Graaf Lorenzo.
MIDDELRURGSCHE COURANT
Gemeente-belastingen.
Middelburg 12 Januari.
FEUILLETON.
Onderwijs.
Marine en Leger.
BIJVOEGSEL
Maandag 14 Januari 1884. 11.
Suppletoir kohier n° 2 voor de
belasting op de honden over 1883.
VAN DE
VAN
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat het suppletoir kohier n* 2 voor de belasting
op de honden, over het jaar 1883, waarvan de
heffing is goedgekeurd bij koninklijke besluiten
van den 8 Maart 1873, n° 17, en van den 29
December 1881 n° 30, ingevolge art. 264 der ge
meentewet, door hen is vastgesteld en gedurende
veertien dagen, aanvangende Maandag den 14 Ja
nuari a., voor een ieder op de gemeente-secretarie
zal zijn ter lezing nedergelegd,
dat ieder, die meent daartoe reden te hebben,
gedurende boven vermelden tijd, tegen zijn aanslag
bezwaren bij den gemeenteraad kan inbrengen.
Hiervan is op heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 11 Januari 1884.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
PIC K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Men schrijft ons
Het Weekblad van het Regt (n° 4971) ergert
zich in niet geringe mate aan hetgeen ik in uw
nummer van 31 December schreef over don nadruk
van Fransche werken.*) Op hoogen toon hangt het
Weekblad den zedemeester uit. Het Rechtskundig
Nieuws- en Advertentieblad geeft les in moraal
en maakt met een enkel woord uit, welke wapens
tegenover Frankrijk niet mogen worden gebruikt.
*Non omne quod licet, hones turn est." Hst Rechts
kundig Weekblad richte deze woorden liever tot
Frankrijk dat weigert ons kleine land te behan
delen op den voet van de meest begunstigde natie,
zooals met Engeland (dat, en omdat het, econo
misch zooveel machtiger is) geschiedt.
Frankrijk maakte aan het oude handelstractaat
met ons land tegen onzen zin een eindehet
voerde een buitensporig hoog tarief in en was
alles behalve vrijgevig in de voorwaarden, onder
welke het tractaten wilde maken die afwijkingen
van dit tarief bevatten. Het voelde zich sterk
tegenover ons land en maakte van die overmacht
geducht gebruik. Nu geen handelstractaat gesloten
is worden onze handel, onze nijverheid en onze
scheepvaart gevoelig benadeeld, terwijl in Frank
rijk de nadeelen van het gemis van zoodanig
tractaat lot nu toe niet of in veel mindere mate
worden gevoeld. De vraag is dus: hoe Frankrijk
dat gemis wèl te doen gevoelen? Hoe het te
dwingen öf om ons te geven wat het Engeland
toestond of om een aannemelijk tractaat met ons te
sluiten Daartoe hebben wij slechts twee middelen
verhooging van wijnaccijns en nadruk van Fran-
sche werken.
Yoelt Frankrijk geen roeping het recht vanzjjn
schrijvers en uitgevers te beschermen en acht het
zich in 't belang van zijn commerciëele politiek
Herstel van een feitelijke dwaling vinde hier reeds
haar plaats. Het tractaat bestaat niet meer, zoodat het
niet behoeft opgezegd te worden. De minister van
buitenlandsche zaken heeft in de memorie van antwoord
op hoofdst. III (14 Nov. 1883) te kennen gegeven De
minister deelt volkomen de meening van zijn voorganger
dat er thans geen letterkundige conventie met Frankrijk
meer bestaat. Onze uitgevers kunnen alzoo reeds nu gaan
nadrukken.
Romau van Ursula v. Manteuffel.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
«O, Edgar!" riep de barones half lachend,
half geschrikt, „welk een aanval
«Mijn lieve, lieve, beste want nu eerst
ontdekte en herkende hjj den aanwezigen gast en
werd vuurrood.
»Wat zal graaf Thurna van u denkenzei
Eveline. «Heila! mijn zijde en mijn schaar
Graaf Thurna is slechts benieuwd om te
weten wat er op dat lieve, beste, volgen moest."
De jongeling, die nog altijd geknield lag, riep
driftig: «Gjj zegt het niet; hij behoeft het niet
te weten
«Ik geloof toch dat ik het zeggen zal,
anders weet graaf Thurna niet wat hij ervan
denken moet. Die goede jongen kent geen anderen
naam voor mjj alsmoeder
»Zoo! is hij uw stiefzoon?"
