BUITENLAND.
Laatste Berichten.
Gemengde Berichten.
Ingezonden stukken.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Rechtszaken.
Algemeen Overzicht.
publiek betuigde zijne ingenomenheid met al de
bewjjzen van hulde,
Dien avond werd voor het eerst het nieuwe
stuk van mr P. Brooshooft: Zijn meisje komt uit
opgevoerd. Het werd uitstekend gespeeld. Zonder
op hooge waarde aanspraak te kunnen of zullen
maken, zegt derimsL, is het geheel onderhoudend;
de intrige is met overleg behandeld en de tafe-
reelen uit de Indische samenlevering zijn goed
geslaagd.
De schrijver werd ten tooneele geroepen.
consuls. Op verzoek eervol ontslag verleend aan P.
C. Gutteling, als consul der Nederlanden te Laurenyo-
Marquen.
De heer J. R. Planten, hij Zr. Ms. besluit van den
22 Sept. 11. no. 12 benoemd tot consul-gtueraal der Neder
landen te New-York, is in die hoedanigheid door de
Amerikaansche regeering erkend.
notarissen Benoemd tot notaris binnen het arr.
's Hertogenbosch, ter standplaats Vnght, R. W. M. Van
Bommel, candidaat-notaris te 's Hertogenbosch.
rechterlijke macht. Benoemd tot kantonrechter te
Woerdeu mr. P. J. Swaving, thans ambt. vau het O.
M. bij de kantongerechten iu het arr. 's Hertogenbosch.
burgemeesters. Benoemd tot burgemeeste; van Schayk
jhr. A. P. Van Rijckevorsel van Kessel.
onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S.
te Groningen mr. E. Tjarda van Starkenborgh.
telegraphic. Benoemd tot onder-directenr bij de
rijkstelegraaf C. B. Losse, telegr. Ie kl.
De heer J. Versfelle, sedert 1 October 1881
onderwijzer te Meliskerke, is in gelijke betrekking
aan de openbare school te Urk benoemd, op eene
jaarwedde van 800.
Op de voordracht, ter benoeming van het
hoofd der school B te Ter Neuzen, komen voor 4
candidaten, n. 1. de heerenF. Van Dixhoorn, te
Katwijk a/z; Iz. Lijbaart, te KrabbendijkeH. J.
Vooren, te Poortvliet en J. A. Vermeulen, te Breda.
De benoeming zal eerstdaags plaats hebben.
Door bet provinciaal kerkbestuur van Drenthe
is tot de Evangeliebediening toegelaten de keer
J. H. Van 't Hoff, te Vlissingen, candidaat aan
de rijks universiteit te Utrecht.
Te St Annaland is tot predikant beroepen
de beer D. Van Popta, te Domburg.
De beer J. C. K. Nonbebel hoopt den 25eu
November a. afscheid te nemen van de gemeente
Vlaardingen en den 2en December des namiddags
zjne intrede doen in de gemeente te Woudriehem,
na des voormiddags bevestigd te zijn door zijn
schoonbroeder, den heer H. Vermaas te Yerseke.
Door den bisschop van Breda is aan de gees
telijken in zijn bisdom het verbod uitgevaardigd
om kinderen tot de eerste H. communie toe te
laten die niet lezen en schrijven kunnen.
Z. D. Hoogw. de bisschop van Haarlem beeft
den 18en dezer in de kapel van het Seminarie te
Warmond de tonsuur en de mindere orden toege
diend aan de heeren W. C. C. Albers, A. Balle
ring, J. Brügemann, J. S. Van Buchem, O. L.
Driessen, J. A. Van Etten, J. (loense, A. J. M.
Hafkenscheid, H. Moens, J. A. Nieuwenhuys, P.
Nooy, A. J. Rejjffert, P. J. Schravemade, A. D.
Timans, A. Vergeer, A. L. A. Vorst, J. L. Th.
Waterreus en P. J. A. M. Wierdels.
