300.
126e Jaargang.
1883.
Donderdag
20 December.
Nationale Militie.
Middelburg 19 December.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Marine en Leger.
Gemengde Berichten.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.*
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent:
Advertentiën* 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
O
MIDDEL
Agenten voor dit blad zijn te Vlissingen: P. G. de Veij Mestdagh, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A,
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones, opvolger
van der Peul Jz.
Wie zich tegen 1 Januari 1884 op ons blad
abonneert ontvangt de nog dit jaar verschijnende
nommers kosteloos.
De burgemeester en wethouders der gemeente
Middelburg, gelet hebbende op de bestaande wet
telijke bepalingen betrekkelijk de nationale mili
tie, brengen bij deze ter kennis van een iegelijk
dien zulks zoude mogen aangaan
dat het register tot inschrijving van alle man
nelijke ingezetenen, welke op den lea Januari
aanstaande hun 19e jaar zullen zijn ingetreden,
dat zijn diegenen, welke in 1865 zijn geboren,
zal gereed liggen op de gemeente-secretarie alle
werkdagen van den len tot en met den 31en Ja
nuari 1884, des voormiddags van 9 tot 12 en des
namiddags van 1 tot 3 uren, met uitzondering van
den Zaterdag, als wanneer de inschrijving zal
geschieden, in plaats van 1 tot 3 uren, van 1 tot
2 uren des namiddags
dat voor ingezetenen wordt gehouden
1° hij wiens vader, of, is deze overleden wiens
moeder of, zijn beiden overleden, wiens voogd,
ingezeten is volgens de wet van den 28en Juli
1850, (Staatsblad n° 44)
2° hij die, geen ouders of voogd hebbende, ge
durende de laatste achttien maanden, voorafgaande
aan den len Januari van het jaar waarin hij zich
moet laten inschrijven, in Nederland verblijf hield
3° hij, van wiens ouders de langstlevende inge
zetenen was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits
hij binnen het rijk verblijf houdt
dat niet voor ingezeten wordt gehouden de
vreemdeling, behoorende tot eenen staat, waar de
Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst
is onderworpen, of waar ten aanzien der dienst
plichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus
1861, Staatsblad n° 72);
dat hij, die eerst na het intreden van zijn 19e
jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20", in
gezeten wordt, verplicht is zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven bij burge
meester en wethouders der gemeente, waar de
inschrijving volgens art. 16 moet geschieden (art.
20 der wet)
dat voor de militie niet wordt ingeschreven
1° de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezeten, die geen Nederlander is;
2» de in een vreemd rijk verblijf houdende ouder-
looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd
ingezeten (art. 17 der wet);
3° de zoon van den Nederlander, die ter zake
van 's lands dienst in 's rijks overzeesche bezittin
gen of koloniën woont;
dat de inschrijving geschiedt
1» van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd woont;
2° van een gehuwde en van een weduwnaar in
de gemeente waar hij woont
3° van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente,
waar hij woont
4° van den buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst
in een vreemd land woont, in de gemeente, waar
zijn vader of voogd het laatst in Nederland ge
woond heeft (art. 16 der wet);
dat elk, die volgens art. 15 behoort te worden
ingeschreven, verplicht is zich daartoe bij burg.
en weth. ter boven aangegeven plaatse en binnen
den daar bepaalden tijd aan te geven, en dat, bij
diens ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis,
zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of,
zijn beide overleden, zijn voogd, tot het doen van
die aangifte verplicht is (art. 18 der wet).
Belanghebbenden worden mitsdien dringend
aangemaand aan de op hen rustende verplichting
te voldoen en wordt hun ten overvloede onder de
aandacht gebracht, dat bij bovengemelde wet,
onder meer, is bepaald
dat met boete van 25 tot 100 wordt ge
straft de overtreding van art. 18 en dat bij elke
veroordeeling tot boete tevens door den rechter
wordt bepaald, dat, indien daaraan niet is vol
daan binnen twee maanden nadat de veroordeelde
is aangemaand, de boete door gevangenisstraf van
ten hoogste tien maanden zal worden vervangen.
En opdat niemand ten deze onwetendheid zou
kunnen voorwenden, is deze, ter voldoening aan
de bepaling van art. 19 der wet van den 19 Aug.
1861. (Stbl. n° 72), op heden voor de tweede maal
afgekondigd en aangeplakt, waar zulks binnen
deze gemeente te doen gebruikelijk is.
