805. 12 6e J aar gang. 1888. Donderdag 27 December Graaf Lorenzo. FEUILLETON. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Advertentiën* 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.' Middelburg 26 December. O y 1IDDEL Agenten voor dit blad zijn te VlissingenP. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Rruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., Joiin F. Jones, opvolger Het Leidsch Dagblad vindt in hetgeen in hare gemeente dezer dagen aan het licht is gekomen omtrent het vergiftigen van verschillende personen aanleiding om dat gebeurde een pleidooi te noemen tegen de lijkverbranding. Waren de lijken verbrand, zoo beweert het, dan zon een onderzoek der thans opgegraven lijkjes en van wellicht nog andere tot de onmo gelijkheden behooren. Dat is waar, maar wij weten niet of men bij lijkverbranding uit de asck nog een en ander zou kunnen ontdekken. Het blad vergeet echter dat, volgens een onlangs aan de tweede kamer door de Vereeniging voor lijkverbranding ingediend request, men zich zelfs onderwerpen wil aan de bepaling om voor de verbranding bet lijk aan eene schouwing te onderwerpen. Wanneer daaraan was voldaan dan zou, dunkt ons, juist veel spoediger de gepleegde misdaad aan het licht zijn gekomen en zouden er niet zooveel slachtoffers gevallen zijn. Wanneer dus de voorstanders der lijkverbranding zich aan die bepaling onderwerpen, waartoe de bereidwilligheid is gebleken, dan zou juist het te Leiden gebeurde eene aanbeveling voor de lijkverbranding wezen. De heer P. A, Janssen alhier zal zijn aange kondigde lezing houden Vrijdag st. te Middelburg, men leze achterstaande annonce, Zaterdag 29 Dec. te Zierikzee, Donderdag 3 Jan. te Goes en Woensdag 9 Jan. te Vlissingen. De dagen, waarop hij te Aardenburg, Groede, CCHóunUijRe, IJzendijke, Ter Neuzen en Bergen op Zoom zal lezen, zijn nog niet vastgesteld. Vlissingen, 25 Dec. De collecte, gehouden door diakenen der Nederd. hervormde gemeente alhier aan de huizen hunner geloofsgenooten, ten behoeve eener bedeeling op den nieuwjaarsdag, heeft opgebracht de som van 203. Wij kunnen niet anders dan die flinke deelneming toejuichen en voortdurend aanbevelen, wijl door deze in richting, reeds sedert tal van jaren, de bedelarij op den nieuwjaarsdag volkomen geweerd is. Ook de besturen van andere gezindten werken naar vermogen tot dat doel mede. Door den heer Johau Gram van VHage werd Maandagavond in de bijeenkomst van het Nuts- departement eene lezing gehouden, die, ondanks het Zaterdag-achtige van den dag, meer dan ge woon bezocht was. De spreker droeg twee vertellingen voor, getiteld Een doctors vrouw en Een verlegen jongen. Deze vertellingen, waarin verschillende toestanden zeer geestig en duidelijk den toehoorders voor oogen Kom an van Ursula v. Manteuffel EERSTE HOOFDSTUK. Dc vreemdeling voibraeht het meesterstuk en zette de geredden aan wal. De menigte begroette hem met luide toejuichingen en een oude man riep met tranen in de oogen »Dat was een heldendaad, mjjnheer, wie gij ook zijn moogt." »Ba! Geen ophef! Wie heeft nu in dien tijd moed genoeg verzameld om mee te gaan Ik moet iemand hebben, die het roer bestuurt." Men beek elkaar aan en haalde de schouders op. Een schoenlappersjongen, die in een boom geklommen was en in de beele zaak slechts een vermakelijk schouwspel zag, riep »Heerejé! hij gaat nog eens! Dat is een aardige mijnbeer »Ik ga meeriep eensklaps een heldere, jeugdige stem, en toen de vreemdeling zich om keerde zag hij een lang opgeschoten knaap, met een blauwe pet scheef op de bruine lokken, wiens gezicht van opgewondenheid en doodsverachting straalde. geschilderd worden, kunnen niet naverteld wovden, omdat de vluchtige schetsteekening slechts eene valsche voorstelling van het oorspronkelijke zou geven. Wij vergenoegen ons daarom met te ver klaren dat de spreker op boeiende wijze zijn hoorders en hoorderessen alleraangenaamst bezig gehouden heeft, terwijl hartelijke toejuiching hem daarvoor beloonde. BSoedelienskerke, 24 Dec. Door den gemeenteraad is de rekening van het