N° 6. 127® Jaargang. 1884. Dinsdag 8 Jannari. Middelburg 7 Januari. Advertentiërr 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: MIDDE liliSCIIK COURANT. Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P. G. de Veij Mestdaoh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieüwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., Joiin F. Jones, opvolger De aanvang van het jaar '83 werd door alle Duitschers met vreugde begroet. De dood van Léon Gambetta, „de man der wraak," het verscheiden van Gortschakofï, den warmen voorstander van een Russisch-Fransch verbond, en te voren het heengaan van den harstochte lijken Franschenvriend Skobeleff werden als zoovele voorteekenen voor het behoud van den vrede beschouwd en alle heil werd verwacht van den arbeid des rijkskanseliers. De mach tige man van Varzin of Friedrichsruhe heeft zich dan ook niet onbetuigd gelaten. Het aanzien en den invloed van zijn land in Europa wist hij door het uitbreiden van het twee-kei- zersbond van 1879 te verlioogen, en op allerlei wijzen werkte hij wederom een gansch jaar aan het hoofddoel van zijn streven de be vestiging van het in 1870 slechts voor het uiterlijk voltooide werk der Duitsche eenheid, een wit, dat nog niet bereikt mag genoemd worden, al heeft het schoone monument in het Niederwald er schijnbaar reeds de kroon op ge zet. De uitnemende diplomaat heeft door zijn stelsel van vreesaanjagen, dat de vrije ont wikkeling der liberale beginselen niet zelden bedreigt, ook in het afgeloopen jaar veel ge wrocht, en de gebeurtenis, die den stempel heeft gedrukt op de Europeesche staatkunde van dat tijdperk, is uit hem voortgekomen. Hij heeft de draden dier staatkunde in handen. Het Duitsch-Oostenrijksch verbond werd uitgebreidItalië werd gewonnen, en de aldus tot stand gekomen vereeniging van de drie groote staten werd van vele zijden met inge nomenheid begroet, door sommigen zelfs als de dageraad van een eeuwigen vrede verheerlijkt. Het valt niet te ontkennen, dat de band, waar door deze rijken zich bonden, aanstonds een gunstigen invloed had op de onderlinge ver houdingen, doch tevens moet niet uit het oog worden verloren, dat de toetreding tegelijk een toestemmen was in de stilzwijgende voorwaarde: „in uwe betrekkingen tot andere landen en in uwe oplossing der economische en maatschap pelijke vraagstukken zult gij geen ander voor beeld u stellen dan Bismarck." Ook Spanje schijnt zin te krijgen om toe te treden, en zelfs den Balkanstaten wordt onder min of meer verzwarende omstandigheden een plaatsje ge gund. Dat Rumenië deel gekregen heeft aan het statenbond wordt in Duitschland als een gewichtig feit beschouwdRusland toch, dat na den Berlijncr vrede zeer taai vasthield aan zijne verbinding over land met Constantinopel, zoude door het zwakke Bulgarije en Rumenië een open weg hebben naar Turkije, en om dien te behouden heeft de Russische diplo matie (altijd volgens de Duitsche zienswijze) niet beter kunnen doen dan de Russischge- zinde partij in Rumenië te ondersteunen daar om was het koren op den molen der Russische politiek, dat op het Iiumeensche gebied van Hongarije voortdurend tegen Oostenrijk werd opgeruid, dat Rumeenscbe patriotten de houding van Oostenrijk in het ten lange leste uitge maakte Donau-vraagstuk sterk gispten, en dat op meer dan eene plaats onverzoenlijke vijand schap tegen de Habsburgsche monarchie werd gepredikt. Thans evenwel staat achter Ru menië het Oostenrijksche leger, is ook dat stuk van het schaakbord gedekt. Onder de vorstelijke personen, die in Septem ber gasten van keizer Wilhelm waren bij de groote troepenmanoeuvres in de omgeving van Homburg en Frankfort a. M., was ook Spanje's koning Alphonsus XII, die kort te voren in zijn eigen land een oproer van republikeinsche militairen onderdrukt had. Om dit bezoek van koning Alphonsus, of liever otn de gevolgen ervan, is de politieke wereld in rep en roer geweestde