"FEUILLETON. MIDDELBURGSCHE COURANT Middelburg 17 December. 1 Onderwijs. Marine en Leger. Staten-generaal. MjMBALIML Ingezonden stukken. BIJVOEGSEL Dinsdag 18 December 1883. Na. 298. Yoorloopigo versterking van 's rijks middelen. Belastingplannen der regeering. GJSDKUKT BIJ Dii SfiBllOBDMiS ABRAHAMS TB JliDDBBlSUlie, VAN DE VAN Het sociaal-democratische bond in Nederland zal zijn jaarlij ksche congres houden op 25 en 26 December a. te Koog a/'d Zaan. Door de afd. Rotterdam worden de volgende vraagpunten gesteld 1°. Is het wenschelijk dat er socialistische vak- vereenigingen worden opgericht, en wat kan het bond daarvoor doen 2°. Kan er door het bond iets gedaan worden om de kinderen van gestorven socialisten op te voeden in de beginselen hunner ouders? Tot de 5de jaareollecte voor de scholen met den bjjbel is in de provincie Zeeland uit 66 gemeenten 3890,66'| bijgedragen, n. 1. uit 19 gemeenten in Walcheren 1520,47 uit 13 gemeenten in Schou wen, Duiveland, St. Philipsland en Tholen ƒ549,41!; uit 14 gemeenten in Zuid-Beveland 660,32uit 4 gemeenten in Noord-Beveland 437,50!uit 15 gemeenten in Westelijk Zeeuwsch Vlaanderen 563,18 en uit 1 gemeente in Oos telijk Zeeuwsch Vlaanderen ƒ159,77!. Men schrijft ons Sedert eenigen tijd zijn bij het 7e regiment infanterie in proef gegeven zooibeschermersd. z. ijzeren belegsels op de zolen der schoenen. Thans is door een der korpsen een voorstel ingediend om eene proefneming op ruime schaal te doen plaats hebben met hakbeschermersd. z. hoef ijzers in den onderrand der hakken. De minister wenscht niet tot de laatste proef neming over te gaan, dan alvorens het rapport omtrent de eerste is ingekomen. Intusschen bestaan er echter bij Z. E. geene bedenkingen tegen dat bedoelde hakbeschermers worden gedragen door onderofficieren en manschap pen, die zich dergelijke voorwerpen voor eigen rekening wenschen aan te schaften. Het is met de bezuiniging reeds ver gekomen, om aan den soldaat, die uniform van het rijk draagt, vrijheid te geven hieraan voor eigen re kening reparatiën te laten verrichten, terwijl vroeger, en ook thans nog, de geringste verande ring aan kleeding en uitrusting, tegen de bestaande modellen, als eene grove overtreding is aangemerkt. Of door de mindere militairen van deze buitengewone vergunning een ruim gebruik zal worden gemaakt valt zeer te betwijfelen. Regeeringsanlwoord. In den loop van dit zittingjaar de Schoolwet te wijzigen, zij het in administratieven zin, zal vrjj wat inspanning kosten, en indien daaruit een belangrijke bezuiniging voortvloeit, zal deze toch eerst voor 1885 werken. Het ligt in het plan der reg. de uitkeering, welke aan de gemeenten moeten worden gedaan, te verminderen. Mocht zij daarin slagen dan zou zij afzien van de terug neming van het 1/5 personeel. [(Zie lager.) Van Robert Waldrnüller. Graaf Vendramin had onder deze lange toespraak een sleuteltje uit den zak gehaald; thans ver zocht hij een oogenblik geduld, ging in de kamer opende een kast en kwam met een blad papier op het balcon terug. »Lees dit," zei hij, „gij hebt u bijna van dezelfde woorden bediend, welke ik even voor die noodlottige gebeurtenis aan Magdalena schreef." De markiezin zette haar gouden bril op en las. Zjj knikte toestemmend, ofschoon zij bij de lezing huiverde. Eer zij iets zeggen kon begon de graaf weer: Vóór dat gij mij weder met uw lof beschaamt, nog een klein naschrift. Wij. Vendramin's, bezit ten allen het talent van schrjjven. Ook mij ont breekt het zelden aan mooie, edelklinkende woor den, om een zelfzuchtig denkbeeld zóo in te kleeden, dat het de oogen verblindt. Beoordeel daarnaar mijn quasi-testament. Het was er op berekend om, wanneer het duel met mjjn verwon ding geëindigd zou zijn, door Magdalena in de stemming gelezen te worden die tegenover zulk een toestand van Enrico Vendramin niet kon uit blijven. Ik