitwateren
de tegenwoordige zeesluizen van deze worden dus
binnenduikers, en Woensdrechts haven, reeds in
1862 verlegd, komt nu ongeveer 1000 M. meer
westelijk tegen den nieuw op te werken dijk.
De grond bestaat uit middelmatig zware klei,
die op het zand is afgezet. Ingepolderd zijnde
zal hij zich gemakkelijk laten bewerken en meer
tot de oudere zavelgronden dan tot de jongere
Zeeuwsche kleisoorten overhellen. -
De totstandkoming dezer voor Zeeland zoo
gewichtige gebiedsvermeerdering is grootendeels,
zoo niet hoofdzakelijk, te danken aan de ijverige
bemoeiingen van den heer A. G. V. Hombaoh te
Hulst.
De gemeenteraad van Yerseke heeft de com
missie, belast met het onderzoek naar de wen-
schelijkheid tot verbetering en ophooging van den
nieuwen havendam verzocht, om binnen 14 dagen hun
bericht te willen inzenden, en daarbij tevens
over te leggen eene begvooting van kosten 1" voor
het maken van eene beschoeiing aan den nieuwen
havendam; 2° voor het aanleggen van twee hou
ten stellingen, tot het schoonmaken en teeren van
vaartuigen 3° voor het leggen van eene keibe
strating op de los- en ladingplaats; 4° voor het
begrinten van den weg op den zeedijk aan de
los- en ladingplaats, loopende langs de oester
putten en aansluitende aan den bestaanden grint
weg. (JA v. N.)
De landmeters van het kadaster G. Ploegmakers,
te Zutfen, en J. G. Pompe, te Maastricht, zullen,
op verzoek, met 1 Mei a. van standplaats verwisselen.
notarissen. Benoemd tot notaris binnen het
arr. Utrecht, ter standplaats Baarn, mr F. Pen,
candidaat-notaris aldaaren aan S. Cambier van
Nooten, notaris binnen het arr. Utrecht, is, op
verzoek, vergund zijne standplaats over te brengen
van Soest naar Baarn.
De machinisten 3e klasse A. Den Hamer, J. Z.
Risch en W. Moggré, respectievelijk op nonactivi
teit te Groede, Breskens en Biervliet, zjjn met 16
Februari a. geplaatst a/b van Zr M" wachtschip
te Willemsoord.
De luitenant ter zee le klasse F. W. C.
Ledeboer wordt geplaatst in de maritieme directie
te Hellevoetsluis, ter waarneming der betrekking
van adjudant bij den directeur en kommandant
der marine in de directie, alsmede van officier
van politie bij 's rijkswerf aldaar.
De le luitenant M. C. B. De Groot, die VöOr
5 jaar gedetacheerd is geweest bij het O. I. leger
en thans geplaatst is bij het 3C regiment infanterie,
is ingedeeld bij de 2e compagnie, 3e bataljon, in
garnizoen te Bergen op Zoom.
De 2e luitenant J. C. L. Oberholzer is over
geplaatst bij de le cornp. 5e bataljon, in garnizoen
aldaar.
Arr ondissements-reclitbank te Middelburg.
Heden, V rijdag, zyu veroordeeld
A. van C., 34 j., hnisv. van A. J., te Axel, wegend
mishandeling tot 15 dagen cel en f 8 boete; J. H.,
12 en C. V., 11 j., beiden te Wilhelminadorp, wegens
diefstal ieder tot f 3 boeteL. B. M., 38 j., huisv<
van C. L. van D., arbeider te St. Janssteen, wegens
laster tot 8 dagen cel; J. J. van der YV., 32 j., te
Nieuwland, wegens diefstal tot drie dagen celE. S.,
24 j., arbeider te IJzendijke, wegens mishandeling tot
een maand cel en f8 boete - L. D. B., 43 j„
werkman te Vlissingen wegens rebellie tot 2 maan
den cel en f8 boete; M. K., 36 j., landbouwer
te Krabbendijke, wegens 'beleediging van een beambte in
functie tot f8 boete; -• J. J. E. v. B., 13 j. en P. t.
B 12 j„ beiden te Heinlconszand, wegens diefstal de le'
tot gev. straf van 2 jaren en 5 maanden, de 2e tot 4 d.
gev.J. D. v. K., 19 jr. werkman te Middelburg,
wegens beleediging van een beambte in functie, tot f 12
boete; eu M. v. d. P. Cz., 17 jr., arbeider te Hein-
kenszand, wegens diefstal tot 15 dagen cel.
Allen in de kosten.