geele omslagen van het uhlanen- pak hebben een korten tijd alle andere belang rijker vraagstukken op den achtergrond ge drongen. Koning Alphonsus werd eere-kolonel gemaakt van het een of andeï regiment, geTijk dit onder vorstelijke personen op visites ge bruikelijk is, en nu wilde het toeval, dat dooi den gast juist het regiment met de geele om slagen gekozen werd, dat te Straatsburg in gar nizoen lag. Toeval riep gansch Parijs en met Parijs heel Frankrijk, toeval Men kan den Parij zenaars deze vraag niet euvel duiden, maar wel hun verwijten, dat zij niet de zelf beheersching hadden om koning Alphon sus, als gast van president Grévy, geheel anders te behandelen dan zij gedaan hebben. Alles is weder op zijne pootjes terechtgekomen, maar een vergrijp tegeu de wetten der alle- daagsche vormen wordt niet licht vergeten. Het kort hierop gevolgd bezoek van den Duitschen kroonprins aan het Madridsche hof moet als een uitvloeisel van de Parijsche inci denten beschouwd worden. Reeds had de flinke houding, die de Spaansche monarch te Pa rijs aannam, sympathie gewekt thans werd 's lands aanzien door het bezoek van den toekomstigen heerscher over het Duitsche rijk niet weinig verhoogd. Met luisterrijke gast vrijheid werd hij op het schiereiland ontvangen, en een paar weken lang was hij het voorwerp van de meest hartelijke betuigingen van ge negenheid. De reis van den Duitschen kroon prins werd tegen verwachting uitgebreidook Italië zoude bezocht worden, koning Humbert zoowel als de paus. Zelden zeker is een vorstelijke visite zoo levendig en zoo verschil lend beoordeeld gewordendoch thans kan men vrijwel het erover eens zijn, dat de kroonprins met den paus slechts eenige alge meenheden heeft gewisseld. Wanneer men evenwel dit bezoek aan paus Leo in verband brengt met de zich openbarende neiging der Pruisische regeering om in de kerkelijk-politieke quaestie aan het Vaticaan concessies te doen, dan krijgt het loutere feit, dat Friedrich Wil helm aan het Vaticaan uitstapte om den vrien delijken grijzaard, die aan het hoofd staat der katholieke kerk, de hand te drukken, eene bekrachtiging, die te meer oprecht schijnt, naarmate zij minder lang was voorbereid. Die concessies op het kerkelijk-poiitiek ge bied zijn een tijdlang het thema geweest dat in de pers en in het parlement met allerlei vari aties werd behandeld, en waarover de katho lieken hunne blijdschap ter nauwernood wisten te verbergen. Aan den eenen kant heerschte bij heD, die den strijd op kerkelijk gebied streden, een verbitterde stemming wijl zij zich op een minder eervollen terugtocht waanden, aan de andere zijde beweerde men ijverig, dat de vestingen, die opgeofferd werden, zooveel niet waard waren, al waren daarmede ook die bepalingen in de oude Meiwetten, welke op de opleiding en aanstelling der geestelijken betrek king hadden, door den staat opgegeven. Bis marck had een voor hem zeer geldige reden om deze stappen te doen in de richting van het Vaticaan het centrum moest gewonnen worden, het centrum, dat zich thans van den toestand meester gevoelt, maar toch politiek genoeg is om niet door ontijdig vreugdebetoon de kans op verdere overwinningen te verspelen. De nieuwe kerkelijk politieke wet werd met 224 conservatieve en ultramontane tegen 107 liberale en vrijconservatieve stemmen aange nomen. Dit is reeds de derde inbreuk, die op de Meiwetten gemaakt werd. In 1880 werd het eerst een bres geschotenruime dispen saties van het examen werden toegelaten; de bisschopseed werd prijs gegeven en de vrije beschikking van het administratief gezag in vele gevallen in de plaats der kerkelijke rechts spraak gesteld. De tweede concessie volg de in '82, toen onder meer de Staatspfarrer werd afgeschaft en den koning het recht werd gegeven afgezette bisschoppen te herstellen. Zal men op dien weg voortgaan Heeft men in waarheid niet reden om van Bismarck's „gang naar Canossa" te gewagen Hier treedt