had het voornemen om mij te laten verwonden en meende genoeg in de schermkunst bedreven te zjjn, om de zekerheid te hebben dat mjj niets ergers zou overkomen." »Ik begrijp u niet;, de Vendramin'sschjjnen Sommige leden achtten het tekort te laag ge raamd; deze zullen dan echter zeker de noodza kelijkheid der voorgedragen versterking zeker niet betwisten. Overigens zal deze vraag te behandelen zijn bij de definitieve belastingvoorstellen. (Zie lager.) Zuinigheid beoogt ook de regeering. Zij vermin derde 1,165,415 op de begróotingen, (benevens sedert nog 625,000 op waterstaat). Men verlieze echter niet uit het oog, dat al dit be sparen en bezuinigen de kans vermindert op overschotten van de raming. Een tijdelijke maatregel veroorlooft geen greep in het stelsel. Men was dus c. beperkt tot de bestaande belastingen. Doch deze tijdelijk te verhoogen achtte de regeering beter dan, in af wachting van algemeene herziening, steeds maar vlottende schuld te maken. De buitengewone opcenten op de grond- en personeele belastingen zouden zeker niet neerko men op arbeidende klasse en kleine burgerij. Bijna 4 van de 7; mill, zou dan ook rechtstreeks uit de inkomsten van de gegoede klassen worden gevonden. Dat de voorgestelde invoerrechten een protec tionistisch karakter zouden hebben, wordt reeds tegengesproken door hun laag bedrag. Om een dienaangaande geopperd bezwaar weg te nemen, stelt de reg. nader voor de rechten op graan, hout, thee en gedistilleerd al dadelijk voor drie jaren in te voeren. Op grond der daartegen ingebrachte bezwaren is afgezien van de buitengewone opcenten op het successierecht, terwijl de reg. de terugneming van 1/5 personeel, in afwachting harer algemeene plannen van hervorming, wenscht aan te houden. Daarentegen worden nu, voor 1 jaar, 20 buiten gewone rijksopcenten op de grondbelasting voor gesteld. De landbouw zal zelf allereerst ontkennen dat het graanrecht een bescherming is. Evenmin zal het den broodprijs doen stijgen, die ook van de afschaffing (1877) hoegenaamd geen invloed on dervond. Het voorgestelde meelrecht blijft nog ver beneden het normale recht voor halffabrikaten (3 der waarde). Het graanrecht vertegenwoor digt een bedrag van 6 ct. p. 100 KG. brood, wanneer men al het buitenlands verbouwde buiten rekening laat. Graan- en broodprijs hangt echter samen met geheel andere omstandigheden, waarbij het onbeduidend recht in het niet verzinkt, in de eerste plaats met de oogsten in Rusland en Noord- Amerika. De kamer zegt de reg. weet dit natuurlijk; maar het kan zijn nut hebben, zulks helder te doen uitkomen, daar door sommigen de openbare meening op een dwaalspoor wordt gebracht, als ware er sprake van een nieuwe ge maalbelasting en als zag de reg. er niet tegen op het hoofdvoedsel van den armen man duurder te maken. Evenzoo schijnen bij het hout andere, meer be langrijke factoren den prijs te bepalen. Overigens kan de regeering niet toegeven, dat, waar van het algemeen zoo groote offers gevergd worden, de nijverheid daartoe niet door een zoo laag recht zou mogen bijdragen, daargelaten nog dat dit hout eigenlijk ook kalf-fabrikaat is. Te dezen aanzien is voorts het art. gewijzigd, zoodat de vervallen posten weder in de tabel van 1862 wor den ingevoegd, waarin ook de post „vaat- en kuipwerk" wordt hersteld. Dat thee hier en daar volksdrank is, is op zich zelf geen reden voor vrijstelling. Achteruitgang der planters op Java schijnt niet te vreezen. Niet gaarne zou de regeering met den accijns op het gedistilleerd hooger dan tot ƒ60 gaan. Verhooging van den wijnaccijns ware, althans nu, niet raadzaam, om redenen waarover de re geering liever niet wenscht uit te weiden. Ver hooging van het invoerrecht op bier zou slechts een meerdere bescherming voor onze groote brou werijen zijn. Uitdrukkelijk constateert de regeering dat van blijvende verhooging