N° 5. 127e Jaargang, 1884. Maandag 7 Januari. Middelburg 5 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50: Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën- 20 Cent per regel: Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. AIDDEL USCHE COURANT. Agenten voor dit blad zijn te YiissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tliolen: W. A. van Nieüwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger Het afgeloopen jaar begon voor Frankrijk bijzonder duister. In den Nieuwjaarsnacht ging Gambetta heen, de krachtige redenaar en de vurige partijleider het eerste meer dan het andere in de laatste dagen zijns levens. Een held van het woord, aan welken Frankrijk behoefte heeft, sedert „de man van Cahors" zich opwierp als minister van binnenlandsche zaken in het bewind, dat zich den naam van Gouvernement provisoire de la defense nationale gaf. Kort na Gambetta, de machtige steun der republiek, verloor Frankrijk een zijner beste veldheeren in generaal Chanzy. Het ge mis van hen beiden ontlokte aan den eenen kant den wanhopigen uitroep Finis Galliae, en het maakte aan den anderen de monarchisten bouter. Voegt men hierbij, dat een ministerie- Duclerc aan het hoofd der zaken stond, het welk den 28™ Januari wel werd vervangen, maar vervangen door een onbeduidend kabi- net-Fallières met een generaal Thibaudin aan den spits van het leger, dan begrijpt men dat de genoemde partij haar tijd gekomen achtte. Prins Napoleon plakte zijn bekend manifest aan de muren van Parijsen de ernst waar mede deze daad is behandeld geworden bewijst welk een bezorgdheid men eensklaps koesterde voor de lieden, die men weinige weken te voren nog hartelijk had uitgelachen. Nu was het de beurt van het gansche beschaafde Europa om te lachen over de securiteit, waarmede de prins werd gevangen genomen, en later weder losgelaten, wijl men hom niets strafbaars kon ten laste leggen. Doch de algemeene aan dacht wendde zich nu op hartstochtelijke wijze tot de monarchisten, en onder den indruk van eenige overdreven verhalen nam de kamer op den 1™ Februari met 373 tegen 163 stemmen een wet aan, waardoor de leden der families, die in Frankrijk geregeerd hadden, uitgesloten werden van staatsbetrekkingen, en den presi dent der republiek het recht werd verleend om hen uit Frankrijk te bannen, een recht dat evenwel door den senaat werd ingetrokken. Op dit oogenblik trad generaal Thibaudin op het tooneel, die uit den oorlog van '70 genoeg minder eervolle herinneringen heeft medege nomen om bijzijn verschijning, in het naburige rijk, een kreet van verbazing en verontwaar diging te doen opgaan en hij liet er zich voor vinden om de Orleanistische prinsen uit hunne plaatsen in het leger te verwijderen. Te voren had men nooit aan dit groot gevaar gedacht Toen daarop onder algemeene verwarring het ministerie-Fallières viel of liever in den nevel van zijn eigen machteloosheid verdween, volgde een lange crisis, waaruit ten laatste een ministerie-Ferry met Challemel-Lacour (buiten- landsche zaken), Waldeck-Rousseau (binnen landsche zaken) en Thibaudin (oorlog) te voorschijn kwam. Men mag zeggen, dat voor de inwendige politiek hiermede een tijdperk van rust is ge komen. Wel weerden de radicalen zich dapper met hun devies „constitutie hervorming"; wel was er na den dood van den graaf van Cham- bord (te Frohsdorf, den 24en Augustus) veel drukte over de politieke erfenis van der legi timisten koning en heer, eene erfenis die na eenig haspelen op den graaf van Parijs over ging; wel voerden de Jeromisten en Victoristen voortdurend strijd, - maar de werkzame en vaste hand van Jules Ferry toonde zich overal. De communisten, die telkens te hoop liepen, werden tot bedaren gebracht cn aan de grande citoyenne" werd een voorbeeld gesteld. De ka mers namende wet op de magistratuur aan, waar door eene nieuwe „zuivering" totstand kwam, pa hielden zich bezig met de