juist de geest van den rijkskanselier naar voren, wiens maatregelen steeds bestuurd worden door ingevingen, welke men zoo moeilijk den naam beginselen geven kan nu eens zoekt hij bij deze dan bij gene partij steun, en zoo werden nu do nationaal-liberalen bij het cen trum achtergesteld. De eerste partij heeft haar rol gespeeldverlaten was zij eerst door haar Benningsen, die van de grondvesting van het Duitsche rijk af een zoo gewichtige taak heeft vervuld, daarna ook door den kanselier. Aan de lagere klassen werd het vooruit zicht op eene veelomvattende staatszorg geopend door twee belangrijke wetsontwerpen het E/n/aM-ontwerp en de ziekenkassenwet.*) De groote industrieelen werden door bescher ming van de nijverheid tot .tevredenheid gestemd, en de groote grondbezitters door vrijstelling van belasting. Zoo is, wat dit laatste betreft, in de rentebelasting, welke spoedig aan de orde zal komen, de rente in den vorm van pacht vrijgesteld. Waar wij in het kort de geschiedenis van Duitschland over het afgeloopen jaar in de herinnering terugroepen-, mogen wij niet on vermeld laten de overstroomingen waardoor ook nu weder de Rijn-provinciën werden geteisterd. Geeft een terugblik op het jaar '83 reden genoeg om met moed de toekomst tegen te gaan Kan de vrees wegge nomen worden van hen, die den tegen- woordigen toestand van Europa voor kunstmatig en onnatuurlijk houden en daarom eene verstoring duchten Zeker er worden vele vredelievende verzekeringen afgelegd en, wat vertrouwen in de toekomst betreft, laten de officieele mededeelingen niets te wenschen over. Maar de partij der ontevredenen, hier Land Leaguedaar Irredentaginds Nihilisten geheeten, heeft in '83 weder met versche krachten zich pal gezet tegenover de bestaande orde, en is driester geworden naarmate hare fanatieke leiders welsprekender waren. Rus land, dat zijn keizer zag kronen te Moscou, werd nog in de laatste dagen opgeschrikt door het in duister wroetende zwaard der Nihilisten in Italië werd der nagedachtenis van den „mar telaar" Oberdank openlijk hulde gebracht; en ook de Ieren hebben hunne ware gevoelens niet angstvallig verborgen gehouden. Het zoude even dwaas zijn om uit deze verschijnselen de gevolgtrekking te maken, dat binnen een niet ver verwijderde toekomst de nog stevig beves tigde maatschappij door dynamiet zal uiteen springen, als lichtzinnige om de oogen voor dergelijke teekenen des tijds te sluiten. Het is plicht de aandacht daaraan te schenken, de bron waaruit die kwade sappen voortkomen op te sporen. Ons aan deze taak wijdend kunnen wij tevens ons zeiven en allen, wien hij aangaat, den wijzen raad van den Drossaart herinneren Houdt vrij der volken toom wel stadigh in der handt: Maar voor het uiterst schroom de teugel. Met verstandt Van wight den breidel rept, wat stijver oft wat zachter; Te ruim dat struikelt vaak, en al te kort leit achter. Beide wetten werden bondig uiteengezet in de Vragen des Tijds van November '83 en Ja nuari '84. De redactie van het Weekblad van het Regt wijst even op hetgeen in ons blad voorkwam, uit Den Haag af komstig, over een handelstractaat met Frankrijk. Zij doet het echter voorkomen alsof daarin het nadrukken van Fransche werken, een minder fair middel, door den schrijver het meest aanbevelens waardige wordt geacht. Wij gelooven dat hij, die het bewust artikel in ons blad schreef, het middel wel het minst aanbevelenswaardige zal noemen en het daarom ook quqlificeerde als dwang middel, dat men aangrijpt door den drang der omstandigheden als het ware genoodzaakt. Er werd in die correspondentie tevens erop gewezen hoe onze redactie zich eertijds over dat middel ongunstig uitlietmaar dat neemt niet weg dat wij aan het schrijven een plaats verleenden alleen om op de quaestie zelve de aandacht nog eens te vestigen. Volgens ons door de heeren J. A. Tak en c°. en Spoors en Sprenger alhier gedane mededeeling is het bericht, in ons vorig