De hooge raad heeft gisteren verworpen het
beroep in cassatie van D. C. H., vroeger ontvan
ger te Putten, ingesteld tegen een arrest van bet
gerechtshof te Arnhem, waarbjj hij is veroordeeld
tot 5 jaren tuchthuisstraf en f 600 boete, wegens
verduistering van aan het publiek toebehoorende
penningen, die hem uit hoofde van zijn post waren
in handen gesteld.
Tegen den 17jarigen Sijtze Hulzinga, te
Zwaagwesteinde, die beschuldigd wordt op 18
Sept. jl. te Groningen zijn broeder Allen met een
mes zoodanig te hebben verwond dat deze kort
daarop is overleden, is door den adv.-gen. bjj het
gerechtshof te Leeuwarden, wegens moedwilligen
doodslag, 5 jaren tuchthuisstraf geëiscbt.
In de gemeente Oosterland, groot 1725 bun
ders, zjjn in de vorige week, in vijf dagen, 500
hazen geschoten. Of de boeren daar ook kost
gangers hebben
Moderne bouwkunst. In den nacht van Za
terdag op Zondag zijn te 's Hage 5 h 6 in aan
bouw zijnde perceelen omver gewaaid.
Den 17den November, des morgens omstreeks
8 uren, werd door de golf eener stoomboot een
turfsehuitje, liggende aan de stille zijde der Ring
vaart aan den Bennebroekerweg onder Haarlem
mermeer, losgerukt en dreef naar de andere zijde.
Deze schuit had reeds van Donderdagavond af aan
den wal gelegen zonder dat er iemand op bemerkt
werd. Men besloot, een onderzoek in te stellen
en bemerkte in de roef twee personen in eene
zittende houding, die door kolendamp gestikt
waren, terwjjl een vuurpot voor hen stond. Beiden
waren gehuwd en ieder had een kind.
Zondag voor acht dagen is een predikant
uit Njjkerk, terwijl bjj in een rijtuig naar Putten
reed om daar te preeken, onder weg door eenige
lieden aangehouden, die beweerden, dat als het
zonde was de tram Zondags te laten rijdeD, domi-
ne dit ook niet met een rijtuig mocht doen. De
predikant werd genoodzaakt uit te stappen en
moest het verdere gedeelte van den weg te voet
afleggen.
Naar aanleiding der stranding van het En-
gelsche stoomschip Condor, te IJmuiden leest men
in het Hbld. Bij deze stranding echter was weder
wat voor de Nederlanders te leeren, nameljjkdit:
dat hunne reddingsmiddelen niet uitblinken door
voortreffelijkheidop de tentoonstelling voor zeevis-
scherij te Londen werd een schietwerktuig, een
kanon, tentoongesteld, dienende om lijnen over
grooten afstand over gestrande schepen te schieten
zulk een kanon moet overal worden ingevoerd
en dit vooral niet te vergeten met de behan
deling van dit vredewapen worde men af en toe
geoefend, opdat bjj stranding ieder het zijne wete,
en ieder wete te vinden wat hjj noodig heeft
m. a. w. de redding van schipbreukelingen worde
georganiseerd op den voet der brandweer. Men
bedenke, dat bij schipbreuk elke minuut het leven
kan kosten aan vele menschen. Bij de stranding
van de bark Vesta in Maart 11. werd door menigeen
reeds de wensch geuit naar de uitvinding of toe
passing van een lijnschietkanon, want ook toen
had men dezelfde mislukking met de vuurpijl
inrichting. Thans nu het gemaakt is neme men
de proef. Bij de stranding van de Vesta verwon
derde het ons dat men uit dat schip geen lijn
naar wal liet drijven; hier werd daaraan gedacht,
en dit nog wel van het tuig uit, het dek was
onbereikbaar. De wind is, bij stranding, niet altijd
op den wal, en een zeeschip make dus of houde
gereed eene lijn met drijfblok, om bij stranding
dadelijk over boord te vieren, zooals bij de stran
ding der Vesta werd geraden.
De kapitein zoowel als de tweede machinist
hebben zich op buitengewone wijze ten opzichte
van een paar hunner lotgenooten gekweten.