»Neen, maar mijn pleegzoon." Zij zag den
knielende, vriendelijk aan en streek hem over het
bruine haar„het is Edgar Falkner, de kleinzoon
van dien armen man, dien mijn ongelukkige
vader
gerechtigd om onzen handel, onze nijverheid en
scheepvaart zooveel mogelijk te benadeelen, laat ons
dan Frankrijk metterdaad toonen dat het ver
keerd doet met de rechten van zijn schrijvers en
uitgevers als nijveren niet te beschermen. Laat ons
desnoods de bedreigde en benadeelde belangen
van onze handelaars, landbouwers, reeders en in-
dustrieelen wreken op de geldelijke belangen van
schrijvers en uitgevers in Frankrijk.
Tegen deze taktiek zich te verzetten, klinkt
fraai op preekstoel of katheder; doch het zal ons
in het verkeer der volken hoogstens tot een voor
werp van eerbiedwaardig medelijden maken.
Het weekblad, zich door zijn moraliteitsgevoel
in deze quaestie van handelspolitiek ten onrechte
latende meeslepen, noemt ten slotte nadrukin
breuk op een anders eigendomsrecht. Ik zal niet
treden in het vraagstuk omtrent den intellectueelen
eigendom. Doch ik kan het toch niet nalaten
even te herinneren, aan hetgeen een bekend schrij
ver (H. Ahrens Cours de droit naturel) geschreven
heeft»La question de droit concernant les oeuvres
d'esprit représentées dans un object matériel, est
restée, jusqu'a ce jour, trés eontroversée, paree
qu'on a voulu la résoudre d'après des principes
romains de propriététout-a-fait insufjisants en cette
matiereEn verder Bien des essais ont été tentés
pour revendiquer a ce droit le caractère de pro
priété, et pour qualifier la contrefa90n comme un
véritable vol, mais cette opinion n'a cessé de
rencontrer des adversaires, dont les uns niaient
le caractère de propriété et soutenaient la legiti-
mité de la contrefaijon, les autre3 eberebaient, pour
le droit d'auteur, un fondement en dehors du droit
de propriété. Aujourd'hui on est généralement
d'accord a réprouver la contrefaijon mais comme
plusieurs écrivains, surtout ceux qui ne sont pas
jurisconsultes, (het Weekblad zie hierin geen
hatelijkheid speciaal aan zijn adres) reven-
diquent au droit d'auteur le titre de propriété,
ilimporte de présenter le droit d'auteur dans son
vrai caractère et de montrer, même dans l'interêt
de la culture sociale, sa difïérence avec la pro
priété."
En eindelijk:
»Or, dans une oeuvre intellectuelle, ilyaacon-
cilier deux interets ou deux buts essentiels, un but
legitime matériel de l'auteur et ensuite un intérêt
ou un but de culture, que l'ordre social a le devoir
de maintenir intact."
Genoeg om te bewijzen, dat, indien Frankrijk
zjjn schrijvers niet buiten de grenzen wenscht te
beschermen, er door nadruk geen inbreuk op
eigendomsrecht wordt gemaakt.
Men schrjjft ons uit Rotterdam
Vergun mij uwe lezers eenige oogenblikken bezig
te houden met een praatje over kunst. Van elders
hebben zij reeds vernomen dat de acteur Willem
Van Zuylen, die nu nog aan het hoofd staat van
een eigen tooneelgezelschap, waarschijnlijk aan het
einde van dit speelseizoen zal overgaan naar de
Rotterdamsehe afdeeling van het Nederlandsch
Tooneel, waaruit van zelf volgt dat zijn gezelschap
zal worden ontbonden. Het meerendeel van dat
gezelschap gaat naar Amsterdam, waar het onder
de leiding van een paar der intelligentste leden
den voormaligen schouwburg van Boas en Judels
zal bespelen, om aldus de in Amsterdam van ouds
bekenden «Salon des Variétés" weder in het leven
te roepen,
Van Zuylen heeft met loffeljjken ijver getracht
hier een tweeden schouwburg in stand te houden.
Zijn doel was, zooals men weet, te waken tegen
het monopoliseeren van het tooneel. Maar hij
werd stelselmatig tegengewerkt. Hij had warme
vrienden, maar hij had ook vijanden, en deze
laatsten hebben van den beginne af alles gedaan
wat zij konden om hem ten val te brengen.