Middelburg, den 18 December 1883.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
PI C K
De secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
Men schrijft ons uit Den Haag:
De heer De Bergh plaatst nijj voor een moeiljjk
geval. Ik zou gaarne van hem willen aannemen,
dat ik niet goed ingelicht was, maar een corres
pondent, die niet den naam wil hebben dat hij
lichtvaardig nieuwtjes overbrieft, mag dat niet
aannemen, als hij de volle overtuiging heeft dat
hij wel degelijk goed was ingelicht. Ik wil nu
niet over de zaak uitweiden, maar er alleen nog
van zeggen, dat, wanneer de heer De Bergh geen
nieuwe betrekking had aanvaard, hij ondervonden
zou hebben dat de klacht van den hoofdcommis
saris niet zonder gevolg zou zijn gebleven. Gelukkig
voor alle partijen is het toeval in de gedaante
van het hoofdredacteurschap der Amsterdamsche
courant tusschenbeiden getreden, zoodat de heer
De Bergh in vrede van zijn departement kan
scheiden.
De tweede kamer schijnt niet voornemens te
zijn tusschen Kertsmis en Nieuwjaar weder bijeen
te komen om de belasting-ontwerpen te behan
delen. Trouwens die tijd zou te kort zijn, en in
elk geval zou. het onmogelijk wezen daarvan iets
tot wet te verheffen vóór 1 Januari, want ook de
eerste kamer moet gehoord worden. Die ontwer
pen blijven dus liggen tot na Nieuwjaar, en als de
tweede kamer hare oude gewoonten blijft volgen,
dan duurt haar reces tot minstens in Februari.
Daaruit volgt van zelf dat het met de plannen
der regeering omtrent de dekking van het voor
1884- geraamde tekort misloopt. De regeering wil
uit de nieuwe belastingen, nadat zij een deel
daarvan heeft losgelaten, 6 millioen halen voor
1884, maar hoe kan dat, als die belastingen niet
met 1 Januari 1884 worden ingevoerd, zooals aan
vankelijk in de bedoeling lag Op zijn vroegst
kunnen zij in werking treden met 1 Mei 1884,
maar dan komt er ook voor dat jaar geen 6
millioen uit. Alleen de opcenten op personeel en
grondbelasting kan men over het geheele dienst
jaar heffen, ook al treedt de wet eerst met Mei
in werkingdaarvan echter is de opbrengst op nog
geen 4 millioen geiaamd.
Recht zonderling mag het heeten, dat, terwijl
de regeering hare memorie van antwoord eerst een
halve maand voor Nieuwejaar inzendt, zij in die
memorie nog berekeningen maakt, waarbij uitge
gaan wordt van de onderstelling, dat met 1 Januari
de nieuwe belastingen reeds kunnen worden inge
voerd
De heer P. F. Meuleman, te Bergen op Zoom,
geeft in een ingezonden stuk in het N. v. d. D.
eenige namen op van familiën, die door hem in
zijn ongeveer veertigjarige loopbaan als officier
van gezondheid zijn behandeld.
Ten slotte schrijft hij in dat stuk
»De familie van wijlen kapt. De Korte, door
mij acht achtereenvolgende jaren behandeld, en
die steeds overal mijne wijze van behandeling
roemdemevr. De Korte, die ik nog acht dagen
na den dood haars echtgenoots behandelde, en die
mijn raad nog voor haar jongste kind inriep, die
mij nog raadpleegde over huiselijke zaken, zal ik
maar niet oproepen ze mocht mjj soms te ver
legen maken door mij opnieuw te roemen, zooals
ze 28 Oct. jl. en nog na dien tjjd gedaan heeft
- van later zal ik maar zwijgen."
Omtrent het door den minister van oorlog in
de tweede kamer over deze zaak gesprokene
wachten wij het officieele verslag af, en zullen dit
dan onder de oogen onzer lezers brengen.
Volgens eene mededeeling in De Tijd zal deze
quaestie toch voor de rechtbank te Middelburg
behandeld worden. De schrijver van dat artikel
deelt verschillende feiten mee ter weerlegging der
beschuldigingen, tot den heer Meuleman gericht.
Kierikzee, 18 Dec. Dr. W. A. Terwogt
voerde de hoorders onzer nutsvergadering van
heden avond naar het oude Rome, en ze hebben
daar, aan zijne hand, blijkbaar met groot genoegen
niet alleen vertoefd en geluisterd naar de boeiende
schetsen van enkele tooneelen uit het leven der
eeuwige stad, maar ook genoten bij de pikante
vergelijkingen met onze steden, onze drukte, onze
gewoonten en de ontzettende hoogte waarop wij
meenen te staan.
Zijn humoristisch-ernstig verhaal, aantoonende
het nut der tegenspoeden, overtrof echter de toe
juiching van het publiek was daarvan niet alleen
het bewijs, zijn geleide in het verleden en maakte
ons dankbaar en voldaan.
Ter meuzen, 19 Dec. In de losplaatsen
onzer haven hebben verschillende grondinschui-
vingen plaats gehad. Een hiervan is betrekkelijk
groot, zoodat onmiddellijk voorziening moest
plaats hebben.