nommer, dat de leening, door de maatschappij De Schelde uitge schreven, meer dan volteekend zou zijn, onjuist. Het spijt ons dat onze berichtgever zich heeft vergist en wij haasten ons daarom aan die tegen spraak plaats te verleenen. De Haagsche briefschrijver aan de Arnh. Ct. schrijft De hofstad is nu tijdelijk weder residentie; zij telt den koning met gemalin en dochter weder onder hare bewoners, en de hoffelijke Hagenaars kunnen hun hart ophalen aan den aanblik van de vorstelijke personen toerende door de stad, Bosch en Boschjes, of wel van de driejarige prinses s voormiddags met haar officieel geleide, wande lende door het Voorhout. Als dat geen fille bien gardée is, in den waren zin des woords, niet in dien van Labiche, dan weet ik het niet: drie dames en een lakeieen vent als een boom! Nu, het kleinood, waar Nederlands toekomst van afhangtkan niet zorgvuldig genoeg bewaard worden. Maar waartoe dient clan het Fransch ge- koeter, waarvan die dames het Voorhout doen daveren? Wanneer eene Hollandsche prinses zich in de straten der Hollandsche residentie vertoont, kon dunkt me het begeleidend gezel schap de landstaal spreken, vooral omdat de vorstelijke moeder daaraan terecht zooveel waarde hecht. De schrijver bedoelt zeker een pleidooi te leve ren voor het gebruik van onze taal in het bijzijn van eene Nederlandsche prinses De koninklijke bewilliging is verleend tot het verlengen van den termijn tot plaatsing van de nog onuitgegeven aandeelen in het maat schappelijk kapitaal van de naamlooze vennootschap De Bad- en Zweminrichting te Middelburgge vestigd te Middelburg, met een tijdvak van vijf jaren, ingegaan 25 Augustus 1882 en alzoo eindigende 24 Augustus 1887. Tengevolge der wijziging in de statuten der naamlooze vennootschap Havendienst Vlissingen is art 13 vervangen door het volgende sDe winst der vennootschap zal worden verdeeld als volgt: Van de winst zal eerst op de goederen der ven nootschap worden afgeschreven 10 pet. van de waarde, waarvoor die op de laatste balans voor komen. Daarna zal aan de vennooten worden uitgekeerd 5 pet. van het bedrag hunner aandeelen. Van hetgeen dan zal overschieten zal 10 pet. worden geboekt als reservefonds, 20 pet. worden uitgekeerd aan den directeur, 20 pet. aan commis sarissen en de overige 50 pet. aan vennooten". Kierikzee, 7 Jan. Zondag middag werd op het havenplein alhier eene inspectie gehouden over de dienstd. schutterij, waarhij de nieuwbe noemde 2e luit., de heer mr J. F. Van der Lek de Clercq werd geïnstalleerd en het muziekkorps de volksliederen deed hooren. Des avonds, werd den geïnstalleerde door het muziekkorps, vergezeld van een schutterij] ke wacht, eene serenade met fak kellicht gebracht. TTkolen, 6 Jan. Het rijkstelegraafkantoor alhier behandelde in Deo. 11. 355 telegrammen, waarvan verzonden 144, ontvangen 210 en door gezonden 1. In het geheele jaar 1883 werden 3229 telegram men behandeld. Aitistersïaai», 7 Jan. Op uitnoodiging van den burgemeester, daartoe aangezocht door het voorloopig comité voor het stichten van een gedenksteen, aan de nagedachtenis van prins Hendrik der Nederlanden gewijd, werd heden, des namiddags te 3 uren, ten raadhuize een ver gadering van eenige belangstellenden gehouden ter bespreking van enkele voor genoemd doel noodige maatregelen. Het denkbeeld van het voorloopig comité werd met ingenomenheid begroet. Er wordt ;eene definitieve commissie samenge steld, die een beroep op de natie zal doen. De St. Ct n° 4 bevat de wet van 7 December' 1883, houdende goedkeuring der overeenkomst betrekkelijk den onderhandschen verkoop van töt het kroondomein behoorenden grond en water onder de gemeente Poortvliet aan het waterschap Poortvliet. De heer 's Jacob, die zijn ontslag nam als gouverneur-generaal van Ned. Indië is door den koning-groothertog benoemd tot ridder grootkruis' in de orde van de Eikenkroon.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1