Het ziet er hier op kunstgebied treurig uit
Het tooneelgezelschap, dat den grooten schouwburg
bespeelt, verliest grof geld en moet nog eenigszins
op de been gehouden worden door hetgeen het
buiten Rotterdam verdient en het gezelschap
van den kleinen schouwburg is genoodzaakt zich
te ontbinden. Zóo gering is hier de liefhebberij
voor het tooneel, ofschoon er nog wel mee gegeurd
wordt, dat Rotterdam de talrijkste afdeeling van
«Ik begrijp het al."
«O! spreek daar niet van riep Edgar op
springende, »ik kan het denkbeeld niet verdragen
dat gjj mij alleen lief hebt uit barmhartigheid,
om goed te maken, zeg, dat het ook een beetje
om mij zelf is 1"
»Lieve jongen, ik begin met te zeggen dat
gij vol stof zitga eerst naar uw kamér, schuier
u af en laat u dan het ontbijt brengen."
Gehoorzaam als een kind volgde hij haar bevel
op en zij zag hem met welgevallen na.
Ja, het was een lieve, kinderlijke en toch flinke
jongen; zijne trekken waren onberispelijk; zijn
haar en glanzig als zijde; zijn donkerblauwe oogen
tintelden van leven en hartelijkheid.
«Gjj zult zeker wel iets naders willen hooren
van iemand die in zulk een nauwe betrekking staat
met het leven van mijn vaderOp zijn sterfbed gaf
hij den wensch te kennen dat ik zou trachten
mjj met de familie van den gevallene te verzoenen.
Naar ik vernam bestond die echter alleen uit
dezen kleinzoon; zijn vader had zijn vermogen
verspeeld en daarop een einde aan zijn leven
gemaakt; kort daarop was ook de moeder gestor
ven en de knaap werd ver van hier onder vreem
den grootgebracht. Zoodra ik gehuwd, en dus in
staat was om den armen wees een tehuis te be
zorgen, reisde ik met mijn man naar Frankfort
en haalde den knaap hierheen. Tesselhof, die
zeer goedhartig maar tevens zeer praktisch is, gaf
een vasten vorm aan mijne misschien eenigszins
phantastische denkbeelden. Edgar kwam hier
het Tooneelverbond heeftTrouwens, hoe groot
bij de leden van die afdeeling de belangstelling
in het tooneel is, bewijzen de vergaderingen, die
door drie of vier menschen, met inbegrip van de
bestuurders, worden bijgewoond. Terwille van de
gratis-voorstelling wordt men lid, maar verder
bemoeit men zich met het tooneel niet.
En terwijl het aldus geschapen staat met de
tooneelspeelkunst ten onzent, ziet het er met de
Hoogduitsche opera nog treuriger uit. Nog maar
enkele dagen, en de fatale termijn is verstreken
en naar men hoort laat het zich nog vol
strekt niet aanzien dat voor de vereischte som
zal worden ingeschreven. Tenzij er nog geheel
onverwachte dingen gebeuren, is het reeds vrij
zeker, dat de opera niet op denzelfden voet in
wezen blijft, indien al niet tot hare geheele ophef
fing besloten wordt. Van eene combinatie met
Amsterdam wil men daar niets weten.
Naar aanleiding van onze opmerking aan het
adres van het Vad. betrekkelijk het stuk van den oud
minister Kappeyne in de Economist over het voor-
stel-Van Delden schrijft dat blad. „De waarheid
is, dat wij bij onze zeer korte aankondiging van
het bewuste artikel van den heer Kappeyne slechts
uiting gaven aan een zeer verklaarbare verbazing.
Of was het niet opmerkelijk, dat deze staatsman,
die hardnekkig heeft gezwegen, sedert hij het
staatstooneel verliet, gezwegen steeds, welke belang
rijke maatregelen aan de orde waren of in welke
politieke impasses wij verzeild raakten, gezwegen
ook, toen de Amsterdamsche kiezers tweemalen
hebben gepoogd hem uit zijn studeervertrek weder
te voorschijn te halen, zich thans plotseling
geroepen acht de natie zijn voorlichting te schen
ken En dat om een ontwerp af te breken,
waarover reeds zoo onnoemelijk veel is gesproken
en geschreven en dat in een phase is gekomen,
waarin men kan zeggen, dat het oordeel bij de
meesten was gevestigd.
Wij waren te zeer verbaasd en verrast om aan
kwalijknemen te kunnen denken.