burgerlijk armbestuur over 1882 goedgekeurd in ontvang op ƒ3992,134, in uitgaaf op 1920,87, alzoo met een goed slot van 2078,26§, terwijl mede de begrooting van dat bestuur voor 1884 werd goed gekeurd: in ontvang en uitgaaf op 4652,99, waarbij voor onvoorziene uitgaven een post van 897,54 is uitgetrokken. Ter Xeuzen, 24 Deo. Reeds een 14tal dagen zijn verloopen sedert den laatsten storm en overal ziet men druk werken tot herstel van de toen aan de zeedijken ontstane schaden. Aan de bekading der oestercultuur-inrichting is echter nog niets gedaan. De dijk ligt daar nog, gehavend als zij is, te wachten op een volgenden stormvloed, om alsdan te bezwijken. Zelfs eenig stroo, dat reeds zeer lang geleden voor onderhoud der krammat wa aangevoerd, ligt in de nabijheid rusteloos te ver teeren. Men vreest dan ook dat het met onze oesterputten voor goed gedaan is; wordt deze vrees bewaarheid, dan zijn vele duizenden voor niet uitgegeven. MooWplaaf, 24 Dec. In de jongste raads vergadering, den 22 dezer gehouden, gedoogde de rechterzijde, die de meerderheid heeft, niet dat de rMds vaïuo&d. staten, ten-ui; ontvangen begroe ting voor 1884 gewpzigd werd met nét oog o"p de ▼erhooging van jaarwedde van den geneeskundigen ambtenaar, waartoe in de vorige vergadering, be legd ingevolge art. 49 gemeentewet, besloten was door de minderheid die in die zitting de meer derheid had. Ofschoon de wettigheid van dit besluit door haar niet ontkend wordt, wil de rechterzijde toonen dat zonder haar niets is aan te vangen. Voor den bouw van een tolhuis werd een post van ƒ750 op de begrooting en de hoofdelijke om slag van ƒ2100 op ƒ2380 gebracht Ook werd de begrooting voor 1883 gewijzigd met het oog op de reeds lang gedane uitbetaling van 850 aan den aan nemer Machet, waartoe de middelen konden gevon den worden uit het batig slot van 1638,174 der door gedep.-staten goedgekeurde rekening over 1882. Het is een zonderlinge houding van die zelfde rechterzijde, wier leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voormelde uifgaaf van 850, die onwettig is omdat destijds de goedkeuring van gedep.-staten niet terstond gevraagd werd, dat zij op hetzelfde oogenblik, waarop zij die goedkeuring helpt aanvragen, zich zoo weinig boven partijzucht »Ik ga meeriep hij en sprong in de boot waarin de vreemdeling rechtop stond. Deze zag hem vorschend aan en vroeg »Maar vriend 1 wat zal uw mama daarvan zeggen »Mijn mamal" herhaalde de jongeling droo- merig, alsof dat woord hem liefelijk in de ooren klonk en vervolgde met een zucht: »lk heb geen ouders, broers noch zusters. Laat mij meegaan. Voor mijn leven is niemand bezorgd." De boot stak van wal en dezelfde strijd begon opnieuw. Zij zaten zwijgend tegenover elkaar, die twee, die het noodlot zoo onverwachts in hetzelfde gevaar vereenigd had. Het roer, hoe klein ook, bewees goede diensten en de knaap wist het goed te besturen j hij hui verde slechts nu en dan als hij in het onstuimige water blikte. „Kunt gij zwemmen vroeg de vreemdeling eindelijk. Ja, maar zou dat hier veel geven Wat rollen en draaien die golven over elkaar heen, alsof zij geen van allen weten wat zij willen I" »Het beeld van den teugelloozen hartstocht, die met alle wetten den spot drijftsprak de vreemdeling bedaard. „Bijvoorbeeld van een groote, bloedige om wenteling j »Mij ook wel, ofschoon ik aan iets anders I dacht. Houd wat meer rechts, vriend." »0 als wij een groote, goede boot hadden weet te verheffen en dwingelandij over de minder heid tracht uit te oefenen. In dezelfde zitting werd nog eene wijziging gebracht in de heffing van havengeld en in de instructie voor den tolgaardervoorlezing gedaan van de beslissing van gedep.