De eerste heeft schier het onmogelijke gedaan
om de eenige vrouw, die aan boord was, te redden,
en de machinist hield twee uren achtereen den
kajuitsjongen in zijne armen gekneld. Doch ook
vruchteloos, helaas. De knaap was bang óm in
den reddingszak te gaan, en op het oogenblik dat
de matroos, die er reeds in was, hem bij den nek
wilde grijpen, ontschoot de jongen aan zijne hand
en werd voor zijne oogen als te pletter geslagen
tegen den golfbreker.
Te Oudepekela wilde dezer dagen de 25ja(ige
zoon van een landbouwer des avonds naar den
watermolen gaan zien, die wegens den harden
wind snel liep. Toen hij naar de hitte dejr as
voelde, had hij het ongeluk met zijne hand vast
te raken. Wel werd de molen onmiddellijk door
zijn kameraad stil gezet, maar de hand was reeds
verbrijzeld. De gewonde, een eenig kind, over
leed den volgenden dag.
Moritz Scharff, bekend door het Tisza-Eszlar-
proces, is met zijne familie te Amsterdam gevestigd.
Men vond bij den 17jarigen bakkersknecht
Paul Curien, die van Rijssel naar Parijs kwam
om Jules Perry te dooden, 30 patronen. Toen hij
gearresteerd werd, zeide hij: iik ben anarchist;
ik verdien slechts 2 j frank per dag en gij steelt
millioenen." Papieren had hjj niet bjj zich. Hij
verklaarde te behooren tot eene anarchistische ver-
eeniging van het noordeljjk departement. Hij deed
op eene vergadering het voorstel alle regeerings-
mannen te dooden, en was, toen dat was goedge
keurd, naar Parijs gegaan. De anarchisten daar,
zeide hij, waren nog niet geavanceerd genoeg. Het
speet Curien zeer, dat hij zijn doel niet bereikt
had, en zoodra hij weer vrij was, zou hij op nieuw
beginnen.
Op de jachtpartij van den keizer van Duitsch-
land te Springe (in Hanover) werd Zondag de
luitenant-generaal De Thile gekwetst door een
verdwaalden kogel. De wond is niet gevaarlijk.
Dickhoff werd door het gerechtshof te Berlijn
wegens medeplichtigheid aan moord en roof tot
levenslange tuchthuisstraf veroordeeld.
Het oproertje te Oldenburg is niet geëin
digd met een verplaatsing van den majoor Stein-
mann, gelijk men dacht, maar met eenige straf
vervolgingen wegens beleediging van den majoor,
ingesteld tegen redactie, drukkers en uitgevers
van twee aldaar verschijnende bladen, die beweerd
hadden, dat de majoor zjjn ondergeschikten >01-
denburger ossen" genoemd en als zoodanig behan
deld had, en tegen den drukker van het »Ossenlied."
De dichter van dat lied, het welk vóór en tjjdens
de ongeregeldheden door het geheele stadje op de
straten gezongen werd, een acteur van het Olden-
burger Hoftheater, is door den groothertog ont
slagen, met erkenning evenwel van zijn aanspraken
op schadevergoeding overeenkomstig zijn contract.
El Liberal zegt, dat de Engelsche regeering
het plan tot het maken van een kanaal door de
landengte van Gibraltar heeft goedgekeurd. Het
zou met Engelsch kapitaal worden uitgevoerd. Het
kanaal zal 900 yards lang zijn, 100 yards breed
en 27 voet diep. Drie stoomschepen zouden naast
elkander kunnen varen, terwijl een draaibrug voor
voetgangers en ruiters zal worden gemaakt. De
schepen zullen een penny per ton betalen en men
denkt, dat die gelden jaarljjks 50.000 pd. st. zullen
bedragen. Het kanaal zou 500.000 pd. st. kosten
en in twee jaren worden gemaakt.
Brouwershaven. De sleepboot Wodan
heeft de Burgemeester De Wael een scheepslengte
vooruit gesleept, doch nog niet vlot gemaakt.
Door het ruwe weder is het schip heden niet te
bereiken; het is nog in goeden staat en men
denkt het wel te zullen afbrengen.
De Noorsche bark Fix Gundersen van Orns-
koldsvik, als bijlegger bier binnen, is vol water
doch drijft op hare lading hout.