der pers. belasting, zooals in elk geval een in het oogloopend talent te hebben om zich zelf zwart te maken." «Het behoort bij die andere talenten; maar op dit oogenblik gebruik ik noch het eene, noch het andere. Laat ik u verklaren wat u niet dui delijk is. Bij het schrijven van dat blad was ik, zooals gij ziet, een berekenend egoïst geweest. Nu, in den oorlog gelden alle voordeelen. Wij streden om de geliefde. Ik mocht met dichte kaarten spelen. Maar het bleek alras dat niet ik mijn tegenstander, maar deze mij den loop van het gevecht zou voorschrijven. Gij moet weten dat hij verklaard had dat slechts een van ons beiden levend de kampplaats mocht verlaten. Nu maakte hij mij weerloos en doodde mij toch niet. Sedert heeft hij mij bevestigd in mijn vermoeden omtrent de reden, welke hij voor die handelwijs had. Terwijl ook hij een brief geschreven had dien gij gelezen hebt was hem die brutale verklaring niet alleen als beneden zijne waar digheid voorgekomen, maar hij had ook ge voeld dat zij hem tegenover Magdalena onteerde. Yan daar zijn plotseling veranderde taktiek; hij wilde mij sparen, gelijk de sterkere den zwakke spaart en daardoor somtijds verachtelijk maakt. Dat doorzag ik toen hij zich tot pareeren be paalde en ik werd daardoor zoo woedend dat ik besloot er in 't dolle op toe te stooten en mijn tegenstander geheel te verslaan." De markiezin bedekte hare oogen met de hand. «Het is niet mijn schuld dat uw zoon leeft, maar dat ik leef heb ik aan hem te danken, want zelfs met zijn gewonden schouder stond hij een oogenblik nog weerbaar genoeg tegenover mij, dat hij het in zijn macht gehad had om mij te door steken. Zulk een zelfbeheersching is een bewjjs die thans geregeld is, geen sprake kan zijn. De buitengewone opcenten zijn dan ook enkel voor Óen jaar, omdat het niet meer dan billijk is, ook de gegoede burgerij te doen bijdragen in de nood-middelen. Zeer zeker zegt de regeering zou de wet gever in 1865, tegenover de plaats, accijnzen, nooit gelijktijdig' aan alle gemeenten 4/5 van het personeel en 30 der onderwijskosten toe kennen. School- en drankwet doen dan ook be twijfelen of een groot getal gemeenten wel een equivalent voor 1/5 personeel zou behoeven. Maar bovendien zijn wij onbeperkt vrij in het heffen van opcenten en in haar hoofdelijken omslag. In vele gemeenten wordt de gegoede burgerstand reeds zwaar door inkomstenbelastingen enz. ge drukt; eenige meerdere opcenten op de grondbe lasting voor plaats, behoeften ware daarbij een wezenlijke verbetering, waarop vele Friesche ge meenten b. v. reeds aandringen, terwijl andere ze reeds indirect, als straatgeld, heffen. Als de regeering haar voorstel omtrent de artt. 240, 242 en 247 der gemeentewet tijdelijk terug houdt, meent zij dus evenwel te moeten vasthou den aan de tijdelijke verhooging der opcenten grondbelasting, om ook de grondeigenaars in het tekort te doen bijdragen. De gewijzigde ontwerpen zullen nu ƒ6,013,000 opbrengen. 1°. Met hef voornemen om, na afloop der her ziening, een matig deel van het mutatierecht in grondbelasting te con verteeren, wenscht de reg. aan het manaal bedrag der grondbelasting als zakelijke last vast te houden, als wanneer er geen redenen zijn om den grondbezitter wegens zijn inkomen als zoodanig uit te zonderen bij de rege ling van de 2°. Klassenbelasting, te heffen naarmate van ieders inkomen, onverschillig uit welke bronnen dit voortvloeit. Daartegenover ligt het in de be doeling, de patentbelasting, behoudens de 2 op de dividenden der naamlooze maatschappijen en wellicht nog enkele andere bestaande rechten, prijs te geven. Ambtshalve zullen de ingezetenen in klassen worden gerangschikt, zonder daarbij eigen opgaven uit te sluiten. Bij heffing van een zeer matig percentage wordt de opbrengst op 5! a 6 millioen begroot. 