-staten nopens de bezwaarschriften der heeren J. en W. Baars e. a. betreffende hunnen aanslag in den hoofdelijken omslag, waarop voor beiden eene aanmerkelijke ontheffing verleend werd terwijl ten slotte met 6 stemmen afwijzend werd beschikt op het verzoek van een ingezetenen om ontheffingjvan schoolgeld. Voor eenige maanden besliste de raad in tegen- overgestelden zin, maar toen gold het een veel meer gegoed ingezeten De audiëntie van de ministers van financiën en oorlog zal Donderdag 27 en van de ministers van marine en koloniën a. i., op Vrijdag 28 dezer niet plaats hebben. Zondag werd te Utrecht de jaarlijksche alge- meene vergadering van het Nederlandsch gymnas- tiekverbond gehouden. Uit het verslag van den secretaris bleek, dat 75 vereenigingen tot het verbond behooren met 4821 leden. Het verslag, dat de penningmeester uitbracht, wijst eene groote verbetering in de geldmiddelen aan De schitte rende feesten in Amsterdam, waar 3000 kinderen en 2500 volwassenen de gasten van het verbond waren, leverden nog een batig saldo van 341.944 op. De geheele rekening sluit met een tekort van 299. De begrooting voor het volgende jaar sluit met een batig saldo van 272. Tot voorzitter werd met algemeene stemmen herkozen de heer D. Josephus Jitta, een uitslag die met daverenden bijval begroet werd. Als plaats der jaarlijksche algemeene vergadering (1884) werd opnieuw Utrecht aangewezen, ter wijl de jaarlijksche feestuitvoering te 's-Hage zal rrp.honiifun wr.rrJar: Door den minister van justitie is de volgende aanschrijving aan de commissarissen des konings gericht Terwijl de wet van 19 September 1874 [Staatslied no. 130) houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarioozing van kinderen een absoluut verbod inhoudt om kinderen beneden twaalf jaren anders dan voor huiselijke en persoonlijke diensten of voor veldarbeid in dienst te nemen of in dienst te hou den, laat zij den arbeid van kinderen boven dien leeftijd geheel vrij. Een wetsontwerp, door mijn ambts-voorgan- ger ingediend, dat de strekking had o. a. otn ook dit punt te regelen, werd door mij ingetrokken omdat, daar gelaten dat tegen dit ontwerp in de afdeelingen der tweede kamer vele en gewichtige bezwaren waren gerezen, ik mij niet vereenigen kan noch met de daarbij voorge stelde uitbreiding van bet verbod tot den veldarbeid, noch met de wijze waarop volgens dat ontwerp bet toezicht op den arbeid van kinderen was geregeld. Intusseben erken ik de wenschelijkheid om ook den arbeid van kinderen Van 12 tot 16 jarigen leeftijd niet langer ongeregeld te laten en het maakt dus een punt van ernstige overweging bij mij uit, eene aanvulling van de bovenbedoelde wet te bevorderen in dien zin, dat de arbeid Vindt gij Waar bleef dan de prikkel, als een groote stoomboot de geredden afhaalde De jongeling zweeg verbaasd. Het groote drijf rad van een molen kwam hem thans als een reusachtige spin voor den boeg, zoodat zij van koers moesten veranderen en alle aandacht tot hun werk bepalen. Intusschen stónd de menigte vol ongeduld te wachten, maar de boot bleef lang in den nevel verborgen, die hoe langer hoe dichter werd, zoo dat men zich kon verbeelden dat het een October-, in plaats van een Meimorgen was. Er verliep bijna een uur eer de boot, zwaar beladen, slechts langzaam in het gezicht kwam. De kloeke roeier zag er uitgeput uit en hij had een roode streep op het voorhoofd. De eene roeispaan was gebroken en door een plank, die hij uit een huis gebroken had, vervangen. Nu stond hij met zijn geïmproviseerde roeispaan in de boot, terwijl de toeschouwers de ongelukki- gen aan wal brachten en de jongeling aan een reet in de boot klopte en hamerde. Onderwijl kwam er uit de stad een rijtuig aan rijden, waaruit een deftig heer met een rooden baard stapte met gefronste wenkbrauwen trad hij nader; door iedereen werd hij beleefd gegroet en als een veldheer zag hij om zich heen. Zijn zware basstem deed den jongeling in de boot omzien en half verlegen, half brutaal groeten. Maar de deftige heer zag er niets van. »Hm, hm, dat is een verwenschte historie zooeven gehoord dat hier ljjken aangespoeld zjjn van kinderen tusfchen 12 en 16 jaar, voor sommige indus trieën onvoorwaardelijk verboden, voor andere niet anders dan onder door den koning voor te stellen voorwaarden toegelaten zou worden met bepaling, dat de dagelijkscbe werktijd van kinderen van dezen leeftijd in geen geval een zeker aantal uren mag