*s-tSravenhage. Tweede kamer. De
afdeelingen zijn hernieuwdde centrale sectie
bestaat uit de heeren: Schaepman, Cremers, Roëll,
Schimmelpenninck van der Oije en Rutgers. De
behandeling der Indische begrooting is voortgezet.
Achtereenvolgens zijn aangenomen, met 46 tegen
20 stemmen een amendement-Roëll tot verminde
ring met 5640 van den post voor rechterlijke
ambtenaren, en met 49 tegen 20 stemmen een
amendement-Pompe Yan Meerdervoort om den
post onvoorzien op de afdeeling justitie met
50,000 te verminderen. De stemming hierover
was onzuiver.
De antirevolutionairen gaven aan het amende
ment de beteekenis van vertrouwen in de lust tot
bezuiniging van den minister, die het als zoodanig
aanvaarddede heer Van Houten meende dat de
afstemming van den halven postonvoorziene
uitgaven een bewijs van wantrouwen tegenover
den minister was.
De minister van koloniën nam de overige amen
dementen op den postonvoorziene uitgaven over,
waardoor gezamenlijk 6 ton zijn bezuinigd.
Aangenomen is een amendement-Bastert tot
vermindering van den post reiskosten met een
halve ton.
's Gravenliage. Provinciale staten van
Zuid-Holland hebben gedeputeerden gemachtigd
het adres der Friesche landbouwmaatschappjj, om
afdoende maatregelen tegen de longziekte in het
spoelingdistrict te nemen, met een adres te onder
steunen.
I Barijs. Generaal Courbet seint dat de
laatste versterkingen zijn aangekomen; hij vraagt
geen verdere versterking meer, zoodat de voorge
nomen uitzending achterwege blijft.
Caïro. Omtrent de nederlaag der troepen
te Soedan wordt gemeld dat de Egyptische sol
daten de wapenen wegwierpen en op de vlucht
sloegen, terwijl zij de Turksche officieren aan hun
lot overlieten, die daarop door de Bedouinen wer
den gedood. De ministerraad heeft besloten de
Baschibazoeks en de negers naar Soeakim te zenden.
De Duitsche kroonprins is, gelijk wij in ons
vorig nummer nog konden melden, gisteren even
na middernacht te Genua aangekomen. De bur
gerlijke en militaire autoriteiten, de daar wonende
Duitschers, de staf van bet Duitsche eskader en
de officieren van een Russisch oorlogsschip wacht
ten hem op, en in een hofrijtuig werd de prins,
onder het gejuich der menigte, naar het voor hem
in gereedheid gebrachte paleis gebracht. Het gesis,
dat zich liet hooren, werd aanstonds door de
jubelkreten gesmoord. Om twee uur verliet de
kroonprins het paleis weder om zich in de haven
in te schepen. Tot het bestuur der stad zeide hij,
dat het hem steeds een genoegen zoude zijn bij
alle gelegenheden van zijn vriendschap tyjor Ita
lië en het koninklijk huis van Savoye getuigenis
te kunnen afleggen. Op het oogenblik, waarop de
prins aan boord van de Adalbert ging, heschen
alle schepen de vlag, hief het muziekkorps de
Italiaansche en Duitsche volksliederen aan en
juichte de menigte een afscheid. Yele schepen
begeleidden het vorstelijk vaartuig, tot dit onder
saluutschoten de haven verlaten had. De steven
werd naar Valencia, niet naar Barcelona, gericht.
Deze wijziging in het reisplan geschiedde op ver
zoek der Spaansche regeering, die bevreesd was
voor minder aangename incidenten in de laatst
genoemde stad, waar vele Pransche werklieden
in de fabrieken arbeiden. De kroonprins, zeggen
de Duitsche bladen, zoude daarvoor wel niet bang
zijn geweest, maar men meende aan het verzoek
van het Spaansche gouvernement te moeten vol
doen, wijl men het ministerie-Posada geene ver
antwoordelijkheid wilde opdringen, die het niet
wenscht te dragen. Van andere zijde wordt ech
ter bericht dat er nooit plan bestaan heeft om te
Barcelona aan wal te gaan. Dat men het te Parijs
zeer druk heeft over deze reis, weten onze lezers,
ook welke dolle uitvallen nu en dan geschieden.