3°. Het 4/5 personeel wordt aan de gemeenten ontnomen zulke uitkeering kon slechts een tijde lijke maatregel zijn. Om de belangen van rijk en gemeenten beiden te behartigen, behoort de afschaffing van die uitkeering gepaard te gaan met een nieuwe regeling, namelijk: 4°. Een matige belasting van rijkswege op de huurwaarde der woningen, met vrijheid voor de gemeenten om daarnaast een verteringsbelasting te heffen naar plaatselijke omstandigheden. Die huurwaarde-belasting behoeft niet meer dan 4 millioen op te brengen, terwijl nu 15 van het personeel 2.100.000 oplevert. 5°. Het stelsel der gemeen ce-belastingen wordt in groote trekken aldus Bevoegdheid om tot een maximum opcenten te heffen op grond- en klassen- belasting, en idem tot heffing van belasting vol gens alle of sommige der tegenwoordige grond slagen van het personeel, waarvan het rijk de meeste geheel loslaat, of op zoodanige meer dere grondslagen, als zij goedvinden, op honden, vermakelijkheden enz.; voorts schoolgeld en ver gunningsrecht. Aan kleine gemeenten, voor welke een eigen directe belasting bezwarend zou zijn, zouden ook opcenten op de rijkshuurwaarde- belasting kunnen worden toegestaan. 6°. Afschaffing van de patentbelasting zal ver oorloven het maximum van het vergunningsrecht nog iets hooger te stellen. 7°. Tabak, artikel van algemeen verbruik, is als vanzelf voor accijus aangewezen; deze kan zeer goed zoo worden geregeld, dat handel noch nijverheid er schade door lijdt. Een recht van 10 ct. per kilogram zal 1 millioen opleveren. van een grootsch, flink karakter. Ik s trijk de vlag voor hem. Schat een hartstocht, die zoodanig de eer weet op te houden, niet te gering en geef hem Magdalena." De moeder van Amedeus vouwde de handen en zag met betraande oogen ten hemel. «Waar brengt gij mij toe?" «Ik hoopom de gelukkige beschermengel van een gelukkig paar te zijn." «Maar zal Magdalena niet altijd terug ver langen naar deze schitterende paleizen, naar die blauwe zeeIk weet dat alles mijn schuld is. Waarom zond ik Amedeus hierheen Kan men een dochter van Yenetië, zonder wreed te zijn, naai de bergen van Savoye verplaatsen «Mevrouw," antwoordde de graaf op waar schuwenden toon, «leid geen Vendramin in ver zoeking om het gebouw zijner eigen bewijsgronden omver te halen." De markiezin zag hem aan met een blik, waarin hij een heimelijke angst voor al de «talenten der Vendramin's" had kunnen lezen. Gij hebt gelijk," sprak zij, „uw marteling duurt reeds te lang." En over de balustrade ziende gaf zij Bellegarde bevel om zijn heer bij haar te zenden. «Laat dit aan mjj over," hernam de graaf »nu ik een goed woord voor de gelieven gedaan heb, zij het ook aan mij hen bij de zegenende moeder te brengen." Hij ging heen en kwam een oogenblik latei- met beiden terug. Ik behoefde niet ver te zoeken," zei hij; «zooals ik dacht, was mijn jonge vriend beneden druk bezig met te zorgen dat de novice nimmer met het pakken van haar koffer gereed kwam.'' 8°. De in 1884 voor te dragen betere regeling van den suikeraccijns beloopt, matig berekend, 1 millioen. 9°. Een recht van 10 ct. per kilogram koffie, dat mede zonder schade voor handel en industrie mogelijk is, past in ons stelsel bij uitnemendheid en zal 2! millioen opleveren. 10°. Voorts ligt het in do bedoeling aan het tarief eenige artikelen toe te voegen, die thans zijn vrijgesteld, doch een laag of matig recht zonder schade kunnen dragen, alsmede de heffing te ver beteren. Opbrengst 2 millioen. Door deze middelen zal de schatkist jaarlijks c\ 11 millioen meer ontvangen, waartegen afschaf fing of vermindering van de accijnzen op zeep, geslacht en zout en van de mutatierechten in overweging zou kunnen komen, voor zoover te bekwamer tijd mocht blijken, dat de schatkist dit verlies dragen kan. De regeering vleit zich, dat de onderscheidene wetsontwerpen bovenbedoeld tijdig genoeg in be handeling zullen komen om de