Toch willen wij de Midd. Ct wel erkennen
dat wij bij nadere gezette overweging van het
artikel van den heer Kappeyne onszelven geweld
moesten aandoen om het hem niet kwalijk te
nemen. Niet «omdat het niet van de vrienden
komt"; niet minder dan de Midd. Ct. keuren wij
een staatkunde af, voor welke zulk een argu
ment het hoofdmotief is. Maar omdat uit deze
louter negatieve, casuïstische critiek maar al te
zeer de oude Kappeyne-tactiek spreekt, voor welker
wrange vruchten, wier nasmaak ons nog kwelt,
het gezond verstand der kamer ons voor 't vervolg
moge behoeden."
Nu ook wij het stuk van den heer Kappeyne
in de Economist in zijn geheel lazen, erkennen wij
ook gaarne dat dit ons teleurstelde, en dat wjj
ons met het gevoelen van het Yad., uitgedrukt in
de laatste regels van het bovenstaande, zeer goed
kunnen vereenigen. Wij hadden het eveneens ver
standiger gevonden wanneer de oud-minister zijn
afbrekende critiek, zonder éenige poging tot op
bouwen, had achterwege gelaten.
Bij beschikking van het departement van oorlog
dd. 9 Januari 1884 is aan heeren plaatselijke en
garnizoens-koramandanten ter kennis gebracht
1° dat bij de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen, voorloopig gedurende het jaar
1884, militairen in uniform, zoowel officieren als
minderen, vervoerd zullen worden tegen de prijzen
van het militair tarief. Vertoon van reisorder is
niet meer noodig, dan alleen wanneer de officieren
en minderen niet in uniform zijn. Deze bepaling
is zoowel van toepassing op het personeel van de
zee- als van de landmacht;
2» dat bij de Nederlandsehe Centraal spoorweg
maatschappij in locaal verkeer voortaan ook alle
officieren in uniform, onverschillig of zij al dan
niet van een order voorzien zijn, vervoerd zullen
worden tegen de prijzen van het militair tarief.
Vlissingen, 12 Jan. Alhier zal op Zondag
en Maandag in een der lokalen van de sociëteit
de Unie eene kunstbeschouwing van aquarellen
worden gehouden uit eene portefeuille van de
op het gymnasium en er werd hem een jaarljjksche
rente verzekerd. Tesselhof is zijn voogd en ik
heb het heerlijke bewustzijn van iets goed te
maken en den laatsten wensch mijns vaders te
vervullenEdgar is een goede jongen, die mij
innig lief heeft en mijn man dankbaar hoog acht
Toen hij voor vijf jaar hier kwam was hij nog
een kind en ik een getrouwde vrouw en ofschoon
ik eigenlijk slechts weinige jaren ouder ben dan
hij, hield hij mij natuurlijk voor veel ouder en
wijzer en noemde mij moederen dat is zoo
gebleven."
»Een knappe jongen, die u nog zorgen ge
noeg zal geven."
«Denkt gij dat? Ik hoop het niet; zijn
vader was lichtzinnig van aard, maar Edgar moet
het karakter en de edele hoedanigheden van zijn
grootvader geërfd hebben. Daarbij komt de dege
lijke opvoeding van Tesselhof, en het eenvoudige
leven dat hij leidtO 1 ik heb alle hoop dat hij
goed terecht zal komen."
„Dat lijdt geen twijfel ik wil mij ook
niet met zijn «opvoeding" bemoeien, maar ik zou
u radengeef mij den veelbelovenden jongeling
meê naar Parijs."
Haar lief gelaat werd met een lichten blos
overdekt; zij zag hem droevig aan en vroeg
»En wat zoudt gij daar van hem maken?"
«Een krijgsman, die in het vuur pal staat
en pijlen opvangt."
Zij gaf geen antwoord maar het rood, dat zie h
maatschappjj Arti et Amicitiae te Amsterdam. Daar
deze portefeuille van hier rechtstreeks naar
Amsterdam wordt teruggezonden, zullen de voor
standers der kunst te Middelburg wellicht aanleiding
vinden om met een der vele reisgelegenheden hier
een kijkje te komen nemen. Men zie verder
achterstaande annonce.)
Hoedekensberke, 11 Jan. Bij de Don
derdag gehouden verkiezing voor een lid van den
raad noodig tengevolge der niet-toelating van
het met Sept. afgetreden lid J. Steijn waren 45
geldige stemmen uitgebracht.
Gekozen is de heer M. G. Verbeek met 29
stemmen.
De heer J. Steijn bekwam 13 en de heer L. L.
Peeters 3 stemmen.