Het bericht uit Madrid, dat de kroonprins verge
zeld wordt van eene deputatie uit het regiment
uhlanen, waarvan koning Alphonsus eere-kolonel
werd gemaakt, zal de Fransche gemoederen zeker
niet bedaren. Doch aan de opgewonden taal ma
ken de grooten bladen zich het minst schuldig;
dit stelde gisteren Le Temps, als was 't niet op de
kalmste wjjze, in het licht.
De Tonking-commissie heeft gisteren morgen de
ministers Jules Perry en admiraal Peyron gehoord,
die uitsluitend verklaringen hebben gegeven over
de militaire zijde der quaestieuit de gewisselde
opmerkingen bleek, dat de operaties spoedig zullen
aanvangen, indien zij nog niet begonnen zijn. Daar
de heer Ribot, directeur van le Parlement, voor-
zifter is dier commissie, hecht men te Parijs bij
zondere waarde aan het in genoemd blad versche
nen stuk over de Tonking-zaak. In dit artikel
wordt gewezen op de noodzakelijkheid om het
treurig systeem van proefnemingen en halve maat
regelen in het oosten te laten varen. Wanneer
men, wordt erin gezegd, 5000 man had gezonden
met Rivière, dan zoude Tonking reeds in het vorige
jaar tot Frankrijk behoord hebben; wanneer men
na den dood van Rivière 10,000 man had gezonden
dan zoude Tonking reeds twee maanden ons zijn.
Men heeft altijd geaarzeld en gedraald, hetzij uit
optimisme, hetzij uit vrees voor de kamersals
men op dien weg voortgaat zal vier jaren duren
wat in enkele maanden kon geschieden. De com
missie zal der regeering bewijzen, niet enkel ver
klaringen vragen." In hetzelfde artikel van le
Parlement wordt gezegd, dat de commissie ook
nauwkeurig wil ingelicht worden omtrent den staat
der onderhandelingen met China en over de voor
waarden van een diplomatieke verzoening. Want
sedert Bourée kan men niet van wezenlijke onder
handelingen sprekenbeide partjjén deden bun
best om die onmogelijk te maken. Wellicht,
meent het blad, kunnen zjj thans weder aange
vangen worden met kans van slagen, nu de Chi-
neesche staatslieden door de nota van 81 October
gezien hebben dat zij op eene ministerieele crisis
niet te rekenen hebben. Men ziet hoe le Parle
ment aan de commissie, of liever aan de regeering,
een soort van programma voorschrijft. Wij zuilen
spoedig bemerken, wat er van komen zal.
De kamer ving gisteren de algemeene beraad
slaging aan over de begrooting, en wel met die
van landbouw.
Wat lang een gerucht was wordt thans officieus
gemeld. De heer Challemel-Lacour is wegens
zijne slechte gezondheid afgetreden als minister
van buitenlandsche zaken, en in diens plaats is
gekomen de heer Jules Ferry. De heer Fallières
wordt minister van openbaar onderwijs. Heden
verschijnen deze beide benoemingen in EOfjïciel.
Heden ook wordt de zitting der Pruisische kamers
geopend. Volgens de Duitsche bladen zal de
troonrede, opgesteld door den heer Puttkamer,
geene enkele toespeling bevatten op de buiten
landsche politiek, maar alleen over belastingher
vormingen loopen. Het zal belangrjjk zijn te weten
hoe de meerderheid zich groepeeren zal. In de
vorige zitting was er geen vaste meerderheid
alleen de conservatieven bleven steeds der regee
ring trouw, die nu eens op de liberalen van het
slag Bennigsen dan weer op het clericale centrum
steundemeestentijds bracht deze laatste partij
de meerderheid op de ontwerpen van het gouver
nement. Het schijnt dat van dien steun in deze
zitting de regeering niet zeker iswegens het
niet vorderen der onderhandelingen met het Va-
ticaan zouden de clericalen besloten zijn om elk
voorstel van regeeringswege te bestrijden.