wet betreffende de vesting-artillerie en verschillende financieele voorstellen. Frankrijk had weer eens een ministerie, dat in waarheid op den naam van ministerie aanspraak mocht maken. Jules Ferry toonde in vele zaken zich een man van wils kracht en gevatheid, en he.t is hem gelukt den op allerlei zijwegen wegvloeienden stroom we der in de rechte bedding terug te voeren. Zeer heilzaam was de verandering, die 20 November plaats had in het ministerie, toen Challemel-Lacour zijne portefeuille van huiten- landsche zaken aan den premier overgaf. Onhandiger en grover minister dan Challemel is er zelden geweest en dit kwam nooit hel derder uit dan in de quaestie, waarmede wij ook het nieuwe jaar zijn ingegaan zonder te weten of wij het er ook mede zullen eindigen. De Tonkingquaestie want deze bedoelen wij is het woord, waarmede men eene richting kan aanduiden van het hedendaagsch Frankrijk, welke het land niets anders heeft gebracht en waarschijnlijk zal brengen dan ellende. De financieele toestand leidt er zeer door, en op andere wijze moet weder daaraan worden tege moet gekomen. Het is eer een koorts dan een politiek, die de regeering ertoe brengt om zich aan alle hoeken der aarde hals over kop in avontuurlijke ondernemingen te steken. De Brazza wekte aan de Congo de ijverzucht op van Engelsehen en Portugeezenop Madagascar werd gebombardeerd en men nam daar tegen over de Engelschen een houding aan, die allerlei verwikkelingen (zaak-Shaw) tengevolge had; doch vooral de Tonkineesch-Chineesche quaestie heeft een merkbaren invloed gehad op de Fransche politiek, Welke reden is er te geven voor dat verlangen naar koloniale ondernemingen, die Frankrijk geld en bloed kosten Zeker is het, dat de zucht naar gloire bij de Fransche natie te veel is aange moedigd, te vaak is gemaakt tot een voorwerp van speculatie dan dat men haar plotseling zoude kunnen uitroeien. Daarenboven raeenen velen heden ten dage, dat de kracht van een volk zit in het bezit van koloniën, en dat den ondernemingsgeest terrein moet geopend worden. Deze beide overwegingen kunnen het verschijn sel eenigszins verklaren. En wanneer eenmaal de eerste stap is gedaan op dien weg, valt het zeer moeilijk terug te keeren. De republiek heeft in het Oosten niet alleen te doen met een vijand, die meer te duchten is dan men eerst vermoedde, maar tevens met staatslieden van het Hemelsch Rijk, die vol leerde diplomaten zijn gebleken. Een tiental jaren geleden, toen de flinke handelaar Dupuis langs de Roode rivier een handelsweg naar de afgesloten Chineesche provincie Yun-nan zocht te openen, was de onderneming zoo gemakke lijk geslaagd, en was de gansche Delta door een heel klein expeditietje ingepakttoen waren de Auamitische troepen lafhartig genoeg, en toen nam China eene ver van tegenwerkende houding aan. Hoe waren thans de omstandig heden veranderd, en hoe slim waren de Chi- neezen met die omstandigheden medegedraaid 1 Thans was niet, gelijk in die dagen, de pro vincie Yun-nan tegen de regeering te Peking in opstand en konden dus de Chineezen de vreemde indringers niet voor hunne plannen gebruiken. De veroverde stelling in de Delta was een verloren post geworden, toen Frankrijk later op tegenwerking stuitte, en hoewel met koning Tu-Duc in '74 een verdrag werd gesloten, waarbij hem de onafhankelijkheid van Anam gewaarborgd en vrije handel voor de Franschen bedongen werd, scheen het allengs alsof de Fransche staatslieden de gansche ge schiedenis vergeten waren. Een paar jaar geleden evenwel begonnen zij aan de vestiging aan de Roode rivier weder hunne aandacht te schenken, en sloegen zij zelfs een bespottelijken toon aan tegen Anams koning, die wel wist wat hij deed door zich onder de opperheer schappij van China te stellen. Er hing in het afgeloopen veel duisternis over de tot uitbarsting gekomen Tonkingzaak. De regeering had zich in een net van verwik kelingen vast gezet, en