De inschuivingen zijn ontstaan doordien de
houten beschoeiingen waren versleten, Het dage-
lijk-tch bestuur heeft zich eenigen tijd geleden
reeds tot den betrokken minister gewend met
verzoek de noodige verbeteringen te doen uit
voeren door het rijk dat er de baten van trekt.
Bergen op üRoosn, 19 Dec. Ter onder
steuning van het in den gemeenteraad door den
heer Rogier gedane voorstel, circuleert bij de
ingezetenen dezer gemeente, voornamelijk bij
belanghebbenden, als bewoners der haven enz., een
verzoekschrift.
In eene, Dinsdagavond belegde, algemeene ver
gadering van het district Bergen op Zoom en om
streken der vereeniging Eigen Hulp werden, ter
vervanging van de heeren Von Leschen en Antinck
en ter aanvulling eener vacature, tot bestuursleden
gekozen de heeren jhr Van Holthe, De Kat en
Ontley.
Verder werd beraadslaagd over maatregelen om
den leden der vereeniging in de gelegenheid te
stellen goed vleesch te verkrijgen. De daarover
gevoerde gedachtenwisseling had ten gevolge, dat
de heeren Von Leschen, Hardeman en Van Riel
tot leden werden gekozen eener commissie, die
zich met een der slagers alhier in contact zal
stellen.
Naar aanleiding van de afdamming van het
Slaak schrijft de ZierikzeescJie Courant
Als deze dam eenmaal ligt, zal de zaak der
stoomtramverbinding van Schouwen-Duiveland met
den vasten wal weder ernstig ter sprake kunnen
komen.
Intusschen wordt meer en meer betwijfeld of de
weg over St. Philipsland en den dam wel de
meest aanbevelenswaardige moet geacht worden,
vooral voor de kapitalisten, die de zaak zouden
willen ondersteunen. De lijn door Tholen zou
niet minder in aanmerking kunnen komen, of
schoon het waar is, dat voor die lijn de onver
mijdelijke dubbele overtocht van vaarwaters een
groot bezwaar voor het goederenvervoer zou op
leveren. Voor de lijn over St. Philipsland zou
alleen te Zijpe een overgang noodig zijn, die wel
met een groote stoompont geschikt zou te maken
zijn voor treinen. Tusschen Viane en Stavenisse
zou dat niet zoo gemakkelijk gaaneen pont van
voldoende capaciteit te Tholen zou ook veel geld
kosten. Voor Tholen zelf zou echter een tramljjn
van veel belang kunnen geacht worden.
Moest voor het tot stand komen der zaak
alleen op het vervoer van reizigers en stukgoe
deren gerekend worden, dan zou met eenvoudige
middelen van gemeenschap wel alles te klaren
zijn; doch ook dan was een stoombootveer te
Zijpe of te Stavenisse onvermijdelijk en groote
verbetering aan het veer te Tholen noodig.
Dan zou de eventueele maatschappij echter veel
materieel noodig hebben, n.l. een volledig stel in
Schouwen-Duiveland en een in Tholen, waarbjj
natuurlijk dan nog het materieel van den vasten
wal ook zou moeten komen.
Rekenende op vervoer van landbouwproducten,
vooral in 't najaar van suikerpeenen, dan was dit
totaal onmogelijk zonder voldoende middelen van
overtocht voor de geladen wagens aan de veeren.
consuls. De heer H. D. Sclilüter is erkend en toe
gelaten als consul van Denemarken te Padang.
leger. De kap. J. Van der Meer, van het 6e reg.
inf. is op pensioen gesteld en het bedrag van dat pensioen
bepaald op f 1300 's jaars.
Benoemd bij het wapen der infanterie: bij het 2< reg.
tot kap., de eerste-luit. L. A. Vau der Goes, van
het reg. gren. en jagers en bij het 8e reg., tot eerste-
luit., de tweede-luit. L. J. L. Schas, van het korps.
geneesxundige raden. Voor het jaar 1884 is tot
secretaris van dien raad in Zeeland benoemd de heer dr-
J. P. Berdenis Van Berlekom te Middelburg.
De in Jan. door den heer Moetens, o. a. te
Middelburg, te houden bijeenkomsten zijn tot med.
April uitgesteld.
Door toevoeging van de gemeente 's Gravenpolder
tot den ring van Goes is de toestand in den ring
van Borssele eenigszins gewijzigd geworden. Het
aantal vacaturen bedraagt aldaar thans 4, namelijk
de gemeenten Baarland, Ellewoutsdijk, 1s Heeren-
hoek en Oudelande, bij aanwezigheid van 5 predi
kanten, respectievelijk gevestigd te Borssele, Hein-
kenszand, Hoedekenskerke, Nisae en Ovezand.