De commissaris des konings in Zuid-Holland is
gemachtigd tot het bijeenroepen van de staten
dier provincie in buitengewone vergadering op
Dinsdag 22 dezer, om daarin aan de orde te stellen
1°. de verkiezing van een lid van de eerste
kamer der staten-generaal in plaats van wijlen
mr. G. A. De Raadt
2°. een voorstel van gedeputeerde staten tot
wijziging van het besluit dier staten betreffende
het maken eener brug over de Oude Maas, ter
verbinding van den Hoekschen Waard met den
vasten wal.
Is de TV. R. Crt. goed ingelicht, dan worden er
op het oogenblik door de Nederl. Rijnspoorweg-Maat
schappij pogingen aangewend om haar concessie,
die met 1898 afloopt, verlengd te krijgen. De
beschikking over den Nederl. Centraalspoorweg zou
daarmede samenhangen.
Het geïllustreerde tijdschrift Schorers Familiën-
blatt opent zijn vjjfden jaargang met Bravo Rechts i
van Ossip Schubin en geeft, zooals altijd, een keur
van schoone houtsneden. De eerste aflevering
bevat o. a. eene groote gravure, naar de schilderij
van Frans Verhas Beim Kegelschieben, naar Hugo
KaufïmannWaldeinsamkeit, naar J. Von Kleser,
enz. enz. en onder velen eene houtsnede, naar
een schilderij van Ph. Sadée. De tekst is zeer
afwisselend en veelzijdig. Dit zeer gunstig bekend
tijdschrift kost slechts 5.40 per jaar.
Afl. 1 van den nieuwen jaargang van De aarde
en hare volken bevatHet eiland Marken en Her
inneringen aan New-York en de Niagara.
De Fransche maatschappjj tot verzekering van
het leven en tegen ongelukken L'Urbaine zond
ons een gelithographeerden en in kleurendruk
bewerkten wandalmanak, die zoo keurig is dat
hij in elk salon op zijn plaats zou zjjn.
Politie.
Aan het bureau van politie alhier zijn als ge
vonden gedeponeerdeen paar fluweelen met
bloemen bewerkte leestklare pantoffels een gouden
kruiseen geruiten linnen vrouwensehorteen
duimstokeen portefeuilleeen zwarte voile
een gouden oorbelletje; een fijn bewerkte voor-
denrsleutel, en een boerinnenfaalje.
De door het gemeentebestuur van Sas van
Gent, in overleg met de schoolautoriteitenopge
maakte voordracht voor hoofd der school in die
gemeente bestaat uit de heeren C. Kole, W.
Meerman en P. H. Keiser.
Benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te
Helmond J. Van de Linde, thans tjjdeljjk leeraar
aan die school.
De adelborst der l"te kl. jhr. E. G. Wichers
wordt geplaatst aan boord Zr. Ms. schroefstoom-
schip Bonaire.
Blijkens ontvangen telegram, is Zr. Ms.
schroefstoomschip Tromp, onder bevel van den
kapitein t/z P. Ten Bosch, adj. van Z. K. H. den
Prins van Oranje, in den namiddag van den 104cm
dezer te Montevideo aangekomen.
Aan boord was alles wel.
op dit bruine gelaat zoo zelden vertoonde, werd
donkerder.
«Gij wordt bang! Gij denkt bij u zeiven
hoe zou een jong mensch, dien Lorenzo Thurna
drie maanden lang in Parijs rondleidde, terug
komen Nu ja, ik geef u toe, öf als een schurk
èf als een man, maar dan ook als een man uit
één stukEn deze hier zou het ware materiaal
opleveren om een held van te makenik zou er
pleizier in hebben Gij moogt mij niet voor
slechter houden dan ik ben.
«Ik weet precies wat gij zjjt, een trouwe
vriend, een dappere kameraad, zoo heeft vader u
vaak genoemd maar mjjn Edgar houd ik
toch liever thuis Dat moet gjj mjj niet kwalijk
nemen."
«Vergeef mjj, mevrouw, dat ik er menigmaal
aan denk dat uw vader u eens aan mjjn hoede
toevertrouwde."
«Wat heeft dat hier mede te maken?"
„Niets, natuurljjk" zei hjj kortaf.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Baron Tesselhof keerde precies om elf uur
terug en nam zjjn gast terstond in beslag, om hem
alles te wjjzen en te verklaren wat hjj dacht dat
den aanstaanden heer van den Doornburg belang
kon inboezemen. Er werd over niets gesproken dan
over landbouw-producten, arbeiders, granen, enz.
Thurna ging overal op inwant er was veel dat hem