hield de gevolgen van haar lichtvaardig optreden, na het desavoueeren van haren zaakgelastigde Bourée, maar al te veel verborgen. Men wist niet, wat zij wilde met de expeditieTonking veroveren of Tu-Duc bestrijden; of bereidde zij zich voor tot een oorlog met China? Eindelijk bleek den 10™ Juli, tengevolge van eene interpellatie, dat Frankrijk in oorlog was met Anam als terloops kwam de kamer dit te weten. De Chineesche gezant Tseng verklaarde kort daarop herhaal delijk, dat China volstrekt niet van plan was om zijn recht op Anam los te laten, en latei- dat het een aanval der Franschen op Bac-Ninh als een casus belli zoude beschouwen. Doch Jules Ferry heeft doorgezetnieuwe kredieten wist hij te krijgen, en versche troepen werden gezonden. Sontay werd genomen. Straks, als de hevelhebber Courbet de nieuwe versterkingen zal hebben ontvangen, valt waar schijnlijk ook Bac-Ninh. Wat zal dan ge beuren Wat zal Hué brengen, waar koning Tu-Duc stierf, diens opvolger Hiep Hoa vergiftigd werd, en de- anti-Fransche partij aan het roer kwam Fn' zal Engeland zich laten vinden voor eene bemiddeling tusschen China en Frankrijk Dit laatste is daarom onwaarschijnlijk, wijl Engeland in deze zaak te veel belangen in het spel heeft om als geheel onzijdige mogend heid te kunnen optreden. Juist om die belangen, welke door Frankrijk's optreden in Tonking gevaar loopen, is de stemming van het op eigen voordeel tukke Albion tegenover de republiek niet beter géworden. Gedurende het gansche jaar waren Engelsche en Fransche belangen in hotsing: nu eens was het een tunnel, dan een waterweg, daar Madagascar, ginds de Tonkingzaak. En met de koele verhouding met dit rijk, die een weinig verbeterde door de benoeming van Waddingion tot Fransch gezant te Londen, gaat een zeer merkbare afscheiding gepaard van bijna alle Europcesche staten. Frankrijk neemt eene volkomen geïsoleerde positie in. Engeland zoowel als Duitschland, Spanje (wie herinnert zich niet de schandelijke ontvangst van koning Alphonsus te Parijs zoowel als Italië laten de republiek alleen staan, die zeker arbeid met al de geestkracht van een nijver volk dat een vruchtbaar land bewoont, maar tevens niet gebruik maakt van de lessen van het verleden en zich vergeet in een prikkelbare politiek. En naast haar werkt het statenbond van de oostelijke landen van Europa onder leiding van den eenigen diplomaat rustig voort. Aan dat bond, met zijne omgeving, willen we onze laatste herinnering wijden. Onlangs is gemeld dat aan het voor reizigers zoo lastig overstappen aan het station te Rotter dam een einde Was gemaakt. Men zou zich echter vergissen wanneer men meent dat dit voor alle reizigers het geval was er schijnen ook hierbij uitverkorenen te wezen. Iemand, die Vrijdag met den sneltrein, welke te 7.30 's morgens uit Amster dam vertrekt, de reis naar Zeeland maakte, vond in dien trein slechts doorloopende wagens voor reizigers naar Brussel en Parijs. Daarin mochten zjj, wier bestemming Roozen- daal, Antwerpen of Zeeland was, niet plaats nemen, zij moesten dus wel degelijk in Rotterdam over! stappen. Op die wjjze is de opheffing van die lastige bepaling meer schijn dan werkelijkheid en wij zouden willen vragen waarom zij, die in hun eigen land reizen of die slechts tot Antwerpen behoeven te gaan, moeten achter staan bij hen die Brussel en Parijs moeten bezoeken Wij vestigen hierop de aandacht der regeering. De toestand, waarover reeds zooveel klachten zijn opgegaan, is te onhoudbaar dan dat men met eene halve verbetering genoegen zou kunnen nemen. Wij vragen dus van de regeering aandrang bij de betrokken spoorweg-directieën, opdat voor goed zulk eene lastige, en nu nog bovendien voor een deel der reizigers onbillijke maatregel worde op geheven. Naar men ons meedeelt is de door de maat schappij De Schelde te Yiissingen uitgeschreven geldleening, die door eenige bankiers was over genomen, ruimschoots