De Saksische landdag is geopend met de zeld
zame mededeeling, dat de schatkist in zoo voor-
deeligen toestand verkeert, dat er 16 millioen mark
beschikbaar is voor den aanleg van openbare
werken en eenige belastingen kunnen worden op
geheven.
Het bericht betreffende de nederlaag op 6 dezer
geleden door de Egyptische troepen bij Pokkaris
nu ten volle bevestigd door mededeelingen van
den Engelschen consul. Van de 500 man hebben
slechts 14 het leven kunnen reddenal de overigen
zijn afgemaakt. Die 14 manschappen zjjn gevlucht
naar Soeakim, achtervolgd door bergbewoners, die
tegen het Egyptisch gezag zijn opgestaan. Op 12
dezer hebben de opstandelingen Soeakim aange
tast, doch zij werden teruggeslagen. De bevolking,
die vreest voor eene herhaling van den aanval,
neemt naar elders de wijk een gedeelte der vluch
telingen is reeds in de haven van Jedda aange
komen. Het verslagen detachement was bestemd
tot versterking der troepen in Soedan.
Hieruit blijkt weder, hoe goed het is dat in
December niet alle Engelsche troepen Egypte zul
len ontruimen, en hoe noodig dat een 3000 man
onder bevel van sir Evelyn Wood achterblijven.
IJzendrjke, 18 November 1883.
Ofschoon ik een groot tegenstander van pole
miek voeren ben, dat daar in den regel uitloopt
op personaliteiten en hatelijkheden, acht ik mij
verplicht op te komen tegen hetgeen het edelacht
baar raadslid zonder naam, dat iemand, die liegt,
een leugenaar durft noemen, in de Middelburgsche
courant van Vrijdag 16 November als beminnaar
van waarheid aan het publiek verkondigt. Dat
raadslid deelt daar mede
1°. Het onderwijs staat hier voor zeker deel
in een slechten reuk.
2°. Tucht en orde ontbreken daar bjj.
3°. Daarover (dat die ontbreken dus) is terecht
geklaagd in den raad.
4°,. Tengevolge dier aanklacht werd eene plaat
selijke schoolcommissie benoemd tegen den zin
van het hoofd des plaatselijken bestuurs.
5°. De werkkring der plaatselijke commissie
wordt daardoor niet veraangenaamd of vergemak-
keljjkt.
6°. De geringe bevolking der school ligt ver
moedelijk aan den slechten reuk, waarin het
onderwjjs voor zeker deel staat, en aan de tucht
en orde, die er ontbreken.
Wat n° 1 betreft geeft ik het raadslid gelijk,
indien hjj er het woordje somtijds" bjj voegt. In
Juli '81 heeft die reuk onder anderen dienst ge
daan bjj de verkiezing. Toch prikkelde hjj toen
nog maar de zenuwen van een zeker deel van
IJzendjjke's inwoners, namelijk van dat deel, wat
het nooit naar den zin te maken is. Maar wie
is ook de man, die het een ieder naar den zin
kan maken Van dien tijd af tot nu toe heeft
het onderwjjs noch een goeden, noch een slechten
geur verspreid. Voor zoover ik gehoord heb, ia
er weinig of niet over gesproken, tenzij misschien
onder de leden der plaatseljjke commissie. De
polemiek roept het nu weer in het leven.
Wat n° 2 aangaat, geef ik het raadslid den
raad, om van tijd tot tijd, met verlof altjjd van
de plaatseljjke oommissie zonder dat mag ik
niemand dan leden van het schooltoezicht toe-
laten heel onverwachts het onderwijs te komen
bjjwonen, of mocht hij dat niet verkiezen, hij
wandele onder schooltijd maar eens langs de school
en hij zal n° 2 zelf wel intrekken.