De kerkeraad van Tholen besloot te berusten
'n de beslissingen van het class, bestuur van Zierik
zee, waarmede vernietigd werden de vonnissen van
den kerkeraad, uitgesproken over een lidmaat die
zijn kind niet door een orthodoxen predikant wilde
laten doopen, en over andere lidmaten, die het
kerkbezoek verwaarloozen. In dezelfde ver
gadering, waarin dat besluit werd genomen, werden
echter om dezelfde redenen dezelfde per
sonen opnieuw gecensureerd. Van deze handelwijze
is bericht gezonden aan het cl. bestuur. Zoo
meldt men ten minste.
Onder herinnering, dat zulks niet is overeen te
brengen met de bepalingen van het reglement van.
krijgstucht voor het krijgsvolk te lande, heeft de
minister van oorlog aan de verschillende autori
teiten der landmacht kennis gegeven dat door
luitenants-adjudanten (bataljons-adjudanten) geen
straffen mogen worden opgelegd, wegens overtre
dingen tegen de krijgstucht.
Aangezien het den minister is gebleken, dat
zulks nu en dan geschiedde, heeft Z. E. medege
deeld dat de aanschrijving van 28 October 1861,
waarbij bevolen is, dat alleen aan den kapitein
of kommandeerenden officier der compagnie, en aan
de boogere officieren van het korps, maar ook
aan niemand anders, het recht is toegekend om
aan hunne onderhoorigen bepaalde straffen op te
leggen, ook toepasselijk is op de bataljons-adju
danten.
Onder de gemeente Koudekerke is Dinsdag
aangespoeld een stuk hout van ongeveer 2 M.
lengte, zijnde een gedeelte van den spiegel van
een schip, waarop geschilderd was de naam Ve
nusPlymouth.
Hoewel het stuk hout geen geldelijke waarde
bezit, zou het als herkenningsteeken misschien nog
van nut bunnen zijn. Ook is op de reede gevischt
een reddingsboei, met Weymouth in witte letters
erop geschilderd.
Te Borssele houdt de zelfregisteerende peil
schaal zich bij voortduring onverbeterlijk. Naar
de beschrijving, voorkomende in ons nommer van
22 October, te oordeelen, levert gemeld toestel op
zich zelf weinig of wellicht geen verschil op met
een dergelijk werktuig te Yeere,doch te Borssele
bevindt het zich in een steenen gebouwtje, aan
de binnenzijde van den zeedijk, met buisgeleiding
daarover, beneden het oppervlak, naar de Schelde
waardoor zijne werking op kunstmatiger wijze is
samengesteld.
Toen het oorspronkelijke ontwerp, overeenstem
mende met de inrichting van Yeere, door tegen
spoed met den aannemer, werd verlaten, ontstond
de vrees voor eene minder goede oprichting, aan
gezien oogenschijnlijk geen zekerder werking wordt
verkregen dan door geleidingen die het water
rechtstreeks naar het werktuig voeren, doch tot
heden blijkt de vrees geen grond te hebben.
Omtrent de vergiftigingsgeschiedenis te
Leiden meldt het Leidsche Dagblad de navolgende
bijzonderheden. Aanvankelijk ontkende de be
klaagde bij haren zwager in huis te zijn geweest.
Die ontkentenis hield zij een paar dagen vol,
doch eindelijk zakte zij, in het nauw gebracht,
door de mandzij was wel in huis geweest, zeide
zij, maar had slechts bij ongeluk iets in de
pap laten vallen. Ten slotte echter bekende zij
geheel en al dat zij met opzet eenige schadelijke
zelfstandigheden, welke zij in een zakje bjj zich
droeg, in het eten had gegooid.
Eenmaal deze verklaringen afgelegd zijnde,
volgden er meer. Zij moet bekend hebben 15
maanden geleden ook een harer neven van die
schadelijke bestanddeelen in zijn eten te hebben
toegediend, met het doel zijn dood te veroorzaken.
Die persoon leeft echter nog en wordt, daar hij
militair is, nog steeds in de infirmerie verpleegd.
En wat nu de aanleiding tot al deze misdrijven
kan geweest zijn Eenvoudig om zoodoende in
het bezit te komen van het bij overlijden uit te
keeren geld door de begrafenis-vereenigingen,
waarin de overledenen als lid waren opgenomen,
hetzij op haar verzoek hetzij ook zelfs zonder
voorkennis van de betrokken personen zelf. Zjj
had dan de boekjes in haar bezit. Geen wonder
dat zij zich in dit opzicht zoo bijzonder voor
hare familie occupeerde. Enkelen had zjj zelfs
in meer dan één fonds doen inschrijven. Van
enkelen gelukte het de gelden binnen te krijgen,
doch niet van allen. Toch moet deze afschuwe
lijke affaire haar geen gering voordeel hebben
opgeleverd. Haar man sehjjnt er geheel onschul
dig aan te zijn, daar hij uit de voorloopigq