nieuwe heffingen in 1885 te kunnen invoeren. De bewerking van sommige is reeds vrij ver gevorderd. Mijnhëer de Redacteur Uw correspondent vergiste zich toen hij beweerde dat ik niet langer tegelijkertijd ambtenaar en schrijver van de Penkrassen kon blijven en niet gewacht heb tot men mij de keus gaf. Gej'uimen tijd reeds werden er tusschen het bestuur der Amstcrdamsche courant en mij onder handelingen gevoerd over het aanvaarden der hoofdredactie van dat blad, zoodat mijn in dien zin gevallen besluit, tot het vragen van mijn ont slag als ambtenaar, geen gevolg is van eenige pressie der regeering, noch een uitvloeisel van de in de St. Nicolaasdag-kamerzitting gehouden rede voeringen tusschen baron Schimmelpenninck en den minister van justitie, welk debat ik enkel beschouwd heb als eene voor mij aangename sur prise, die als reclame onbetaalbaar was en waarvoor ik den minister van justitie zóo erkentelijk ben, dat ik een groot deel van den volgenden penkras aan dat vermakelijk debat zal wijden, om tevens aan te toonen dat genoemde minister, over de klacht van een hoofdcommissaris sprekende, den kamerleden niet de volle waarheid mededeelde, 't geen een minister des konings niet past. Om nader te staven dat uw correspondent niet goed is ingelicht voeg ik ten overvloede nog hierbij, dat toen ik eenige dagen geleden Z. E. den minister van financiën voorloopig mededeelde dat ik, zoodra mijn contract met de Amstcrdam sche Ct. was geteekend, mijn eervol ontslag zou vragen, en ons gesprek leidende naar de veel be sproken schrijvers-quaestie, verklaarde Z. E. dat hij mij nimmer het schrijven zou belet hebben, omdat Z. E. de laatste^zou zijn, die in de vrijheid der drukpers ook voor een ambtenaar eenige belemmering zou brengen. Erkentelijk over die woorden verliet ik het kabinet van zijn excellentie, die mij geluk wenschte met de aanvaarding/feener betrekking die mij, nederig adjunct-commiesje, meer traktement/geeft dan een secretaris-generaal. Elke bewering, dat ik tot het nemen van ontslag zou zijn genoodzaakt bij het blijven van publicist,l' is dus eene aantijging die de regeering niet ver-' dient. U dank zeggende voor de'plaatsruimte, Met hooge achting Uw. Dv. Dr. 's Gravenhage J. A. DE BERGH. 15 Dec. '83. Magdalena was voor de markiezin op de knieën gevallen en kon geen woord uitbrengen. «Mijn lieve dochter," begon de moeder aan gedaan, nadat zij de hand van Amedeus in di van Magdalena gelegd had, „om u de waarheid te zeggen, staat het mij niet heel mooi dat ik mijt zoo lang tegen uwe wenschen verzet hebl Wanneer wij eens met ons beidjes op het oud i slot van Ripailles op een winteravond bij de f haard zitten, terwijl buiten de wind loeit en het meer van Genève zjjn schuim tegen onze venster ruiten doet opspatten, herinner mij dan aan de belofte, die ik u thans doe; om u nameljjk op: recht te vertellen hoe dit oude moedertje, tqto zij nog een heel jong ding was, het aangelfld heeft om een woesten krijgsman, den vader vin Amedeus, op zich te doen verlieven - ook op «n carnaval te Milaan was het, anno zooveel.! Men begrijpt niet hoe spoedig kinderen men- schen worden en zelfs oude menschen, met zulk een kort geheugen, dat zjj bij anderen onvergeef lijk vinden, wat hen zelf eenmaal in de gelul haven gevoerd heeft." Zou dit carnavals-avontuur onze jongelui oi> in de gelukshaven gevoerd hebben Er is vee kans open het is tevens een troostrijke ge dachte dat de levensavond van graaf Enrico Vei) dramin niet somber is geweest. Hoewel nog n» bejaard liet hij zich in het klooster van Camalif in de Appenijnen opnemen en verrijkte de kloos' bibliotheek met een menigte verdienstelijke, e mologische geschriften, die het beste bewjjs lever dat zijn helderheid van geest hem tot in hoo^ ouderdom is bij gebleven. E I^ST E.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1883 | | pagina 5