Om mjj omtrent n° 3 te verdedigen, is het mjj
toegestaan de notulen in te zien van al de ver
gaderingen, die sedert 1872 tot nu toe gehouden
zijn. Ik heb nergens kunnen vinden, dat er ooit
in den raad over gebrek aan orde en tucht ge
klaagd is. Alleen dit is mij onder het oog gekomen
»16 Oct. 1879. Interpellatie-Van-Houte omtrent
op school plaats gehad hebbende onregelmatig
heden." Ik herinner mjj nog naar aanleiding van
die interpellatie een schoolbezoek van burgemeester
en wethouders ontvangen te hebben, waarbjj mjj
gevraagd werd, waarom ik in de hoogste klasse
niet meer dan drie halve uren per week aan
schoonschrijven besteedde. Ik heb hun Ed. Achtb.
daaromtrent mjjne redenen medegedeeld en de
zaak is, met goedkeuring van burgemeester en
wethouders, gebleven zooals zjj was. Alleen hebben
de leden van den raad bjj die gelegenheid machti
ging gekregen om de school te bezoeken, wanneer
zjj dat verkozen, teneinde zelf te kunnen zien of
er onregelmatigheden plaats hadden of niet. Ik
kan mij echter niet herinneren ooit een gewoon
raadslid in school gezien te hebben, ten minste
niet gedurende het onderwijs. Niets anders heb
ik in de notulen kunnen vinden, die behoorlijk
door de leden goedgekeurd en behoorljjk onder
teekend waren.
Aangaande n° 4 vertrouw ik, dat het raadslid
toch maar moeilijk aannemen kan, dat 30 Mei 1882
eene schoolcommissie benoemd wordt tengevolge
eener klacht, in 1879 in den raad gedaan. Neemt hjj
dat niet aan, welnu dan schiet er voor hem weinig
beters over, dan zichzelven volgens zjjne eigen woor
den een leugenaar te noemen. Ik begrijp heel goed, dat
zoo iets nog al zwaar valt, maar n° 3 heeft hem daar
toe al een weinig het pad gebaand. Tot verdere
inlichting van het raadslid diene het volgende,
weer overgenomen uit de notulen van vergaderin
gen, die hij wellicht zelf heeft bijgewoond:
»24 Dec. 81. De heer Bekaar doet even vóór
bet sluiten der vergadering, nadat de voorzitter
gevraagd beeft of nog een der leden een voorstel
te doen heeft, het voorstel, of het niet wenscheljjk
is, om eene schoolcommissie te benoemen, zooals
in meer andere gemeenten reeds geschied is.
24 Febr. 82. De heer Bekaar stelt voor eene
schoolcommissie te benoemen.
30 Mei 82. De drie leden, waaruit zij zal be
staan, worden gekozen.
Uit de notulen van 24 Dec. 81 blijkt dus zon
neklaar, dat niet eene klacht over bet onderwjjs,
maar navolging van hetgeen in andere gemeenten
geschied is, aanleiding heeft gegeven tot het be
noemen eener plaatselijke schoolcommissie.
N° 5 betreft mjj niet, daarom laat ik dat rusten.
Het raadslid weet omtrent n° 6 wel beter; in
het door hem aangevoerde wordt de reden van de
geringe bevolking der school niet aangegeven.
De ware reden is geene andere dan veldarbeid en
huiswerk voor het grootste deel, onverschilligheid
in zake onderwjjs voor het overige deel. Gedu
rende de maanden December en Januari komen
er in den regel 225 leerlingen school, waarvan
er in Februari en Maart wegens veldarbeid, of
redenen, die daarmede in verband staan, minstens
40 tot 50 de school verlaten. In April en Mei
gaan er gewoonlijk nog 20 a 30 schuiven en in
Juli de rest, zoodat er dan tot November weinig
meer dan 130 tot 140 de school bezoeken, zoodat
er gedurende 5 maanden 30 en gedurende
4 maanden 40 der leerlingen de school in
't geheel niet bezoeken.
Kwamen de overblijvers} nog maar geregeld?
De absentielijst wjjst omtrent hen nog tal van
donkere vlekken aan. Ik laat nu aan het raads
lid zelf over uit deze gegevens eene gevolgtrek
king omtrent n° 1 te maken. Ik veroorloof mjj
alleen deze vraag„Mag het publiek onder zulke
omstandigheden veeleischend wezen?