overschrijden. In het nn ingetrokken wetsontwerp van mijn ambts voorganger werd de regeling, welke arbeid onvoorwaardelijk zon kunnen worden verboden en die welke voorwaardelijk zou kunnen woiden toegelaten, overgelaten aan een later vast te stellen maatregel van inwendig bestuur. Dit denkbeeld beeft echter op m i. juiste gronden bestrijding gevonden in de afdeelingen der tweede kamer, waar men vrij algemeen van meening was, dat in de wet zelve de industrieën moeten worden opgenomen, waarbij men den kinderarbeid onvoorwaardelijk of voorwaardelijk wil ver bieden. Evenzoo was men van meening, dat bet denkbeeld vaa mijn ambtsvoorganger om den dagelijkscben werktijd te bepalen op 6, 7, 8 of 9 nren, al naar gelang van het kind 12, 13, 14 of 15 jaar ond was, geen aanbeveling verdient en in de praktijk onmogelijk zou toe te passen zijn. Men gaf er daarom de voorkeur aan om het maxi mum van werktijd voor alle kinderen zonder onderscheid tusscben 12 en 16 jaar gelijk te maken en b. v. op 10 uren vast te stellen. Met beide voorstellen kan ik mij wel vereenigen, zoodat voor de bewerking van een wetsontwerp, als door mij wordt beoogd, de volgende vragen zijn te beantwoorden: lo. Weike arbeid is voor kinderen van 12 tot 16 jaren onvoorwaardelijk of voorwaardelijk schadelijk te achten en behoort dus onvoorwaardelijk te worden ver boden of slechts voorwaardelijk te worden toegelaten 2o. Welke werktijd zal voor bedoelde k:nderen bij de niet verboden industrieën als maximum worden vastgesteld 3o. Zal men daarbij al dan niet de bepaling voegen dat de arbeid niet zal worden verricht voor zeker uur, b. v. zesDiren 's morgens, en na zeker uur, b. v. acht nren 's avonds Men schrijft uit Bergen op Zoom aan het Vaderland geteekend door den op pensioen gestelden, diri- geerend officier van gezondheid Meuleman, waarin hij voor de handhaving van zijn eer en zijn goeden naam", zooals hij daarin zelf verklaart, onder andere een lijst opgeeft van familiën en personen, bij wie hij in zijn 40-j arigen dienst geprak tiseerd heeft, en op wie hij een beroep doet, waarschijnlijk om te verklaren en te verzekeren, dat al de daar genoemde personen over zijn be handeling zeer tevreden waren. Het viel mij terstond op, dat vele, zooal niet de meesten dier opper- en hoofdofficieren in de laatste tien jaren stellig niet alhier in garnizoen waren (de generaal Pel alleen uitgezonderd, die toch sedert acht jaren van hier vertrokken is). De heeren gen. Queijsen en Frankamp; de hoofdoffi cieren Bube, De Yassy, Peltzer, Yan der Stuijt, Doorman, Mominers, Nijlandt zijn in de laatste tien jaren niet hier geweest, en toch sedert dat tal van jaren is de heer Menieman alhier in gar nizoen. Zijn beroep betreft dus veelal patiënten uit vervlogen tijden, maar aangenomen zelfs, dat dit niet het geval was, wat beteekent dan een Wat staat gij hier allemaal te kijken! Haalteen boot, of een schouw menschen Waarvan daan „Waarvan daan? Ginds in Angerodeliggen twee schuiten in den vijver, zoo groot als sloepen." De schoenlappersjongen in den boom barstte in hoongelach uit. »Ja, als we maar eerst in Angerode waren Als mijnheer het water voor ons wil wegscheppen zal het wel gaan 1" De rood'oaard lette er niet op. »Er moet iets gedaan worden", riep hij, „wat i» dat voor een ellendig wrak daar en wie is die man in zijn hemdsmouwen, die er in zit Kan hij roeien Een schaterend gelach beantwoordde die vraag en eer dat ophield stak de boot ten derde male over en dobberde op de woeste haren. „Sapperloot 1" riep de man verschrikt. „Die is toch niet van plan Welk een dwaasheid s HéHij heeft er al zes gehaaldDie ban hetGij zult niet voor den tweeden keet vragen of hij roeien kan." sWaarachtig? Braaf, zeer braaf! Hij zal de medaille hebben en de hertog moet het weten: Hoe heet hij Men haalde de schouders op. De deftige heef nam zijn lorgnet en keek de boot na. Eensklaps drukte zijn gelaat grooten schrik uit. „Hemel sta mij bij Die jongen, die aan het roer zit, is Edgar. Is de jongen gek gq* worden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 1