volteekend. Een poging, in denzelfden geest aangewend door de maat schappij de Atlas te Amsterdam, had niet zulk een succes al werd de door haar uitgeschreven leening ook, volgens de berichten, volgeschreven. Wij meenen, waar het geldt eene inrichting als De Schelde, die voor Yiissingen van zooveel gewicht is, en waarbij zoovele Zeeuwsche belangen zijn betrokken, op dit feit wel eens te mogen wijzen, alleen om aan te toonen dat die maatsehappjj overal een gunstigen naam heeft en het algemeen vertrouwen geniet. In Middelburg werden in het afgeloopen jaar 434 kinderen geboren, waarvan 214 van het man- nelijk en 220 van het vrouwelijk geslacht; 21 kinderen, 10 m. en 11 v., waren huiten huwelijk verwekt en 7 paar tweelinggeboorten werden aangegeven. Het aantal huwelijken beliep 121; daarvan wer den er 97 gesloten tusschen jonkmans en jonge- dochters, 5 tusschen jonkmans en weduwen, 2 tusschen jonkmans en gescheiden vrouwen, 12 tusschen weduwnaars en jongedochters en 5 tus schen weduwnaars en weduwen. Eén echtscheiding werd in de registers van uea- burgerlijken stand geboekt. 319 personen zijn in den loop van het jaar overleden, 176 van het mannelijk en 143 van het vrouwelijk geslacht. Daarvan waren 94 ongehuwde mannen, 69 ongehuwde vrouwen, 50 gehuwde mannen en 37 gehuwde vrouwen, 31 weduwnaars, 37 weduwen en 1 gescheiden vrouw. Het aantal levenloos aangegevenen bedroeg 24. Yan de overledenen waren 102 beneden het jaar oud en voorts van 1—5jaren: 19, 510: 5, 10—15: 0,15—20: 4,20—25: 9,25-30: 6, 30-35: 6, 35-40: 11, 40-45: 13, 45-50: 10, 50—55: 12, 55 -60: 15, 60—65: 8, 65-70: 25, 70—75 21, 75—80: 30, 80—85: 14, 85—90: 6, 9095: 2 en van 95 tot 100 jaren 1. Gedurende het vierde kwartaal van 1883 werden aan het bureau voor scheikundige onderzoekingen alhier onderzocht 27 monsters regenwater, waarvan 8 zuiver be vonden werden, 16 loodhoudend en 3 onrein. Van 6 monsters welwater waren 4 zuiver, 1 loodhou dend en 1 onrein. Een monster boter werd goed bevonden. Een monster crétonne bevatte arseni cum de kleurstoffen van 9 andere monsters (flanel draadwol, gordijnstof, enz.) waren onschadelijk. In de Si, Ct. worden de gewijzigde statuten openbaar gemaakt van de naamlooze vennootschap Vlissingsche havendienst te Yiissingen. Naar de A. verneemt staat het besluit om Z. M. opleidingsschip voor jongens de Wassenaer buiten dienst te stellen in verband met het plan van den minister van marine om voortaan alleen te Yiissingen eene gelegenheid tot opleiding van onze varensgasten te vestigen. De Anna Paulowna zou van Rotterdam naar Vlissingen vertrekken, waar van gemeentewege een gebouw beschikbaar gesteld zou worden. JSoes, 5 Jan. De bevolking dezer gemeente die op 31 December 1882 3073 mannen en 3375 vrouwen bedroeg, is in den loop van '83met 30 mannen en 3 vrouwen vermeerderd en beliep op 31 Dec. jl. 3103 mannen en 3378 vrouwen, samen alzoo 6481 inwoners. Geboren werden in het afgeloopen jaar 225 kinderen, 120 van het m. en 105 van het v. geslacht, terwijl het aantal sterfgevallen 130, 69 m. en 61 v., bedroeg. In de gemeente vestigden zich 174 m. en 218 v., samen 392, terwijl 454 personen, 195 m. en 259 v., naar elders vertrokken. 38 paartjes werden in den echt verbonden. Op het telegraafkantoor alhier werden in het vorig jaar 20383 telegrammen behandeld en wel verzonden 9147, ontvangen 8798 en doorgezonden 24-38. Prof. J. De Louter, die tot tweemaal toe dooi' den president van Transvaal was uitgenoodigd om de deputatie der republiek te Londen terzij te staan, bedankte daarvoor, zooals nu uit de Volksstem blijkt, hoofdzakelijk om de bejegening, den heer Jorissen aangedaan. Het besluit om dien heer te ontslaan tast, volgens prof. De Louter, de grondzuilen aan, waarop de sympathie van alle weidenkenden in ons land voor Transvaal rust. De professor vreest zelfs dat ook daardoo;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1